Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Donderdag 25 maart 2004

Je kon er op wachten: de ontwikkelaars van Vathorst willen meer. Het raadsbesluit dat de woningbouw in het bestemmingsgebied Vathorst de noordelijke grens van de stad is en er over de Laak niet moet worden gebouwd, zit de ontwikkelaars dwars. Er is waarschijnlijk meer dan honderd hectare grond in Vathorst-Noord aangekocht, maar daar mogen alleen maar koeien grazen.

‘Veel geld door bouwen in groen’ en ‘Vathorst wil sprong over Laak maken’’ Dat zijn koppen in de krant die een abrupt einde maken aan elke ochtenddoezeling aan de ontbijttafel. Leefbaar Amersfoort, maar niet wij alleen, ziet woningbouw over de Laak helemaal niet zitten. Net zomin overigens als het investeren van 65 miljoen euro om van het weidegebied ten noorden van de Laak een stadspark te maken. Laat het huidige groen maar groen, leg er wat fiets- en voetpaden aan en anticipeer adequaat op mogelijke wensen van de bewoners in Vathorst. Je kunt de natuur maar één keer vernielen.

Opmerkelijk is dat de aanzet voor de bouw over de Laak wordt gegeven door OBV-directeur Van der Horst. Zeven jaar geleden was hij nog gemeenteambtenaar en in die hoedanigheid zeer nauw betrokken bij de contractvorming voor de samenwerking tussen de gemeente en de projectontwikkelaars. Daarvoor is hij beloond met een directeurschap. Met de huizenbouw in Vathorst-Noord kunnen renteverliezen in Vathorst worden betaald, zo betoogt hij tegenover de AC-redactie. Alsof die renteverliezen uit de lucht komen vallen! Bij het aangaan van de samenwerking is al voor deze situatie gewaarschuwd. Ik kan mij de bijeenkomsten nog herinneren op de kamer van wethouder De Man, waar onder meer de latere OBV-directeur aanwezig was. Er is toen nogal ingepraat op het raadslid dat allerlei beren zag bij het aangaan van de OBV-constructie. Financiële beren ook, zoals die nu als schrikbeeld worden opgevoerd.

Een structurele vertraging geeft problemen in de grondexploitatie,” jammert de OBV-directeur. Ja, vertel mij wat, dat wisten we tien jaar geleden ook al. Wie toen eerlijk was, wist dat een vertraging in de bouwplannen op de loer lag, een booming markt heeft geen eeuwig leven. Het feit dat bestuurders en ambtenaren anno 1997 voor deze voorspelbare realiteit de ogen sloten en waarschuwingen als zurige dwarspraterij negeerden, wordt nu met luchtigheid over het hoofd gezien. Bouwen, bouwen, bouwen was het politieke credo van het college en het ambtelijke apparaat. Daarbij werden de risico’s weggewuifd om daarmee vervelende discussies in de gemeenteraad te voorkomen.

De vraag is natuurlijk in hoeverre de huidige raad zich opnieuw als een blindeman laat leiden door de belangen van de coterie van ontwikkelaars, topambtenaren en collegeleden, voor wie de gemeenteraad een lastige drempel is, een drempel die moet worden genomen maar verder als een folklore wordt gezien waar uiteindelijk wel aan voorbij is te komen. Of heeft de gemeenteraad de moed om bij haar eerder genomen besluit te blijven en de Laak echt te zien als de scheiding tussen stad en natuur?

Woensdag 24 maart 2004

Het weekblad De Stad Amersfoort besteedt op de gemeentelijke pagina’s zes weken lang aandacht aan de nieuwe leden van het college. Elke week wordt een wethouder in het schijnwerperlicht gezet. Deze week is Piet Jonkman aan de beurt, onder meer belast met het stedelijke beheer en de wijkontwikkeling. Dergelijke stukjes leveren soms verrassende informatie op. Zo blijkt Piet Jonkman, net als zijn collega Henk Brink, in het verleden tot de ambtelijke top van de gemeente te hebben behoord: hij was directeur van het gemeentelijke energiebedrijf. Het bedrijf is intussen geprivatiseerd, zijn vroegere directeur dus niet!

Piet Jonkman vindt dat de inwoners in Amersfoort nog te vaak denken dat ‘de gemeente het allemaal wel regelt.’ Ik kan mij bij dat verwijt wel wat voorstellen, maar denkt dan meteen: ‘En waarom denken de mensen dat dan?’ Heeft de overheid misschien niet zelf deze indruk gewekt. De overheid bemoeit zich met zeer veel en verlangt van haar burgers van alles op het gebied van informatie, vergunningen, regels en noem maar op. Probeer maar eens iets te ontwikkelen zonder bemoeienis van de overheid: dat lukt nauwelijks. Of je een schuurtje bouwt, een bedrijf wilt starten, een kraampje wil neerzetten op de Varkensmarkt, vlaggen wil uitsteken, noem maar op: overal kom je de overheid tegen die de vinger opsteekt of een aanslag doet op je beurs.

Met al de bedilzucht van de overheid moet je niet verbaasd staan dat de burger dan ook iets van die overheid verwacht. Vooral ook wanneer diezelfde burger met regelmaat verneemt dat allerlei gemeentelijke lasten worden verhoogd, er vaak onverwacht ingrepen in de openbare ruimte plaatsvinden die tot hinder leiden en allerlei informatie wordt geproduceerd die de indruk wekt dat de overheid zich inderdaad met van alles bemoeid.

Als je als bestuurder wenst dat mensen in de stad wat minder naar de overheid wijzen en zelf meer zaken ondernemen, moet je daar als bestuur iets tegenover stellen. Minder regels, een betere dienstverlening en een geringere greep in de beurs van de stadgenoten: dat kunnen de signalen zijn dat de overheid zich minder bemoeit met burgers die in staat zijn hun eigen boontjes te doppen. Blijf je je daarentegen als kabouter Nooittevreden gedragen, dan lok je het uit dat stadgenoten ook het een en ander van hun stadsbestuur verwachten. En daar moet je dan ook niet over klagen.

Dinsdag 23 maart 2004

De eerste uitwerking van de nieuwe welstandsnota is gereed. Iedere stadgenoot die daarin is geïnteresseerd, kan zich de komen tijd informeren en er zijn zegje over doen. Regelmatig hoor je mensen klagen over het rigide welzijnsbeleid. Wie een beetje gewaagd bouwplan indient, krijgt te maken met de specifieke opvattingen van een kleine groep architecten en andere deskundigen, elk behept met zijn of haar eigen stokpaardjes. Het gekke is dat je in onze stad zonder moeite tien bouwwerken kunt aanwijzen die foeilelijk zijn en waarover je je afvraagt of tijdens de bijeenkomsten van de welstandscommissie de fles te krachtig is aangesproken, of iets van dien aard.

Vorig jaar vond een discussiebijeenkomst plaats over de nieuwe welstandsnota. Naast de leden van de welstandscommissie was een grote groep architecten, ambtenaren en andere geïnteresseerden uitgenodigd. Ook de raadsleden waren uitgenodigd, maar alleen Mirjam Barendregt en ik waagden ons in het hol van de leeuw. Er werd veel toegelicht en er werd veel gediscussieerd. Over de inhoud kan ik mij niet veel meer herinneren, op een klein voorval na.

Op een gegeven moment werd het Mirjam Barendregt en mij wat te veel en namen we ons voor een bommetje te gooien. ‘Is het niet beter de hele welstandscommissie maar op te heffen, een aantal duidelijke regels op papier te zetten en de welstand verder over te laten aan het gezonde verstand van onze stadgenoten,’ opperden we. En toen gebeurde er iets onverwachts: een groot aantal van de aanwezigen was het daar eigenlijk wel mee eens. Ik zou nog een stap verder durven gaan: Mirjam en ik hadden de indruk dat een meerderheid van de aanwezigen best serieus wilden praten over het opheffen van de welstandcommissie, inclusief een aantal leden van de commissie.

Zover is het dus niet gekomen. Jammer, want het idee had meerdere aantrekkelijke facetten. Niet alleen kon je er een stuk schijnbare willekeur mee opheffen. Achter elke commissie die met grote regelmatigheid bijeenkomt (en dat geldt ook voor de welstandscommissie) hangt een stuk ambtelijke organisatie. Opheffen van de welstandscommissie zou dus ook een bezuiniging binnen het gemeentelijke apparaat hebben opgeleverd. Prachtig!

Vóór 1 juli van dit jaar moet de gemeenteraad het nieuwe welstandsbeleid vaststellen. Alles is dus nog mogelijk! Ik zou hooguit een uitzondering willen maken: voor de delen van de stad die tot het beschermde stadsgezicht behoren, zou iets meer toezicht te verdedigen zijn. Maar voor de rest zouden we heel wat mensen een genoegen doen en zouden bouwaanvragen aanmerkelijk sneller kunnen worden goedgekeurd. Belgische toestanden dreigen dan, roepen sommige ambtenaren met angstige stem. Mijne dames en heren: kijk rond in Kattenbroek, Nieuwland en Vathorst: daar zie je pas Belgische toestanden. Met bussen vol komt men er uit het hele land naar kijken, dus het valt allemaal nog wel mee!

Maandag 22 maart 2004

Deze dag bezoekt de raad Vathorst. Een fietstocht, toelichtingen en discussie bepalen dit werkbezoek. De dag levert drie punten op die in elk geval het vermelden waard zijn.

Het eerste punt betreft eigenlijk niet het werkbezoek zelf, maar een publicatie deze dag in de Amersfoortse Courant. Het regiokatern opent met de kop “Trage verkoop leidt tot achterstand in de bouw’. Het bericht is niet meer verrassend, want de getallen waren al enkele weken eerder terug te vinden in (openbare) commissiestukken. Maar het is natuurlijk pas echt waar als het in de krant heeft gestaan. En het was ook niet verrassend omdat al jaren was te voorzien dat de woningmarkt ooit minder florissant zou zijn dan de laatste jaren van de vorige eeuw.

Het is de normale golfbeweging in de markt van het onroerend goed: je weet dat de hosannatijd eens ten einde gaat, maar het juiste tijdstip is moeilijk te voorspellen. Je mag dus verwachten dat de ontwikkelaars in Vathorst op de afkoeling in de markt zijn voorbereid. Niets is minder waar, men klaagt en kreunt, ziet onverwachte problemen en dreigt in paniek te geraken. Dat zou een bewijs voor gebrekkige professionaliteit kunnen zijn.

Het tweede punt is de fietstocht. Opmerkelijk is eigenlijk dat die überhaupt wordt georganiseerd. Ik fiets met plezier mee, maar verrassingen levert zo een tocht niet op. Ongeveer eens in de twee weken wandel ik door Vathorst, regelmatig haal ik tijdens verkoopdagen folders op en met belangstelling lees ik de verschillende websites over Vathorst, waaronder die van de bewonersvereniging. Vathorst is een gebied waar veel gebeurt en waar de gemeente veel energie en geld in steekt. Dus vind ik het logisch dat je je oriënteert, en ben ik dus verbaasd dat voor een aantal deelnemers aan de fietstocht deze happening een reeks aha-gevoelens oplevert.

Het meest boeiende van de avond was de presentatie van het nieuwe centrum voor Vathorst. Een royaal winkelcentrum, allerlei aanvullende voorzieningen, en dat alles aansluitend op het nieuwe NS-station. Na de oplevering van het buurtcentrum De Brink kan wederom worden vastgesteld dat voor de bewoners in Vathorst binnen redelijke termijn voldoende voorzieningen aanwezig zijn. Dat was in andere nieuwbouwgebieden in onze stad, van Schothorst tot Nieuwland, wel wat anders.

Over de financiering van al de voorzieningen werd geen informatie gegeven. Een deel daarvan zit uiteraard in lopende begrotingen. Toch vermoed ik dat we de komende jaren nog wat extra geld moeten toeleggen, zeker wanneer de gepresenteerde oplevertijden worden waargemaakt, alle vertragingen in de woningbouw ten spijt.

En eigenlijk was er nog een vierde punt. Het centrum dat vanaf 2006 in fasen wordt opgeleverd, maakt zo een complete indruk dat je je afvraagt wat de bewoners van Vathorst nog in de binnenstad hebben te zoeken – behalve mooie gevels en een geheel eigen sfeer. Of anders gezegd: moeten we kapitalen steken in fietspaden om de mensen in Vathorst snel naar het stadscentrum te laten rijden, als deze bewoners vrijwel alles in hun eigen omgeving kunnen vinden. Zomaar een gedachte!

Written by raphaelsmit

25/03/2004 bij 21:30

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: