Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Zaterdag 29 november 2003

De rechter heeft de sloopvergunning voor enkele karakteristieke gebouwen op het terrein van Rohm en Haas geschorst. Het gaat om de witte gebouwtjes aan de Kleine Koppel, een markant punt in het vroegere industriegebied langs de Eem. De uitspraak van de rechter is een wapenfeit waarop de Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (Siesta), die om de schorsing had gevraagd, trots mag zijn. De actie van Siesta was niet zozeer tegen Rohm en Haas gericht, maar was vooral bedoeld om een adempauze te scheppen en tijd te creëren om de cultuurhistorische waarde van de gebouwtjes vast te stellen.

Amersfoort was een eeuw geleden een stad met twee gezichten: een garnizoenstad en een industriestadje met de werkplaatsen van de spoorwegen en de fabrieken en overslagbedrijven langs de oevers van de Eem als kenmerkende onderdelen. Intussen is het karakter van de stad ingrijpend gewijzigd: in de kazernegebouwen van de Juliana van Stolbergkazerne zijn woningen gebouwd, aan het grote cavaleriecomplex aan beide zijden van het Plantsoen Oost herinneren namen als de Beestenmarkt, Hoefsmiderf en Huzarenstraat aan de vroegere garnizoensbedrijvigheid.

Met het industriële erfgoed zag het er de afgelopen jaren slecht uit. Tientallen bedrijven werden gesloopt, graansilo’s bepalen niet langer het beeld langs de Eem en de spoorwegen hebben sloopplannen voor het uitgebreide complex van de wagenwerkplaatsen. In de plaats van de industriële bedrijvigheid worden zo’n duizend woningen – in hoofdzaak dure appartementen – gebouwd en moet het commerciële en culturele Eemcentrum verrijzen.

De bewoners in het Soesterkwartier hebben het nakijken. Zij zien het karakter van hun stadsdeel veranderen en karakteristieke plekjes onder de slopershamer verloren gaan. Voor een aantal bewoners werd dit toch wel wat te gortig. Zij hebben zich tegen sloopplannen verzet en Siesta opgericht. De ontluikende gemeentelijke belangstelling voor de wagenwerkplaatsen is een van de verdiensten van Siesta, het mogelijke behoud van de karakteristieke gebouwtjes van Rohm en Haas mag Siesta eveneens op haar conto worden schreven. Dat laatste is om zo meer het vermelden waard, omdat de gemeente rond deze plek enkele steken heeft laten vallen.

Een volgende klus voor Siesta dient zich aan: het ‘Erdal’-complex, onderdeel van activiteiten van het concern Sarah Lee, aan de Eemstraat. Het Amerikaanse concern, onder meer eigenaar van Douwe Egberts, wil de activiteiten op deze plek beëindigen. Het rode bakstenen complex verdiend het om als industrieel monument te blijven voortbestaan. Belangrijk hierbij is, of voor het complex een nieuwe, passende bestemming wordt gevonden. Het zoeken hiernaar mag niet te lang duren: Sarah Lee heeft al een aantal activiteiten in het complex beëindigd, een proces dat de komende tijd wordt voortgezet.

Eigenlijk weet ik wel een goede bestemming voor de markante gebouwen langs de Eemstraat. Ze zijn groot genoeg om er de Scholen in de Kunst in onder te brengen, evenals de Popkelder, die in de toekomst een bovengrondse plek is toegedacht. De witte gebouwtjes van Rohm en Haas sluiten op naadloos het complex aan en kunnen eveneens een culturele bestemming krijgen. Aan de zuidkant van het Erdalcomplex, tussen Eemplein en Eemstraat, komt de nieuwe vestiging van het KSA, het kenniscentrum dat Amersfoort samen met de Hogeschool Utrecht ontwikkelt. KSA en de Scholen in de Kunst passen goed bij elkaar.

Het Eemcentrum hoeft daarbij niet aan de geplande functie af te doen. Daar is plaats voor de commerciële culturele en recreatieve activiteiten: de megabioscoop, een grote disco, het geplande fitnesscentrum en enkele andere activiteiten. Gecombineerd met de geplande winkels, kantoren, woningen en studentenhuisvesting kan op deze wijze tussen Eemstraat en spoorbaan een boeiend centrum ontstaan, afwisselend door de combinatie van nieuwbouw en markante herinneringen uit het industriële verleden van Amersfoort.

Vrijdag 28 november 2003

Amersfoort ligt in de verkeerde provincie. Die gedachte kan makkelijk postvatten bij de vele interventies van het provinciale bestuur in het gemeentelijke beleid. Die beperkt zich niet alleen tot de vuilopslag en de baggerstort van de firma Smink, maar ook op andere punten zoals bijvoorbeeld het Bosbad – hoewel op dat laatste punt uiteindelijk een aanvaardbaar compromis is gevonden. Deze week is het weer raak: de statenleden hebben de geplande locatie voor de houtmassacentrale bij Vathorst afgewezen.

De gemeenteraad heeft in augustus, toen het bestemmingsplan voor de houtmassacentrale op de agenda stond, relatief weinig aandacht aan de plaats voor de centrale besteed. Op de agenda stond ook het bestemmingsplan voor de baggerstort, een ‘heftig’ onderwerp dat alle aandacht kreeg en waarop uiteindelijk afgelopen weken het college is gevallen. Het beperkte en in opzet eenvoudige bestemmingsplan voor de houtmassacentrale verdween onder de bagger.

Dat wreekt zich nu. De centrale zou oorspronkelijk op de plaats komen waar – na het aanwijzingsbesluit van de provincie – uiteindelijke de baggerstort een plaats krijgt. Er moest een alternatief worden gevonden: een nieuwe plaats ten oosten of ten westen van de baggerstort. Amersfoort koos voor een plaats tussen de baggerstort en de Zevenhuizerstraat. Het nieuwe complex, dat bijna een hectare grond beslaat, ligt daardoor op enige afstand van de woningen in Vathorst, maar op slechts enkele honderden meters afstand van de tientallen woningen en bedrijven langs de Zevenuizerstraat, op Bunschoter grondgebied. Naast de baggerstort kijken de bewoners op die plek binnenkort dus ook tegen een fors, twintig meter hoog, bedrijfspand aan – de hoogte van de schoorstenen niet meegerekend.

De toch al fors geplaagde bewoners van de Zevenhuizerstraat tekenden protest aan tegen de nieuwe locatie voor de houtmassacentrale, gesteund door het gemeentebestuur van Bunschoten. Overigens: zou de centrale aan de andere kant van de baggerstort zijn gepland, dan hadden de bewoners van Vathorst een bezwaarschrift ingediend. De gemeenteraad heeft zonder veel discussie de plek aan de westkant van de baggerstort goedgekeurd. Het vervolg laat zich raden: de geplaagde bewoners aan de grens van de stad hebben bezwaar ingediend. De bezwaren zijn deze week overgenomen door de Commissie Ruimte en Groen van de Provincie, die daarmee het bestemmingsplan voor de houtmassacentrale naar de prullenbak verwees.

Dit besluit heeft verstrekkende gevolgen. De houtmassacentrale moet niet alleen groene stroom produceren, opgewekte uit afvalhout dat bij de firma Smink binnenkomt, maar ook de verwarming van ongeveer 7000 woningen in Vathorst verzorgen. In een groot deel van Vathorst worden daarom geen gasleidingen gelegd: bewoners moeten elektrisch koken en het warme water voor de verwarming komt uit de houtmassacentrale.

De gevolgen van het provinciale besluit zijn nog niet op alle punten duidelijk. De nieuwe plek moet dicht bij Smink liggen, de leverancier van het afvalhout. Om aan allerlei milieueisen te kunnen voldoen, zal de nieuwe plaats in de buurt van de A1 worden gezocht. Dat heeft gevolgen voor de lengte van de aanvoerleidingen naar de Vathorstwoningen, met name de woningen in het woongebied De Laak. Omdat het college wederom de raad niet direct heeft geïnformeerd over een gevoelige uitspraak binnen het provinciale bestuur, heb ik B en W door middel van schriftelijke vragen verzocht om de gevolgen van de uitspraak van de provinciale commissie op een rij te zetten.

Written by raphaelsmit

29/11/2003 bij 15:11

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: