Zaterdag 26 juli 2003
Regelmatig zwerf ik langs de website’s die allerlei organisaties en bewonersgroepen in onze stad hebben opgezet. Menigmaal is daaruit op te maken wat bewoners of organisaties over het gemeentelijke beleid denken, wat voor ideeën er leven voor nieuwe initiatieven en wat de aanvullende wensen zijn in de richting van het gemeentebestuur. Een van deze site’s is die van Amersfoort-Noord (www.amersfoortnoord.nl).
Een deel van de informatie op deze site betreft een teer punt binnen het gemeentelijke gebeuren: het cultuurbeleid. Geconstateerd wordt dat nu al een kwart van de Amersfoortse bevolking in Kattenbroek en Nieuwland woont. Het aandeel van de noordelingen in onze stad zal nog sterk toenemen door de bouwactiviteiten in Vathorst. Daar staat tegenover dat negentig procent van alle culturele aandacht, in geld uitgedrukt, terecht komt op de twee vierkante kilometer in de binnenstad. En daar is het dringen, hebben de bewoners uit Noord bemerkt. Er is een groot ruimtegebrek met onder meer de regelmatige discussie over het gebruik van De Hof. Dat in Noord verschillende locaties zijn die zich uitstekend lenen voor festivals en concerten, wordt met vaste regelmaat vergeten.
Helemaal gelijk hebben de bewoners in Noord niet. In Vathorst is Vario Mundo actief en een deel van etcetera speelde zich af naast het informatiecentrum in Vathorst. Ik noem deze twee feiten maar even, omdat dit gegarandeerd tegenwerpingen op het stadhuis zullen zijn.Ze doen echter niets af van de – naar mijn mening terecht – klacht uit Amersfoort-Noord. Vario Mundo is vooral een ideeënfabriek, wat vanuit deze koker tot nog toe is gerealiseerd droeg een zeer cultureel-elitair karakter en bracht weinig mensen op de been. Je zou bijna zeggen: zonde van die miljoenen euro’s. En de activiteiten die enkele weken geleden naast het informatiecentrum van Vathorst plaatsvonden, waren alleen maar mogelijk omdat de makelaars en ontwikkelaars die dag een grootse informatiemarkt over het nieuwbouwgebied De Laak hadden georganiseerd.
Is er echte belangstelling voor cultuur in Amersfoort-Noord. Ik vrees dat de constateringen op de website van Amersfoort-Noord een zeer groot realiteitsgehalte hebben. Natuurlijk, het is logisch dat het centrum van de stad een cultureel broeipunt is, ik geloof dat de bewoners in Amersfoort-Noord dat ook niet zullen ontkennen. Maar van een beleid, gericht op culturele spreiding in de zich ontwikkelende stad, is geen sprake. Erger nog: bij de komende bezuinigingen ontstaat het gevaar dat de aandacht zich vooral richt op het in stand houden van cultuur in de binnenstad en minder op nieuwe initiatieven daarbuiten. Alleen de bevochten steun voor de Stichting Vijverconcerten Kattenbroek is – voor zover mij te binnen schiet – een van de gestes die de afgelopen tijd in de richting van de bewoners in Kattenbroek en Nieuwland is gedaan.
En we moeten waakzaam zijn. Bij de discussie over het Eemcentrum heb ik al gewezen op het gevaar van de pretentieuze opzet voor dit gebied, waar de gemeente zich de trekkersrol die bij de markt zou liggen, heeft laten opdringen. De tientallen miljoenen die in het Eemcentrum worden gestoken, mogen nooit ten laste gaan van cultuur in de buurt. Het zou een goede gedachte zijn wanneer de cultuurambtenaren evenveel aandacht gaan wijden aan de cultuurontwikkeling in het noordelijk deel van de stad als in het Eemcentrum.
Vrijdag 25 juli 2003
Amersfoort krijgt een nieuwe belangenbehartiger: de Stichting Industrieel Erfgoed Amersfoort. Het initiatief is ontstaan binnen de kring van Joke Sickmann en haar medestanders, die zich al langer inzetten voor zaken zoals het voorkomen van sloopplannen voor de wagonwerkplaats bij het Soesterkwartier en het behoud van de Isseltseweg bij het gelijknamig historische kapelletje. De strijd om de portierswoning bij de NS-werkplaatsen kon de sloop van dit gebouwtje niet voorkomen, maar heeft de noodzakelijkheid van de aandacht voor ons industrieel erfgoed benadrukt.
Amersfoort heeft een boeiend industrieel verleden. De spoorwegen met hun wagenwerkplaatsen hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. Maar ook elders rond het spoor en langs de oevers van de Eem heerste een eeuw lang veel industriële bedrijvigheid, iets wat we ons nu nog nauwelijks kunnen voorstellen. Integendeel: met het vertrek van Rohm en Haas (het vroegere Morton-complex) gaat weer een typisch stuk bedrijvigheid verloren. Ook de activiteiten van Kortman-Intradal staan onder druk.
De meeste bedrijfsgebouwen zijn intussen gesloopt om plaats te maken voor de woningbouw in het Puntenburgkwartier, het Gildenkwartier en in en rondom het Eemcentrum. We gaan niet erg bedachtzaam om met het industriële erfgoed, dit in tegenstelling tot andere grote steden in ons land, denk maar aan het Dupongebouw in Tilburg, Philipsgebouwen in Eindhoven, gebouwen langs de IJ-oever in Amsterdam of op de Kop van Zuid in Rotterdam. Herbestemming met behoud van het historische karakter speelt daarbij steeds een belangrijke rol. En er zijn nog veel meer voorbeelden, getuige de tweedelige gids voor industrieel erfgoed in ons land die ik in mijn boekenkast vond. Begin deze maand maakte ik een serie foto’s van een van de vele voorbeelden van herbestemming in Berlijn: de Kunstbrauerei in Prenzlauer Berg, een van de tientallen initiatieven in deze stad.
Het zou Amersfoort niet misstaan wanneer er een actief beleid wordt gevoerd om de herbestemming van industriële gebouwen te stimuleren. Dergelijke oude gebouwen bieden talloze mogelijkheden voor startende bedrijven en allerlei activiteiten in de creatieve sfeer. De Laswerkplaats in een van de voormalige werkplaatsen op het NS-terrein is daarvan een goed voorbeeld. Het probleem voor beleidsmakers is natuurlijk dat sloop en nieuwbouw een duidelijker beeld oplevert bij de exploitatie, zeker wanneer er marktpartijen aanwezig zijn om op oude bedrijventerreinen nieuwe woningen en kantoren te ontwikkelen. Maar het is een plicht van onze de generatie om met extra inspanning een specifiek deel van de fysieke geschiedenis van onze stad in stand te houden.
Wat dat betreft is de oprichting van de nieuwe stichting een goede zaak. Er ontstaat een gesprekspartner voor het gemeentebestuur en een belangenbehartiger voor het behoud van een deel van de stadscultuur. Eigenlijk past de stichting uitstekend in de filosofie die op het stadhuis is ontwikkeld: zoveel mogelijk privatiseren en je als gemeente beperken tot de regiefunctie. Voor de gemeente heeft de stichting verschillende gevolgen: het dwingt tot nadenken en tot discussie, en een stevige rechtspersoon is minder gemakkelijk te ignoreren dan enkele goedwillende burgers. Ik zie de discussie met vertrouwen tegemoet en hoop dat de nieuwe stichting zich spoedig ten volle kan ontplooien.
Geef een reactie