Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Maandag 17 november 2003

Als de publieke tribune de thermometer voor de democratie zou zijn, dan zou je kunnen zeggen: de plaatselijke democratie is er gezond aan toe. Elke maand zit de publieke tribune vol, vaak overvol. Soms moet een deel van de toehoorders genoegen nemen met een plaatsje in de vide. Maar alles is relatief: als er 130 mensen aanwezig zijn, is dat één promille van de Amersfoortse bevolking. Maar toch, er is een grotere belangstelling dan ooit.

Er is een aantal oorzaken aan te wijzen voor de grotere belangstelling. Allereerst: er wordt meer debat gevoerd dan in het verleden. Er is een actieve oppositie die bereid is om signalen van buiten het stadhuis te vertalen, het dualisme knaagt aan vastgeroeste verhoudingen en – wat niet zonder belang is – er is een groot aantal nieuwe raadsleden die zich niet zonder meer laat inbedden in de bestaande adat binnen het stadhuis. Regelmatig blijkt dat de opvattingen binnen het college niet zonder meer met de mening van de meerderheid van de raad overeen komen. En omdat het college dat niet steeds heeft begrepen, levert het verschil in opvattingen nog wel eens discussie op.

Er is een vaste kern van toehoorders in de raadszaal: mensen die blijvende belangstelling hebben voor het openbare bestuur en voor het wel en wee in hun stad. Maar daarnaast zijn er veel toehoorders op de publieke tribune die de raad bezoeken omdat ze opkomen voor één belang. Het ligt voor de hand dat deze toehoorders tijdens het raadsdebat hun goed- of afkeuring laten blijken. Een enkele keer gaat dat met gejuich of boegeroep gepaard. Iedereen die in het verleden heeft gepleit voor een levendiger debat in de raad, zal met deze gevolgen van het debat genoegen moeten nemen: je kunt bij het zwemmen niet droog blijven.

Toch werd het enkele raadsleden – nee, niet binnen de fractie van Leefbaar Amersfoort! – te veel. Concentratieverlies, gêne over het eigen optreden of verouderde opvattingen over de waardigheid van het raadslid kunnen daar de aanleiding toe zijn geweest. Hoe dan ook, één of meer raadsleden hebben de burgemeester laten blijken dat zij het roerige volk achter hen als last ervaren. Je bent volksvertegenwoordiger, maar dat het volk je daarbij op de vingers schouwt en daarbij uiting geeft van zijn opvattingen, dat gaat toch echt iets te ver.

De voorzitter greep naar een niet direct voor de hand liggend wapen. Geen vermaningen of verzoeken om rust in de richting van de publieke tribune, maar gewoon sluiten van deze ruimte. Sinds afgelopen donderdag mag het publiek niet meer op de tribune achter de raadsleden zitten. Die is bestemd voor ambtenaren en dergelijke, mensen die op een meer discrete wijze hun invloed op het openbare bestuur uitoefenen. Het publiek wordt verbannen naar het hooggelegen balkon, op enige afstand van hun volksvertegenwoordigers. Mensen met enige kennis van akoestiek weten dat gejuich of ander geluid vanaf een hoger punt in de ruimte meer impact heeft dan vanuit een kleine, besloten ruimte aan de zijkant, maar je merkt aan de maatregel dat over de gevolgen weinig is nagedacht.

Mag de burgemeester zomaar een dergelijke maatregel nemen. Ja, merkte ze vanavond in de raadscommissie op, want ik ben verantwoordelijk voor de orde. Inderdaad, dat staat in de gemeentewet. Toch vraag ik mij af of deze preventieve maatregel, zonder dat andere middelen voldoende zijn uitgeprobeerd, in een op de spits gedreven discussie houdbaar is. Maar de burgemeester is een wijs iemand, zij zal na de protesten van de raadsleden in de commissie zeker met een betere oplossing komen. En anders weet ik nog wel ludieke actiemiddelen om de impulsieve maatregel tegen het licht te houden. De tribune moet weer open!

Zondag 16 november 2003

Amersfoort heeft een goed ambtenarenapparaat: vakmensen en loyaal aan hun bestuur. Er werken veel deskundigen op het stadhuis, mensen die gedreven zijn en streven naar optimale oplossingen van grote en kleine problemen. Maar hoed je voor deskundigen, want anders gaan ze er met je stad vandoor!

Nee, dat zijn niet mijn woorden, maar samengevat de woorden van een wethouder uit een van de zes grootste steden in ons land. Hij uitte deze opvatting (uiteraard zonder onze plaatsnaam) afgelopen week tijdens een VNG-bijeenkomst, en ik was het hartgrondig met hem eens. Dat wij gedreven deskundigen op ons stadhuis hebben, is een goede zaak. Maar tegenover deskundigen moet een sterk bestuur staan, om te voorkomen dat maatschappelijke relevantie het aflegt tegen de drang naar onnodige, overdreven perfectie.

Ik zal nooit pleiten voor slechte kwaliteit of slabbakkerij. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wij de afgelopen jaren een college hebben gehad dat onvoldoende weerstand bood tegen een te grote zucht naar perfectie binnen het ambtelijke apparaat. Niet dat het erg is als beleidsambtenaren met perfecte plannen komt, waardig om gememoreerd te worden in vakbladen binnen hun werkgebied. Als bestuurder moet je je dan echter steeds afvragen: heb ik daar eigenlijk wel om gevraagd, is het voorgestelde wel maatschappelijk relevant, kan het niet iets goedkoper, zijn er alternatieven, wat is er verkeerd aan als we het nalaten, is het maatschappelijke draagvlak wel onderzocht, enzovoort, enzovoort.

Mijn kritiek is gebaseerd op waarnemingen. Ik heb het de afgelopen anderhalf jaren te vaak meegemaakt dat tijdens gesprekken of in commissies plannen werden gepresenteerd waarin veel kennis en ervaring stak. Maar gelukkig werd in veel gevallen niet gespaard met kritische kanttekeningen – maar niet uit de hoek van collegeleden. De meeste van hen bleken tijdens de discussie niet eens in staat te zijn om de gepresenteerde plannen op geloofwaardige wijze te verdedigen, hoewel zij voor de presentatie verantwoordelijk waren.

Meer dan irritant vond ik de gesprekken in kleine kring, waar ambtenaren of ingehuurde deskundigen in aanwezigheid van de verantwoordelijke wethouder en enkele raadsleden hun ideeën presenteerden met opmerkingen in de sfeer van: ‘ik vind dat’, of: ‘dit is zonder meer noodzakelijk’, en dergelijke. Indien het gaat om het blussen van brand of de behandeling van gewonden, is er weinig tegenin te brengen. Maar de grootste deskundigen met de meeste aplomb vindt je eerder in kringen van stedenbouwkundigen, verkeersdeskundigen en andere gebieden op minder levensbedreigend gebied. Achteraf daarop aangesproken, wilde een wethouder nog wel eens toegeven dat hij de meningen van zijn ambtelijke adviseurs ook wel eens te absoluut vond. Maar er een eigen mening tegenover zetten: nou nee!

Deskundigen: je hebt ze nodig en ze zijn goud waard. Maar de stad is van ons, burgers van Amersfoort!

Written by raphaelsmit

18/11/2003 bij 12:24

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: