Zaterdag 25 oktober 2003
Deze dag vond de excursie plaats langs enige plekken die van belang zijn voor de groen-blauwe structuur rondom onze stad. Een bus vol, met raadsleden, ambtenaren en vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen uit de stad. Gekeken werd hoe de snel groeiende stad er voor kan zorgen dat er aan de stadsranden voldoende recreatiegebieden beschikbaar zijn.
Wat tijdens zo een bustocht opvalt is het grote aantal ambtenaren in Amersfoort dat zeer deskundig is op het gebied van de natuurontwikkeling in en rond de stad. Zij verrichten hun werk, gevoed door een grote betrokkenheid bij de stad en met de natuur. Het is een genoegen om hun gedreven verhalen aan te horen. Op dat punt niets dan lof. En toch heeft de excursie een aantal bedenkingen versterkt die ik heb bij het reilen en zeilen in ons stad en mij op een aantal punten aan het denken gedacht. De conclusies die ik daarbij trek liggen vast niet in het verlengde van de opzet die de organisatoren van de excursie voor ogen stond. En dat geldt, als ik zo om mij heen hoorde, voor meer raadsleden.
Een voorbeeld: een van de bezochte punten was een moerasje tussen het woongebied van Schothorst en het gelijknamige park. Een kleine idylle, eigenlijk midden in de stad. Er is veel geïnvesteerd en het moet goed onderhouden worden, het is tenslotte een gekunsteld natuurgebiedje. Er bevinden zich in en rond het moerasje allerlei vertegenwoordigers van wat er in de natuur zo groeit en bloeit: mensen die er verstand van hebben kunnen er hun hart ophalen. Er staat zelfs een hek omheen, om dit kunstmatige, maar desondanks unieke stukje natuur in stand te houden. Dat er ook veel aandacht wordt besteed aan het onderhoud is duidelijk: maaien, afsteken van voedingsrijke bovenlagen om zeldzame plantjes die op schrale grond thuishoren een extra kans te geven, noem maar op.
Heeft de raad hierom gevraagd? Dat betwijfel ik. Wat kundige medewerkers van de gemeente bij dergelijke projecten verrichten, is eigenlijk werk voor academische instellingen, organisaties voor natuurbehoud en particulier initiatief. Nu zou je als stad kunnen zeggen: ook wij moeten, met de beperkte middelen waarover de gemeente beschikt, een bijdrage leveren aan het behoud van ons natuurlijk erfgoed. Dat is en blijft een vraag. Maar wat mij meer aan het denken zit is het feit dat dit moerasje als voorbeeld wordt gepresenteerd voor veel omvangrijker ambities die onze ambtenaren hebben.
Zo vinden ambtenaren het noodzakelijk dat de gemeente een groot weidegebied tussen de Maatweg en de Bunschoterweg aankoopt, om ook daar met veel aandacht en geld de natuur naar de hand te zetten. En bleef het daar maar bij. De volgende stap is dat de gemeente voor circa 50 miljoen euro grond aankoopt in Vathorst-Noord, om in dat gebied de ontwikkeling van de natuur te gaan sturen. Ingrepen die noodzakelijk zijn omdat de toekomstige Vathorstbewoners daar behoefte aan hebben.
‘Scheer je weg,’ zou de raad moeten zeggen. Laat het groen in principe zoals het is. Maak afspraken met de bezitters van de grond om door het gebied zogenaamde ‘struinpaadjes’ aan te leggen, natuurlijke wandelpaden door het weidegebied. Hier en daar een fietspad, een bestaande boerderij laten ombouwen door een pannenkoekenbakker of een theezetter – lang leve het particulier initiatief. ‘Als we niets doen, ontstaat er een wild bosgebied,’ roepen de gemeentelijke natuurbewaarders geschrokken. Maar waarom niet. Staatsbosbeheer heeft al aangegeven ten noorden van de Laak graag een bos te willen creëren. Kan ook, als het rijk dit financiert!
Er is natuurlijk een probleem. Als de raad besluit dat het groen in Vathorst-Noord groen moet blijven zoals het is, met hier en daar een kleine handreiking voor ontsluiting en het particulier initiatief, ontstaat een geheel ander probleem. De projectontwikkelaars en andere speculanten die in dit gebied al grond hebben gekocht, zitten op de blaren. Dat gun ik ze niet, maar moet de gemeenschap daarvoor opdraaien?
Geef een reactie