Archive for februari 2004
Woensdag 11 februari 2004
Volgende week maandag staat de ontwikkeling van CSG-Noord op de agenda voor de raadscommissie. Een belangrijk onderwerp, steeds meer mensen beginnen zich af te vragen wat er eigenlijk aan de hand is met de zandbak tussen het nieuwe stationsgebouw Noord en de Eem. Volgens plan had zich op deze plaats een enerverend stukje nieuwe stad moeten bevinden met bijna achthonderd woningen, opwindende kantoorpanden en – als toefje op de taart – een centrum met winkels, culturele voorzieningen rondom een levendig plein. Terrasjes, bootjes in de Eem, festivals en noem maar op: aan de noordzijde van het centrum zou het gebeuren.
Het ziet er nogal troosteloos uit, daar in het gebied ten noorden van de spoorlijn. Er staan twee woongebouwen die door de corporaties zijn gebouwd. Ze vallen weg in de ruimte. Ook is een project met koopappartementen in ontwikkeling, De Plantage. Niet omdat de belangstelling overweldigend was, maar omdat de ruimte voor de supermarkt onder in het gebouw beschikbaar moet komen.
Over de tegenvallende ontwikkeling van CSG-Noord, zoals het gebied wordt genoemd, gaan de raadsleden dus praten. Die zullen dus wel overstelpt zijn met papier, zullen velen denken: plannen, nota’s over de vertragingen, een overzicht van de financiële gevolgen, noem maar op. Nee dus: een kort briefje van de projectleider voor de raadsleden is het enige, een beknopte samenvatting van wat het afgelopen jaar in kranten heeft gestaan of in eerdere nota’s is gepubliceerd. Ooit ontvingen de raadsleden over de ontwikkeling van het CSG-gebied uitgebreide overzichten, inclusief een financiële paragraaf, maar dat was in een tijd dat het allemaal nog goed leek te gaan.
Het ziet er naar uit dat CSG-Noord een financieel debacle wordt. Niet alleen voor de ontwikkelaars, voor zover die zich financieel hebben verbonden, maar vooral voor de gemeente die zich via een zogenaamde pps-constructie aan de ontwikkeling van het gebied heeft verplicht. Het begint een gewoonte te worden dat pijnpunten voor het college, zeker als daarbij financiële tegenvallers aan de orde komen, in beslotenheid worden behandeld. Het college heeft nogal wat te verbergen. In beslotenheid wordt getracht de gehele raad medeverantwoordelijk te maken voor het gebrekkige optreden in het stadhuis, zonder dat daarbij in openbare discussie verantwoording plaatsvindt.
In dat licht doet het sommigen in het stadhuis pijn dat de SP de onduidelijke relatie tussen de gemeente en de firma Vahstal op de agenda wil hebben.Een vraag van mijn kant, eerder gedaan, om de overeenkomst met Vahstal openbaar te maken – de inhoud is al in talloze perspublicaties aangehaald – werd door het college afgewezen. Niet verbazingwekkend, want de stupide wijze waarop wethouder Boer enige jaren geleden het overleg met de Amersfoortse ondernemer heeft gevoerd, is iets waarop je als college moeilijk trots kunt zijn. Het gevaar dreigt dat de gemeente – als gevolg van ambtelijk prestige en bestuurlijke arrogantie – bij de Vahstalaffaire financieel het schip in gaat. Maar het ziet er naar uit dat de zaak maandag eindelijk toch eens aan de orde komt: openbaar, ondanks tegenwerking tot nog toe!
Dinsdag 10 februari 2004
‘Een afgang voor het spreidingsbeleid’, De kleren van de keizer”, Grote woorden, weinig daden”. Dat zijn enkele typeringen die je zou kunnen geven aan het spreidingsbeleid in het basisonderwijs, zoals dat de afgelopen jaren is gevoerd. Valt er iemand iets te verwijten? Moeilijk te zeggen: in 1999 is binnen de raad de discussie over het spreidingsbeleid gestart. Drie gespreksronden markeerden deze start, er is veel geld en overleg in gestoken, een evaluatie geschreven, maar er nauwelijks sprake van enig resultaat. En dat is ook niet zo verbazingwekkend. De gemeente heeft de middelen niet om spreiding van leerlingen af te dwingen. Ze is aangewezen op de medewerking van anderen, met name schoolbesturen. En die stellen hun eigen prioriteiten.
Het gemeentebestuur heeft vier jaar spreidingsbeleid toch nog van een positief sausje voorzien, maar daarbij is feitelijk sprake van ‘de kleren van de keizer’. Tegen de landelijke tendens in is het aantal zwarte en witte scholen in de stad niet gegroeid, hebben de altijd ijverige communicatiemedewerkers juichend vastgesteld. Het is maar hoe je het vergelijkt: met een mooie suburbane gemeente elders in ons land, of met een van de vier grote steden? Feit is dat Amersfoort de afgelopen tien jaren sterk is gegroeid, met veel aanwas van buiten de gemeente. Door de groei van de groep middeninkomens in onze stad is de aanwas van het aantal allochtonen relatief achtergebleven. Tel uit je winst. Het feit dat het aantal zwarte en witte scholen gelijk is gebleven, bevestigt alleen maar dat er van echte spreiding geen sprake is geweest.
En dat blijkt ook wel uit de onderliggende stukken. Daarin meldt het college aan de commissie SOC, die gisterenavond over het spreidingsbeleid sprak: ‘In de uitvoering van het spreidingsbeleid blijkt de praktijk erg weerbarstig. En’: ‘Per wijk zijn er in cijfers geen concrete resultaten zichtbaar te maken.’ Kijk je naar de cijfers, dan zie je dat er in het gereformeerde, reformatorische en algemeen bijzonder onderwijs helemaal geen zwarte scholen zijn, zelfs niet een beetje. Het aandeel allochtonen in het katholieke onderwijs is in vijf jaar gelijk laag gebleven, in het protestants-christelijke onderwijs zit een lichte groei: van heel weinig naar iets minder heel weinig. Het openbare onderwijs heeft twee keer zo veel allochtonen leerlingen als de rest van het onderwijs – de islamitische school buiten beschouwing gelaten. In feite is er niets veranderd!
Zijn er positieve punten. Jawel: in prioriteitswijken is het maken van afspraken over spreiding op de agenda geplaatst! Ook het bovenschoolse management heeft de spreiding op de agenda geplaatst, jaja!! Buiten de prioriteitswijken, waar dus veel minder allochtone leerlingen woonachtig zijn, zijn hier en daar werkafspraken gemaakt – de inhoud daarvan wordt in de stukken niet uitgewerkt. Denkbaar is dat de situatie zonder spreidingsbeleid slechter zou zijn geweest, schrijven de onderzoekers – zonder het bewijs hiervoor toe te voegen, wat tamelijk onwetenschappelijk is.
Op enkele plaatsen in de evaluatie is het gemeentebestuur duidelijker. Op wijkniveau zijn we er niet in geslaagd concrete resultaten te boeken, zo staat er. En of van een succes of mislukking kan worden gesproken? Zoals altijd is het antwoord genuanceerder dan we graag zouden willen, wordt er geschreven. Dergelijke opmerkingen zeggen genoeg.
De hoop is gevestigd op de commissie Bot, de Tweede-Kamercommissie die zich over de intergratie van allochtonen heeft gebogen. In zijn eindrapport beveelt deze commissie een aantal dwingende maatregelen aan waarvan gemeenten zich bij het spreidingsbeleid kunnen bedienen. Vooropgesteld natuurlijk dat zo’n beleid nog steeds wordt nagestreefd.
Maandag 9 februari 2004
De recente ontwikkelingen bij de Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) maken duidelijk dat de raad voorlopig nog niet af is van de perikelen binnen het Amersfoortse welzijnswerk. En weer kunnen er vraagtekens worden gezet bij het bestuur en de (interim)directie. Aanleiding dit keer: een schijnbaar onverwachte rijksbezuiniging op de kinderopvang, die leidt tot een groot aantal ontslagen en tot aantasting van de kwaliteit van het welzijnswerk in onze stad.
Een schijnbaar onverwachte bezuiniging? Eind januari werd het personeel van de SWA op de hoogte gesteld van de bezuiniging en het feit dat achttien medewerkers op straat komen te staan. In een persbericht van de stichting en een brief aan de raadscommissie wordt de bezuinigingsoperatie toegelicht. Tijdens de commissievergadering van deze dag merkte Henri Braakenburg op dat hij contact met het ministerie heeft opgenomen. Daar werd hem meegedeeld dat al in de afgelopen zomer de gemeenten en instellingen op de hoogte waren van de bezuinigingen. Het bestuur en de directie van de SWA zijn dus niet op hun taak berekend of ze hebben willens en wetens de raad informatie onthouden. Dat is extra schrijnend omdat in december de raad sprak over de extra steun aan de SWA van maximaal acht ton, nodig om de dienstverlening van de SWA op peil te houden.
De SWA verschuilt zich, samen met wethouder Van der Weg, achter het feit dat afspraken uit het prestatiecontract worden nagekomen. Maar in december is aan de raad niet meegedeeld dat al vanaf de zomer was te voorzien dat in januari vier voorpostmedewerksters, vier wijkpostbeheerders, enkele teamleiders, de twee groepsleiders van So What en een zestal medewerksters binnen het peuterwerk op straat zouden komen staan. Achttien medewerkers, naast de zestien medewerkers met een tijdelijk contract dat niet wordt verlengd. Deze kennis had de discussie over de SWA, zoals die in het najaar is gevoerd, ongetwijfeld een ander karakter gegeven.
Overigens komt hierbij de vraag naar voren in hoeverre de afdeling WSO haar taak naar behoren uitvoert. Ook daar had men – uitgaande van de mededeling van het ministerie – al in de zomer moeten weten wat er was te verwachten. Is de directeur van WSO opgewassen voor de taak die hij in relatie met het openbaar bestuur heeft uit te voeren?
De gesaneerde stichting mag dan misschien de financiën op orde hebben, op het gebied van communicatie maakt zij een ronduit slechte beurt. Door het ontslag van vier voorpostmedewerksters en het niet invullen van de al bestaande vacature voor de voorpost Kattenbroek, worden de wijkbeheerteams met een forse ingreep in een van de belangrijkste taken van de voorposten geconfronteerd. Dat hebben velen pas de afgelopen dagen gehoord, het is zelfs de vraag of binnen alle voorposten een officiële mededeling is gedaan aan de bewonersleden van de wijkbeheerraden.
Tijdens de commissievergadering schetsten insprekers vanuit de wijkbeheerteams Soesterkwartier en Berg-Leusderkwartier-Dorrestein de gang van zaken. Gebrek aan communicatie, ingrijpende gevolgen door het personeelsontslag voor de interne organisatie binnen de wijkposten en een SWA die met belangen van bewoners solt. De commissie was nog relatief mild tegenover de kersverse wethouder. De stemming zal een volgende keer beslist grimmiger zijn, zeker wanneer zou blijken dat het met het toezicht vanuit het stadhuis – door wethouder én afdeling – op de SWA zo slecht staat als de afgelopen weken is gebleken.
Zondag 8 februari 2004
Collega-raadsleden maken mij soms nieuwsgierig. We praten al jaren over een zwembad en andere sportvoorzieningen die in Vathorst moeten komen. Er is zelfs een lijvig rapport over zwembaden uitgekomen (Toekomstscenario’s Overdekte Zwembaden Amersfoort, juli 2003), waaruit is op te maken dat er voorlopig weinig zicht is op een zwembad in Vathorst. Als het er binnen afzienbare tijd komt, moet het zwembad in Liendert worden gesloten en moet ook aan de opzet van het Sportfondsenbad het een en ander worden gewijzigd. De oorzaak van al dat ongemak: de stad heeft geen geld om miljoenen en miljoenen te investeren in een zwembad en aanvullende sportvoorzieningen in Vathorst. Jammer dus.
Of toch? De Burgerpartij heeft schriftelijke vragen gesteld. Uit diverse berichten – welke kan ik nog niet achterhalen – blijkt dat het Ontwikkeling Bedrijf Vathorst (OBV) is gesprek is met een exploitant voor een uitgebreid sportcomplex in Vathorst. Wat heet, er zijn zelfs drie potentiële kandidaten. En het gaat niet om zomaar iets, maar om een combinatie van zwembad, cardio-fitness, fitness, aerobics, tennis Squash, badminton, sauna, Turks bad, kinderopvang, schoonheidssalon. Ik ben lid van de Pellikaan in Kattenbroek, maar ik zie aan de andere kant van de snelweg al een duplicaat van dit sportcentrum ontstaan.
Drie kandidaten zijn er dus. En wij in de gemeenteraad maar klagen over het zwembad in Vathorst dat er voorlopig maar niet wil komen. De Burgerpartij vraagt om een openbare aanbesteding. Dat kan ik mij voorstellen, bij zoveel belangstelling! Anders dan de Burgerpartij denk ik dat dit op de tarieven weinig invloed zal hebben. In dit soort sportcentra heerst een heel ander regiem van concurrentie dan in het overige zakenleven, kijk maar naar de relatie tussen de Pellikaan en het centrum in Bokkeduinen.
Eigenlijk ben ik nieuwsgierig wie de drie belangstellende ondernemers voor het sportcentrum in Vathorst zijn. Het is jammer dat de Burgerpartij op dat punt redelijk vaag blijft en alleen maar in insinuerende zin de overweldigende belangstelling bijplesure-ondernemingen onder de aandacht brengt. In elk geval kunnen we zeggen: als er zoveel ondernemerszin in deze sector aanwezig is, kan het beoogde healthkwartier in het Eemcentrum ook maar een fluitje van een cent. Het staat er al bijna!
Zaterdag 7 februari 2004
Amersfoort is de afgelopen tien, vijftien jaar verandert van een slapend provincienest aan de rand van de Veluwe in een middengrote randstadgemeente met pretenties. De stad is niet alleen gegroeid, in de oude binnenstad is heel wat veranderd. Het gaat daarbij niet alleen om meer winkels, restaurants en dergelijke. Amersfoort is ook stad geworden van festivals. In de zomermaanden is er gemiddeld elke tweede week wel een happening die pleinen en straten vult met muziek, artiesten, toneel en noem maar op. In heel wat promotiemateriaal van de gemeente wordt dankbaar gebruik gemaakt van de fleurige beelden die al die festivals opleveren.
Al die levendigheid is vooral de verdienste van particulier initiatief. Uiteraard zijn er enkele subsidiepotjes, maar de organisatoren van de festivals moeten het meeste geld zelf bij elkaar schrapen. Als ze een subsidie krijgen, is regelmatig de vraag aan de orde of de subsidie wordt voortgezet. Vaak komt de beslissing hierover vrij laat af, waardoor festivals die een lange voorbereidingstijd vergen, in de problemen dreigen te komen. Maar goed, de gemeente beschikt ook niet over volle potten, we praten dus over gedeelde armoede.
Dan mag je hopen dat op het stadhuis het particulier initiatief, dat zo een belangrijke bijdrage levert bij de aantrekkelijkheid van ons centrum in de watten wordt gelegd. Is het niet financieel, dan in elk geval op andere manier. Het organiseren – grotendeels door vrijwilligers – van een festival is geen sinecure, dus is een positieve opstelling van het gemeentebestuur het minste dat je kunt verwachten. Dat zou je denken, maar wie de regelmatige correspondentie leest die verschillende festivalorganisaties met het gemeentebestuur onderhouden, staat toch wel wat perplex.
Neem Dias Latinos. Een sprankelend zomerfestival dat dit jaar plaatsvindt op 21 en 22 augustus. Na het festival van vorig jaar, in oktober, stuurde de stichting die dit festival organiseert een brief aan het gemeentebestuur. Oké, kort daarna werden de wethouders demissionair, maar dat betekent natuurlijk niet dat ineens niets meer draaide. We hebben onze ambtenaren nog, en ik hoop dat die toch ook een beetje trots zijn op hun zinderende zomerse binnenstad.
Drie vragen had Dias Latinos. De eerste betrof de tijdelijke verplaatsing van de markt tijdens een aantal festivals. Terecht merkt Dias Latinos op dat in verkiezingstijd talloze partijen riepen dat hiervoor een oplossing komt die de festivals ten goede zou komen. Na de verkiezingen blijken de coalitiepartijen deze beloften niet na te komen en baggeren zij maar wat voort zonder een goede oplossing aan te dragen. De tweede vraag betrof de vuilafvoer tijdens festivals. Bouw, net als in andere steden, ondergrondse stortplaatsen, dan is het probleem op te lossen, merken de organisatoren van het festival op. En het derde punt betreft de bijdrage van de horeca. Slechts een klein deel van de horeca steunt festivals las Dias Latinos, maar talloze horecabedrijven plaatsen tijdens de festivals wel extra tappunten op de pleinen en draaien een mooie extra omzet, zonder de organisatoren op enerlei wijze financieel te steunen. De gemeente zou via een heffing dit probleem kunnen oplossen.
En ja hoor: ruim drie maanden later, op 5 februari, krijgt Dias Latinos een antwoord op haar vragen. Op het verzoek over marktverplaatsing wordt niet ingegaan en de gemeente wil ook haar mogelijkheden niet benutten om de horeca er toe te brengen een bijdrage te leveren in de festivalkosten, die wel een de nodige extra inkomsten opleveren. Eigenlijk gebeurt er niets. Je kunt je afvragen hoelang we enthousiaste medeburgers actief kunnen houden wanneer zij vanuit het stadhuis nauwelijks enige support lijken te ontvangen.
Vrijdag 6 februari 2004
Volgens het collegeprogramma houden de coalitiepartijen vast aan de het realiseren van een ziekenhuis aan de Maatweg. Dat ziekenhuis moet in de plaats komen van de twee huidige Meandervestigingen Sint Elisabeth en De Lichtenberg. Wanneer het om de plaats gaat, is daar weinig tegen in te brengen. Als de discussie hierover opnieuw zou worden gevoerd, zou een andere keuze misschien mogelijk zijn, afhankelijk van de vraag of het tijdschema voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis onveranderd is gebleven. De tijdige beschikbaarheid was een van de belangrijkste overwegingen bij de keuze die enkele jaren geleden werd gemaakt.
Heel anders ligt het bij de rol die de gemeente bij de ziekenhuisbouw vervult. De gemeente zou zich kunnen beperken tot het vaststellen van een bestemmingsplan en het maken van afspraken over de ontsluiting van het nieuwe ziekenhuisterrein. Die weg is niet gekozen. De gemeente voert bij de verhuizing van de ziekenhuizen een zogenaamd actief grondbeleid. Concreet houdt dit in: de gemeente koopt de grond voor het nieuwe ziekenhuis aan de Maatweg, dat nu nog in bezit is van Defensie, maakt het bouwrijp en verkoopt het dan aan de ziekenhuisdirectie. Deze transactie wordt gekoppeld aan de aankoop door de gemeente van de twee huidige ziekenhuisterreinen. Door zelf een sleutelrol in te nemen bij de noodzakelijke grondtransacties, hoopt de gemeente optimale greep te houden op de ontwikkeling van de vrijkomende ziekenhuisterreinen.
De gemeente heeft zich met dit voornemen in een moeilijke positie gemanoeuvreerd. Ten eerste is de gemeente overlegpartner voor Defensie geworden bij de aankoop van het gebied aan de Maatweg. Daarbij stuit zij op de starre wijze van onderhandelen van Defensie en de hoge financiële eisen die worden gesteld. Bij de aankoop en verkoop van terreinen voor de ziekenhuizen stuit de gemeente eveneens op de gecompliceerdheid van de Rijksoverheid. Voor het nieuwe bouwterrein aan de Maatweg mag het ziekenhuis niet meer betalen dan wat aan de hand van normen per bed is vastgelegd. En dat zijn krappe prijzen. Het Meanderziekenhuis moet anderzijds voor de terreinen die het aan de gemeente verkoopt een prijs betalen die is gebaseerd op boekwaarden van het ziekenhuis, en die zijn zeker niet aan de krappe kant.
De gemeente heeft voor de aan te kopen terreinen in Randenbroek en aan de Utrechtseweg tamelijk concrete plannen. Deze zijn in het collegeprogramma nog eens aangeduid. De ambities zijn hoog gestoken en er zijn, voor het gebied langs de Heiligerbergerbeek pittige toezeggingen gedaan. De kans is groot dat de gemeente daardoor geen dekkende prijs krijgt voor het terrein aan de Maatweg, terwijl de grondexploitatie voor de twee vrijkomende terreinen in Randenbroek en aan de Utrechtsestraat niet dekkend is te maken. De tot nog toe bekende getallen lijken een redelijk beeld te geven, maar zijn rondweg onbetrouwbaar en veel te optimistisch. Uiteindelijk kan de gemeente voor een bedrag van meer dan tien miljoen euro de boot in gaan.
De gemeente heeft door haar regelzucht de nek ver uitgestoken. Zij had zich kunnen beperken tot het opstellen van bestemmingsplannen en beeldkwaliteitplannen, en de grondtransacties voor rekening van het Meanderziekenhuis en de Haagse politiek kunnen laten. Prestige en ambities hebben echter de overhand gehad. Indien geen sluitend en betrouwbaar financieel beeld kan worden geschetst, zal Leefbaar Amersfoort zich tegen de bemoeienissen van de gemeente verzetten, en dus ook tegen de tot nog toe gepresenteerde plannen.
Donderdag 5 februari 2004
Tja, dat is nou jammer! Heeft wethouder Bert van der Werff net een meer dan noodzakelijke studiereis naar de VS ondernomen, zit er ineens iemand anders op zijn stoel. Daar hadden de jongens van het Ontwikkelings Bedrijf Vathorst het snoepreisje voor onze Amersfoortse bestuurders en ambtenaren toch nog op een verkeerd moment gepland!
Hoe moet dat nu verder met het winkelcentrum in Vathorst? Hoe kan de verantwoordelijke wethouder een weloverwogen opdracht geven aan de architecten die het winkelcentrum moeten gaan ontwerpen. Ik bedoel: de architecten waren natuurlijk ook mee, maar die jongens hebben natuurlijk geen idee hoe je een winkelcentrum in elkaar zet. Ik heb nog nooit een origineel idee van een architect gezien zonder dat zijn opdrachtgever, de wethouder dus, eerst de halve wereld rond was gereisd, waarna de architect zich met des wethouders wijsheid heeft kunnen laven.
De mensen die roepen dat ons college eigenlijk heel weinig over zo’n ontwerp heeft te zeggen, omdat de OBV en de ontwikkelaars de feitelijke baas in Vathorst zijn, zijn kleinburgerlijke zuurpruimen die het niet kunnen hebben dat onze grote stuurlui uit de collegekamer hun zonsgelijke inspiratie tot in elke nog onbebouwde hoek van de stad laten schijnen.
En laten we wel wezen: voorbeelden voor hoe het in Vathorst moet worden, kunnen we niet dichter bij huis vinden. Daar had het college in het antwoord op mijn vragen volkomen gelijk. Want, schrijft het college, als dat wel het geval was, had het werkbezoek in de VS niet plaats hoeven te vinden. Logisch toch!
Ik vind het een goed initiatief van het OBV om onze collegeleden, en als het moet met de burgemeester er bij, elk jaar even in de watten te leggen. Lekker even er tussen uit. Je merkt het daarna ook meteen: die verre reizen verheffen de geestgesteldheid van onze dagelijkse bestuurders.
Al in Venetië vond een openbaring plaats: meerpalen. Half Vathorst zal er vol mee komen te staan. Op de foto’s bij het verslag naar de VS zag ik al wat dat land, dat de inspiratie is voor elke cultuur en moraal, voor Vathorst gaat opleveren: een obelisk. Want als Bert van der Werf en zijn ambtenaren voor onze stad s’herens banen bereizen, dan zal onze nieuwe stadswijk aan viriliteit niets tekort komen!
De antwoorden die het college mij verschafte, waren serieus en geestverheffend. Deze wijsheid moet je uitdragen: Amersfoort op de kaart. We zullen de minister eens vragen of hij het nut van deze snoepreisjes voor onze collegeleden net zo hoog aanslaat als de schrijver dezes. Want laten we eerlijk zijn: wie de wijsheid en de kracht bezit om op kosten van externe relaties toch zijn onafhankelijkheid te bewaren, verdient een Haags schouderklopje!
Woensdag 4 februari 2004
Cultuur in Vathorst. Vandaag vindt het tweede debat onder deze titel plaats, in het informatiecentrum aan de Duisterweg. Het accent ligt deze avond op accommodaties voor theatervoorstellingen, op programmering, de relatie tussen de centrumvoorzieningen en Vathorst en op de stedelijke zalenproblematiek. De enige aanwezige Vathorstbewoner houdt aan de avond enkele vrijkaartjes over voor het Flinttheater. Een levendige discussie vindt plaats die ik niet graag had willen missen. De discussie legt ook een probleem bloot: de onderlinge afstemming binnen het culturele veld, of beter gezegd: het gebrekkig functioneren hiervan.
Amersfoort telt een aantal middelgrote zalen voor culturele activiteiten. Toonzettend is het Theater De Lieve Vrouw. Maar we hebben ook nog de Sint Aegtenkapel, er worden ‘in-house’-voorstellingen gegeven in de Scholen in de Kunst en we hebben de Dissel in Hooglanderveen. Deze laatste zaal is bij een discussie over cultuur in Vathorst niet zonder betekenis.
De Dissel is het centrum voor het verenigingsleven in Hooglanderveen. Een echte buurtzaal voor carnaval, de toneelvereniging, muziekgroepen uit het dorp en voor bruiloften en partijen. Maar Hooglanderveen krijgt een nieuwe Dissel, een aard van genoegdoening voor het dorp dat zich door Vathorst voelt overvallen. Een nieuwe zaal die aan nieuwe eisen voldoet en ook voor de bewoners in Vathorst een rol moet kunnen vervullen. De nieuwe zaal krijgt faciliteiten die het oude buurthuis niet heeft. Dat leidt ongetwijfeld tot hogere exploitatielasten en dus een aangepaste programmering.
De Dissel in nieuwe vorm zou een aanvulling kunnen zijn op de mogelijkheden die Theater De Lieve Vrouw biedt voor amateur-groepen. De directeur van het theater in de binnenstad hoort deze avond voor het eerst over de plannen voor De Dissel. Ergens binnen het stadhuis is een groep mensen bezig plannen te ontwikkelen voor Hooglanderveen en Vathorst, maar het ontbreekt daarbij schijnbaar aan coördinatie met de bestaande voorzieningen in de stad.
Zoiets dreigt zich ook te ontwikkelen met de culturele cluster in het nieuwe Eemcentrum. De directie van de Scholen in de Kunst loopt zich nu al warm voor de theateraccommodatie in dit nieuwe centrum. Deze is primair bedoeld voor uitvoeringen van de Scholen in de Kunst en voor lezingen die de Bibliotheek zou kunnen organiseren. Maar intussen is ook afgesproken dat amateur-groepen eveneens in deze zaal de ruimte krijgen, groepen die nu nog in Theater De Lieve Vrouw een heenkomen vinden. Het is de vraag of de directie van de Scholen in de Kunst, samen met de architect, maat weten te houden en geen nieuwe concurrent voor Theater De Lieve Vrouw creëren. Daarnaar gevraagd, blijkt het bestaande binnenstadtheater wel betrokken te zijn bij de ontwikkeling van het Popcentrum, dat in de plaats komt van de Popkelder onder dit theater, maar dat verder weinig bekend is over de ambities van de Scholen in de Kunst.
De ruimte in Theater De Lieve Vrouw die vrij komt door de verhuizing van de Popkelder, komt beschikbaar voor de uitbreiding van het filmhuis in dit gebouw. Dat in het Eemcentrum ook enkele kleine zalen voor minder publiek trekkende films zijn gepland, is zonder overleg met Theater De Lieve Vrouw gebeurd. Daar weet men echter dat het Grand Theater met dergelijke voorstellingen is gestopt omdat de doelgroep voor dit soort films zich meer thuis voelt in Theater De Lieve Vrouw. Maar dat weet de projectleider voor het Eemcentrum schijnbaar weer niet.
Kort en goed: er gebeurt veel in onze stad, maar de directbetrokkenen weten lang niet alles van elkaar. Dat is voer voor heel wat toekomstige frustraties.
Dinsdag 3 februari 2004
Je hoort het al tientallen jaren, telkens als gemeentebesturen het initiatief nemen voor grootschalige nieuwbouw in de open ruimte buiten de stad: ‘De nieuwe bewoners moeten vanaf het begin over voldoende voorzieningen beschikken.’ Op deze wijze worden mensen er toe overgehaald enkele jaren te pionieren tussen bouwkranen en zandhopen. Amersfoort is de nieuwe bewoners in Vathorst op een aantal punten duidelijk tegemoet getreden: vanaf de oplevering van de eerste woningen beschikken de bewoners over openbaar vervoer naar de ‘oude’ stad. Het nieuwe centrum De Brink is een andere aanwinst en het informatiecentrum aan de Duisterweg vervult een belangrijke functie voor het sociale leven in de nieuwe wijk. Er is onlangs ook een supermarkt geopend, wat overigens ten koste is gegaan van het winkelaanbod in Hooglanderveen.
Een wens van de bewoners die in discussie is, is een warenmarkt. Op 16 februari staat de mogelijke vestiging van een warenmarkt in Vathorst op de agenda van de commissie ECO, waar onder meer de economische zaken in onze stad worden besproken. De wens van de Vathorstbewoners stond al eerder op de agenda, maar toen rezen er vragen over het draagvlak voor zo’n markt. De bewoners kunnen het wel wensen, maar de marktkooplui moeten ook willen. Wat heb je aan standplaatsen als de kooplui door gebrek aan vertrouwen wegblijven.
Maar bij een dergelijke reserve kan je op de Bewoners Vereniging Vathorst rekenen, een van de actiefste bewonersorganisaties in onze stad. Via de website van deze vereniging was de behoefte aan een warenmarkt in de nieuwe wijk al naar voren gekomen, maar binnen de commissie rees twijfel over de impact van de polls op de website. Achter het scherm is een wens snel geformuleerd, zo leken enkele raadsleden te redeneren. De bewonersvereniging heeft het er niet bij laten zitten en heeft de elektronische enquête aangevuld met een face-to-face-onderzoek. In korte tijd zijn 124 bewoners bevraagd, wat een redelijk representatieve indruk oplevert, in elk geval genoeg om een oordeel op te stoelen. Vooral als je er van uitgaat dat Vathorst een snelgroeiende wijk is en het aantal potentiële bezoekers aan een warenmarkt bij opening – dat zal op z’n vroegst wel na de zomervakantie worden – behoorlijk is toegenomen.
Van de geënquêteerden zegt 93 procent zeker één keer in de twee weken een buurtmarkt te gaan bezoeken, 71 procent verwacht dat elke week te doen. Bij de vraag naar het aanbod scoren groente-fruit, bloemen, brood-koek, vis en kaas-zuivel hoog. Bijna 93 procent vindt dat met een warenmarkt niet moet worden gewacht tot de oplevering van het hoofdwinkelcentrum in Vathorst, dat op z’n vroegst voor 2007 staat gepland. Bijna 80 procent ziet de markt ook als een goede gelegenheid om buurtbewoners te treffen.
Wat staat er eigenlijk nog in de weg? In het collegeprogramma 2004-2006 staat onder het kopje ‘Vathorst vermeld: ”De omvang, kwaliteit en diversiteit van voorzieningen in Vathorst wordt afgestemd op de behoefte van een wijk met in de toekomst circa 30.000 inwoners. Daarnaast is er in Vathorst ook ruimte voor (boven)stedelijke voorzieningen….’ Komt goed uit, want ook bewoners uit Kattenbroek en Nieuwland zouden met een wijkmarkt in Vathorst hun voordeel kunnen doen. Dus, wat staat ons gemeentebestuur nog in de weg!
Maandag 2 februari 2004
Er moeten nog enkele convenanten tussen de gemeente, de provincie en de firma Smink worden getekend over de baggerstort bij Vathorst. Dat blijkt uit het collegeprogramma. Toen het college begin november op kiepen stond, werd met tranen in de stem door collegeleden meegedeeld dat met de val van het college ook de convenanten niet konden worden ondertekend. Rampen doemden op. Op de tegenwerping dat na de val van het college de burgermeester de ondertekening namens het gemeentebestuur voor haar rekening kon nemen, werd niet ingegaan. Realistische constateringen hadden er toe kunnen leiden dat het meer van krokodillentranen snel zou leeglopen.
Uit het collegeprogramma blijkt dat de ondertekening nog steeds niet heeft plaatsgevonden. De burgemeester heeft het hoofd dus koel gehouden. Het nieuwe oude college gaat op korte termijn bespreken of de ondertekening wenselijk en noodzakelijk is en of de tekst van de convenanten eventueel nog moet worden gewijzigd. Dat laatste lijkt me meer dan noodzakelijk. Zoals de afspraken tussen de gemeente, de provincie en Smink nu op papier staan kan de helpende hand van de VROM-minister, die zelf naar alternatieven gaat zoeken, een kostbare grap voor de gemeente worden.
In de conceptovereenkomsten stellen de gemeente en de provincie vast dat, wanneer de zoektocht van de overheden naar alternatieven tot succes zou leiden, zij samen een verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van de belangen van Smink. De provincie legt in de convenanten ook vast dat een besluit om van de baggerstort af te zien pas kan worden genomen nadat ook Smink hierover is gehoord. Na een dergelijk besluit wordt er overleg over een alternatieve bestemming van het gebied gevoerd, waarbij ook Smink is betrokken. Duidelijk is dus: als de baggerstortlocatie niet doorgaat, kost dit de gemeente geld of zeggenschap over de toekomstige bestemming, of beide.
De convenanten leggen in elk geval vast dat een baggerstortlocatie bij Vathorst pas van de provinciale agenda verdwijnt wanneer er een feitelijke oplossing is gevonden voor het verwerken van alle 7 miljoen kubieke meter zwaar verontreinigde bagger in de provincie. Het is de vraag welk belang de provincie heeft bij het vinden van een alternatief, de initiatieven hiertoe zijn vooral door de gemeente Amersfoort genomen. Gaat de baggerstortlocatie niet door, is ook de provincie verantwoordelijk voor de belangen van Smink en kan dus ook het provinciaal bestuur een rekening van Smink verwachten. Of ze daar in Utrecht op zitten te wachten, is nog maar de vraag.
Onze nieuwe wethouder Van der Weg, die coördinerend wethouder voor de baggerstort is, heeft nog heel wat werk te verrichten. Ze doet er in elk geval goed aan eerst eens te kijken of de twee, nog niet getekende, convenanten wel zo gunstig zijn voor de gemeente. Als dat niet zo is – en daar ziet het naar uit – kan ze haar pen het best droog houden. Beter is het uit te voeren wat zij in de raad heeft aangekondigd (als fractievoorzitter van het CDA) en neemt ze dus het initiatief om het bestemmingsplan voor de baggerstort aan te passen. In november heeft zij laten blijken hoe belangrijk zij het nakomen van beloften vindt die rond de baggerstort zijn gedaan. Eens zien of zij deze eerlijkheid ook als wethouder hoog in het vaandel schrijft.
Zondag 1 februari 2004
Deze zondag is in het Rietveldpaviljoen De Zonnehof de tentoonstelling ‘Van Steen’ geopend, waaraan wordt deelgenomen door leden van het Amersfoortse Kunstenaarsgenootschap De Ploegh. Een aansprekende tentoonstelling die ongetwijfeld veel bezoekers zal trekken. Tijdens de opening van de tentoonstelling kondigde Paul Coumans, directeur van het Amersfoortse centrum voor beeldende kunst (de opvolger van de ACR), zijn vertrek aan per 1 januari 2005. Paul Coumans was sinds 1997 directeur van De Zonnehof.
Het werk van Paul Coumans had verschillende facetten. Zijn centrum vervult een belangrijke rol bij de vorming van het Amersfoortse cultuurbeleid. Onder zijn leiding heeft De Zonnehof, naast zijn expositietaken, ook de rol gekregen van Architectuurcentrum. Het maandelijkse architectuurcafé is daarvan het meest zichtbare resultaat, maar zijn centrum heeft ook op andere wijze de belangstelling voor architectuur in onze gemeente verbreed. Daarnaast heeft Paul Coumans een belangrijke rol vervuld bij de oprichting van het Armandomuseum.
Ik kan eigenlijk maar één van zijn taken inhoudelijk beoordelen: die van exposant. In de jaren tachtig was ik Hoofd Voorlichting bij Openbare Werken in Amsterdam. Binnen mijn bureau was een van de medewerkers belast met de programmering van de exposities in Het Glazen Huis, een in Amsterdam bekende expositieruimte die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn hoogtijdagen beleefde en door mijn afdeling werd geëxploiteerd. Ik heb ervaren hoeveel werk het is om jaarlijks tien exposities te organiseren. Het gaat daarbij onder meer om zaken als relaties onderhouden, exposities in het hele land bezoeken en op de hoogte blijven van ontwikkelingen in de beeldende kunst. Daarnaast vergt het contact met allerlei kunstenaars die zich spontaan aanmelden veel inzicht en tact. Veel aandacht vergt ook de organisatie en vooral de marketing van de exposities.
Op dat punt hebben Paul Coumans met zijn medewerkers veel gepresteerd. Het enige wat je hem zou kunnen verwijten is dat hij bij zijn keuze voor exposities vaak ver voor de muziek uitliep en daardoor in een aantal gevallen slechts een beperkt, misschien elitair, publiek bediende. Voor mij mag door de keuze van exposanten de drempel voor De Zonnehof best wat worden verlaagd. De deze dag geopende expositie van de leden van De Ploegh past in deze gedachte. Waarmee ik niet wil zeggen dat er geen ruimte zou mogen zijn om nog weinig bekende kunstuitingen onder de aandacht te brengen.
Eén wens van Paul Coumans is niet in vervulling gegaan. Dat is de verhuizing van de expositieruimte van De Zonnehof naar het nieuwe rijksgebouw dat aan het Smallepad wordt gebouwd. Een voorstel in die richting, enkele jaren geleden gedaan, strandde op weerstand van de gemeenteraad. Terecht, naar mijn mening. De verhuizing vergde nogal wat extra exploitatiekosten. Ook was niet helder wat na de verhuizing de functie van het Rietveldpaviljoen zou worden. En uiteraard is de gemeente niet de eerste instantie die te omvangrijke ruimtepretenties van het Rijk met extra middelen moet compenseren.