Maandag 30 augustus 2004
Vandaag werden de trendrapporten voor de kantorenmarkt en de markt voor bedrijfsruimten in Amersfoort gepresenteerd. Het gaat ons misschien niet zo goed, maar elders gaat het nog slechter – dat is de conclusie die je uit de rapporten zou kunnen trekken. Feitelijk vormen de twee rapporten die vandaag in De Observant met enige ophef openbaar werden gemaakt een populaire uitgave van de trendrapportages die in mei werden uitgebracht door de onderzoeksafdeling van DTZ Zadelhoff. Het aardige van zo’n onderzoek, dat in opdracht van de gemeente werd verricht, is dat het een goede rangschikking oplevert van gegevens uit het verleden, maar de toekomst niet voorspelt noch de economische oorzaken van ontwikkelingen in de og-markt beïnvloedt. Ik ben vooral nieuwsgierig naar het aangekondigde Plan van Aanpak voor de Amersfoortse Economie.
De presentatie van de populaire editie van het onderzoeksrapport werd opgeluisterd door een inleiding van een Utrechtse professor, Oetze Atzema. Hij had zijn bijdrage pas de ochtend van deze dag kunnen samenstellen, een aankondiging die veel vergoeielijkte. Een aantal opmerkingen van deze relatieve buitenstaander met academische achtergrond waren het noteren waard. Amersfoort is veranderd van satellietstad (waarvan?) tot zelfstandig centrum en van regionaal centrum tot nationaal knooppunt. Om de bedrijfsmatige og-markt in onze stad te stimuleren, moet er veel aandacht worden besteed aan herbestemming van de verouderde voorraad. Onze stad heeft een relatief groot aanbod en krijgt steeds meer te maken met de concurrentie van de stad Utrecht.
Oetze Atzema constateerde dat het afgelopen jaar, in tegenstelling tot voorgaande jaren, de bevolkingstoename groter was dan de groei van de werkgelegenheid.Een opmerking overigens die niet zonder betekenis is. Amersfoort biedt, aldus de gastspreker, nieuwe vestigers een aangenaam woonklimaat, maar er moet duidelijkheid zijn of het hierbij gaat om een suburbaan klimaat of om de toenemende verstedelijking. Bij de verwachtingen over de ontwikkeling van bedrijfsgebieden moet rekening worden gehouden met veranderingen in de demografische samenstelling van de Nederlandse bevolking en de invloed daarvan op de werkgelegenheid. Wat de aantrekkelijkheid van de nieuwe bedrijvengebieden in Vathorst en Wieken-Vinkenhoef betreft, zijn volgens Oetze Atzema twee factoren belangrijk: de aanwezigheid van voldoende parkeerruimte en optimale aansluiting op het rijkswegennet.
Vanuit het aansluitende forumgesprek klonk één opvallend en ook zinvol geluid, dat van de Utrechtse Gedeputeerde Mik. Hij merkte, met een bezorgde ondertoon, op wel erg veel positieve geluiden te horen. Kwantitatief zit het in Amersfoort ook wel goed, maar kwalitatief is er aan het aanbod in de bedrijfsmatige og-markt nog wel het een en ander te verbeteren. Dat is meteen ook een aardige boodschap voor wethouder Brink, die bij de presentatie van de onderzoeken pogingen deed om een boeiend betoog op te zetten. Hij mag nu aan de slag voor het Plan van Aanpak. Geen woorden, maar daden, zullen we maar zeggen.
Geef een reactie