Vrijdag 8 augustus 2003
De discussie over het bestemmingsplan voor de baggerstortlocatie bij Vathorst gaat een nieuwe fase in. De gemeenteraad moét de 26 augustus het bestemmingsplan vaststellen, wil zij niet in een positie komen dat zij aansprakelijk kan worden gesteld voor mogelijke schade die de firma Smink oploopt. In deze vreemde situatie heeft de vorige raad zichzelf gemanoeuvreerd, door gebrek aan kritisch vermogen ten opzichte van het college en het zakelijke analfabetisme bij de wethouder Grondzaken, die maar een doel voor ogen had: bouwen, bouwen, bouwen – koste wat het kost.
In het oorspronkelijke concept voor het baggerstort-bestemmingsplan had het college een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierdoor kon het deel van de 92 hectare binnen het bestemmingsplangebied dat niét voor baggerstort bestemd zal zijn, een woonbestemming krijgen. In feite zou de raad, door vaststelling van het bestemmingsplan m,et zijn wijzigingsbevoegdheden voor B en W, impliciet ook goedkeuring geven aan woningbouw in Vathorst-West. Een vreemd besluit, omdat de raad enkele jaren geleden had besloten dat na het huidige Vathorst (Vathorst-West valt daar buiten) geen nieuwe grote uitbreidingsgebieden meer zouden worden ontwikkeld. Via een achterdeur haalde het college met de wijzigingsbevoegdheid een eerder raadsbesluit onderuit.
Tegen deze move is van verschillende kanten geprotesteerd. Leefbaar Amersfoort verzocht vorige maand de voorzitter van de raad om deze impliciete besluitvorming te voorkomen. Een besluit om enkele duizenden woningen in Vathorst-West te bouwen moet je expliciet bespreken. Er moeten voldoende motieven aanwezig te zijn waarom je een twee jaar oud raadsvoorstel van tafel veegt en er moet ruimte zijn voor afweging van voor- en nadelen van een dergelijk besluit.
Vorige week ontving de fractie een brief van de voorzitter, waarin werd meegedeeld dat van de impliciete besluitvorming zou worden afgezien. De wijzigingsbevoegdheden zouden uit het conceptbestemmingsplan verdwijnen. Een aparte overeenkomst met de provincie zou daarvoor in de plaats komen. Die ligt er sinds vandaag – in concept uiteraard, de raad moet zich er nog over uitspreken – en daarmee kan de discussie over de toekomst van Vathorst-West plaatsvinden, los van het bestemmingsplan voor de baggerstortlocatie.
Deze wijziging in de opstelling van het college is geen gevolg van liefde voor de fractie van Leefbaar Amersfoort. Hooguit heeft ons verzoek de gecompliceerdheid van de kwestie nog eens benadrukt. De werkelijke overweging zal een hele andere zijn. Had het college de wijzigingsbevoegdheid in het concept gehandhaafd, en had de raad daarmee ingestemd, dan zou de provincie de bevoegdheid met een grote zwier uit het vastgestelde bestemmingsplan hebben verwijderd. Dat had zij wel moeten doen, want als de provincie er mee zou hebben ingestemd, was de bodem onder het aanwijzingsbesluit weggevallen, een besluit waartegen zienswijzen zijn ingebracht.
Er ligt nu, naast het conceptbestemmingsplan een conceptovereenkomst tussen de provincie en de gemeente op tafel, waardoor de discussie over de toekomst van Vathorst-West een apart traject heeft gekregen. Twee overeenkomsten zelfs, want er is ook nog een conceptovereenkomst met een gelijke doelstelling waar, naast gemeente en provincie, ook Smink contractpartij is. Op de overeenkomsten zelf ga ik nog niet in. Mijn enige opmerking: bij een eerste lezing zijn al zoveel gaten in de teksten te schieten, dat je kunt spreken van een ‘Leerdammer contract’. Er zal nog het een en ander aan verbeterd moeten worden. Ik elk geval ligt de discussie over de toekomst van Vathorst-West schijnbaar weer helemaal open. Schijnbaar, want de overeenkomsten verbergen enkele addertjes waardoor de gemeenteraad makkelijk op het verkeerde been kan worden gezet. Het wordt dus een interessante discussie, maandag de achttiende in de raadscommissie en mogelijker wijze ook in de raadsvergadering van 26 augustus.
Donderdag 7 augustus 2003
Nova Terra is een kwartaaltijdschrift over meervoudig ruimtegebruik. Leden van het NIROV – het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting – ontvangen het als bijlage bij het maandblad Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening. Ik behoor bij de ontvangers. In het laatste nummer werd aandacht besteed aan het enorme ruimtebeslag van verkeerspleinen zoals het Prins Clausplein bij Den Haag, Oudenrijn bij Utrecht en Hoevelaken bij Amersfoort. Vroeger lagen deze verkeerspleinen ver buiten de stad en hun omvang en geplande uitbreidingen gingen alleen ten laste van de boeren die er hun land voor af moesten staan.
Dat is intussen behoorlijk veranderd. Alle drie de verkeerspleinen liggen binnenkort midden in uitgebreide woon- en werkgebieden. Het zijn vooral vinexwijken, zoals Leidsche Rijn en Vathorst, die de verkeersknooppunten tot barrières midden in stedelijk gebied hebben gepromoveerd. Het verkeersplein Hoevelaken heeft ongeveer de omvang van de Amersfoortse binnenstad, dat is dus niet niks!
De stedenbouwkundigen voor Vathorst opperden bij de presentatie van het Masterplan Vathorst een zinvolle oplossing. Zij stelden voor om de open gebieden binnen het knooppunt – en dan praten we over heel wat hectaren – een kantorenbestemming te geven. Een mooi voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik, zou je kunnen stellen. Maar Rijkswaterstaat zag dat niet zitten: de ontsluiting van de kantoren is een gecompliceerde zaak en je maakt het verkeersplein er nog onoverzichtelijker mee.
Wat in Nova Terra vooral aandacht kreeg was de vraag welke extra functie de verkeerspleinen zouden moeten hebben voor de regionale ontsluiting. Voor Amersfoort is het antwoord heel eenvoudig: heel weinig. De huidige rijkswegen rondom Amersfoort hebben al heel wat lokaal verkeer te verwerken. Dit is een van de oorzaken van de regelmatige filevorming rondom de Keistad. De provisorische ingrepen bij de afritten in Noord en bij de Hogeweg – waar de uitvoegstroken worden of zijn verlengd – vormen een druppel op de groeiende plaat. Met de groei van Amersfoort is de verkeerschaos de afgelopen jaren in sneltreinvaart toegenomen.
Er zijn plannen bij Rijkswaterstaat om de A2 en A28 bij Amersfoort te verbreden, met extra ruimte voor het lokale verkeer. Een oplossing die te vergelijken is met de ring rond Utrecht. Wie daar regelmatig van gebruik maakt, kan ervaren dat ook dergelijke oplossingen niet afdoende zijn.
De kwaal in ons land is dat er talloze nieuwe woongebieden worden ontwikkeld, al dan niet onder de noemer ‘vinexlocatie’. Maar een parallelle visie op de verkeersafwikkeling is er eigenlijk niet, laat staan dat er voldoende geld voor aanwezig is. En Amersfoort: onze stad heeft er voor gezorgd dat we binnen het stedelijke gebied een enorm verkeersplein hebben, dat echter op geen enkele wijze een bijdrage levert in het oplossen van de toenemende verkeersproblematiek in en rond de stad. In tegendeel: we bouwen steeds meer woningen en bedrijven, maar van enige afstemming op het beleid van Rijkswaterstaat – of andersom – is geen sprake. Zodat de file’s rondom onze stad de komende jaren alleen maar langer worden en gedurende een groter deel van de dag de bereikbaarheid van de stad blokkeren.
Geef een reactie