Vrijdag 22 oktober 2004
Hooglanderveen krijgt zijn eerste huizen in de groengordel rond het dorp. Deze constatering is opmerkelijk, zeker als je de inspanningen kent die de bewoners uit Hooglanderveen jarenlang hebben verricht om het dorpse karakter van hun stee te behouden en niet te worden ‘weggedrukt’ door de nieuwbouw van Vathorst. Toch kon de Amersfoortse Courant deze week de woningbouw in de groengordel aankondigen. Het is de zoveelste bevestiging dat de bewoners in Hooglanderveen zwaar in de maling zijn genomen door de gemeente Amersfoort en het ontwikkelingsbedrijf van Vathorst.
De Belangenvereniging Hooglanderveen heeft de afgelopen acht jaren heel wat energie gestoken in het behoud van het dorpse karakter. De Veeners hebben daarbij niet voor harde actie of een golf van publiciteit gekozen, maar hebben het vooral gezocht in het overleg. Dat in Vathorst gebouwd wordt, konden zij niet tegenhouden: de nieuwbouw werd als een niet meer te stuiten ontwikkeling geaccepteerd. Maar de Veeners wilden wel het karakter van het dorp behouden. Hooglanderveen is een kleine, hechte gemeenschap. Het verenigingsleven bloeit er op een wijze die in Amersfoort niet is terug te vinden. Hoogland benadert de typische sfeer van Hooglanderveen nog het meest, maar in Hoogland getuigt het jaarlijkse ritueel waarbij het dorp als gevolg van de annexatie door Amersfoort ten grave wordt gedragen, dat de oprukkende stad deze vroeger zeer hechte kern van haar eigenheid heeft beroofd.
Dat wilden de bewoners in Hooglanderveen voorkomen. Bijna tien jaar lang voerden zij overleg met het Amersfoortse college, met ambtenaren en later ook met het ontwikkelingsbedrijf. Dat het bestemmingsplan voor Hooglanderveen lang op zich liet wachten, was al een veeg teken. Uiteindelijk werd vastgelegd dat rondom het dorp een groene buffer van veertig hectare wordt aangelegd. Toen deze groengordel ter sprake kwam, hadden de bewoners echter iets heel anders voor ogen dan wat de gemeente en het ontwikkelingsbedrijf er nu van maken.
De gemeente laat toe dat een kwart van de ‘ecologische zone’ rond het dorp bestemd mag worden voor zogenaamde dorpse bebouwing. Uit de eerste plannen die nu zijn gepresenteerd, blijkt dat die dorpse bebouwing gewoon uit villabouw en tweekappers bestaat. De grondstukken zijn wat groter dan in Vathorst, maar dat is geen kunst! Een kwart van de groene zone blijkt dus te bestaan uit woningen met iets royalere tuinen, waarbij het natuurlijk nog altijd de vraag is wat de nieuwe bewoners in deze zogenaamde dorpse bebouwing van hun tuinen gaan maken. Van een wandeling door de groene zone rond het dorp zal in elk geval nooit sprake zijn.
Dat zou sowieso moeilijk worden, want een deel van de groene zone wordt ook in beslag genomen door een begraafplaats en door sportvelden. ‘Zo, die zijn we ook mooi kwijt uit het exploitatiegebied van Vathorst, kunnen we in elk geval nog meer woningen bouwen,’ zullen de gemeentelijke stedenbouwers hebben gedacht. Het wordt overigens voor de Veeners nog erger. Ten zuiden van hun dorp worden rijtjes woningen gebouwd die aan drie kanten een groene binnenhof omsluiten, de uitloop voor deze woningen. De open kant van deze binnenhoven wordt naar Hooglanderveen gericht, zodat het groen rondom deze nieuwbouw tot de veertig hectare ‘groenzone’ gerekend mag worden. De bewoners van Hooglanderveen worden belazerd waar ze bij staan.
Terecht vrezen de Veeners dat het groen aan de rand van hun dorp stukje bij beetje ten prooi valt aan projectontwikkelaars. Nog niet alle onderdelen van de groene zone zijn door het ontwikkelingsbedrijf ingevuld. Ik vrees het ergste voor het dorp, zeker nu de verkoop van woningen in Vathorst trager verloopt dan oorspronkelijk gepland. Dat betekent dat de grondexploitatie onder druk komt te staan, dus is elke vierkante meter die rondom Hooglanderveen kan worden bebouwd een uitkomst voor de op rendement bedachte projectontwikkelaars. Dat de bewoners in Hooglanderveen daarbij uiteindelijk aan het kortste eind trekken, zal ze een rotzorg zijn!
Donderdag 21 oktober 2004
Een aantal dagen in Noord-Portugal vormt voldoende basis om te ervaren hoe beide landen de verkeersproblematiek oplossen. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat Portugal bezig is met een inhaalslag. Het land heeft tien miljoen inwoners, is ruim twee keer zo groot als ons land en heeft een pro-kopinkomen dat net iets boven de helft van het Nederlandse inkomen ligt. Maar de nationale verschillen zijn veel groter. Het zuiden is arm, het noorden is aanmerkelijk welvarender en, in de 75 kilometer achter de kustlijn, ook dichter bevolkt. Op het gebied van sociale voorzieningen, gezondheidszorg en dergelijke scoren wij in ons land beslist beter, maar de verschillen nemen af. Wie verwacht dat Portugal een arm en verpauperd land is met veel werkelozen, heeft een te somber beeld.
Dat blijkt bijvoorbeeld bij de motorisering, en in het bijzonder uit de manier waarop de Portugese overheid daarmee omgaat. Noord-Portugal is de streek van de wegwerkzaamheden. Uiteraard heeft het EK-voetbal van afgelopen zomer een impuls gegeven voor omvangrijke infrastructurele werken, maar de meeste verkeerswerken vinden plaats onafhankelijk van de incidentele EK-krachtsinspanning van dit land. Er wordt nog steeds veel gebouwd. Het praktische gevolg daarvan is dat zelfs op recente autokaarten belangrijke nieuwe snelwegen of gemoderniseerde provinciale verbindingen nog niet zijn opgenomen. Als je de regio ten noorden en oosten van Porto per auto doorkruist, sta je met regelmaat voor verbazingwekkende ervaringen: er blijken nieuwe, snelle wegen te liggen op plaatsen waar je ze niet had verwacht.
Interessant is daarbij wat in en rondom de steden gebeurd. Een aardige vergelijking is bijvoorbeeld de stad Braga, vijftig kilometer ten noorden van Porto en bijna even groot als Amersfoort. Het autoverkeer is er intensief, de regionale groei van de mobiliteit is omvangrijker dan in ons land. Het kan niet worden ontkend en is niet zonder invloed: Braga was een van de steden waar enkele wedstrijden tijdens het EK-voetbal werden gespeeld. Welke voetballiefhebber herinnert zich niet het opvallende stadion dat uit twee gewaagde tribunes bestond, strak aansluitend op een ruige granieten bergwand.
Het centrum van Braga is omsloten door een vierbaans ringweg, ruim voorzien van viaducten en verkeerspleinen. Wie in het historische centrum van de stad wil zijn, kan gebruik maken van een kilometerlange tunnel onder de binnenstad waarop ook een aantal omvangrijke ondergronds parkeervoorzieningen aansluiten. De stad ligt aan de autosnelweg die het noorden en zuiden van het land verbindt. Er wordt hard gewerkt aan een snelweg die Braga in westelijke richting via Barcelos verbindt met de gloednieuwe snelweg langs de kust, tussen Porto en Viana de Castelo. Wanneer ook de snelwegen in het gebied tussen Braga, Guimaräes, Villa Real, Viseu en Porto gereed zijn (er wordt hard aan gewerkt), heeft het noorden van Portugal een snelwegennet van een dichtheid die met ons land is te vergelijken.
De ontwikkeling in Noord-Portugal bevestigt de opvatting dat er een nauwe relatie bestaat tussen het realiseren van grote openbare werken en economische welvaart. Uit de snelheid waarmee in korte tijd honderden kilometers snelweg zijn gerealiseerd mag je als buitenstaander opmaken dat de voorbereidingstijd voor grote werken aanmerkelijk korter is dan in ons land. Dat heeft voor- en nadelen, maar in elk geval mag je stellen dat de tienduizenden automobilisten die in ons land dagelijks in de file staan, met jaloezie zullen kijken naar de aanpak van het mobiliteitsprobleem in een land dat door veel Nederlanders nog als een Europees ontwikkelingsgebied wordt gezien. Dat is beslist niet meer het geval, en dat geldt niet alleen voor de verkeerspolitiek.
Woensdag 20 oktober 2004
Nederland heeft prachtige binnensteden. Maar dat kunnen de inwoners van veel andere Europese landen met evenveel recht over hun steden zeggen. Veel steden buiten ons land hebben ook nog eens het geluk dat ze in mooie streken liggen, omringd door prachtige natuur of aan indrukwekkende rivieren. Landschap en water leveren uiteraard ook stedenbouwkundige problemen op, maar het aardige is dat de aanzet voor de oplossingen vaak al eeuwen geleden is gegeven. Wat dergelijke steden alleen maar interessanter maakt.
Negentig procent van de Nederlanders weet weinig over de Portugese steden. Wie wat meer bezoeken wil dan de zonnige stranden van de Algarve, beperkt zich vaak tot Lissabon of Porto, waar overigens niks mis mee is. Dat het land nog tientallen andere steden heeft, in grote variërend tussen Zutphen en Amersfoort, is minder bekend. Het is daarom des te interessanter om deze steden eens te bezoeken, vooral om dat vrijwel elke stad een eeuwenoude historie heeft waarvan nog veel bewaard is gebleven.
Als gemeenteraadslid kon ik deze week de neiging niet weerstaan om in de Noord-Portugese steden en stadjes die ik bezocht, niet alleen naar de monumentale kant te kijken, maar ook de staat van de stad aandacht te schenken. Ik heb heel wat keren met enige nijd Portugese stadscentra bewonderd. Een vergelijking met Nederlandse steden gaat uiteraard mank, al was het maar dat Portugal sinds de aansluiting bij de EU heeft geprofiteerd van allerlei Europese fondsen waaruit het herstel van binnensteden kan worden betaald. Voor zover die fondsen beschikbaar waren, is daar ook op zinvolle en aantrekkelijke wijze gebruik van gemaakt.
Drie dingen vielen op en deden mij verzuchten: hadden we dat in Amersfoort ook maar. Ten eerste vallen de inrichting van de openbare ruimte en het materiaalgebruik daarbij op. Ten tweede is er op een zinvolle wijze gewerkt aan het autoluw maken van binnensteden. Maar het derde punt viel het meeste op: de straten zijn schoon, zowel wat zwerfvuil betreft als op het gebied van graffiti. Vooral wat dat laatste betreft zal er sprake zijn van een verschil in mentaliteit. Hoewel ik nauwelijks ‘blauw’ op straat heb gezien, zal er ongetwijfeld een goed handhavingsbeleid zijn. Daarnaast moet er, lijkt mij, een voldoende mate aan burgerlijke verantwoordelijkheid bestaan, iets dat – wanneer het om de zorg voor de openbare ruimte gaat – in ons land vaak ver is te zoeken.
Natuurlijk is er over Portugese steden ook een ander verhaal te vertellen. De ruimtelijke ordening is er duidelijk minder ontwikkeld, de woningbouw is van andere kwaliteit (het eigen woningbezit in Portugal nadert overigens de negentig procent) en aan de stijl van nieuwbouw in het centrum merk je dat in het armer verleden economie het vaak heeft gewonnen van de zorg voor het cultureel erfgoed. Dat lijkt nu anders te liggen, er wordt heel wat gerestaureerd. Ik was echter niet in Portugal om de negatieve kant te bestuderen, maar om te leren van wat er beter gaat dan bij ons. En uiteraard om te genieten van de natuur. Voor het OBV zou ik een tip kunnen geven voor een studiereis, maar dan een echte!
Geef een reactie