Donderdag 10 juni 2004
De verkiezingen deze dag leverden enkele verrassingen op. De grootste lijkt de overwinning van Transparant Europa te zijn. Toch kan deze verdiende zege niet echt verrassen. Onder de Nederlandse kiezer bevindt zich een groot aantal mensen die in de traditionele partijen niet meer de oplossing zien voor talloze actuele problemen. Omdat ‘de politiek’ jarenlang de dagelijkse problemen van velen heeft geïgnoreerd en een eigen politieke bijbel hanteert bij het beoordelen van wat goed en kwaad is, is het vertrouwen dat politici genieten bij veel mensen niet zo groot – integendeel zelfs. En omdat het meeste nieuws dat je over de parlementariërs in Brussel en Straatsburg hoort, te maken heeft met allerlei vormen van geldverkwisting, geniet de Europese politiek heel weinig vertrouwen.
Opvallend is eigenlijk dat zelfs bij een geringe opkomst – want hoe dan ook, 39 procent is nog steeds niet veel – een partij die het protest tegen de ‘zakkenvullers uit Brussel’ symboliseert, zonder veel campagne toch twee zetels in het Europese parlement weet te veroveren. Omdat ook in Den Haag nog altijd genoeg plaatsvindt waarover een doorsnee mens zich meer dan normaal kan verbazen, zullen de traditionele partijen ook op landelijk en gemeentelijk niveau rekening moeten houden met verrassingen, vooral bij een hogere opkomst. Het dossier dat ik bijhoud over opmerkelijke punten binnen onze gemeentelijke politiek, wordt dikker en dikker. Voor een politieke campagne is dat goed, maar eigenlijk is het een schande dat dit zo is.
Het forse verlies van de VVD wordt door velen vooral toegeschreven aan de incidenten van de laatste weken, met als steekwoorden: Dijkstal en Nijs. Je zou er eigenlijk andere namen voor moeten invullen, want Dijkstal wordt verweten dat hij de dingen heeft aangekaart zoals ze zijn, en staatssecretaris Nijs kan hooguit worden verweten dat zij onvoldoende oog had voor Haagse achterklap en immoraliteit.
Over een belangrijke mogelijke oorzaak wordt binnen de Haagse VVD-kringen gezwegen: de minister wiens naam ik ben vergeten maar die verantwoordelijk is voor het vreemdelingenbeleid in ons land. Uiteraard: er is beleid noodzakelijk rond het allochtonen- en asielzoekendenbeleid in ons land. Maar de bureaucratisch kilheid waarmee de verantwoordelijke VVD-minister mensen deporteert die al, ik weet niet hoe lang, in ons land wonen, heeft heel wat mensen tegen het hoofd gestoten. Het zijn ook vele VVD-stemmers die het afgelopen jaar hebben meegemaakt hoe kinderen uit school werden geplukt om uitgewezen te worden naar landen die vreemd voor hen zijn.
Er zijn in ons land gelukkig nog zat mensen die partijen niet op mooie verhalen, stoere woorden of Haagse mores beoordelen, maar ook kijken hoe politici omgaan met mensen, zelfs indien die een andere culturele achtergrond hebben. Dat laat zich op een aantal punten ook naar de Amersfoortse situatie herleiden, waar overdreven bureaucratie, coterie en gebrek aan integriteit regelmatig tot de orde van de dag lijken te horen.
Woensdag 9 juni 2004
Volgende week moet de commissie ECO weer praten over de vestiging van een discotheek in de binnenstad. Eigenlijk zou hierover nauwelijks discussie moeten ontstaan: Amersfoort had al lang een disco moeten hebben, meer dan één zelfs. Dat er over de vestiging van een discotheek toch weer discussie ontstaat, heeft het gemeentebestuur vooral aan zichzelf te danken.
Het is nog niet zolang geleden dat de gemeenteraad pogingen deed om de overlast van uitgaand publiek te beperken. Dat moest wel, want diezelfde gemeenteraad probeert ook om de stad aantrekkelijk te maken om er in te wonen. De binnenstad moet leefbaar zijn, lege ruimte moet daarvoor worden herbestemd en nieuwbouwprojecten omvatten niet alleen winkels, maar ook woningen. Het liefst voor elk wat wils, dus voor jongeren, voor gezinnen met een modale beurs en voor ouderen.
Het besluit om een deel van de binnenstad aan te wijzen als kerngebied voor de horeca, was daarom een verstandige zaak. Buiten dit kerngebied zou de vestiging van horeca worden ontmoedigd en zou in elk geval geen ruimte worden gegeven aan nieuwe ontwikkelingen. Maar zoals vaker in onze stad: het is niet de gemeenteraad die uitmaakt wat er in onze stad gebeurt, het is vooral een kleine groep ondernemers die met veel geld en het bijeenraffen van onroerend goed zich een machtspositie weet te verwerven – in de nieuwbouwgebieden net zo goed als in de binnenstad.
En dus blijkt een oude bioscoop, ruimschoots buiten het horecakerngebied gelegen, ineens in handen te zijn van een horecabedrijf. Dat dit bedrijf door pandaankopen probeert nieuwe activiteiten te ontwikkelen, is op zichzelf geen kwalijke zaak: een ondernemer moet ondernemen. Dat de plek waar onroerend goed in bezit is, niet past binnen het gemeentelijke beleid, is een vervelende zaak, maar iémand in onze maatschappij moet regels stellen en dat is het openbare bestuur. Dat op het stadhuis niet gelijk aan de bel is getrokken – voor zover iemand zich daartoe al geroepen voelde – is misschien nog te verklaren. Er werd oorspronkelijk de afspraak gemaakt dat in de oude bioscoop een speelautomatenhal zou worden ingericht bij gelijktijdige sluiting van twee andere automatenhallen elders in het centrum, op ongewenste plaatsen.
Dat een ondernemer besloot om de oude bioscoop een andere dan eerder gedachte functie te geven, is nog tot daar aan toe. Dat op het gemeentehuis hieraan zonder veel weerstand wordt meegewerkt, is een geheel andere zaak. Alsof de gemeenteraad niets besloten heeft, voorbijgaand aan het feit dat we als overheid ook nog andere belangen hebben te dienen dan alleen die van ondernemend Amersfoort, dat is de bureaucratie op het stadhuis even ontgaan.
Dat deze situatie is ontstaan, heeft het gemeentebestuur ook zichzelf te verwijten. Jarenlang is er geroepen: ja, we willen een disco; neen, dat is niet onze taak, we wachten op het particuliere initiatief. Uiteraard kunnen we geen gemeentelijke disco openen. Maar we kunnen wel duidelijke randvoorwaarden stellen en actief gaan werven. En spelregels opstellen die vervolgens ook moeten worden gehandhaafd. En vooral aan dat laatste lijkt het te ontbreken.
Geslachtofferd worden de bewoners. Je kunt de ingang van de voorgestelde disco verplaatsen naar de Hellestraat, alsof daar, rondom het Jorisplein, geen mensen wonen. Je kunt roepen dat de ondernemer een taak heeft bij het handhaven van orde in de openbare ruimte, maar dan ga je als gemeentebestuur voorbij aan je eigen verantwoording. Je kunt als gemeentebestuur nog veel meer maatregelen proberen te treffen, maar daarbij blijft overeind staan: ons college neemt raadsbesluiten niet serieus, het college laat het beleid bepalen door toevallige ondernemers, het college maakt zich er met een Jantje van Leiden vanaf als het om de belangen van de binnenstadbewoners gaat. Dan moet je als gemeentebestuur dus niet verbaasd staan wanneer mensen te hoop lopen en over twintig maanden hun vertrouwen geven aan partijen die de belangen van de bewoners wél serieus nemen!
Geef een reactie