Vrijdag 26 september 2003
Door mijn werk belandde ik vandaag in Amsterdam. Een van mijn gesprekspartners bleek oud-raadslid te zijn en was elf jaar wethouder in een van de randgemeenten van onze hoofdstad. Het gesprek ging al spoedig over dualisme in de raad, de kwaliteit van college’s, de verhoudingen tussen bestuur en ambtenaren en de actuele berichten over de te kiezen burgemeesters in 2006. Pikant detail was dat in de gemeente waar mijn gesprekspartner tot enkele jaren geleden wethouder was, na de afgelopen verkiezingen een uiterst labiele situatie is ontstaan. Deze is drie maanden geleden uitgemond in het wegsturen van alle wethouders, sinds drie maanden is de – nieuwe en relatief onervaren – burgemeester tijdelijk beheerder van alle portefeuilles. U begrijpt het, het is geen grote gemeente en de pers heeft zich er nog niet op gestort.
Over een ding waren we het snel eens: in het algemeen zijn ambtenaren loyaal ten opzichte van een college van B en W. De loyaliteit verwatert echter indien een college bestaat uit zwakke broeders en zusters. Een ambtelijk apparaat dat niet met overtuiging en kennis wordt aangestuurd, ontwikkeld zijn eigen beleidslijnen.
Op Amersfoortse stadhuis ben ik nog geen enkele ambtenaar tegengekomen die tegenover mij ontwijkend gedrag vertoonde, integendeel, contacten zijn altijd adequaat en open. Is er dan niets fout op het stadhuis in onze stad. Ik geloof toch wel. Regelmatig merk ik dat beleidsambtenaren de neiging hebben om bepaalde meningen er door te drukken. Begrijp me goed, het gaat daarbij lang niet altijd om de eigen mening van de ambtenaren, eerder om het continueren van oude besluiten, ook als daarover intussen een heftige discussie is ontstaan. Ik vermoed dat een dergelijke opstelling onder beleidsambtenaren in de hand wordt gewerkt omdat we in Amersfoort over een incapabel, ondeskundig en in zijn optreden zwak college beschikken. Mijn indruk is dat het huidige college eerder wordt aangestuurd door ambtenaren, dan dat het zelf stuurt.
Dat wordt ook in de hand gewerkt door het zogenaamde contractmanagement. Afdelingshoofden stellen een jaarprogramma op, het college geeft daaraan zijn goedkeuring en stelt de benodigde middelen beschikbaar en controleert achteraf de uitvoering. Houdt een afdelingshoofd geld over – door een te royale begroting of door gebrekkige uitvoering van het vastgestelde programma – , dan mag zijn afdeling dat reserveren voor slechtere tijden. Hiermee kan een afdelingshoofd eigen beleidsruimte creëren. Ik omschrijf het wat kort door de bocht, maar hierop komt het wel neer. Wethouders kunnen tussentijds hooguit op actuele zaken invloed nemen, die niet in een jaarprogramma waren voorzien. En zelfs dan staat de vraag, wie sturend is. De soms radeloze blikken van wethouders tijdens raads- of commissievergaderingen zeggen genoeg over de relatie ‘sturende-gestuurd worden’.
De gebrekkige kwaliteit van het college is daarmee mede de oorzaak van veel onvrede, in de raad maar vooral ook in de stad. Een college zonder visie en overtuigingskracht veroorzaakt meer problemen dan dat het oplost.
Over de verkiezing van een burgemeester wil ik nu niet te veel schrijven. Er lopen voldoende ambitieuze leden binnen de raad rond, aan kandidaten hoeft het niet te ontbreken!
Donderdag 25 september 2003
In januari van dit jaar deed ik een poging – onder meer door een bijdrage in de Amersfoortse Courant – om mogelijke samenwerking tussen lokale partijen binnen de Amersfoortse gemeenteraad op gang te brengen. Deze maand heeft de Burgerpartij kenbaar gemaakt geen belang te stellen in samenwerking. Er gebeurde daarna iets bijzonders: na het besluit van de Burgerpartij heeft een aantal voormalige leden van die partij zich als lid gemeld bij Leefbaar Amersfoort. Actieve mensen binnen onze stad, waaronder ook sommigen die als bestuurslid of gemeenteraadskandidaat een rol binnen de Burgerpartij speelde.
Betrokken mensen dus, die zich voor hun stad hebben ingezet en dit ook willen blijven doen. Binnen de steunfractie en werkgroepen van Leefbaar Amersfoort wordt hen die kans geboden. Voor de fractie van Leefbaar Amersfoort is de aanwas van het ledental een versterking van de denktank- en klankbordfunctie waaraan we behoefte hebben. Het nieuwe bestuur van Leefbaar Amersfoort, dat begin deze maand in functie is getreden, kan vooruit.
Een van de nieuwe leden is Bettie van Plateringen. Zij stond als nummer vijf op de kandidatenlijst van de Burgerpartij. Tijdens een kennismakingsgesprek verbaasde we ons steeds meer dat zij niet op een gegarandeerde verkiesbare plaats was beland. Bettie is niet alleen sterk betrokken bij wat in onze stad gebeurt, zij vertaalt dat ook in activiteiten – bijvoorbeeld binnen een van de wijkbeheerteams – en is deskundig op zaken die velen in onze stad beroeren, zoals het veiligheidsbeleid en de gezondheidszorg.
De samenwerking tussen Hart voor Amersfoort en Leefbaar Amersfoort maakt het mogelijk om de kennis en betrokkenheid van Bettie in te zetten voor de Amersfoortse gemeenschap. Bij de fractie van Hart van Amersfoort zijn vacatures ontstaan onder van fractievolgers. Beide stadspartijen hebben besloten om binnen de commissies taken te verdelen en met gezamenlijke woordvoerders op te treden. Fractievolgers kunnen hierdoor binnen de raadscommissies het woord voeren voor beide partijen: Leefbaar Amersfoort en Hart voor Amersfoort.
Beide fracties hebben Bettie daarom voorgedragen als fractievolger voor Hart voor Amersfoort. Met dit voorstel kan Hart voor Amersfoort ontstane vacatures alsnog vervullen en kan Leefbaar Amersfoort er toe bijdragen dat actieve burgers in onze stad, die eerder al als kandidate voor onze raad werden voorgedragen, zich binnen het commissiewerk actief voor onze stad kunnen inzetten.
De gekozen oplossing is niet uniek. Eerder heeft de Burgerpartij een beroep gedaan op de kandidaat van een van de andere partijen binnen de raad om zijn zwakke presentatie binnen de commissie ECO de noodzakelijke versterking te verlenen.
Woensdag 24 september 2003
In 2002 namen drie stedelijke partijen met succes aan de verkiezingen deel. De aanleiding tot oprichting van de partijen was verschillend, maar er kan worden vastgesteld dat een versnippering van krachten is ontstaan die door de kiezer niet altijd wordt begrepen.
Na de verkiezingen bleek dat de drie partijen op vrijwel alle zaken die aan de orde zijn, nagenoeg gelijke standpunten innemen. Op hoofdpunten blijken de programma’s van de drie partijen niet wezenlijk te verschillen: er worden, in verschillende stijlen, soortgelijke analyses van de problemen gemaakt en bij het vinden van oplossingen liggen keuzen niet ver uiteen. Het gescheiden optreden van drie stadspartijen schept voor de kiezers geen helder beeld en het verzwakt de rol van de oppositie.
Aan het begin van dit jaar is een discussie gestart over de samenwerking tussen drie lokale partijen: Leefbaar Amersfoort, Hart voor Amersfoort en de Burgerpartij. De drie partijen hebben de mogelijkheden tot samenwerking bekeken. Daarbij zijn verschillende mogelijkheden besproken: gezamenlijke woordvoerders in de commissies, gecombineerde fractievergaderingen, gezamenlijk optreden in de gemeenteraad en – als einddoel – misschien gezamenlijke deelname aan de verkiezingen in 2006.
De Burgerpartij heeft onlangs meegedeeld de ingeslagen weg niet te willen voortzetten. Voor beide andere partijen kwam deze mededeling niet onverwacht. De bereidheid om primaire afspraken tussen de drie partijen op papier te zetten, was bij de Burgerpartij niet aanwezig. Ook de coördinatie over het woordvoerderschap binnen de commissies, waarover Leefbaar Amersfoort en de Burgerpartij om te beginnen afspraken maakten, bleek in de praktijk niet te functioneren. De samenwerking tussen Hart voor Amersfoort en Leefbaar Amersfoort biedt meer mogelijkheden. Allereerst is onderzocht waarop men elkaar op positieve wijze kan vinden. Vanuit dit inzicht bleek het mogelijk te zijn om oplossingen te vinden voor punten waarover nog discussie bestond.
De fracties Leefbaar Amersfoort en Hart voor Amersfoort hebben besloten op een aantal punten te gaan samenwerken. In de commissies wordt met één gezamenlijke woordvoerder opgetreden. Hierover zijn – met de minder geslaagde eerdere pogingen met de Burgerpartij in het achterhoofd – duidelijke afspraken gemaakt, inclusief een onderlinge taakverdeling. Ook is besloten om gezamenlijke fractievergaderingen te houden.
Afhankelijk van de discussie met de leden en op basis van de ervaringen wordt op een later tijdstip besloten of beide partijen met één lijst aan de verkiezingen in 2006 deelnemen. Indien dit besluit wordt genomen, bestaat ook de mogelijkheid andere partijen bij de samenwerking te betrekken.
Geef een reactie