Zaterdag 12 juni 2004
Vandaag besteedt de Amersfoortse Courant op verschillende pagina’s aandacht aan ‘Het Eemtheater’. Zo zullen we dit onderwerp maar noemen, dat de afgelopen maand als een nieuwe hype gespreksthema binnen smaakmakend Amersfoort is geworden. Aanjager hiervan is Pieter Erkelens, de directeur van het Flinttheater. Zijn theater heeft een zaal met 800 stoelen en een stadshal waar 1350 mensen kunnen staan. De theaterzaal is te klein voor een aantal producties binnen het Nederlandse theatercircuit. En het is logisch: de directeur van De Flint wil zijn publiek alles kunnen bieden wat in ons land op de planken komt.
De eerste reactie die je als raadslid hebt bij een dergelijke wens is natuurlijk: daar hebben we geen geld voor, er bestaan al genoeg ambities in onze stad. De komende jaren moeten enkele grote culturele plannen voor het Eemcentrum worden gerealiseerd, zoals de nieuwe vestiging van de Scholen in de Kunst, de bibliotheek en een Popcentrum. Alle drie, en zeker in combinatie, potentiële projecten voor hoge kosten met forse budgetoverschrijdingen. In verschillende andere Nederlandse steden met een omvang als Amersfoort zijn college’s gevallen nadat bleek dat ambitieuze cultuurpaleizen fors duurder uitkwamen dan de gemeenteraad was voorgeschoteld. De dagen voor onze wethouder voor Financiën en Cultuur zijn dus geteld!
Daar staat tegenover dat de argumenten van Pieter Erkelens hout snijden. In elk geval kan je stellen dat onze stad, nadat de Flint is gebouwd, in inwonersaantal bijna is verdubbeld en voorlopig zal blijven doorgroeien. De Flint heeft nu al een gemiddelde bezettingsgraad van tachtig procent, wat behoorlijk is. Uiteraard kan je over een aantal van de argumenten van de Flintdirecteur gaan staggelen, bijvoorbeeld zijn prognoses en het verzorgingsgebied dat hij claimt. Als je de grenzen voor je verzorgingsgebied oprekt tot Apeldoorn, Zeist en Almere, dan moet je ook rekening houden met de theaters in die steden. Apeldoorn en Almere hebben ook forse nieuwbouwplannen op theatergebied, wanneer die bij hun plannen gelijke grenzen trekken mag je in elk geval stellen dat de concurrentie voor De Flint groter wordt.
Oké, maar die discussie kan nog ruim aan bod komen. Op dit moment zien we dat De Flint zijn beperkingen heeft en moet je je dus afvragen of we daar wat aan gaan doen. Pieter Erkelens is in elk geval realistisch en erkent dat het nog wel vijftien jaren zal duren voor een nieuw Eemtheater zijn deuren opent. Dat geeft ons voldoende mogelijkheden om nog enige tijd ontwikkelingen te volgen en te zien wat bijvoorbeeld de gevolgen zin van de theaterambities die voor Vathorst leven. Zijn de activiteiten in Vathorst en in De Flint goed op elkaar af te stemmen en wat zijn daarvan de consequenties? En moet de gemeente eigenlijk wel geld steken in de bouw van een theater, is er misschien via particulier initiatief een nieuw theater te realiseren? De gemeente zou zich dan kunnen beperken tot een exploitatiesubsidie dat in relatie staat met de huidige gemeentelijke bijdrage voor De Flint.
Wat er ook gebeurt: de discussie is er en de kans dat Amersfoort in 2020 een nieuw theater heeft behoort tot de mogelijkheden. Dat heeft als consequentie dat je als gemeentebestuur moet nadenken over de plaats waar een eventueel theater kan worden gebouwd. De huidige plaats van De Flint is beslist niet ideaal. Het Eemkwartier wordt genoemd, de naam Eemtheater is niet zomaar uit de lucht komen vallen. In het huidige plan voor het Eemcentrum is geen plaats meer voor een theater met een schaal zoals dat Pieter Erkelens dat voor ogen staat, zelfs niet als het bioscopencentrum niet door gaat (wat waarschijnlijk is). Eigenlijk blijft er, vanuit huidig zicht bekeken, maar een aansprekende plaats over: ten noorden van het Eemcentrum, aan de andere zijde van de Eemlaan.
Daar moeten we dan rekening mee houden, ook bij de verdere uitwerking van de plannen voor het Eemcentrum. Waarmee een oud plan van de musea- en theaterdirecteuren toch nog enige vorm krijgt: die hebben enkele jaren geleden gepleit voor een groot cultureel plein ten noorden van het spoor. Zonder plannen kom je nergens – zonder geld trouwens ook niet!
Vrijdag 11 juni 2004
Een oplossing voor de buren van Formido lijkt in zicht. Formido is een bouwmarkt aan de Wielewaalstraat in Liendert. De bouwmarkt is gevestigd in een grote hal, midden in een woonbuurt. Oorspronkelijk was hier een autoshowroom gevestigd, met een glazen wand aan de straatkant. De mensen die er tegenover woonden, hadden een luxe etalage waarop zij uitkeken. Zo’n 25 jaar geleden vertrok het garagebedrijf en vestigde Bouwvaria zich in het pand. Na enkele jaren besloot Bouwvaria om de glazen wand wit te schilderen. Voor de bewoners van de tegenoverliggende woningen was dat een onaangename verrassing. Een klacht bij het gemeentebestuur over het ongewenste uitzicht dat door de schilderactie leverde niet meer op dan een ontvangstbevestiging.
Voor de bewoners aan de Wielewaalstraat leek een oplossing nabij toen Bouwvaria vertrok en Formido de nieuwe gebruiker van het pand werd. Twee jaar geleden presenteerde Formido verbouwingsplannen, waarbij de wit geschilderde glaswand vervangen zou worden door een gesloten wand. Tijdens een informatiebijeenkomst was een staal van het materiaal voor de wand beschikbaar, maar aan het paneeltje van veertig centimeter was niet te zien welk effect de verbouwing zou opleveren. Hetzelfde bouwmateriaal op een vlak van bijna zes meter hoogte en tientallen meters lengte leverde onverwachte effecten op. Als je vanuit de woningen wat langer uitkijkt op de ribbeltjeswand wordt je iebel, zodra de zon op de wand schijnt, moeten de tegenover wonende Wielewalers een zonnebril opzetten.
Dat de bewoners dit effect niet hadden voorzien, ligt voor de hand. Kwalijk is dat de leden van de Welstandscommissie blijkbaar niet over de vakbekwaamheid beschikken om het effect van materiaalgebruik op grote vlakken te kunnen beoordelen. Of ze hebben het gebouw als een vrijstaand object beschouwd, zonder zich te realiseren dat er ook nog zo iets als een woonomgeving bestaat. Sinds ik met het probleem van de bewoners aan de Wielewaalstraat ben geconfronteerd, heb ik verschillende bedrijfsgebouwen met soortgelijke wanden gezien – op bedrijfsterreinen, wel te verstaan!
De bewoners aan de Wielewaalstraat zijn in 2003 opnieuw in de pen geklommen en hebben het gemeentebestuur wederom op hun bezwaren gewezen. En wederom heeft de gemeente zich beperkt tot een ontvangstbevestiging, zonder iets van actie of begrip te tonen. Intussen hebben verschillende media ruimschoots aandacht besteed aan de absurde situatie aan de Wielewaalstraat. Misschien had het gemeentebestuur formeel gezien geen andere mogelijkheid dan het afgeven van een vergunning voor de absurde bedrijfshallenwand tegenover de woningen in Liendert. Maar zelfs een dergelijke toelichting bleef uit, om maar te zwijgen over een excuusbriefje van de Welstandcommissie die duidelijk heeft gefaald.
Ik heb me de afgelopen weken, samen met collega Will Koet, op verzoek van de bewoners in de zaak verdiept. Als je ziet hoeveel brieven er intussen zijn verstuurd, en je ziet tevens hoe passief het stadhuis met de zaak is omgegaan, dan slaat de verbazing toe. Wat naar mijn mening noodzakelijk is, is een goed gesprek tussen de gemeente, de bewoners en Formido, waarbij een oplossing voor het probleem aan de orde komt. Een mogelijke oplossing is er: indien de gemeente toestaat dat Formido de industriële wand deels vervangt door vitrines of andere reclame-uitingen en wanneer de bewoners daar geen bezwaar tegen indienen.
Will Koet en ik hebben deze week de zaak aangekaart bij de verantwoordelijke wethouder, Paul Strengers. Die is zelf ook een kijkje gaan nemen in de Wielewaalstraat (de kwestie is tot nog toe door zijn voorgangers behandeld), het gesprek dat we met Paul Strengers hadden was positief. Hij heeft een initiatief toegezegd en gaat met de bewoners en Formido praten, waarbij uiteraard de medewerking van Formido als goede buur noodzakelijk is.
Geef een reactie