Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Woensdag 29 oktober 2003

Het toeval bracht mij de afgelopen dagen in gesprek met enkele directeuren van culturele instellingen, elk in zijn of haar eigen omgeving. Hoewel het cultuuraanbod in Amersfoort moet opboksen tegen de concurrentie van Utrecht en Amersfoort, biedt de Keistad toch wel het een en ander. Vooral moderne kunst krijgt ruime aandacht: Het Mondriaanhuis, Theater De Lieve Vrouw en het Armandomuseum zijn enkele voorbeelden.

Deze culturele instellingen hebben één ding gemeen: ze zijn armlastig. Kleine staven van enthousiaste, kundige professionals worden bijgestaan door tientallen vrijwilligers, zonder wie de meeste culturele voorzieningen in onze stad de deuren zouden moeten sluiten. De kleine kern van betaalde krachten staat onder grote druk en strijd tegen bezuinigingen, vooral omdat een deel van de betaalde krachten bestaat uit zogenaamde Melkertbanen.

In de raadscommissie van afgelopen donderdag heb ik er op gewezen dat de stad de afgelopen jaren behoorlijk is gegroeid, maar dat het culturele budget niet evenredig is meegegroeid. Daarmee hebben niet alleen de musea en theaters te maken, maar bijvoorbeeld ook de amateuristische kunstbeoefening waar op de toch al kleine budgetten nog extra bezuinigingen worden toegepast. ‘We wachten op betere tijden,’ was het antwoord van wethouder De Wilde op mijn klacht over het niet meegroeien van de budgetten. Ik geloof daar niet zo in: wie in tijden als deze onvoldoende aandacht heeft voor cultuur, mist deze aandacht ook in betere tijden.

Leefbaar Amersfoort kijkt, als het om cultuur gaat, bezorgd naar de toekomst. Binnen niet al te lange tijd staat het Eemcentrum weer op de agenda. Hier komt de nieuwbouw voor de Scholen in de Kunst, de bibliotheek en de popkelder. Er zijn verschillende geldstromen waaruit de nieuwe gebouwen moeten worden gefinancierd: de Reserve Stedelijke Voorzieningen en de regulaire begrotingen zijn daarbij de belangrijkste elementen. Het budget is krap, maar wat nog erger is, is de ervaring die al in veel andere steden is opgedaan: projecten zoals het Eemcentrum lopen financieel altijd uit de hand.

Niet alleen kan de nieuwbouw leiden tot ongewenste tegenvallers. Nog meer gevaar schuilt er in de exploitatie van de nieuwe culturele gebouwen. De pretenties zijn hoog gestoken. Onze fractie vreest dat na het gereedkomen van het Eemcentrum veel meer geld nodig is voor de exploitatie van de nieuwe inrichtingen dan nu nog wordt voorzien. En dat zal dan ten koste gaan van het overige culturele leven, de voorzieningen die in de stad blijven net zo goed als de vele verenigingen en clubjes die gezamenlijk het culturele klimaat in onze stad bepalen.

Het gevoel dat ik na de gesprekken van de afgelopen week heb, is niet opbeurend. Niet alleen dat er veel geld naar het Eemcentrum gaat, maar wat gebeurt er met de ruimte die wordt achtergelaten in de binnenstad? Ik heb nog geen mening daarover gehoord en betwijfel of daarop überhaupt een visie is ontwikkeld. Aan particulier initiatief en de inzet van honderden vrijwilligers ontbreekt het niet, het ontbreekt aan voldoende culturele belangstelling binnen het stadhuis.

Dinsdag 28 oktober 2003

Ook al leidt dat soms tot ongemak: ik vind het dualisme binnen de raad zeer boeiend. Neem nou de discussie over de snelfietsroute naar Vathorst. Het college doet – voor de tweede keer in korte tijd – een voorstel voor de route buiten de Kattenbroeker Boerderijkamer om. En voor de tweede keer sturen drie van de vijf collegepartijen hun wethouders het bos in. Een blamage tegenover de overvolle publieke tribune, waar gemotiveerde burgers een bestuurlijke slapstick beleven die er ongetwijfeld niet toe bijdraagt het vertrouwen in het politieke bestuur op te vijzelen.

Voor alle duidelijkheid: ik vind het snelfietsplan Buitenom ook niet zo denderend. Ik ben het met de bewonersvereniging Vathorst eens: geen enkele alternatief is goed, je zou er beter aan doen om de aanleg van de snelfietsroute helemaal af te blazen en het dure geld in te zetten voor nuttiger zaken voor de nieuwe bewoners in Vathorst. Maar zo simpel is dat niet: het gemeentebestuur zit vast aan afspraken met het ontwikkelingsbedrijf Vathorst en Rijkswaterstaat. Het viaduct bij de afslag Amersfoort-Noord moet en zal een fietsroute worden, tegen beter weten in, zo lijkt het.

Tot zover is de zaak misschien nog wel duidelijk. Maar daarmee houdt de duidelijkheid ook op. Het is voor iedereen helder: over een maand komt het college weer met een voorstel voor de fietsroute buiten de woonbebouwing van de Boerderijkamer om. Het is van alle slechte oplossingen de minst schadelijke. Fracties zoals als Groen Links, de PvdA en het CDA kunnen dit zien aankomen.

Dat ze deze avond via een ordevoorstel, dat één stem meerderheid kreeg, het besluit weer wisten uit te stellen, was vooral het gevolg van een onmogelijke lange file tussen Den Haag en Amersfoort, waarin een van de fractieleden van de VVD verzeild was geraakt. Aan de argumenten lag het in elk geval niet, die waren broodmager. Maar het werkelijke probleem ligt in de angst van deze fracties om een besluit te nemen. Nu er gekozen moet worden tussen twee slechte oplossingen, durven zij niet datgene te doen waarvoor de leden van deze fracties zijn gekozen: een besluit nemen.

Bestuurlijke lafheid dus. Juist voor collegepartijen is zoiets fnuikend. Voor de oppositie is de chaos binnen de coalitie, die met enige regelmaat – in elk geval op momenten dat het ergens om gaat – uitbreekt, bijna vermakelijk. Bijna, want het bestuurlijke onvermogen van de coalitiepartijen levert een droevig, zo niet beschamend beeld op. Dat het college uit de blijkbare onbetrouwbaarheid van een deel van de ondersteunende partijen geen conclusies trekt, benadrukt des te meer de kwaliteit van dit college. Die is omgekeerd evenredig aan de mate van besluiteloosheid bij een aantal coalitiepartijen die hun heil zoeken bij het voor zich uitschuiven van een slechte, maar onontkoombare keuze.

Maandag 27 oktober 2003

Het afgelopen jaar heeft de sport regelmatig op de agenda van de raad gestaan. Vaak onverwacht, aan de hand van actuele ontwikkelingen of door een goed uitpakkende lobby. Bij de kwesties die ik bedoel ging het steeds om de accommodatiebehoefte bij sportverenigingen. In een aantal gevallen heeft de raad een besluit genomen waarmee in ruimtenood verkerende verengingen uit de brand werden geholpen. Het vierde veld voor AMHC en de hal voor GymXL zijn de voorbeelden hiervan. Het was terecht dat deze verenigingen werden geholpen.

Maar er liggen meer verzoeken. De roeiverenging Hemus is al lang uit zijn krappe jasje gegroeid en ook de atletiekvereniging Triathlon moet haar clubhuis nodig uitbreiden. Terechte zaken, wat heel wat raadsleden intussen hebben erkend, zonder dat dat tot duidelijke besluiten heeft geleid. Eigenlijk is er sprake van ad-hocbeleid, wat tot onzekerheid en rechtsongelijkheid kan leiden. Dat is link, want er zijn de komende jaren meer vragen van sportverenigingen te verwachten. En in alle gevallen is één ding duidelijk: het sportleven in ons stad ziet ledentallen met sprongen toenemen, wat het directe gevolg is van de snelle groei van de stad.

Het probleem is duidelijk, evenals de oorzaak. De oplossingen, zo die worden geboden, zijn echter chaotisch en soms niet op basis van logica te verklaren. In een normale situatie zou een wethouder voor Sportzaken met voorstellen komen voor een oplossing. Maar dat hoef je van Ineke Geluk, de wethouder die – naar men zegt – ook de zorg voor de sport onder haar hoede heeft, niet te verwachten. Toch wordt het tijd dat er structuur in de hulp aan sportverenigingen komt. En voldoende financiële middelen, want op dat punt wordt onvoldoende rekening gehouden met de groei van onze stad.

Voor Leefbaar Amersfoort is dat aanleiding om met een initiatief te komen voor het instellen van een fonds voor nieuwe sportvoorzieningen. Een fonds dat oplossingen moet bieden voor sportverengingen die door de groei van de stad en de daarmee samenhangende ledentoestroom in ruimtenood verkeren. Het voorstel van ons voorziet in een fonds waaruit verenigingen via een aflossingsvrije lening eenderde van de noodzakelijke investeringen kunnen dekken. De rest moet via eigen middelen en leningen bij een bank op tafel komen. De meeste verenigingen die in ruimtenood verkeren of dit vooruit zien, blijken ijverige spaarders te zijn. Maar voor het laatste zetje hebben ze hulp van de gemeente nodig. In veel andere steden is zoiets goed geregeld, maar niet bij ons.

De tekst van het initiatief, inclusief het dekkingsvoorstel, is op te vragen via de reactiemogelijkheid op deze website.

Zondag 26 oktober 203

In de Amersfoortse Courant van dit weekend pleit Jos van Oord er voor om in Vathorst niet in sneltreinvaart elke vierkante meter vol te bouwen, maar een aantal plekken braak te laten liggen. Jos van Oord is predikant in Kattenbroek en Nieuwland en gaat die functie ook vervullen in Vathorst. Zijn mening is gebaseerd op ervaringen in de dichtbebouwde groeistadwijken in onze stad.

Zijn mening is uit mijn hart gegrepen. Ik herinner mij nog de discussie die ik, samen met een van de leden van de Groen-Linksfractie (ik weet alleen nog dat ze Loekie heet), in 1997 voerde over een stukje groen in Kattenbroek. Het ging om een open plekje, een oude boomgaard, die door de bouwers even over het hoofd was gezien. Het had zich ontwikkeld tot een mooi wild speelterreintje voor de jeugd in Kattenbroek. Geen mooi aangeharkte kinderspeelplaats, waarvan er sowieso niet veel zijn in het dichtbebouwde Kattenbroek, maar een klein stukje avontuurlijk groen met oude bomen, struiken en een droge greppel.

Tot de gemeente besloot dat ook dit laatste stukje ongerepte Kattenbroek bebouwd moest worden. Ik herinner mij de discussie met wethouder De Man nog. Het stukje grond had een woonbestemming, zo betoogde hij. Als je er kinderen liet spelen, bracht het geen geld op, was zijn redenering. En dat is juist, want woongenot laat zich meestal niet in geld uitdrukken en in het wild spelende kinderen vormen geen consumerende doelgroep. Er werd actie gevoerd door ouders en kinderen, maar het resultaat is te raden. Het bewonersprotest had geen enkele invloed op de stadhuisbureaucratie, het laatste originele groen in Kattenbroek werd door een bulldozer bewerkt om plaats te maken voor enkele luxe woningen.

In Vathorst dreigen braakliggende terreintjes te ontstaan. Niet omdat de bouwers ze vergeten, maar omdat de woningen die er gepland zijn, geen kopers vinden. In mijn ogen begaan de ontwikkelaars een grote fout: ze gaan de gebiedjes herontwikkelen. Wat er ook gebeurt, er moet natuurlijk wel worden gebouwd, is hun mening. Dat is om twee redenen kortzichtig gedacht. Een braakliggend terreintje is de goedkoopst mogelijke speelplek voor de jeugd. En je kunt naar mijn mening beter wachten tot de markt over vier, vijf jaar weer aantrekt om dan de geplande duurdere woningen te bouwen, in plaats van herbestemming naar een goedkopere woningcategorie. Dat kost het ontwikkelingsbedrijf – en dus ook de gemeente – enkel maar geld.

En Jos van Oord heeft gelijk. Over enkele jaren biedt zich voor de braakblijvende terreintjes misschien een veel betere bestemming aan. Je kunt niet alles voor de toekomst plannen, over tien jaar bestaan ongetwijfeld andere behoeften. En daar moet plaats voor zijn. Dus, ontwikkelingsbedrijf, heb moed en vul niet elke vierkante meter met neurotische ijver op. Toekomstige bewoners zijn gediend met twijfellende stedenbouwers.

Written by raphaelsmit

29/10/2003 bij 17:13

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: