Maandag 15 december 2003
Een hoogscorend punt in de toptien van verkeersergernissen vormen ongetwijfeld brommertjes met opgevoerde motoren en dito geluid. Het komt op veel punten in de stad voor, maar de bewoners aan de Patriciërslaan in Nieuwland zijn er mee naar de gemeente getogen. Na de commissie Beheer heeft deze avond de commissie Bestuur zich over het probleem gebogen. Het is immers een zaak van handhaving, van politieoptreden, en daaraan schort het volgens veel bewoners behoorlijk.
In Rotterdam treedt de politie rigoureus op tegen knallende, opgevoerde brommers. Er wordt intensief gecontroleerd en twee keer een overtreding betekent voor de, meestal jeugdige, bromvandalen: voertuig inleveren en vernietigen. Dat is een harde aanpak, want zo’n brommertje kost toch gauw een vierduizend euro, en daar moet je heel wat zaterdagen vakken voor vullen.
Waarom doen we dat ook niet in Amersfoort, was de vraag die verschillende raadsleden aan de burgemeester en de districtschef van de politie stelden. Het vertrouwen in de overheid komt behoorlijk onder druk te staan wanneer er niet wordt opgetreden tegen ‘hufterig gedrag’, zoals dat in de commissie werd genoemd. De overheid kan prachtige regels en wetten uitvaardigen, dikke nota’s schrijven en mooie verhalen houden, maar als het handhavingsbeleid te wensen overlaat, verlies je snel je geloofwaardigheid en vragen mensen zich af waarom zij zich nog zullen interesseren in het openbaar bestuur.
De discussie in de commissie leverde onverwachte informatie op. De afgelopen drie maanden is 680 keer tegen overlastveroorzakende brommers opgetreden. Zo’n vijftig keer werd het voertuig in beslag genomen en vernietigd. En dit beleid wordt voortgezet.
Op zich een positief geluid bij een negatief verschijnsel. Maar waarom wordt daar zo weinig ruchtbaarheid aan gegeven? Mijn advies in de commissie was: verzamel de in beslag genomen brommers en maak van de vernietiging een happening. Dat haalt de pers en komt daardoor onder de aandacht van de overlast veroorzakende bromjongeren. Als die waarnemen dat regelmatig significante aantallen brommers waarmee de grenzen van sociaal gedrag zijn overschreden, worden vernietigd, maakt dit misschien iets los in hun bewustzijn.
En er is nog een tweede punt van verbetering noodzakelijk in de communicatie over het optreden tegen overlast. Dat is de informatie aan mensen die overlast ervaren. De bewoners aan de Patriciërslaan klagen al maanden. Waarom niet een bewonersbrief in de bus waarin een overzicht wordt gegeven van de genomen maatregelen? Dat zal niet meteen alle problemen oplossen, maar de mensen weten in elk geval dat zij serieus worden genomen. Daar was de commissie het gelukkig mee eens, nu nog de uitvoering.
Zondag 14 december 2003
Als er iets feestelijks plaatsvindt in onze stad is in veel gevallen een wethouder aanwezig om een paal te slaan, een vlag te hijsen, een deur te openen of een eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Daar is niets op tegen, zeker niet wanneer de gemeente een aandeel heeft geleverd die de feestelijkheid noodzakelijk heeft gemaakt. Maar waar blijven onze wethouders als er een minder positieve boodschap moet worden uitgedragen.
De afgelopen maanden hebben de raadsleden verschillende brieven gekregen van organisaties die, in verband met de bezuinigingen of om andere redenen, gekort worden op hun subsidies. Bij het verzoek om de subsidie te blijven voortzetten, wordt vaak ook de mededeling gedaan dat men het slechte nieuws uit de krant heeft vernomen of, in het beste geval, daarover via een ambtelijke brief is geïnformeerd.
Ik vind dat eigenlijk een beetje laf. Als je als bestuur besluit om een subsidie te beëindigen, moet je je realiseren wat dat voor de betreffende organisatie betekent. En als je desondanks vindt dat het besluit noodzakelijk is, dan moet je dat als wethouder de mensen zelf vertellen en het besluit toelichten. Dat zullen niet altijd prettige ontmoetingen zijn, maar het kan er toe bijdragen dat mensen begrip hebben voor het gemeentelijke besluit – uiteraard er van uitgaande dat de argumenten daartoe solide zijn.
Deze boodschap heb ik de afgelopen maanden al vaker verkondigd. Blij was ik daarom, toen ik de afgelopen dagen merkte dat ik een belangrijke medestander op dit punt heb: de gemeentesecretaris. Het blad Comma, een vakblad voor communicatiemedewerkers, heeft onze gemeentesecretaris Gerard de Kleijn geïnterviewd. De kop boven het artikel luidt: ‘Wethouders moeten boze burgers zelf uitleg geven.’ In het interview zegt hij: ‘Ik heb een hekel aan wethouders die moeilijke vragen naar de communicatieafdeling doorverwijzen.’ Boze burgers en de pers zelf informeren vindt hij noodzakelijk.
Gerard de Kleijn vindt dat wethouders op hun communicatieve competenties moeten worden geworven. Zij moeten een verhaal kunnen vertellen waarmee mensen worden beroerd, en zich niet verschuilen achter het algemeen belang of een politieke prietpraat. Dat je daarbij niet altijd iedereen te vriend kan houden, moet je accepteren. Als wethouder moet je kunnen zeggen: ‘Ik weet dat u het niet leuk vindt, maar ik doe het daar en daarom,’ aldus Gerard de Kleijn
En zo is het maar net. Het is bij de meeste huidige collegeleden beschamend als je ze in het openbaar ziet optreden. Zelfs voor een informele openingsspeech bij een buurtfeest of iets dergelijks, wordt de uitgeschreven tekst uit de binnenzak gehaald. Van enige eigen inbreng hebben de meeste collegeleden geen brood gegeten. Laat deze collegeleden zich niet afvragen waarom mensen vinden dat zij zo slecht functioneren. Eigenlijk functioneren ze helemaal niet!
Geef een reactie