Zaterdag 17 juli 2004
Woensdagavond heeft de VVD-fractie een extra vergadering gehouden. Wat er besproken is, is op de website van Ruud Schulten terug te vinden. Directe aanleiding voor de vergadering was een afschrift voor de raad van een brief van B en W. Deze brief was twee weken geleden geschreven voor de Rijksgebouwendienst (RGD) en betrof het eventueel huren van 1.500 vierkante meter expositieruimte in het nieuwe kantoorgebouw dat aan het Smallepad wordt gebouwd ten behoeve van de huisvesting van enkele rijksdiensten. Uit deze brief blijkt dat het college de gemeenteraad weer eens op het verkeerde been heeft gezet.
Het huren van ruimte in het nieuwe kantoorgebouw heeft een geschiedenis. Daarvoor moeten we teruggaan naar de jaren 2000 en 2001, toen de RGD kenbaar maakte aan het Smallepad een gebouw te willen ontwikkelen voor de huisvesting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In het gebouw zou ook de Rijksdienst voor Oudheidkundig bodemonderzoek een nieuw onderkomen krijgen. De RGD wilde ook een derde rijksdienst naar het Smallepad verhuizen, maar een derde dienst werd niet gevonden.
Het gebouw, waar de RGD een prestigeproject van heeft gemaakt en waarvoor de Spaanse architect Juan Navarro Baldeweg intussen een eerste ontwerp heeft gemaakt, bleek te groot te worden. Daarmee kwam het hele plan op los zand te staan en leek Amersfoort een pretentieus, zij het door velen bekritiseerd, gebouw mis te lopen. En dat in het CSG-gebied, waar de ontwikkeling van kantoorgebouwen sowieso achterloopt bij de gemeentelijke pretenties. Maar ziedaar: het college toonde zich bereid in het nieuwe gebouw 1.500 vierkante meter af te nemen voor een gemeentelijke ‘kunsthal’, ter vervanging van de expositieruimte in het Rietveldpaviljoen aan de Zonnehof. Dat daardoor de gemeentebegroting jaarlijks met enkele tonnen euro’s extra wordt belast, had het college er wel voor over.
Zo niet een deel van de gemeenteraad. Deze eiste begin 2002 – het was nog vóór de verkiezingen – dat er eerst een onderzoek moest plaatsvinden naar mogelijke andere plekken voor de Zonnehofactiviteiten, bij voorbaat tegen lagere kosten. Vooral de VVD, de partij die toen nog in de oppositie zat, uitte grote bezwaren tegen het sinterklazen van met name de PvdA-wethouders. Een lovenswaardige opstelling van de VVD, zeker nu blijkt dat deze partij op dit punt consequent blijft.
Verbazingwekkend was het dat het college afgelopen voorjaar besloot om de directeur WSO te machtigen om de huuronderhandelingen met de RGD voort te zetten. De toezeggingen van twee jaar geleden deden er niet meer aan toe, waardoor de indruk werd bevestigd dat tussen het college en zijn ambtelijke top handjeklap was gepleegd met de RGD. Liedeke Willenborg, die namens de VVD-fractie twee jaar eerder al had geprotesteerd, diende daarom een initiatiefvoorstel in voor een alternatieve oplossing: verplaatsing van het Rietveldpaviljoen naar de nog niet bestemde noordhoek van het Eemcentrum, aan de oever van de Eem.
Dat viel verkeerd bij het college. Dat zegde haastig een onderzoek toe, de raad zal daar in september een uitspraak over kunnen doen. Na vragen uit de raad verklaarde wethouder De Wilde dat er nog geen afspraken met de RGD waren gemaakt, zodat de raad in september alle vrijheid kan beslissen.
Een klein leugentje, zoals onze Jan er wel vaker een pleegt. Er blijkt al een brief aan de RGD te zijn geschreven die niet zonder consequenties is. Na de kanttekening van de raad heeft het college een nieuwe brief aan de RGD gestuurd, waarvan de raad dus een afschrift kreeg. Hierin biedt het college, zo de raad op 29 september ‘onverhoopt’ besluit de 1.500 vierkante meter niet af te nemen, de RGD aan 35.000 euro te betalen in verband met al gemaakte afspraken met deze dienst. Er bestaan dus al verplichtingen, want anders hoef je geen financieel gebaar te maken. En er blijkt ineens tijdsdruk te bestaan, nadat het college eerst twee jaren niets van zich heeft laten horen.
Vrijdag 16 juli 2004
‘Ik wil via deze brief alleen laten blijken dat ik het zeer teleurstellend vind dat men blijkbaar het woord van een politiek ambtsdrager niet te zwaar moet laten wegen.’ Een inwoner in onze stad die de raadsleden een dergelijke mededeling doet, heeft zijn sores met het gemeentelijk apparaat wel beleefd!
Het gaat hierbij om een inwoner in Vathorst. De verkeerssituatie in zijn buurt is zorgwekkend: er wordt te hard gereden en verkeersmaatregelen blijven uit. Een eerdere brief hierover heeft hem een gesprek met verkeerswethouder Henk Brink opgeleverd. Daaruit zijn, zo schrijft hij, afspraken voortgekomen die niet worden nagekomen. In plaats van maatregelen heeft de Vathorstbewoner een ambtelijke brief ontvangen waarin de problemen worden gebagatelliseerd. Is dit onmacht van de gemeente, vanwege de macht van het OBV (Ontwikkelings Bedrijf Vathorst), zo vraagt de briefschrijver zich af.
Zijn eerdere brief leverde onder meer schriftelijke vragen op, onder andere van mijn kant. In de antwoorden daarop verklaarde het college dat het weinig kan doen omdat het OBV tot het moment van oplevering van de openbare ruimte verantwoordelijk is voor de verkeerssituatie. Een laf antwoord, want uiteindelijk is het gemeentebestuur verantwoordelijk voor het welzijn van al zijn inwoners. Als een organisatie als het OBV – waarvan de gemeente voor vijftig procent eigenaar is – in haar taak versaagt, dien je als college zo’n organisatie ter verantwoording te roepen.
Blijkbaar dacht de wethouder het anders te kunnen oplossen en heeft hij op grond daarvan toezeggingen gedaan. Het is onaanvaardbaar dat daarna een inwoners van onze stad moet constateren dat deze toezeggingen geen enkele waarde hebben. Blijkens de brief aan deze bewoner verschuilt de wethouder zich vervolgens achter een ambtenaar, in zijn antwoord aan raadsleden verwijst hij naar het OBV. Daarmee lijkt hij zich aan zijn verantwoording te onttrekken, waarna het kan verbazen dat gewekt vertrouwen in het tegendeel omslaat.
Donderdag 15 juli 2004
Toen in 1998 de plannen voor Puntenburg, het te ontwikkelen woon- en werkgebied tussen Soesterkwartier en Eemcentrum, werden gepresenteerd, was niet iedereen laaiend enthousiast. Binnen een beperkt gebied moet een onwaarschijnlijk groot aantal woningen en kantoorruimte worden ontwikkeld. Er werd goed onderbouwde kritiek geuit door de bewoners uit het Soesterkwartier en door de SGLA. Verschillende stedenbouwkundigen, onder meer Riet Bakker, Rein Geurtsen en nu Shyam Khandekar, hielden of houden zich met het plan bezig, echt gelukkig is nog lang niet iedereen.
Wat de maatschappelijke discussie niet teweeg heeft kunnen brengen, is ‘de markt’ wel gelukt. Nu het maar niet wil lukken om de plannen voor Puntenburg binnen de gewenste termijn te ontwikkelen, is het besef doorgebroken dat het plan Puntenburg misschien wel een maatje te grootschalig is voor onze stad. Dat zijn opmerkingen die vijf jaar geleden ook al vanuit het maatschappelijke veld klonken, maar toen was men op het stadhuis te zeer gefixeerd op de huizenhoge ambities, in ontwikkelingskringen ook wel ‘het wethoudersdenken’ genoemd.
Shyam Khandekar, de nieuwe supervisor voor het gebied, is het gelukt om het karakter van Puntenburg op een menselijker schaal te brengen. Een winst, waarvoor hij ook waardering heeft geoogst vanuit de bewoners in het Soesterkwartier en andere belangenorganisaties. Misschien had Marx toch gelijk: het is niet de burger die de overheid stuurt, maar het kapitaal, c.q. de marktomstandigheden!
Geef een reactie