Archive for juni 2003
Maandag 16 juni 2003
De commissie bestuur bespreekt deze dag de voortgang van de dualisering. Over de voortgang daarvan zijn de meningen verdeeld positief. De algemene mening is dat er in een jaar tijd aardig wat vooruitgang is geboekt maar dat de tijd nog te kort is om echte resultaten te verwachten. Er worden wel wat voorstellen besproken, ingebracht door de griffie en door enkele raadsleden. Zo stelde Kees van Engelenhoven van D66 voor om het aantal schriftelijke vragen per raadslid aan een maximum per jaar te binden. Zelf weet hij zijn nieuwsgierigheid optimaal te onderdrukken: ik kan mij geen schriftelijke vragen van hem herinneren. Het is dan makkelijk om je collega-raadsleden een regel op te leggen, ook al is die moeilijk in overeenstemming te brengen met de ‘D’ uit zijn partijnaam.
Zelf ben ik een meer dan gemiddelde vragensteller. Koploper ben ik beslist niet, die eer laat ik over aan mensen als Hans van Wegen. Prijzen zijn er niet mee te winnen, maar ik zie het stellen van vragen wel als een instrument om vanuit de oppositierol een kritische- en controlerende taak uit te oefenen. Wie daaraan geen behoefte heeft, moet het vooral laten. Terecht werd door verschillende fracties opgemerkt dat het voorstel van Kees van Engelenhoven niet in overeenstemming is met de democratische rechten die een raadslid toestaan. Maar zelfs dan, ik zie bij een eventuele beperking nog voldoende andere mogelijkheden om mijn rol uit te oefenen. Zo snel is Kees niet van mij af!
Ik heb dit jaar op de kop af twintig schriftelijke vragen gesteld (uiteraard: naast honderden mondelinge!). Een aantal vragen was het directe gevolg van contacten die stadgenoten met mij zochten. De antwoorden waren meestal verhelderend, niet alleen voor mij maar ook voor de directbetrokkenen. Voorbeelden daarvan waren de vragen over speelplekken voor de jeugd in Amersfoort-Noord, de vestiging van een disco, het bouwplan aan Achter de Kamp, de verkeerschaos bij de dierentuin, de verplaatsing van het zorgloket, de werkzaamheden aan de BW-laan en de bereikbaarheid van het centrum voor hulpdiensten tijdens de omvangrijke wegwerkzaamheden. Mijn vragen over het behoud van het Isseltse laantje valt ook onder deze categorie, mogelijk hebben deze vragen er toe bijgedragen dat de plannen die tegen de zin van bewoners uit het Soesterkwartier zouden worden uitgevoerd, niet hebben plaatsgevonden.
Concrete informatie, die anders niet boven tafel was gekomen, leverden een aantal vragen over Vathorst op zoals: de kantorenontwikkeling, de prijs-kwaliteitverhouding van de woningen, het fietspad door een gepland park, de grondexploitatie en de exploitatieopbrengsten voor het Fonds Stedelijke Voorzieningen. Dat over Vathorst relatief veel vragen zijn gesteld hangt niet alleen met mijn belangstelling voor dit nieuwbouwgebied samen, maar zal ook een gevolg zijn van de pps-constructie waaronder dit gebied wordt ontwikkeld. Dat levert relatief weinig directe informatie op voor de raadsleden.
Met vragen over de Brouwerstunnel en over de planontwikkeling van Vathorst-West voelde ik mij op onbevredigende wijze beantwoord. In beide gevallen leverde dat een interpellatie op, voor Vathorst-West voor de komende raadsvergadering. Ik vind dat ik daarmee op optimale wijze mijn rol van oppositielid binnen de raad vervul. Dat sommige raadsleden dit niet lijkt te bevallen is jammer, maar het behoort nou eenmaal bij de taken van partijen binnen ons democratisch bestel.
Zondag 15 juni 2003
Tijdens de raadsvergadering van 24 en 25 juni neemt de raad een besluit over de besteding van de 12,1 miljoen euro die in 2002 is overgebleven. Het college stelt voor om hiervan 800.000 euro te doneren aan de SWA. Deze stichting is de afgelopen jaren in de financiële problemen beland. De verantwoording hiervan lag bij een falende directie en een incompetent bestuur. De medewerkers ‘op de vloer’ hebben zich in die tijd tot het uiterste ingespannen om, ondanks het gerotzooi aan de top, het uitvoerend werk van de stichting naar behoren uit te voeren.
Intussen beschikt de SWA over een interim-directie die het ongunstige tij tracht te keren. En sinds kort beschikt de stichting ook over een nieuw bestuur: vijf gedreven mensen die een uiterst moeilijke klus tot een goede oplossing willen brengen. Om dat mogelijk te maken is meer nodig dan een donatie van acht ton. Er hangt een groot aantal donkere wolken boven de stichting, deels als gevolg van het bezuinigingsbeleid in Den Haag, deels als gevolg van de onzekerheid over het effect van een aantal maatregelen, bijvoorbeeld bij de kinderopvang.
Het slagen van de SWA is bepalend voor het resultaat van het sociaal-cultureel gemeentelijke beleid. Je kunt je als gemeenteraad druk maken over wijkvoorposten, speelkasten, hangjongeren, kinderopvang of emancipatie van achterblijvende groepen inwoners: zonder een goed functionerende sociaal-culturele organisatie als de SWA levert alle discussie weinig op. Het is daarom noodzakelijk dat de gemeenteraad zekerheid verkrijgt over de doelmatigheid van de brede subsidiestroom, zo’n 7,5 miljoen euro, in de richting van de SWA. In dat licht is het een eigenaardige zaak om bij hamerslag 800.000 euro te doneren, zonder een uitvoerige discussie over het gehele fenomeen SWA. Daar is tijdens de behandeling van de jaarrekeningen, waarvoor één uur raadsdebat is uitgetrokken, geen ruimte voor.
Leefbaar Amersfoort heeft daarom gevraagd om het voorstel voor de donatie van acht ton apart te behandelen. Dat zal in een volgende, eventueel extra, vergadering moeten gebeuren, want de beschikbare vergadertijd op 24 en 25 juni en de noodzakelijke voorbereidingstijd zijn onvoldoende. Bij het verzoek zijn enkele argumenten genoemd – een zestal, het hadden er meer kunnen zijn. Een van de argumenten betreft de twijfel of het nieuwe SWA-bestuur in de gelegenheid is geweest om, eer het zijn taken opnam, zich van alle ins and outs te vergewissen.
Waarom denkt u dat, is – kort samengevat – de reactie die ik per e-mail van de nieuwe SWA-voorzitter ontving. Een logische vraag. Onlangs maakte onze fractie kennis met het nieuwe SWA-bestuur. Wat wij de bestuursleden in elk geval duidelijk hebben gemaakt was de waardering dat zij de klus willen opnemen. Uiteraard kenden zij de voorgeschiedenis, ongetwijfeld hebben zij meer notities en verslagen ontvangen dan de leden van de raadscommissie. Waar zij minder bekend mee bleken te zijn was de discussie die binnen de raad is gevoerd, inclusief de kanttekeningen van een aantal fracties bij het optreden van de wethouder en de stadhuisafdeling. De reserves bij verschillende fracties waren klaarblijkelijk niet voorzien, evenals de vraagtekens van een aantal raadsleden bij de gekozen oplossing voor problemen binnen de SWA.
Navraag bij andere fracties leerde dat het gevoel van ‘weten ze wel waaraan ze zijn begonnen’ niet alleen bij Leefbaar Amersfoort heeft postgevat. Binnen tenminste één fractie zijn zelfs reserves ontstaan ten aanzien van de capaciteiten van het nieuwe bestuur om goed crisismanagement te voeren. De nieuwe bestuursleden hebben weliswaar een behoorlijke staat van dienst als het om besturen binnen het gesubsidieerde werk gaat, maar er is natuurlijk een groot verschil tussen het runnen van een normaal lopende organisatie en het oplossen van gerezen problemen zoals die binnen de SWA zijn ontstaan. Het feit dat het nieuwe bestuur geen garanties heeft gevraagd of heeft gewacht tot de financiële dekking voor de doorstartende organisatie honderd procent is geregeld, bevreemd in elk geval.
Zaterdag 14 juni 2003
Wethouder Piet Jonkman twijfelt aan de betrouwbaarheid van de raad. Dat is een forse beschuldiging, daarvoor zal hij wel zwaarwegende argumenten hebben. Dat verwacht je in elk geval. Het pijnpunt blijkt de behandeling van bestemmingsplannen te zijn. Hij schrijft daarover op de website van de Christen Unie, zijn partij.
Van een bestemmingsplan wordt een voorontwerp gemaakt, licht hij toe. Daarop kunnen zienswijzen worden ingebracht. Het college schrijft daarna een commentaar op de zienswijzen. ‘Sommige worden afgewezen, andere overgenomen.’ Alleen al deze zin bewijst hoe ver de wethouder van de werkelijkheid afstaat, opgesloten als hij is in de stadhuiscultuur. Het is niet ‘sommige’, het is een gewoonte van het college om vrijwel elke zienswijze af te wijzen en te behandelen als een verstoring van de gemeentelijke kerkhofrust.
In zijn beschrijving wijst de wethouder op de mogelijkheid die daarna bestaat om de zienswijze toe te lichten tijdens een commissievergadering. Vroeger kon je net zo goed niet naar zo’n zogenaamde hoorzitting gaan, maar binnen de duale raad is intussen gebleken dat inspreken in de commissie wel degelijk resultaat kan hebben. Uiteraard stoort dat de op zich wat conservatieve collegevertegenwoordiger. Maar wat hem nog meer stoort is dat de raad, als zij uiteindelijk het bestemmingsplan moet vaststellen, nieuwe dingen inbrengt of essentiële veranderingen aanbrengt.
Tja.
Bij het vaststellen van een bestemmingsplan hebben veel raadsleden het idee dat je een besluit neemt. En dat een dergelijk besluit wordt afgewogen. En dat je bij die afweging je rol van volksvertegenwoordiger meeneemt en daardoor wel eens te lijden hebt onder de neiging om van het standpunt van het college af te wijken. Vervelend, maar dat moet kunnen, lijkt mij.
Volgens wethouder Jonkman ontneemt de raad daarmee mensen een mogelijkheid om in te spreken. Een vreemde opvatting, mag ik wel zeggen. Wethouder Jonkman was binnen het vorige college verantwoordelijk voor het ruimtelijke beleid. Ik zal niet beweren dat hij dat met succes deed, maar ik ga er wel van uit dat hij in die tijd de wet kende. Onze wetgever heeft namelijk rekening gehouden met het feit dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan, verschillende belangen afwegend, afwijkt van datgene dat in het concept was weergegeven. Daartegen kan een bezwaar worden ingediend, ook door diegenen die niet eerder hun zienswijze hebben gegeven. Met het oog daarop wordt het vastgestelde bestemmingsplan enige tijd ter inzage gelegd, alvorens het naar de provincie gaat. En die weegt dan alle bezwaren nog eens af.
De raad doet dus datgene wat haar wettelijke taken en mogelijkheden zijn. Niets van onbetrouwbaarheid. In dezelfde bijdrage geeft wethouder Jonkman overigens aan wat in zijn optiek wel betrouwbaarheid van de raad is. Hij gaat in op de raadsbehandeling van het onderzoeksrapport over Midlandpark. Uit dat onderzoek is gebleken dat er nog al wat forse fouten zijn gemaakt, met name door het bestuur en zijn ambtenaren. ‘Zelfs naar een eigenzinnige burger bleef de overheid betrouwbaar,’ zo stelt hij. Inderdaad, wie uit geestelijke onschuld handelt, kan moeilijk onbetrouwbaar zijn. Maar juist bij de privatisering van de gemeentelijke camping had ik een andere betrouwbaarheid gewenst: de betrouwbaarheid dat onze stad goed wordt bestuurd. En als dat niet zo is, ligt er een taak voor de gemeenteraad. Ook bij de finale besluitvorming over een bestemmingsplan.
Het is even wennen voor wethouder Jonkman.
Vrijdag 13 juni 2003
In het proefschrift ‘Het lege land’ beschrijft Auke van der Woud de ruimtelijke orde van Nederland in het begin van de negentiende eeuw. Buiten de steden zijn de waterschappen de belangrijkste bestuursorganen. De overheid had in die tijd nog nauwelijks openbare taken, het in orde houden van de waterhuishouding was een van de belangrijkste verantwoordelijkheden binnen het nog embryonale staatsbestel in de beginjaren van ons koninkrijk. De organisatie van de waterschappen vervulde mede daardoor een belangrijke rol bij de vorming van de nieuwe bestuursorganisatie in 1848.
De gemeenten hebben zich de afgelopen 150 jaar ontwikkeld tot bestuursorganen die in behoorlijke mate passen bij deze tijd. Binnen de waterschappen is de tijd stil blijven staan. Wel is het aantal taken dat zij uitvoeren verbreed, bijvoorbeeld in de richting van de waterzuivering. In de bestuurskamers van de waterschappen hangt echter nog steeds de muffe geur die ontstaat indien je 150 jaar lang de vensters gesloten houdt. De buitenwereld weet nauwelijks wat er binnen de waterschapshuizen gebeurt, zo goed als binnen de kring van waterschapbestuurders amper wordt gereageerd op wat de samenleving beroert.
In die sferen werden de afgelopen weken verkiezingen gehouden voor de waterschapbesturen. Per post, uiteraard, want binnen de waterschappen is het nog niet doorgedrongen dat er de afgelopen anderhalve eeuw wegen zijn aangelegd, verkeersmiddelen zijn ontwikkeld en er zelfs langs elektronische weg meningen kunnen worden gepeild. En omdat je niet elk moment per koerier kond kunt doen van je werk en het belang daarvan, krijgen de kiezers een keer in de vier jaar enige informatie over het waterschap en de kandidaten voor de waterschapbesturen. En natuurlijk de jaarlijkse aanslagen, want financieel hebben de waterschappen minder zorgen dan de overige openbare besturen in ons land.
In onze regio konden 615.262 stemmen worden uitgebracht, las ik in de AC. In verschillende categorieën: ingezetenen, gebouwde en ongebouwde. Er zijn meer categorieën, maar daarvoor waren geen verkiezingen nodig om dat er geen meervoudige kandidaatstelling mogelijk was. Alleen al de indeling van kandidaten bewijst de antiquaire status van de waterschappen. De verkiezingen zijn gebaseerd op bezit. Dat intussen elke burger een aanslag ontvangt en kandidaatstelling op basis van gelijkwaardigheid daarmee meer voor de hand ligt, is binnen de waterschapshuizen onbekend. En dat je met deze onwezenlijke categorisatie het fenomeen Waterschap nog ondoorzichtiger maakt voor kiezers, is evident.
Amper 25 procent van de stemmen zijn uitgebracht. Daarmee is het failliet van deze bestuursvorm aangekondigd. De gekozen leden in het waterschapbestuur kunnen zich nauwelijks als gelegitimeerde bestuurders opstellen. Dat is jammer voor echt betrokken mensen zoals de Vathorster ex-boer Geurt Hilhorst, maar gelukkig voor professionele brekebenen zoals ex SWA-voorzitter Marjan Brouwer, die de titel van het boek ‘Aan de schaamte voorbij’ verkeerd heeft opgevat.
Donderdag 12 juni 2003
In de commissievergadering van deze dag is een belangrijke stap gezet op weg naar de realisatie van het Eemcentrum. Het plan dat onlangs door de OCA is ingediend, heeft in grote lijnen de steun gekregen van de raadsleden. Met het OCA-plan is een groot aantal hoogdravende ambities uit het verleden te graven gedragen. Enkele raadsleden betreurden het dat allerlei mooie plannen uit het verleden in rook zijn vervlogen: de realiteit kan soms pijnlijk hard aankomen.
Een van die realiteiten is dat de particuliere sector niet in staat is het Eemcentrum op attractieve wijze in te vullen. Dat hoeft geen verwijt te zijn, maar is wel een constatering. Het enige realiseerbare plan dat nu op tafel ligt, kan slechts totstandkomen omdat de gemeente er fors in gaat investeren, zo’n 31 miljoen euro. Voor Leefbaar Amersfoort is een deel van deze investeringen dubieus: moet bijvoorbeeld de bibliotheek de Zonnehof verlaten? In bilaterale contacten was het afgelopen jaar nog wel begrip te winnen voor de reserves van Leefbaar Amersfoort, maar in de openbare discussie overwoog toch het argument dat bouwen in de open vlakte om meer dan een reden de voorkeur heeft. De onze nog steeds niet, maar sinds deze week is deze strijd vooralsnog gestreden en gaan we ons vooral inzetten voor een aantrekkelijke, maar voor de stad betaalbare invulling van ‘klein Sahara’ aan de rand van het centrum.
Een belangrijk discussiepunt is nog steeds de financiering. Na enige druk presenteerde het college kort voor de commissievergadering enkele financiële gegevens ten behoeve van de culturele investeringen in het Eemcentrum. Deze presentatie werd een beschamende vertoning, bestaande uit enkele summiere getallen zonder enige onderbouwing. In elk geval te mager om er een besluit op te baseren. Toegezegd is dat vóór 24 juni, wanneer de gemeenteraad een besluit over het Eemcentrum moet nemen, meer getallen worden gepresenteerd. Over de bouwkosten moet dit in beslotenheid plaatsvinden omdat het gemeentebestuur nog in overleg is met de OCA. De exploitatieverwachtingen behoeven deze beslotenheid niet, lijkt mij.
Leefbaar Amersfoort vindt dat cijferwerk belangrijk. Het is schering en inslag dat grote projecten die door de overheid worden gerealiseerd, gedurende de bouw steeds duurder worden dan oorspronkelijk was aangekondigd. Er zijn de afgelopen decennia al heel wat wethouders gesneuveld na forse bouwkostenoverschrijdingen op culturele centra.
‘Het zijn unieke gebouwen en daarom moeilijk te begroten,’ is een veel gebezigde kreet. Dat gold beslist in de tijd dat we nog met telramen werkten, heden ten dage kan er redelijk scherp worden begroot. Voorwaarde is uiteraard dat de opdrachtgever zijn wensenlijstje tijdig en in detail gereed heeft. Maar dan nog. Wethouders en ambtenaren hebben er belang bij om bij de presentatie van nieuwe plannen op een minimaal niveau te begroten. Reële getallen kunnen gemeenteraden afschrikken. Het is daarom dat ik zeur over maximale informatie vooraf. Wanneer de gemeenteraad op te rooskleurige financiële verwachtingen een besluit neemt en later met de veel duurdere realiteit wordt geconfronteerd, is de Amersfoortse samenleving het slachtoffer. Je kunt de bouw vanaf een bepaald moment niet meer stoppen, zodat bij overschrijdingen links en rechts in de stad moet worden bezuinigd en een nieuwbouwproject een molensteen wordt op de gemeentebegroting.
En dat geldt net zo bij de exploitatiekosten voor de nieuwe culturele voorzieningen in het Eemcentrum. Wanneer die bij aanvang te rooskleurig wordt voorgesteld en later een hogere rekening wordt gepresenteerd, moet het gehele culturele leven in onze stad daarvoor bloeden. Een vooruitzicht dat alleen kan worden voorkomen wanneer op korte termijn eerlijke cijfers op tafel komen.
Woensdag 11 juni 2003
Amersfoort heeft in 2002 12,1 miljoen euro overgehouden. Het gaat hierbij om geld dat in de begroting stond maar niet is uitgegeven, om meevallers bij de uitkeringen van het Rijk en dergelijke zaken. Het college heeft een voorstel gedaan over de besteding van dit saldo. Op 24 en 25 juni moet de gemeenteraad zich uitspreken over dit voorstel. Het ziet er naar uit dat het voorstel van het college niet op alle punten wordt overgenomen.
Hoe de vlag er bij hangt, had vorige week moeten blijken in de commissievergadering. Zo een eerste discussie in de commissie is belangrijk voor wethouder Financiën Jan de Wilde, die daardoor inzicht kan krijgen in wat hem tijdens de raad te wachten staat. In de commissie had een deel van de opmerkingen van raadsleden al afgedaan kunnen worden. Maar PvdA-fractievoorzitter Parmaksiz, partijgenoot van de wethouder, stelde voor het collegevoorstel niet in de commissie te behandelen. Het was al laat, sommige raadsleden vonden het wel welletjes. Eigenlijk was het geen verstandig voorstel, zeker niet in de richting van zijn partijgenoot-wethouder. Maar misschien juist daarom konden leden van een aantal andere fracties er best vrede mee hebben.
De gemeenteraad moet zich allereerst afvragen of het volledige saldo uit 2002 wel meteen moet worden bestemd. We gaan jaren van bezuinigingen tegemoet, het kan daarom een goede zaak zijn een deel van het saldo achter de hand te houden voor slechtere tijden. Immers, er zijn verschillende voorstellen van het college, die overbodig zijn. Zo is een deel van het saldo ontstaan omdat afdelingen op het stadhuis niet aan het uitgeven van gereserveerde gelden zijn toegekomen. Deze overschotten zouden in 2003 uitgegeven kunnen worden, stelt het college voor. Maar je moet je afvragen of dat zin heeft: vaak staan in de begroting voor 2003 al middelen opgenomen voor de voortzetting van de activiteiten die in 2002 niet zijn uitgevoerd. Doorschuiven is dan overbodig.
Er staan ook onduidelijke posten in het voorstel van het college. Zo zou er voor het realiseren van de bezuinigingen in de komende jaren meer dan drie miljoen euro zogenaamde implementatiekosten gemaakt moeten worden, te betalen uit het saldo van 2002. Extreem gesteld kan je zeggen: gebruik het volledige saldo maar om de eerste twee jaar niet te bezuinigen, en je bespaart de ruim drie miljoen implementatiekosten.
Ook zou 1,3 miljoen euro uit het saldo 2002 ingezet moeten worden voor extra personeel bij de afdeling Economische Zaken. Veel raadsleden zien de zin hiervan niet in. Dat geldt ook voor de 800.000 euro die opgehoest moeten worden om een deel van de 1,2 miljoen euro die het bestuur en het management van de SWA de afgelopen hebben verkwanseld af te dekken. Veel fracties oriënteren zich op de vraag of dit een zinvolle uitgave is. En hoe zinvol is het aanspekken van de bedrijfsreserves binnen de afdelingen op het stadhuis, reserves waarvan de besteding zich geheel aan de invloed van de gemeenteraad onttrekt?
Het wordt dus een uitvoerige en volkomen onvoorspelbare discussie die over het saldo uit 2002 gaat plaatsvinden. In elk geval zal de discussie duidelijk maken wie bepaalt waar meevallers in de gemeentebegroting belanden: de raad, het college of misschien toch de ambtenaren? De raad heeft volgens de wet het budgetrecht – eens zien of zij dat recht ook waar weet te maken!
Dinsdag 10 juni 2003
Deze avond is het nieuwe plan voor het Eemcentrum gepresenteerd. Alle inleidingen waren al eerder in papieren versie aan de raadsleden toegezonden, dus onnodig tijdrovend. De gepresenteerde plannen omvatten ook enkele tekeningen van Peter Wilson, de door de OCA aangezochte stedenbouwkundige. De opzet is duidelijk en op de achterzijde van een lucifersdoosje uit te tekenen. De schetsen van Peter Wilson hebben nog een hoge abstractiewaarde, al menen sommigen misschien dat het uiteindelijke plan er erg op gaat lijken. De praktijk is meestal anders, meer dan een eerste indicatie zijn ze niet. Daarom niet minder belangrijk.
Het meest opvallende aan de presentatie is het grote belang van de culturele voorzieningen die de gemeente in het Eemcentrum zou moeten realiseren: een popkelder, de scholen voor de kunst en een nieuwe bibliotheek zijn daarbij de belangrijkste elementen. Wisten we dat tien jaar geleden dan niet? Nee, jarenlang was de gemeentelijke bijdrage minimaal en omvatte het Eemcentrum of – zoals het eerder heette – het Themacentrum geheel andere voorzieningen. Hoe is de gemeente de kostbare fuik ingezwommen en waarom moet ze nu ineens veel geld investeren om het toekomstige karakter van het Eemkwartier, dat bepaald gaat worden door de gemeentelijke culturele instellingen, vorm te geven.
De huidige situatie is het gevolg van bestuurlijk falen door wethouders zoals Asselberg, De Man, Boer en Kuyt. De laatste in bescheiden vorm, want hij was al weer weg voor zijn stoel goed warm was. Maar intussen had hij wel zijn eigen – kostbare – sporen achtergelaten. Net als al zijn andere collega’s uit het verleden wilde hij scoren, maar liet in plaats daarvan een puinhoop achter.
In de oorspronkelijke plannen van eind jaren tachtig was geen gemeentelijke cultuur opgenomen, en dus ook geen gemeentelijk cultuurgeld. De oorspronkelijke plannen vielen vooral op door veel blablabla. Er moest een Themacentrum komen, maar niemand kon precies zeggen wat dat inhield. Zelfs vele studiereizen door heel Europa, duur betaalde bureau’s en contacten met een reeks van mogelijke investeerders die na een nadere oriëntatie weer haastig afhaakten, brachten geen licht in de duisternis.
Totdat wethouder De Man, na een arrogant terzijdeschuiven van bewonersprotesten, door de rechter werd terecht gewezen. Het ging om het onderbrengen van de popkelder en school voor de kunsten in het vroegere gymnasiumgebouw aan de BW-laan. Nadat de rechter de wethouder in het zand had laten bijten, moest deze een oplossing vinden voor de toezeggingen die hij aan de cultuurinstellingen had gedaan. Laten we de instellingen in het Themacentrum onderbrengen, riepen enkele partijgenoten van hem. Twee vliegen in een klap, want daardoor werd een deel van het toen al bestaande probleem over de invulling van het Themacentrum opgelost.
De volgende stap was de bibliotheek. Oud PvdA-wethouder Van der Veen was intussen bestuursvoorzitter van de bibliotheek geworden, en samen met zijn maatje De Man bedacht hij dat alleen het popcentrum en de scholen voor de kunst te smalletjes oogden voor het nog steeds niet ingevulde Themacentrum. Voeg de bibliotheek er aan toe, was het idee, dan krijgt de gemeentelijke cultuur binnen het Themacentrum wat meer body. Het mocht wel wat kosten, het optuigen van het struikelende paradepaardje.
En nu zitten we als gemeente vast aan een peperdure investering. Tegen al zijn beloften in heeft wethouder De Wilde nog geen financieel plaatje kunnen presenteren. Ook is nog niet bekend wat de jaarlijkse exploitatielasten voor de gemeentelijke culturele voorzieningen in het intussen Eemcentrum geheten nieuwbouwcomplex gaan worden. Ik vrees dat, indien de waanzin die ontstaan is uit bestuurlijke lapperij doorgaat, heel cultureel Amersfoort tot in de lengte van jaren moet bloeden voor het realiseren van het onevenwichtige prestigeproject aan de oevers van de Eem.
Maandag 9 juni 2003
Comma is een vakblad voor de overheidscommunicatie. Het is bestemd voor voorlichters van gemeenten en andere overheden. In de uitgave van afgelopen week wordt aandacht besteed aan de voorlichting door de gemeenteraad. Doordat de gemeenteraad sinds vorig jaar duaal gaat, moet die ook meer aandacht besteden aan de eigen voorlichting.
Zo op het oog slaat Amersfoort daarin geen gek figuur: de Amersfoortse raad heeft binnen de griffie een eigen communicatiemedewerkster. Er zijn maar weinig gemeenten die deze stap al hebben gemaakt. Is daarmee de communicatie vanuit onze gemeenteraad goed geregeld? Ik waag het dat te betwijfelen. Niet omdat de medewerkster haar werk verkeerd doet, integendeel, ze spant zich in. Het probleem ligt bij de raad zelf, die volgens mij geen idee heeft hoe gebruik kan worden gemaakt van de eigen communicatiemedewerkster.
Een van de grote problemen is natuurlijk dat elke fractie zich op zijn eigen manier wil profileren, en niet via een gezamenlijk communicatiekanaal. Dat lijkt mij ook juist: wanneer alle informatie over het werk van de fracties via één kanaal verloopt, zullen de inwoners van Amersfoort zich spoedig afvragen waarom er nog verschillende fracties bestaan.
Bij het aanstellen van de communicatiemedewerkster voor de raad was het een idee dat zij persberichten over de besluiten van de raad zou kunnen verzenden. Maar dat is dubbelop: meestal zitten de journalisten zelf al bij de raad. Als ze er niet zitten komt dat doordat de raadsdiscussie zo saai is dat de mediavertegenwoordigers zijn gevlucht. En daarover hoef je ook geen persbericht te maken.
Toch zijn er meer mogelijkheden. Kees Quaadgras, journalist van Amersfoort Nu gaf daarvan onlangs een aardig voorbeeld. Hij stuurde alle fractievoorzitters een mail met de vraag of zij in het kort een reactie konden geven op de nieuwe plannen voor het Eemkwartier. Een aantal voorzitters (Leefbaar Amersfoort, Groen Links, de Christen Unie en de Burgerpartij) reageerden op het verzoek. Dat leverde in Amersfoort Nu in elk geval een helder beeld van de zienswijze van deze fracties en de verschillen daarin.
Eigenlijk zou op de gemeentelijke pagina van de Stad Amersfoort best elke week een kolom kunnen staan met een korte opvatting van fracties over een actueel, bij voorbaat heikel, onderwerp. Pak weg, veertig woorden per fractievoorzitter, dat moet toch mogelijk zijn. De organisatie hiervan, inclusief het bedenken van de vragen, zou een mooie taak kunnen zijn voor de communicatiemedewerkster. En dan zonder tussenkomst van het Presidium of een of andere rare commissie.
Let wel, dit geen origineel idee van mij, maar een van de suggesties in het blad Comma. Er stonden er meer. Belangrijk is dat de inwoners van Amersfoort die belangstelling hebben voor de gemeentelijke politiek of die op plezierige of minder plezierige wijze met de gemeente in contact komen, in de gaten krijgen dat in een duale raad een opvatting van het college nog lang geen opvatting van de raadsfracties is. Natuurlijk blijft er nog genoeg werk over voor de fracties zelf op hun weg naar een heldere profilering.
Eerste pinksterdag, 8 juni 2003
Soms sta je als raadslid voor een dilemma. De woontorens in het herziene bestemmingsplan Laak kunnen daartoe worden gerekend. Zelf ben je er niet zo door gecharmeerd, om het maar voorzichtig uit te drukken. Maar allerlei belangengroepen die zich zouden moeten roeren, zwijgen er over. Moet ik dan als raadslid toch ten strijde trekken?
War gaat het om. Aan de oostelijke zijde van het bestemmingsplan Vathorst ligt de wijk De Laak. Op dinsdag 10 juni gaat op symbolische wijze de bouw van dit woongebied van start. De Laak heeft als kenmerk dat er in hoge dichtheden wordt gebouwd, tot vijftig woningen per hectare. Dit is noodzakelijk om tot een sluitende grondexploitatie te komen.
Door deze opzet wordt het suburbane Vathorstgebied op stedelijke wijze afgesloten. Het probleem is dat deze hoge dichtheid grenst aan een weidegebied waarvan de Arkemheense Polder deel uitmaakt. Dit is een beschermd vogelbroedgebied. De weilanden tot aan het kanaaltje De Laak vormen het voedselgebied voor deze vogelkolonie. Daar moet je dus bedachtzaam mee omgaan.
Toen ik nog vice-voorzitter van de SGLA was, heb ik voor de Raad van State bezwaar tegen deze dichte bebouwing naar voren gebracht. Op dit punt werden we niet in het gelijk gesteld (wel op het punt van de verkeersontsluiting), onder meer omdat de rechter er van uitging dat het gemeentebestuur de noodzakelijke behoedzaamheid zou opbrengen. Tijdens de zitting bracht ik naar voren dat de gemeente, in afwijking van het bestemmingsplan, in dit gebied ook nog enkele woontorens wilde realiseren. Wethouder De Man had dat kort daarvoor in de raadscommissie aangekondigd, zonder daarbij op weerstand te stuiten. Omdat het slechts om een mededeling ging die niet in het bestemmingsplan stond, kon de rechter hierop niet ingaan.
Toegestaan werd een bebouwing van vier verdiepingen, met enkele uitzonderingen tot 21 meter. Maar binnen deze hoogte krijgt de gemeente het gepande aantal woningen niet weg. Dus zijn in het eerste deel van De Laak vijf woontorens gepland: één van dertig meter en vier van 57 meter. Daarmee gaat het stedelijke woongebied een nog grotere stempel drukken op het nabijgelegen vogelreservaat.
Om de torens te kunnen bouwen, is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan op gang gebracht. Donderdag praat de raadscommissie hierover. Tegen de herziening is slechts één, niet nader gemotiveerd, bezwaar ingebracht. Allerlei natuurorganisaties die enkele jaren geleden nog tegen de bebouwing aan de grens van het weidegebied te hoop liepen, hebben niets van zich laten horen. Ook de SGLA heeft het laten passeren.
Mijn dilemma is dus: moet ik de bezwaren die in het verleden zijn geuit, continueren. Of moet ik er van uit gaan dat er intussen voldoende maatschappelijk draagvlak is ontstaan voor de bouw van de vijf woontorens. Ik heb besloten de praktische kant te volgen: als de deskundigen zich niet roeren, wie ben ik dan om dat wel te doen!
Als de raad dan ja zegt, hoop ik dat de torens ook spoedig worden gebouwd. Ze zijn ontworpen door de Berlijnse architect Kolhoff, die ik hoog heb zitten. In Nederland is hij onder meer bekend geworden door zijn woongebouw op het Amsterdamse KNSM-eiland. In Berlijn heeft hij enkele torens aan de Potsdammerplatz op zijn naam staan en heeft hij een indrukwekkend stedenbouwkundig plan gemaakt voor de Alexanderplatz, waarvan je slechts kunt hopen dat het wordt gerealiseerd. Dus: wenn schon, denn schon!
Zaterdag 7 juni 2003
De Volkskrant van deze dag heeft een katern dat is gewijd aan De Vierde Macht, de macht van de ambtenaren. Aanleiding is het voornemen van het nieuwe kabinet om in de omvang van het ambtelijke apparaat te snijden en de slagvaardigheid van de overheid te vergroten door minder bureaucratie en regelzucht. Een nobel streven, waarvan je slechts kunt hopen dat de lagere overheden dit voorbeeld volgen. Overigens: plannen om te bezuinigen in het ambtelijke apparaat hebben in het verleden alleen maar tot méér ambtenaren geleid. Het is als gras: hoe vaker je maait, hoe sneller het groeit.
Wat in de publicatie naar voren komt is: je kunt alleen maar op regels en ambtelijke omvang snoeien als je ook op taken snoeit. De praktijk is dat ambtenaren, net als in het bedrijfsleven, hun werk doen zoals van ze wordt verwacht. Het ligt niet aan de ambtenaren, het ligt aan de mensen die alle regels hebben goedgekeurd en steeds weer nieuwe regels ingevoerd willen hebben: de politieke bestuurders.
Wil je echt snoeien in de omvang van het ambtelijke apparaat, dan moet je als politiek je ambities bijstellen. Waarom moet de overheid alles regelen, is de vraag die je je ook als raadslid kunt stellen. Laten we zelf wat terughoudender zijn bij het formuleren van nieuwe taken en wensen. Maar dan is de kwestie wel: kunnen we dat, of laten we ons als raadsleden bij de neus nemen door het college en het ambtelijke management. Daar zit wel wat in, lijkt mij.
Een voorbeeld. De provincie draagt de gemeente op om een baggerstortplaats bij Vathorst mogelijk te maken. Het college denkt slim te zijn en stelt voor om op die plaats woningen te bouwen. De raad vindt het de moeite waard om te zien op welke punten de provincie – die ook voldoende woningen gebouwd wil zien worden – consequent is. Er wordt, in principe, goedkeuring gegeven aan het idee om op de baggerstortlocatie woningen te plannen. Overigens, met tegenstemmen van enkele partijen zoals Leefbaar Amersfoort. Maar de provincie houdt voet bij stuk en zegt: niks geen woningbouw, de gemeente krijgt een aanwijzingsbesluit voor de baggerstort.
Een half jaar later besluit het college, daartoe aangezet door het ambtelijke managementteam, om 715.000 euro beschikbaar te stellen om de plannen voor woningbouw op de baggerstortlocatie verder uit te werken. In de ambtelijke presentatie voor het college wordt in elk geval één ding duidelijk: het gaat om veel extra werk voor verschillende ambtelijke afdelingen. Voor mij was dat aanleiding om schriftelijke vragen te stelen: hoe haal je het als gemeentebestuur in je hoofd om – in een tijd van bezuinigingen – 715.000 euro beschikbaar te stellen voor een plan dat door de provincie naar de prullenbak is verwezen.
Ja, antwoord het college, maar de raad heeft besloten dat er eigenlijk woningen moeten komen. En als je daar in de toekomst over wil spreken, moet je een visie hebben. En DHV was, weliswaar zonder feitelijke opdracht, al aan de slag gegaan met het procesmanagement voor die nieuwe woningen, dus hebben we dat ook maar meteen omgezet in een opdracht van ruim drie ton. En mocht het echt niet doorgaan met die woningen, dan kunnen we de helft wel dekken uit de Remugelden (die de raad intussen al tien keer heeft uitgegeven!). Houdt de provincie voet bij stuk en blijft de raad bij zijn eerder besluit dat na het huidige Vathorstgebied geen nieuwbouw mag plaatsvinden, dan is de schade dus hoogstens vier ton, zo redeneert het college. Het voor niets uitgegeven Remugeld wordt daarbij niet als verlies beschouwd.
Kort en goed: ook in Amersfoort weten we er wat van als het er om gaat om het ambtelijke apparaat op onnodige wijze in stand te houden. Ik kan mij de opmerkingen in de wandelgangen, door ambtenaren geuit, best voorstelen: wanneer het college tussentijds valt en er een nieuw college komt, dan alsjeblieft weer zonder Leefbaar Amersfoort. Klopt: we laten ons niet graag een oor aannaaien!
Vrijdag 6 juni 2003
In het juninummer van Bouw staat een interessant interview met Esther Agricola. Zij is directeur van Kei, een kenniscentrum voor stedelijke vernieuwing. En over dat onderwerp gaat het interview, uiteraard. Zij vreest dat stedelijke vernieuwing steeds minder politieke aandacht krijgt. In strategische akkoorden en Haagse besprekingen komt het woord Stedelijke Vernieuwing nog nauwelijks voor. Het accent bij het beleid ligt op de nieuwbouw. Wanneer over stedelijke vernieuwing wordt gesproken, gaat het in hoofdzaak de volkshuisvestelijke kanten van de vernieuwing. De cultuur van de stad, het behoud van de stedelijke identiteit en de kwaliteit van de architectuur krijgen daarentegen onvoldoende aandacht.
In Amersfoort is de stedelijke vernieuwing op enkele plaatsen op gang gekomen. De omgeving van de Columbusweg en Zwaluwenstraat zijn enkele voorbeelden, plannen voor de Willem Barendsstraat en omgeving beginnen vorm te krijgen en er wordt al vele jaren gesproken over de Spoorwegzone in Kruiskamp-Koppel, de wijk waar het meest gebeurd als het om de verbetering van het leef- en woonmilieu gaat.
Er moet in Amersfoort nog heel wat meer gebeuren, het gesprek over stedelijke vernieuwing vindt amper plaats. Initiatieven zijn tot nog toe incidenteel, een brede discussie over een integrale aanpak wordt nauwelijks gevoerd. Dat in wijken als Lienderd, Schuilenburg, Randenbroek, Kruiskamp, Koppel en het Soesterkwartier de komende twintig jaar heel wat moet gebeuren, is te voorspellen. Maar dat je daarover nu al intensief moet nadenken, wordt nauwelijks erkent.
Wat willen we eigenlijk met de vroegnaoorlogse wijken? Natuurlijk, er zijn de afgelopen jaren enkele ambtelijke notities geproduceerd en incidentele besluiten genomen. Maar continue nadenken over wat er moet gebeuren, vindt niet plaats. Een klassieke vraag is bijvoorbeeld of en waar moet worden gesloopt. Uit recent landelijk onderzoek blijkt dat woningen uit de jaren vijftig tot zeventig van de vorige eeuw misschien wel te klein zijn en een achtergebleven technische uitrusting hebben, maar bouwfysisch is op de ongeveer veertig jaar oude woongebouwen vaak weinig aan te merken. Dus is slopen veelal geen logische eerste optie. Waarom wordt er extra geïnvesteerd in nieuwbouw voor jongeren, terwijl de appartementgebouwen voor deze woningzoekenden er al staan. Er wonen alleen de verkeerde mensen in, die in veel gevallen juist op zoek zijn naar andere woonruimte.
Het stedelijke milieu in de vroegnaoorlogse wijken is niet zo slecht, het zijn wijken met relatief veel ruimte, zeker als je ze vergelijkt met de nieuwste vinexwijken. Je kunt er een beter milieu van maken door toevoegingen: door saaie garageboxen op de begane grond een andere functie te geven, goedkope bedrijfsruimte te creëren voor startende ondernemers, de centra van de wijken te verdichten met extra economische activiteiten, ingepast in een spannende architectuur. Inspelen op de multiculturele bevolkingssamenstelling in deze wijken kan veel winst opleveren.
Maar binnen het stadhuis is voor dat alles onvoldoende belangstelling. Vathorst, het Eemkwartier en omgeving, nieuwe bedrijfsterreinen, samen met het enerverende bedrijfsleven mooie plannen ontwikkelen: het scoort politiek beter dan de gecompliceerde stedelijke vernieuwing. Terwijl door extra creativiteit, het mobiliseren van de kennis en opvattingen bij participerende burgers, zoeken naar nieuwe wegen en investeren in visie best veel eer is te behalen. Als je maar wilt!
Donderdag 5 juni 2003
Vandaag nam ik deel aan een excursie naar een IPSV-project in Leiden-Noord. IPSV staat voor Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing. Amersfoort heeft ook een IPSV-project: Kruiskamp-Koppel. Gemeenten die op een vernieuwende wijze stedelijke vernieuwing uitvoeren, kunnen hiervoor extra subsidie krijgen. Het gaat daarbij niet alleen om slopen of renoveren van woningen, maar ook om het verbeteren van het sociaal-culturele en maatschappelijke klimaat in oudere wijken. In Amersfoort moet de komende jaren nog veel gebeuren op het gebied van stedelijke vernieuwing, dus bezoek ik elke maand, in het kader van een serie Nirov-studiedagen, een IPSV-project in ons land. Je steekt er altijd wel iets van op.
Een van de onderdelen van het IPSV-project in Leiden is de bouw van woningen op het oude slachthuisterrein, aan het randje van de binnenstad. Het bijzondere daaraan is dat hiervan 250 woningen in het kader van particulier opdrachtgeverschap worden gebouwd. Bewoners kunnen een kavel verwerven om daar naar eigen inzicht een woning te laten bouwen. De gemeente Leiden legt ondergronds garage aan. Deze kostenpost van 80.000 euro per woning wordt onder meer uit de subsidiegelden betaald. Bewoners kunnen, gedeeltelijk boven de garagekelder, een eigen laagbouwhuis bouwen, of met meerdere mensen een rijtje of een appartementenblokje. Voor de woning zelf zullen de bewoners zo’n 200.000 euro betalen, aldus de gemeente Leiden.
De waarheid gebied te zeggen: van de deelnemers aan de excursie geloofde slechts een enkeling dat de woningen uiteindelijk voor deze prijs worden gebouwd. Ook de mededeling dat de woningen primair voor de bewoners uit de te saneren wijken zijn bestemd, werd met een korreltje zout genomen. Tijdens de discussie moesten de ambtenaren dan ook stapje voor stapje toegeven dat, om de kosten te drukken, het begrip particulier opdrachtgeverschap behoorlijk wordt opgerekt. En bij de toewijzing van de kavels raakten de bewoners uit Leiden-Noord ook steeds meer op de achtergrond.
Er was nog een ander interessant punt voor het aanwezige Amersfoortse raadslid. ‘Wat worden de grootste problemen bij de verdere ontwikkeling?’ was een van de vragen tijdens de afsluitende forumdiscussie. Leidens Directeur Grote Projecten had het antwoord direct gereed: de raadsleden. Juist nu de gemeenteraad duaal werkt, weet je helemaal niet meer wat je van de raadsleden kunt verwachten. ‘En ze willen over elk onderdeel van het plan meepraten, die kans laten zij zich niet ontnemen,’ was zo ongeveer de opmerking.
Dat gaat in Amersfoort heel anders. Ik vermoed dat er heel wat raadsleden zijn die niet weten welke projecten in Vathorst worden aangeboden en hoe het met de prijzen en met de verkoop gaat. Dat in Puntenburg al projecten uit de verkoop zijn genomen en misschien in afgeslankte vorm als huurappartementen worden ontwikkeld, heeft in de raad geen enkele discussie opgeleverd.
De Amersfoortse ambtenaren en het college hebben op dit punt weinig te verwachten vanuit de raad. Zelf rijd ik bijna wekelijks even naar Vathorst en bezoek vrijwel elke verkoopbeurs. Daar vang je nog wel eens wat op. Ook gesprekken met makelaars zijn vaak zeer informatief. Veel van de bezoeken en contacten hebben vragen opgeleverd, waardoor ontwikkelingen uit de anonimiteit treden. Dat houdt de uitvoerenden scherp.
De situatie in Leiden is misschien wel het andere uiterste, maar als het om de vormgeving van hun stad gaat, gedraagt de meerderheid van de Amersfoortse raadsleden zich als verdoofde lammeren in een mistige wei.
Woensdag 4 juni 2003
Ook deze dag nog eens aandacht voor de wethouder voor de Financiën, Jan de Wilde. Enkele jaren geleden ging een jongensdroom voor hem in vervulling: hij werd wethouder. Door het voortijdige vertrek van zijn partijgenoot De Man kon hij de financiële portefeuille overnemen. Na de verkiezingen wist hij zijn portefeuille nog wat uit te breiden en zijn positie binnen het college te versterken. Nieuwe collega’s met wat visie op de rol van het openbare bestuur en de verhouding tussen raad en college duldde hij niet naast zich, zodat hij tijdens de collegevorming een veto uitsprak tegen Ronald Vis, de langjarige wethouderskandidaat van Groen Links. Wat die partij, tot mijn verbazing, pikte. Groen Links had vóór de verkiezingen nota bene zijn reglementen aangepast om Ronald aan zijn plaats in het college te helpen. Maar ja, waar ambities parallel lopen, hebben machtsdenkers als Jan de Wilde vrij spel.
Het moet worden gezegd: Jan de Wilde is een van de sterkste leden binnen het college. En deze positie wordt niet in bescheidenheid uitgeoefend. Wanneer ik de verhalen vanuit verschillende collegepartijen moet geloven, wekt hij met zijn sturend vermogen menigmaal de irritatie bij zijn collegegenoten op. Een riskante zaak, maar Jan is een overlevingskunstenaar die steeds een oplossing vindt voor het probleem van vandaag, en misschien ook van morgen, zonder daarbij de consequenties voor de wat langere tijd in ogenschouw te nemen. Met die houding kan je lang in het zadel blijven, maar als je valt, dan is dat hard en zonder veel medelijden bij anderen.
Dinsdagavond gaf onze wethouder van Financiën weer eens een staaltje weg van gebrekkige communicatie om daarmee groter persoonlijk leed te voorkomen. Aanleiding was een niet nagekomen toezegging. Al in het najaar had collega Van Vliet van de CDA-fractie gevraagd om een notitie over de reserves en voorzieningen van de gemeente. In dit verzoek werd hij gesteund door een groot aantal andere raadsleden. De nota zou, volgens de toen gemaakte toezeggingen, al op tafel moeten liggen, maar is er nog steeds niet.
Wetend van deze toezegging, diende Leefbaar Amersfoort en de Burgerpartij op 23 april in de raad een motie in waarin om de toegezegde studie werd gevraagd, en wel bij de presentatie van de jaarcijfers over 2002, dus afgelopen weken. Tot verbazing van het college steunde een meerderheid van de raad de motie. Hoorbaar gekreun van de wethouder Financiën: het was wel kort dag. Maar ja, er was ook al een half jaar eerder om gevraagd.
Ondanks deze motie ligt de notitie dus nog niet op tafel. Ook geen briefje van de wethouder met een verklaring over het niet uitvoeren van de raadsuitspraak. Ik sprak hem daar dus tijdens de commissievergadering van dinsdag op aan. De reactie was verbijsterend: de wethouder wist niets van een motie af, hij kon zich geen uitspraak van de raad herinneren! Extra jammer, want de accountant had in zijn rapportage over 2002 nogal wat kritische opmerkingen gemaakt over de reserves en voorzieningen. Maar daarin kan ook de reden liggen dat de wethouder weigert om duidelijke uitspraken van de raad, zonder enige toelichting, uit te voeren. Jongensdromen en de grotemensenwereld: sommigen hebben er moeite mee.
Dinsdag 3 juni 2003
Formeel heeft de gemeente Amersfoort niets te maken met de SWA. Deze welzijnsstichting biedt een breed pakket van diensten aan: jongerenwerk, buurthuisactiviteiten, kinderopvang, wijkopbouwwerk. Onder de vleugels van de SWA verrichten vrijwilligers allerlei sociaal-culturele activiteiten en zijn de voorpostmedewerkers van de wijkmeldpunten in dienst genomen. Het zijn allemaal noodzakelijke activiteiten en diensten die verricht moeten worden. De gemeente is er op aan te spreken wanneer al deze welzijnstaken niet worden uitgevoerd. Maar wie ze uitvoert, binnen welke organisatie, dat is niet zo belangrijk.
De SWA is geen onderdeel van het gemeentelijke apparaat. Ze ontvangt subsidie, vele miljoen per jaar. Daarvoor moet zij plannen inleveren, over de uitvoering daarvan moet de SWA zich tegenover de subsidieverstrekker verantwoorden. Maar in principe kan elke organisatie die gespecialiseerd is in bepaalde welzijnstaken bij de gemeente een voorstel doen en daarvoor subsidie aanvragen. Bijvoorbeeld op het gebied van buitenschoolse opvang van kinderen. Het is één van de gebieden waar ook het particuliere initiatief actief is. In die kringen heeft men het gevoel dat de gemeente de subsidies die het Rijk hiervoor verstrekt, concurrentieloos naar de SWA doorsluist. Pikant daarbij is dat die vervolgens deze taak niet geheel invult, waardoor de gemeente mogelijkerwijze weer subsidiegelden aan het Rijk moet terugbetalen. Het is slechts een van de vele voorbeelden van de rare verhouding tussen gemeente en SWA.
De SWA is in 1999 ontstaan door een fusie tussen een aantal wijkgebonden welzijnsorganisaties. Onder druk van de gemeente, dat wel, en daarom is de gemeente moreel verplicht om de SWA een voorkeursbehandeling te geven. Tenminste, zolang deze organisatie naar tevredenheid uitvoert. Op dat punt zijn twee antwoorden te geven. Op ‘de werkvloer’ wordt door de medewerkers van de SWA veel werk verzet. Eigenlijk is daar niet zoveel op aan te merken. Maar des te meer op het bestuur en de directie die tot eind vorig jaar leiding gaven aan het bedrijf. Die hebben er een financiële en organisatorische puinhoop van gemaakt.
De gemeente heeft lang toegezien zonder in te grijpen. Rapportage en verantwoording over de besteding van subsidiegelden was in de afgelopen jaren misserabel. Een niet-capabel bestuur stelde verkeerde managers aan en liet zich met open ogen misleiden. Toen in 2002 de SWA uiteindelijk failliet dreigde te gaan, sprong de gemeente bij door te bevoorschotten, of anders gezegd: subsidies die voor 2003 waren bestemd al in 2002 te verstrekken. Daarnaast stelt het college voor om uit het geld dat op de begroting 2002 is overgebleven, acht ton aan de SWA te schenken om enige lucht te schepen na jaren van mismanagement. Al deze acties van de wethouder Financiën, Jan de Wilde, worden niet gedaan om een gemeentelijke dienst te helpen, maar moeten het mismanagement binnen een private organisatie afdekken. In een tijd van ingrijpende bezuinigingen is dat wel een zeer royaal gebaar.
De accountant maakte in zijn verslag melding van de bevoorschotting. Kon dat zo maar, vroegen raadsleden aan de accountant. Het is eigenlijk onrechtmatig, was zijn antwoord, maar volgens de huidige regels beoordeel ik alleen de juistheid van de boekingen. Bij de nieuwe regels, die dit jaar ingaan, moet de accountant ook naar de rechtmatigheid van de betalingen kijken. En dan had ik het als accountant moeten afwijzen. De raadscommissie begreep deze avond wat de accountant bedoelde: de wethouder Financiën is bij het financieren van de SWA feitelijk onrechtmatig bezig geweest. Behalve boekhoudkundig, zit hieraan ook een politiek facet. Dat zal op 24 juni, als de gemeenteraad over de jaarstukken vergadert, zeker niet ongemerkt voorbijgaan.
Maandag 2 juni 2003
Er zijn situaties waarbij mensen zich bedreigd voelen door agressief gedrag van anderen. De overheid is er voor om te zorgen dat elke burger in onze stad zich veilig voelt. Maar er zijn momenten waarop dit niet wil lukken. Vaak gaat het daarbij om mensen die hun omgeving terroriseren en intimideren, maar door gebrek aan handvaste aangifte niet door de politie kunnen worden aangesproken. Soms, en dat is nog erger, worden mensen die hun medeburgers bedreigen of lastigvallen, wel aangehouden maar zijn er voor de Officier van Justitie te weinig aanknopingspunten om mensen vast te houden. En zo lopen dit soort figuren een halve dag later weer op straat, om vervolgens de mensen van wie zij menen dat deze aangifte hebben gedaan nog intensiever te belagen.
Ik kan mij, wanneer ik over zulke voorvallen hoor, ongelooflijk kwaad maken. Van mij mag men aso’s die zich niets aantrekken van de minimale regels binnen onze samenleving en die door intimidatie en pesterijen een schrikbewind in hun omgeving uitoefenen, verbannen naar minder aantrekkelijke streken waar zij slechts zichzelf tot overlast zijn. Ik ben tegen de softe benadering van agogische werkers die meer aandacht hebben voor de dader dan voor het slachtoffer.
Dat we als overheid tekort schieten, heeft de commissie SOC (dus onder meer sociale zaken!) deze dag aan de lijve ondervonden. In onze stad loopt een familie rond die wegens langdurig wangedrag uit huis is gezet. Geen verhuurder in onze stad ziet nog enig heil in de huisvesting van deze familie. Dat is hard, maar komt voort uit de noodzakelijke verantwoordelijkheid die sociale verhuurders hebben tegenover hun overige huurders. En zo zwerft deze familie door de stad. Dat leidt uiteraard tot talloze incidenten, maar de politie heeft meer mogelijkheden tot optreden tegen een automobilist die zes kilometer te hard rijdt dan tegenover asociaal gedrag binnen onze samenleving. Wat ook iets zegt over de kwaliteit van onze overheid.
Dus stonden de drie ontspoorde familieleden tijdens de commissievergadering achter de vensters te schelden en foeteren. En daarbij bleef het niet: op een bepaald moment vlogen de stenen tegen de ramen. Tégen, want door het dubbele glas ontstonden wel forse gaten en scheuren in de buitenste glaslaag, maar vlogen de stenen niet naar binnen. Desondanks bleef paniek onder een aantal mensen niet uit. Het aanwezige publiek haastte zich weg bij de ramen en een van de raadsleden was onder de tafel terug te vinden. De politiek werd met zijn eigen grenzen geconfronteerd, en dat is wel eens nuttig.
Het duurde overigens wel enige tijd voor de politie ter plekke was. Ik ben nieuwsgierig wanneer de commissieleden een verklarend briefje over de gang van zaken ontvangen van ons hoofd van de politie (de burgemeester). Die is ons een verklaring schuldig, inclusief een aanwijzing hoe dergelijke problemen kunnen worden aangepakt.