Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Zaterdag 13 maart 2004

Onder de kop ‘Amersfoort, wat nu?’ is de Amersfoortse Courant een discussie gestart over de toekomst van onze stad. Geen gek idee, want binnen het stadsbestuur is afgesproken dat de stad na Vathorst niet verder moet doorgroeien. Tien zaterdagen gaan vooraanstaande Amersfoorters een bijdrage leveren in de krant, bijdragen die op 1 juni moeten uitmonden in een stadsdebat. Onze burgemeester, Albertine van Vliet, verricht deze zaterdag paginagroot de aftrap.

Ik kan over onze burgemeester eigenlijk geen negatieve dingen zeggen. Haar voorgangster werd door velen een koude vis genoemd, een opmerking die je tegenwoordig in de stad Utrecht ook nog wel eens hoort. Dat is het laatste wat je van Albertine van Vliet kunt zeggen. Vriendelijk, soms zelfs joviaal, altijd bezig mensen bij elkaar te brengen en te activeren, zo profileert de burgermoeder van onze stad zich. Uiteraard, ze zal best wel eens uit haar slof schieten, hoe kom je anders op een hoge maatschappelijke positie als het burgemeesterschap terecht. Maar ik heb dat van haar nog nooit meegemaakt, voor mij belichaamt zij de ideale schoonmoeder.

Dat blijkt ook wel uit haar opvatting in de discussiebijdrage: Amersfoort kenmerkt zich door het grote aantal vrijwilligers dat in onze stad actief is. Ze zou dat zelfs als een typisch Amersfoortse mentaliteit willen omschrijven, zoals de grote mond van de Amsterdammer of de kouwe kak van de Hagenees. Een typerende gedachte voor Albertine van Vliet, maar ook de enige gewaagde in haar hele bijdrage. Is er wel onderzocht hoeveel steden in ons land eveneens een kwart van de inwoners het predikaat ‘vrijwilliger’ mag geven. Of anders gezegd: is dat nu het meest typische in de Amersfoortse mentaliteit. Maar ik gun haar deze insteek, het is positief en stimulerend en dat past bij haar.

Echte zaken die je de adem ontnemen, zijn in de bijdrage van onze burgemeester niet terug te vinden. Natuurlijk, het is onzin om te verkondigen dat je ten noorden van Vathorst een groengebied wil aanleggen, terwijl het gebied al een groene oase van rust is. Dat kan je maar één keer vernielen. Maar haar idee om er fiets-, voet- en struinpaden aan te leggen en de groene omgeving ten noorden van de stad daardoor toegankelijker te maken, spreekt mij wel aan.

Hoewel haar bijdrage nauwelijks discussie kan opleveren, het is wel typisch Albertine van Vliet. Typerend is de beschrijving van een van haar lievelingsplekjes in de stad, het park Schothorst. ‘Het stadspark is uniek. Welke stad in Europa heeft zo’n prachtig landgoed?’ schrijft ze enthousiast, zoals altijd. Ik wil niet beweren dat dit zweemt naar provinciaal denken (wat ook zijn charme kan hebben), maar ik heb in vroegere woonplaatsen wel stadsparken beleefd die in mijn ogen unieker zijn. De Schlossgarten in het – twee keer grotere – Karlsruhe, dat met zijn romantische hoekjes als een groene long tot in het stadscentrum reikt, of het groengebied tussen Berlin-Mitte en Charlottenburg, het westelijke centrum van die stad, waarin je het vooroorlogse stadsgebied van Amersfoort kunt verstoppen. Om in het zelfde taalgebied te blijven: ik zou de opmerkingen van onze burgemeester willen omschrijven als ‘niedlich’. En wie het woordenboek niet bij de hand heeft: dat is een positieve kwalificatie. Maar je brengt er geen discussie mee op gang!

Vrijdag 12 maart 2004

Maandag wordt in de commissie ECO gesproken over het beheer van de openbare ruimte. De discussie wordt toegespitst op het Berggebied, de aanleiding is een bijdrage voor de vragenronde, waarvoor de Stichting Behoud Woonklimaat Stationsplein en Omgeving zich heeft gemeld. Deze bewonersstichting vraagt het gemeentebestuur de regels in het bestemmingsplan voor het Berggebied beter te handhaven.

De bewonersstichting noemt vier voorbeelden van slechte handhaving in het gebied waarvoor zij de belangen behartigt. In de Johan van Oldenbarneveltlaan zijn tenminste drie woonhuizen – tegen de regels in – als kantoor in gebruik. Aan de Berkenweg is een voortuin in gebruik als parkeerplaats. Op een andere plek zijn zonder vergunning 23 bomen gekapt en muren en hekken geplaatst waardoor openbaar terrein privé-gebied is geworden. En dan is er nog de sociëteit Amicitia, een al tien jaar aanwezig punt van ergernis en discussie.

Over Amicitia hebben de omwonenden een reeks van klachten. Er zijn in de tuin parkeerplaatsen aangelegd, er is een terras voor de sociëteitsbezoekers aangelegd, er is geluidsoverlast en de afgesproken openingstijden worden niet gehandhaafd. Dat zijn de klachten van de omwonenden, uiteraard denken de mensen van Amicitia daar anders over, maar dat zullen we wel horen tijdens de commissievergadering.

De problemen rond Amicitia vinden hun oorzaak in gesjoemel van ambtenaren en wethouders, dat althans is de indruk die ontstaat als je in de geschiedenis duikt. Vroeger was de sociëteit in een meer dan honderd jaar oud gebouw aan de Stadsring gevestigd, op de plaats waar nu het gelijknamige, wat desolate winkelcentrum ligt. In de afgelopen jaren negentig wilde het stadsbestuur Amicitia aan de Stadsring weghebben. Er waren ambitieuze plannen voor dit gebied (zie wat er van terecht is gekomen!), en daarin had het sociëteitsgebouw geen plaats. Het liefst hadden de projectontwikkelaars het hele gebouw gesloopt, maar dat ging veel mensen te ver. De bioscoopzaal zou worden afgebroken, het eigenlijke sociëteitsgebouw zou een grand café worden, omgeven door nieuwe winkels. Uiteindelijk is alleen de voorpui blijven staan, weggedrukt door de foeilelijke nieuwbouw en ontsiert door reclameposters die de oude pui het aanzien geven van een uitdragerij. Een misser van onze welstandscommissie.

De sociëteit moest dus weg. Omdat ook toen al meerdere wethouders en raadsleden lid van de sociëteit waren, ontstond er een schimmig proces. De gemeente kocht het oude belastingkantoor aan de Prins Hendriklaan en verkocht het vervolgens aan de sociëteit. Ik kan mij niet voorstellen dat de gemeente daarvan echt rijk is geworden. Vanaf het begin hebben de bewoners zich tegen de vestiging van de sociëteit verzet. Ze vreesden extra parkeerdruk en geluidsoverlast. Verschillende keren is de rechter er aan te pas gekomen, maar een bevredigende oplossing is nog steeds niet gevonden. Volgens de bewonersstichting heeft de vorige RO-wethouder (zelf ook lid van Amicitia) zonder het beloofde vooroverleg met de bewoners onlangs ontheffing verleend voor het parkeren in de tuin. Als dat zo is, dan roep je als gemeentebestuur de problemen over je af.

Voor Leefbaar Amersfoort is de opstelling duidelijk: waar gehandhaafd moet worden, moet dat ook gebeuren, als regels worden overtreden, moet de gemeente maatregelen nemen. Zeker als omwonenden klagen. We zijn dus nieuwsgierig wat het college tegen de klachten van de bewoners heeft in te brengen!

Donderdag 11 maart 2004

De raad heeft vorige week besloten om het tienercentrum So What in Zielhorst in elk geval tot de vaststelling van de kadernota, in mei van dit jaar, open te houden. Wat het komende voorjaar feitelijk moet worden besproken is de vraag of de activiteiten voor de tieners die in So What zijn ontwikkeld, in de prestatie-overeenkomst tussen de gemeente en de SWA moet worden opgenomen. En uiteraard, als dat besluit valt, hangt er een prijskaartje aan. Volgens het college zou het openhouden van So What enkele tonnen euro’s vergen. Uit contacten die ik de afgelopen dagen met directbetrokkenen had, blijkt een bedrag van maximaal 50.000 euro toereikend te zijn. Het college heeft dus weer eens met verkeerde cijfers getracht de discussie in de raad te beïnvloeden.

So What was opgezet als een experiment. De leeftijdsgrens voor buitenschoolse opvang werd in So What opgerekt tot circa achttien jaar, met handhaving van de regels voor de buitenschoolse opvang. Ouders zouden dus een eigen bijdrage moeten leveren voor de bezoekers aan So What. In de praktijk bleek So What een grotendeels andere doelgroep aan te trekken dan de gezinnen die in het algemeen van de betaalde buitenschoolse opvang gebruik maken. De meeste ouders van de kinderen in So What leverden geen eigen bijdrage en konden dat in het algemeen ook niet.

De tieners die So What bezoeken, zijn kinderen die zonder dit centrum tot de potentiële hangjongeren behoren. Vanuit dat standpunt gezien leverde So What een duidelijke bijdrage in het verbeteren van het leefklimaat in Zielhorst, niet alleen voor de kinderen zelf, maar ook voor de overige bewoners. In het wijkprogrammaboek 2004-2005 voor Zielhorst staat de overlast van groeperen jongeren op de tweede plaats bij de top-5 van buurtproblemen – op nummer 1 staat het tekort aan parkeerruimte. In de toelichting bij het programma wordt de jongerenoverlast door de politie bevestigd en wordt ook aangegeven dat de bewoners in Zielhorst in 2003 duidelijk minder tevreden waren over de voorzieningen voor jongeren.

Het probleem voor de jongeren kan niet alleen worden opgelost met een skeelerbaan en een tienercentrum, zo meldt het wijkprogrammaboek. Er moet meer energie worden gestoken in het verbeteren van de sociale samenhang in de wijk. Wat je wel kunt zegen: door het tienercentrum te sluiten maak je het probleem alleen maar groter.

De oplossing voor het jongerenprobleem zal grotendeels in de wijk zelf moeten worden gevonden, al zijn de problemen in feite grensoverschrijdend. Dat So What als experiment binnen de regels van de buitenschoolse opvang moeilijk kan worden voortgezet, is onontkoombaar: de rijkssubsidie waarop het draaide, is beëindigd. De zorg voor de tieners in Zielhorst moet nu door de gemeente zelf worden opgepakt. In een tijd van bezuinigingen valt zoiets niet mee, maar uiteindelijk gaat het er om welke prioriteiten je stelt.

Een ding is zeker: bezuinigingen in het werk voor de jeugd en jongeren levert een aantal problemen op, waarvan de oplossing op termijn veel meer geld vergt dan de besparingen die sommigen nu in het jongerenwerk denken te kunnen realiseren. Een weg kan je een half jaar later renoveren, een nieuw Eemcentrum kan een jaar later worden gebouwd, maar de investeringen die je het komende jaar nalaat in het jeugdwerk, zijn nooit meer in te halen.

Woensdag 10 maart 2004

Festivals in onze stad lijden onder zuinigheid. Dat kopte de Amersfoortse Courant vandaag. De gemeentelijke beleidsnota over het evenementenbeleid ademt een ongeïnspireerde sfeer uit, aldus de voorzitter van het Evenementenplatform, mijn raadscollega Kees van Engelenhoven. In zijn vrije tijd zet hij zich via het platform in voor de vele Amersfoortse festivals die in het platform zijn vertegenwoordigd. Een deel van de discussie over de gemeentefinanciën in mei is al te voorspellen, Kees kan op mijn steun rekenen.

Een van de weinige voorzieningen die met de groei van de stad echt is meegegroeid, is het festivalgebeuren in onze stad. Twintig jaar geleden liep de halve stad uit als op een suffe zomeravond een verdwaald muziekgezelschap voor wat afwisseling zorgde. De jaarlijkse Keistadoptocht was het culturele hoogtepunt, voor de rest heerste in de stad de rust die paste bij een provincienest aan de rand van de Veluwe (ik zal wel iemand tekort doen, maar dat verneem ik wel!). Twintig jaar later heeft Amersfoort gedurende de zomermaanden haast elk weekend wel een festival, met uitzondering van de marktkooplui is iedereen daarover zeer tevreden. Amersfoort dreigt op het punt van levendigheid zelfs een zekere faam te verwerven, onze stad op de culturele kaart!

Nu het met onze economie wat minder florissant gaat, blijkt het cultuurbeleid in onze stad ineens vooral gericht te zijn op centen. Natuurlijk is geld niet onbelangrijk, maar een beetje visie is nooit weg en kan leiden tot creatieve oplossingen. Je begint je af te vragen of het wel zo verstandig is om binnen het college van B en W de portefeuilles voor financiën en voor cultuur in één persoon te verenigen. Cijfers zijn meetbaar, cultuur is metafysisch – je kunt je als wethouder makkelijker laten afrekenen op het meetbare dan op het aaibare.

De openluchtcultuur in onze stad is overigens niet alleen afhankelijk van geld, maar ook van inzet en bestuurlijke durf. De klachten die binnen het lokale evenementenplatform opklinken, hebben ook betrekking op de bureaucratie waaraan de festivals onderhevig zijn. Een overdaad aan bureaucratie is een indicatie voor ambtelijke en bestuurlijke desinteresse. En dat is nog veel erger dan gebrek aan geld. Als er op het stadhuis vooral enthousiasme heerst – van laag tot hoog -, kunnen er impulsen tot stand komen waardoor de moeizaam opgebouwde binnenstadcultuur in stand kan worden gehouden en kan worden verbeterd.

Dinsdag 9 maart 2004

Ons land wordt op een aantal punten steeds Europeser. Vroeger dacht je bij het begrip ‘corruptie’ vooral aan de mediterrane landen. Als er al eens een kogel floot, een bank werd gelicht of er iemand met de kas vandoor ging, was het meestal het werk van een vreemde of een goddeloze, maar binnen de familie Doorsnee was zoiets uit den boze: dat hoort niet dus dat gebeurde niet.

Intussen is, na het begrip ‘sorry’, het begrip ‘fraude’ een in ons land meest ingeburgerd fenomeen. Het zijn nette mensen die zich er mee bezighouden: accountants, kruideniers, aannemers, bestuurders, notarissen en ambtenaren – om maar eens enkele willekeurige beroepsgroepen te noemen. Brede geldstromen vloeien langs donkere oevers, het wachten is nog op het moment dat over een jaar de witte rook voor de nieuwe paus met eurobiljetten wordt ontstoken. Dat zou overigens niet veel afwijken van de gebruiken in de late middeleeuwen, maar daar hebben ijveraars als Luther en Calvijn een einde aan gemaakt. Wie zit er vandaag de dag nog op dergelijke vrome kloosterlingen te wachten? Op een economische Savonarola zullen we nog wel enige tijd moeten wachten.

Maar gelukkig, hij die leeft in Amersfoort! In heel ons land gonst het van ongeregeldheden. Waar gebouwd wordt, wordt gesjoemeld, onderzoeken volgen elkaar op, de NMa maakt overuren, aannemers moeten hun winstverwachtingen corrigeren door voorzieningen wegens dreigende boetes en er worden speciale regelingen getroffen voor zogenaamde klokkenluiders. Zo niet in onze stad. Uiteraard: er worden duizenden woningen gerealiseerd, straten aangelegd, viaducten gebouwd, het gonst in de stad van de activiteiten, het gemeentebestuur moet af en toe even uitwijken naar vreemde landen om bij te komen – maar we blijven gelukkig gevrijwaard van ongeregeldheden, gesjoemel, onderhandse afspraken en opzetjes tussen bedrijfsleven en wankele overheidsdienaren. Amersfoort fraudevrij.

Hoe ik dat zo maar kan beweren? Logisch, mij is niets bekend van ongeregeldheden. En dat is niet zo verbazingwekkend: we hebben regels op het stadhuis waardoor fouten, zoals elders voorgekomen, bij ons uit den boze zijn. Alles wordt openbaar aanbesteed, op de voorbereidingen is niets aan te merken en het toezicht is goed geregeld. Aannemers en ontwikkelaars die elders over de schreef zijn gegaan, komen er bij ons niet in, dus kan ons niets overkomen.

Ik ben een gelukkige burger.

Written by raphaelsmit

13/03/2004 bij 14:14

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: