Zondag 21 maart 2004
De zondag is een dag van bezinning. Gedachten over kerken en kerkgemeenschappen, over de wijze waarop godsdiensten naast en met elkaar leven, horen daarbij.
Zo’n tien jaar geleden werd aan het einde van de Laan naar Emiclaer, op een van de prominentste plaatsen tussen Zielhorst en Kattenbroek, aan het water gelegen, een kerkgebouw neergezet. Hoe komt het, dacht ik toen, dat bij koninklijke onderscheidingen en het reserveren van prominente bouwlocaties de christelijke kerken altijd op de eerste rij zitten? Over dat eerste verbaas ik mij nog steeds, over het tweede ben ik wat anders gaan denken. Niet dat ik mij op een zondagochtend door enkele huis-aan-huispredikers heb laten vermurwen. Ik heb mijn opvattingen over kerkenbouw gewijzigd, uitgaande van puur geografisch-culturele opvattingen.
Hoewel ik zelf niet geloof, kan ik niet ontkennen dat onze hedendaagse cultuur al meer dan duizend jaar wordt beïnvloed door het christelijke en islamitische denken. Dat eerste zal niemand ontkennen, dat tweede vraagt misschien enige toelichting. Toen in de renaissance de wetenschap zich losrukte uit de christelijke boeien van bijgeloof en dogma en de wereld langzaamaan rond werd, was de islamitische wetenschap en cultuur al vele stappen verder. Een groot deel van Europa stond onder Arabische invloed. Tot het moment waarop de Castiliaanse koning Ferdinand van Aragon met zijn vrouw Isabella in de vijftiende eeuw het grotendeels onder Arabisch bestuur staande Iberische eiland terugvoerden in de moederschoot van de Romeinse kerk, heerste er een redelijk liberaal bewind waar islamieten, christenen en joden op vrijwel gelijkwaardige wijze naast elkaar leefden. Dat was binnen de christelijke cultuur van de twintigste eeuw wel anders. De vele sporen van de Arabische wetenschap en cultuur in Andalusië en vele andere Europese streken maken nu nog grote indruk.
Een ding staat vast: kerken en moskeeën uit de afgelopen duizend jaar behoren nog steeds tot de belangrijkste bezienswaardigheden. Zij zijn het visitekaartje van beschaving en cultuur. Vanuit die opvatting gedacht is het alleen maar toe te juichen wanneer we ook in onze tijd aandacht besteden aan de locatie en architectuur van hedendaagse kerkgebouwen. En moskeeën.
Het doet mij daarom deugd als ik lees dat er een moskee wordt gebouwd met een koepel en minaret. Waarom alleen maar aandacht aan christelijke kerken, terwijl een steeds groter aantal kerkelijke mensen in onze stad het islamitische gedachtegoed aanhangen. Voor alle duidelijkheid: ik associeer een moskee niet met criminaliteit. Wie zo denkt, getuigt van een primitieve denkwijze en ontkent het feit dat ook in christelijke kerken groepen extremisten – die niet als representant van hun levensbeschouwelijke groepering mogen worden gezien – opvattingen verkondigen die schadelijk kunnen zijn voor onze huidige samenleving.
Binnenkort wordt een informatieavond gehouden over de plannen voor een moskee aan het Valleikanaal. Dus lopen velen te hoop, waarschijnlijk gedreven door incidenten die niets met een geloof hebben te maken, maar alles met het slechte dat schijnbaar in de mens schuilt, ongeacht geloof. De duizenden mannen die in Srebeniska werden gedood, werden omgebracht door christenen.
Maar toch een kanttekening. Als buurtbewoners klagen dat zij in een veel te laat stadium over plannen die binnen het stadhuis werden voorbereid, zijn geïnformeerd, dan is er iets mis met de communicatie van ons gemeentebestuur. Ik hoop één ding: dat ontoereikende informatie over plannen voor een moskee niet is ingegeven door angst voor afkeuring. Wie zich daardoor laat leiden, geeft op indirecte wijze toe zelf ook zijn bedenkingen te hebben. Dat past een overheid niet.
Zaterdag 20 maart 2004
In de Amersfoortse Courant is een forum geopend over de toekomst van onze stad. Onder de titel ‘Amersfoort, wat nu?’ geven tien zaterdagen vertegenwoordigers uit verschillende takken van het maatschappelijke leven hun visie op de positie waarin Amersfoort nu verkeert en hoe we verder moeten gaan in deze periode van groei. Vorige week beet burgemeester Albertine van Vliet de spits af, deze zaterdag geeft Teun van Essen zijn mening. De krant heeft hem het etiket ‘cultuurdrager’ gegeven, en vanuit dat gezichtspunt geeft hij zijn visie op de ontwikkeling van de stad.
Teun van Essen constateert dat in de nog steeds groeiende stad veel nieuwe culturele initiatieven zijn ontwikkeld. Er zijn talloze jongeren die initiatieven nemen en enthousiast zijn over het culturele klimaat in Amersfoort. Er is veel mogelijk, de lijnen zijn kort en de stad beschikt over een groot aantal mensen die nieuwe initiatieven ondersteunen. Toch maakt hij zich zorgen over de culturele toekomst. Een probleem is dat veel creatieve mensen die in de stad iets op gang brengen, op een bepaald moment moeten uitwijken. Jammer is ook dat bij velen buiten de stad de potentie die Amersfoort heeft, onvoldoende bekend is. Maar Teun van Essen ziet genoeg mogelijkheden om het beeld van ‘Manhattan aan de Eem’ om te buigen in ‘Broadway aan de Eem’.
Teun van Essen is dus optimistisch over de mogelijkheden in onze stad. Als je zijn verhaal leest, kan je alleen maar zeggen: terecht. Hij ziet voldoende mogelijkheden om de stad een motor te laten zijn voor beginnende kunstenaars, voor vernieuwing en voor ruimte veranderingen en experimenten. Er zijn inderdaad genoeg voorbeelden, denk maar aan de activiteiten die in de voormalige werkplaatsen van de spoorwegen worden ontwikkeld. Ook op andere plaatsen krijgen kunstenaars en theatermakers de ruimte.
Maar als de stad echt kiest voor kunst, moet het aan alle kanten steun geven, betoogt Teun van Essen. Hij noemt daarbij een belangrijk instrument: geld. Juist op dit punt moet de gemeente daden stellen. Een terechte wens, maar ook een moeilijke. Niet dat er te weinig geld voor kunst zou zijn, maar het gaat vooral om de keuzen, de prioriteiten die binnen het gemeentehuis worden gesteld.
Amersfoort heeft op dat punt heel wat kansen laten liggen. Jaren lang zijn er forse winsten gemaakt op de ontwikkeling van nieuwe wijken, van Schothorst tot Nieuwland. Het grootste deel daarvan is gestort in de bodemloze put van de CSG-ontwikkeling. Vijftien jaar geleden heeft het gemeentebestuur ambitieuze plannen ontwikkeld, door tegenstanders bestempelt als ‘het Manhatten aan de Eem’. En nog steeds vergen deze plannen veel geld, zeker nu het economisch wat tegen zit. De resultaten er van zijn wisselend.
Het afgelopen decennium hebben velen al vraagtekens gezet bij de oplopende tekorten op de CSG-ontwikkeling, maar Amersfoort moest en zou mee in de vaart der volkeren. Maar de afspraken met het bedrijfsleven over de te bewandelen weg getuigde van slecht bestuur. Terwijl er nog steeds veel zand ligt in CSG-Noord en nieuwe winkelgebieden als de koopgoot van Amicitia en het Drakennest, ziet het er naar uit dat de komende jaren op cultuur en welzijn moet worden bezuinigd. Geld is verkeerd uitgegeven – vaak tegen waarschuwingen in – en Teun van Essen, samen met honderden creatieve stadgenoten, lopen kans dat de goede aanzet van de afgelopen jaren nauwelijks is te oogsten.
Vrijdag 19 maart 2004
Volgende week neem ik deel aan een themabijeenkomst over de gekozen burgemeester, georganiseerd door de provinciale afdeling van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Minister De Graaf spreekt, er is een interactieve meningspeiling, een forum en er zullen aanbevelingen worden geformuleerd. Ongetwijfeld zullen er ook veel burgemeesters en wethouders uit de provincie aanwezig zijn, want de plannen van minister De Graaf hebben al heel wat kanttekeningen en opwinding opgeleverd.
De onrust is misschien overdreven, maar in elk geval begrijpelijk. We beginnen net een beetje aan de dualisering te wennen, een proces waarop al heel wat wethouders in den lande zijn afgeknapt. Diezelfde wethouders verkeren nu in nog grotere onrust: wat wordt hun rol naast een gekozen, politiek opererende burgemeester. Ook de raad mag zich afvragen hoe de verhouding wordt tussen de gekozen raadsleden en de eveneens gekozen burgemeester. Problemen kunnen ontstaan wanneer de burgemeester is gekozen op een duidelijk programma, dat echter in de raad niet op een meerderheid kan steunen.
De vragen die volgende week aan de orde komen, zijn interessant genoeg. Wordt een gekozen burgemeester voorzitter van de gemeenteraad? Naar mijn mening niet. En wiens programma wordt leidend: van de burgemeester of van de raad? Mijn antwoord is duidelijk: het programma van de raad – maar daar ligt meteen ook een probleem. Blijft de raad het hoogste orgaan in de gemeente? Dat is moeilijk, want dan zou de raad de wet voorschrijven voor de gekozen burgemeester – maar andersom kan ook niet. Wat is de positie van de burgemeester bij de collegeonderhandelingen? Ook een moeilijke kwestie, die samenhangt met de vraag wie werkelijk de baas is. Welke relatie hebben de wethouders ten opzichte van de gemeenteraad? Ook die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden, want die hangt samen met de relatie tussen de gekozen burgemeester en de wethouders.
Ik vermoed dat het invoeren van de gekozen burgemeester veel meer problemen gaat opleveren dan de invoering van de dualisering. Beide hebben één ding gemeen: de meeste mensen hebben er niet om gevraagd: niet om de dualisering, niet om de gekozen burgemeester. De mensen willen gewoon een goed en aanspreekbaar bestuur. Of politieke stokpaardjes uit de jaren zestig daar een bijdrage in leveren, is nog maar de vraag. Een ding is zeker: een lange tijd van discussie en van zoeken naar nieuwe machtsverhoudingen tast in elk geval de kwaliteit van het bestuur aan. De burgers zullen daarvan het slachtoffer worden.
Nu maar afwachten wat minister De Graaf hierover heeft te zeggen.
Geef een reactie