Zaterdag 19 juni 2004
Amersfoort behoort niet meer tot de toptien van meest aantrekkelijke woongemeente. Volgens een onderzoek dat in opdracht van Elsevier is verricht, staat Amersfoort op plaats 17. Dat blijkt uit het omslagartikel ‘De beste gemeenten’, deze week door dit weekblad gepubliceerd. Toch is de 17de plaats geen zaak om dikke tranen bij te laten vloeien, de meting betreft 483 gemeenten zodat een 17de plaats nog zo gek niet is. Van de grote steden neemt de Keistad een tweede plaats in, na Arnhem.
Iets minder florissant is het resultaat bij de uitsplitsingen over de verschillende onderdelen van het onderzoek. Vroeger stond Amersfoort nog wel eens aan de top van verschillende onderzoeken, bij het recente Elsevieronderzoek is dat anders. Bij de categorieën Beste woonomgeving, Meeste voorzieningen, Veiligste gemeenten, Meeste zorg, Sterkste economie, Meeste vrijetijdsvoorzieningen en Meest welvarende inwoners, staat onze stad niet in de top vijf . Dat staat zij alleen in de categorie Best bereikbaar, en daar op de vierde plaats. In de topvijf van de verschillende categorieën moet Amersfoort een aantal grote steden duidelijk voor laten gaan. Bij Meeste voorzieningen zijn dat Maastricht, Roermond, Amsterdam, Middelburg en Hilversum. Utrecht en Schiedam blijken beter bereikbaar te zijn Haarlemmermeer, Nieuwegein, ‘s-Hertogenbosch, Son en Breugel en Woerden bezetten de topvijf bij de Sterkste economie.
Interessant is het om de 22 rubrieken te bekijken die het onderzoek van Elsevier heeft gehanteerd. De meeste daarvan betreffen een weging aan de hand van het gemiddelde voor ons land. Dat geeft de mogelijkheid om de lage scores van de stad te bekijken en er conclusies uit te trekken. Zo blijkt binnen de sector wonen Amersfoort zeer matig te scoren ten aanzien van het aanbod grote huizen. Zeer matig scoort de stad ook op het punt van de veiligheid. Bij de sector Vrije tijd scoort Amersfoort zeer matig ten aanzien van de sportaccommodaties. Bij de positie van de inwoners scoren we matig als het om welvarendheid gaat.
Het zeer matige scoren bij de grootte van de woningen en bij de veiligheid heeft veel te maken met de schaal van de stad, wat overigens een excuus mag zijn om hierin geen verbeteringen aan te brengen. De matige score op welstandsgebied is een rechtstreeks gevolg van de grootte van de stad: de grotere gemeenten hebben relatief meer uitkeringstrekkenden en scoren bovengemiddeld bij het aantal allochtonen. Opvallend is de zeer matige score bij de sportaccommodaties. Uitgangspunt voor de onderzoekers was het aantal sportvoorzieningen en de oppervlakte daarvan per duizend inwoners. Amersfoort is wel een sportieve stad, maar veel inwoners sporten buiten verenigingsverband en maken gebruik van ruimten die niet specifiek voor sport zijn bestemd: de openbare ruimte door hardlopers, de Eem door roeiers en het stratenpatroon door fietsers. Toch knaagt dit onderdeel van het onderzoek bij mij. Als we ons tot meest sportieve stad uitroepen, maken we dan gebruik van vergelijkbare meetpunten en tellen we niet te gemakkelijk mensen mee die ‘wel eens’ op de fiets stappen, op een openbaar veldje met de kids tegen een bal trapt of op warme zomerdagen naar het zwembad trekken?
Zeer goed scoort Amersfoort bij de onderwijsvoorzieningen, het aantal huis- en tandartsen, de bereikbaarheid met trein en auto, de economie en culturele voorzieningen. Vooral aan deze scores hebben we de 17de plaats te danken. Goed scoren we bij winkels en verkeersveiligheid, de aanwezigheid van ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingstehuizen en bij uitgaan en eten. En voor de rest maakt het weinig uit of de stad op een 17dde of 170ste plaats staat, als inwoner bepaal je je gevoel voor welzijn in belangrijke mate zelf, onafhankelijk van de rangorde uit een onderzoek.
Vrijdag 18 juni 2004
‘Afspraken maken helpt niet tegen uitgaansgeweld’. Dit is de kop boven een artikel in de Amersfoortse Courant van deze dag. Het artikel waarboven deze kop staat, gaat in op een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Op basis van dit onderzoek stelt de krant: ‘Het geweld in en rondom cafés en disco’s in het weekeinde is niet minder geworden nadat gemeenten met andere betrokken partijen een zogeheten Convenant Veilig Uitgaan hebben afgesloten.’ 75 gemeenten hebben een dergelijk convenant, maar dat heeft volgens de Algemene rekenkamer ‘geen enkel aantoonbaar effect’ op het geregistreerde geweld.
Een interessante publicatie, enkele dagen na de discussie over de vestiging van een disco tussen Hellestraat en Westsingel. B en W zetten bij hun pogingen om de disco, tegen de wil van de omwonenden in, op deze plek te vestigen vooral in op afspraken met de exploitant van de disco. Aan het effect daarvan wordt weinig geloof gehecht, eerder leeft het gevoel dat de gemeente een taak afschuift die zij eigenlijk zelf heeft te vervullen. Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer mag je in elk geval concluderen dat het college zijn zin probeert door te drukken op basis van toezeggingen die in de praktijk dus boterzacht blijken te zijn.
Dat het college hoe dan ook zijn zin wil doordrijven, geeft te denken. Het vermoeden dringt zich op dat het college, of de directie van de afdeling WSO, zich al in verregaande mate heeft vastgelegd ten aanzien van de beoogde exploitant. Het zal niet de eerste keer zijn dat B en W de raad onder druk zet omdat er al toezeggingen zijn gedaan in de richting van ondernemers. Rondom de disco is de positie van de firma Krijco niet onbelangrijk. Dat Krijco B en W onder druk zet, is niet verwonderlijk: zij heeft de vroegere Corsobioscoop aangekocht en wil daar activiteiten ontwikkelen. De vraag is natuurlijk: heeft de koop van het pand plaatsgevonden nadat vanuit het stadhuis signalen zijn afgegeven die de aankoop hebben gestimuleerd? Als dat zo is, dan moet dat boven tafel komen. Als dat niet zo is, dan praten we hier over simpel ondernemersrisico. Aan dat laatste geloof ik niet, daarvoor lijkt mij de firma Krijco te verstandig.
Dat het college zich (onder druk van wie?) weinig gelegen laat liggen aan de mening in de raad, is deze week wel gebleken. In de commissievergadering ECO, afgelopen maandag, kwam als brede mening naar voren dat de notitie over de discovestiging niet ongewijzigd in de inspraak kan worden gebracht. Maar binnen 24 uur publiceert het college een persbericht waarin het meedeelt de bekritiseerde nota vrij te geven voor inspraak. Dit na peiling in de commissie ECO, aldus het persbericht. Hoe de uitslag van die peiling was, wordt niet vermeldt. Logisch, want dan had het college zichtbaar moeten erkennen dat het de uitspraak van de raad aan zijn laars lapt en gemaakte afspraken met een ondernemer belangrijker vindt.
Vermeldenswaard is nog een ander punt. Een van de leden van de bewonersstichting die zich tegen de komst van de disco buiten het horecakerngebied verzet, heeft de raadsleden gewezen op de zogenaamde Klankbordgroep. Dit is een overleggroep waarop het college zich bij haar dringen voor de disco op beroept. Het college probeert met het bestaan van deze Klankbordgroep de indruk te wekken dat de omwonenden bij de gedachtevorming over de discovestiging zijn betrokken. Dat is de vraag. In deze Klankbordgroep zitten een tiental bewoners, twaalf ambtenaren en vertegenwoordigers van de firma Krijco. Dat het vertrouwen van de bewoners in de Klankbordgroep meer dan beperkt is en er al uittreding heeft plaatsgevonden, mag evident worden genoemd. Bewoners mogen aanwezig zijn bij gesprekken over een al lang besloten zaak.
En dan hebben we nog het gegoochel met de cijfers. Uitgangspunt voor het college lijkt een onderzoek te zijn dat Marketresponse in opdacht van Krijco heeft uitgevoerd. Het college gaat geheel voorbij aan de uitslag van het digipanel, een elektronisch onderzoek van de gemeente. Daaruit blijkt dat slechts 24 procent van de respondenten kiest voor een disco in de binnenstad, 31 procent kiest voor een disco in het Eemcentrum en 39 procent voor een locatie met weinig omwonenden. Maar dat onderzoek past niet in het straatje van het college!
Geef een reactie