Dinsdag 25 november 2003
De wethouders hebben meegedeeld dat zij niet meer bij de commissievergaderingen aanwezig zullen zijn. Zij maken een uitzondering voor de gevallen waarbij de gehele raadscommissie hierom verzoekt. Dus waren er gisterenavond in de commissie Beheer wethouder Brink niet aanwezig. Dat daardoor de commissie ruim een uur eerder was afgelopen dan werd verwacht, lijkt positief, maar is het niet.
In de commissies bespreken de raadsleden allerlei nota’s, voorstellen en rapporten die door het college worden aangeboden. Dat kan gebeuren op verzoek van de commissie zelf of op verzoek van het college. De behandeling van onderwerpen kan verschillende resultaten opleveren: de zaak kan verder worden afgedaan door het college, een voorstel wordt doorverwezen naar de raad voor formele besluitvorming of de commissieleden formuleren een opdracht aan het college, geheel overeenkomstig de duale spelregels. Voor de meeste agendapunten worden één of meer wethouders uitgenodigd, waardoor toelichting kan worden gegeven of de wethouders aan hun informatieplicht kunnen voldoen. De voorzitter van de commissie bepaalt in het algemeen of een wethouder moet worden uitgenodigd.
Op zo’n uitnodiging willen de wethouders dus niet meer ingaan. Als dat het antwoord is op de vertrouwensbreuk tussen raad en college, dan is dat een verkeerde reactie. De wethouders hebben zich bereid verklaard demissionair de lopende zaken af te wikkelen; ze hebben zelfs het verzoek van de raad gehonoreerd om hun formele aftreden nog tot half december uit te stellen. Ze zijn dus gewoon in ambt, ik ga er zelfs van uit dat ze ook hun financiële vergoedingen gewoon krijgen doorbetaald.
De opstelling van de wethouders is mondeling meegedeeld, een schriftelijk standpunt hebben ze nog niet afgegeven, wat in feite al als nalatigheid mag worden gezien. Als het is zoals is meegedeeld, dan houdt dat in dat de commissie eerst in plenaire samenstelling moet bepalen of een wethouder voor een agendapunt moet worden uitgenodigd. Deze verschijnt dan een maand later, tenzij er een extra commissievergadering wordt ingelast. De heren Brink heeft gisteren laten blijken wat dat in de praktijk betekent: de wethouders zijn er niet en zitten thuis achter de buis.
Eigenlijk kan je zeggen dat alleen wethouder Geluk op 3 november consequent is geweest: ze had het vertrouwen bij een deel van de raad verloren, beëindigde daarom haar activiteiten en nam per direct ontslag. Indien de overige vijf wethouders niet – behoudens een effectloze procedure – voor de commissies wensen te verschijnen, staat hen eigenlijk maar één weg open: de gang naar het arbeidsbureau en wachten op hun wachtgeld (dat door de korte zittingsduur van drie van hen gelukkig beperkt kan blijven).
Een gevolg van de afwezigheid van collegeleden was in elk geval dat niet kon worden ingegaan op een toezegging van wethouder Jonkman, tijdens de vorige commissievergadering gedaan. Het gaat daarbij over de bereikbaarheid van de twee betoncentrales in De Isselt. Door wegwerkzaamheden in dit gebied (en die duren traditioneel in onze stad langer dan je je kunt voorstellen), dreigen de centrales enige tijd onbereikbaar te zijn. Dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor de bouwactiviteiten in onze stad. Wethouder Jonkman beloofde vorige maand – daarnaar door mij gevraagd – er alles aan te zullen doen dat de levering van beton in onze stad niet onaanvaardbaar wordt gehinderd. In de Amersfoortse Courant van 5 november werd echter een woordvoerster namens de gemeente geciteerd die de onbereikbaarheid van de betoncentrales als onontkoombaar zag. Als oplossing noemde zij een tijdelijke sluiting van de bedrijven. Omdat de wethouders er niet waren, heb ik vandaag maar via schriftelijke vragen verzocht om aan te geven wat een belofte van een wethouder nog waard is.
Maandag 24 november 2003
Het botert niet zo goed tussen de wijkbeheerteams en het gemeentelijke apparaat. Leden van de wijkbeheerteams voelen zich niet serieus genomen, er kan zelfs geen bedankje van gemeentezijde af en er worden besluiten genomen over hun wijk waarover ze zelf niet vooraf zijn geïnformeerd, laat staan gehoord. Wijkmanagers, die de relatie tussen de bewoners en het ambtelijke apparaat moeten bewaken, worden regelmatig overgeplaatst, nog voordat zij zich goed en wel hebben kunnen inwerken. Kortom: alles duidt er op dat op het stadhuis de wijkbeheerteams nauwelijks serieus worden genomen.
En het gaat nog een stapje verder. De gemeente organiseert nieuwe overlegstructuren op buurtniveau buiten de wijkbeheerteams om. Die moeten dat uit de krant of op andere indirecte wijze ervaren. In plaats van het verbeteren van de positie van de wijkbeheerteams, wordt hun positie uitgekleed. Wat in het verleden de VVD-wethouders Burgman en Berends hebben opgebouwd, is door PvdA-wethouder De Wilde en CU-wethouder Jonkman weer afgebroken. Misschien is ‘afgebroken’ niet het goede woord, maar in elk geval hebben De Wilde en Jonkman onvoldoende weerstand geboden tegen de centralistische cultuur binnen het stadhuis, waarbinnen wijkbeheerteams moeilijk passen.
De frustraties binnen de wijkbeheerteams traden deze avond duidelijk naar voren tijdens een één uur durende ontmoeting tussen de raadsleden van de commissie Beheer en tientallen vertegenwoordigers uit de wijken. Talloze voorbeelden werden genoemd waaruit bleek dat een goed initiatief langzaam aan de nek wordt omgedraaid. De voorzitter van het team uit Liendert-Rustenburg was heel duidelijk: wanneer de gemeente doorgaat met haar plannen om de wijkbeheerteams buiten spel te zetten, houdt hij het voor gezien. Het gaat daarbij om een van de oudste teams in de stad, door verschillende wethouders graag als voorbeeld genoemd van het prachtige systeem waarmee Amersfoort haar burgers bij het bestuur betrekt, in een wijk waar goede contacten tussen het stadhuis en actieve bewoners meer dan nodig zijn.
De leden van de wijkbeheerteams reageerden positief op een voorstel vanuit de commissie om via een aantal werkafspraken de positie van de teams te versterken. Voorgesteld werd dat bij de behandeling van zaken die betrekking hebben op één of enkele wijken, het college ook een advies van de wijkbeheerteams over het voorstel aan de commissie presenteert. De raadsleden weten daardoor hoe de wijk over voorstellen betreffende de eigen omgeving denkt, de wijkbeheerteams hebben hierdoor de garantie dat zij tijdig bij gemeentelijke voornemens worden betrokken.
Een aantal voorzitters van wijkbeheerteams gaat dit idee verder uitwerken en betrekt daarbij een aantal raadsleden. Die kunnen dit vervolgens als gezamenlijk initiatief aan de gemeenteraad voorleggen, waarna nieuwe regels die de positie van de wijkbeheerteams kunnen verstevigen, formeel kunnen worden vastgelegd. Het is daarna de gemeenteraad die er op moet toezien dat wethouders en ambtenaren zich ook aan deze regels houden. Je mag aannemen dat de wijkbeheerteams wel aan de bel trekken als het centrale stadhuisapparaat zich verzet tegen deze eerste, nog bescheiden stap naar meer decentralisatie in onze stad.
Zondag 23 november 2003
Bij alle discussie over de ontstane bestuurscrisis in onze stad mag natuurlijk de werkelijke oorzaak van de crisis niet uit het oog worden verloren. Natuurlijk hebben zaken zoals de vele nieuwe fracties en het grote aantal nieuwe raadsleden – ook binnen de coalitiepartijen -, naast het nieuwe systeem van dualisering, een andere sfeer in de raadszaal opgeleverd. En natuurlijk is het een goede zaak om aandacht te besteden aan onderlinge verhoudingen en het tonen van respect voor elkaar.
Maar dat doet niets af van het feit dat de eigenlijke oorzaak van de bestuurscrisis ligt in de zwakte van het ingestorte college. Een college, bestaande uit overtuigende persoonlijkheden en van goede kwaliteit, had de veranderingen binnen de raad wel doorstaan.
Het persbericht over de eerste gesprekken ‘op de hei’ benadrukt sterkt de vernieuwingen binnen de raad en de gevolgen die dit – mede – heeft gehad op het zwakke college. Dat is logisch, want in dit stadium, waarbij een eerste aanloop is genomen bij het analyseren van de oorzaken van de crisis, is nog niet veel meer op te merken. Ongetwijfeld zullen er opmerkingen komen over de vaagheid van het persbericht dat de voorzitters gezamenlijk hebben laten opstellen, maar veel meer was er niet te berichten. Er zijn nog geen concrete besluiten genomen, er moet eerst op fractieniveau worden gesproken over enkele gedachten die de afgelopen dagen naar voren zijn gekomen.
De raad zou zich zelf tekort doen, wanneer alle schuld van de crisis naar de gemeenteraadsleden wordt geschoven. Natuurlijk hebben de partijen die de coalitie tot stand hebben gebracht, hun verantwoordelijkheid te nemen. Daarvoor is de huidige afkoelingsperiode een goede gelegenheid. En natuurlijk spelen de gebeurtenissen in de weken na de raadsverkiezingen van 2002 een belangrijke rol. Het zijn echter leden van het college van B en W die door hun optreden de basis hebben gelegd voor de bestuurscrisis. Misschien kan je zelfs opmerken: een raad die in hoofdzaak zou bestaan uit ervaren politici had het college al veel eerder naar huis gestuurd!
Geef een reactie