Zaterdag 30 oktober 2004
Een aantal voetbalverenigingen staat het water tot aan de lippen. Gebrek aan velden, te weinig kleedruimten en wachtlijsten voor nieuwe leden: het tekort aan accommodaties is schrijnend. Over enige tijd verschijnt een accommodatienota, tot dat moment gebeurt er weinig om de problemen binnen de Amersfoortse voetbalwereld op te lossen. Leefbaar Amersfoort heeft vorig jaar al aangedrongen op het beschikbaar stellen van extra middelen om het accommodatietekort – die breder is dan alleen de voetbalsport – binnen het sportleven van onze stad op te lossen. Intussen nam het aantal meldingen dat bij ons binnenkwam toe. Vandaag besteedt de Amersfoortse Courant paginagroot aandacht aan de problemen waarmee een groot aantal voetbalverenigingen hebben te kampen.
Dat het college lang wacht met het aandragen van oplossingen, is verbazingwekkend. Bij elk eerste paal voor nieuwe woningen, bij elke feestelijke uitreiking van weer een eerste sleutel, had het de collegeleden duidelijk moeten zijn: als je veel extra woningen bouwt moet je er voor zorgen dat ook de voorzieningen op peil worden gebracht. Dat geldt niet alleen voor de sport, maar ook voor andere sectoren zoals cultuur en welzijn.
In plaats van extra geld beschikbaar te stellen waardoor het voorzieningenpeil in onze stad kan meegroeien met het snel toenemend aantal inwoners, wordt er bezuinigd op de voorzieningen. SRO krijgt minder geld voor de sport, de SWA moet een aantal jaren fors bezuinigingen, voor meer zwemwater is nauwelijks geld beschikbaar en het culturele leven wordt geknepen. Voor de cultuur ligt wel extra geld op de plank, maar dat is bestemd voor prestigieuze gebouwen in het Eemcentrum en dergelijke. Bestaande culturele initiatieven, de amateurkunst, festivals en noem maar op: overal wordt op beknibbeld, alle groei van de stad ten spijt. Intussen proberen collegeleden de waan op te houden dat dankzij hun inzet het zo goed met onze stad gaat. Een gotspe!
Vrijdag 29 oktober 2004
Donderdagavond vergaderde de raadscommissie Beheer. Een van de punten die tijdens de commissie aan de orde kwam, is het openbaar vervoer. Het college kondigde aan het begin van dit jaar rijksbezuinigingen aan en merkte daarbij op dat deze één op één worden doorvertaald naar het openbare vervoer. Op dat moment had geen raadslid zicht op de gevolgen van deze mededeling. Dat is de afgelopen week duidelijk geworden, ongeveer eenderde van de dienstverlening op het gebied van het openbare vervoer is afgeknepen, wat zich vooral uit in ingrijpende versoberingen in het lijnennet en de dienstregeling.
Een opmerkelijke actie. Jarenlang wordt binnen het stadhuis geroepen dat het openbare vervoer extra aandacht moet krijgen, evenals het fietsverkeer. Hiermee moet de autodruk op de Amersfoortse wegen worden tegengegaan. IJverig wordt meegewerkt aan provinciaal stuntwerk dat geen enkele structurele verbetering van het openbare vervoer oplevert. Op het moment dat vanuit Den Haag de middelenstroom afneemt, wordt echter geen enkel initiatief genomen om een van de belangrijke voornemens binnen het stedelijke vervoersbeleid in stand te houden, om over noodzakelijke uitbreidingen maar te zwijgen.
In de begroting is voor de komende jaren ongeveer 18,5 miljoen euro gereserveerd voor investeringen voor het openbare vervoer: vooral voor vrije banen en soortgelijke voorzieningen. Straks hebben we miljoenen uitgegeven voor de infrastructuur van het openbare vervoer, maar hebben we de bussen niet om daarvan gebruik te maken. Weggegooid geld dus waaraan alleen de aannemers en wegenbouwers dik verdienen maar waarbij de busreiziger in de kou blijft staan.
Donderdag 28 oktober 2004
Het ministerie VROM organiseert deze dag in het Haagse Congrescentrum een symposium met als thema: ‘Wat beweegt de bewoner’. Basis voor het symposium is het WBO, het woningbehoeftenonderzoek dat VROM elke vier jaren organiseert. Het onderzoek van 2002 is vorig jaar november gepubliceerd en heeft, naast het rapport zelf, een aantal interessante deelrapporten opgeleverd, zoals over de leefbaarheid van de wijken, de doorstroming en dynamiek in nieuwe en oude wijken, de betaalbaarheid van het wonen, woonkeuren en de ontwikkelingen in de huur- en koopmarkt.
Aan het begin van het symposium overhandigt VROM-minister Sybilla Dekker een nieuwe publicatie, gebaseerd op het WBO, aan de voorzitters van Aedes (de koepel van de corporaties), de Vereniging Eigen Huis, de Neprom (belangenkoepel van de ontwikkelaars), de Nederlandse Woonbond en aan de voor sectordirecteur voor de fysieke en economische infrastructuur van de VNG. Het is een publicatie waarin vooral de bewoners, van studentenhuis tot serviceflat, aan het woord komen en waarin een reeks van getallen en gegevens worden gelardeerd met meningen van diegenen waarom het allemaal gaat: de woonconsument.
Het symposium wijkt op een belangrijk punt af van vele andere symposia. De inleiders komen met originele bijdragen en niet, zoals vaak het geval is, met inleidingen waarvan je het idee hebt dat die vandaag hier, morgen daar wordt uitgesproken. Vooral Pieter Hooimeijer, de meest toonaangevende hoogleraar op het gebied van demografische ontwikkelingen in ons land, en Paul Schnabel, de SCP-directeur die juist deze week het geruchtmakende rapport van zijn planbureau over de toekomstverwachtingen onder de Nederlandse bevolking heeft gepresenteerd, ontwikkelen interessante visies op bewegingen in de woningmarkt.
Pieter Hooimeijer kom ik weer tegen in een van de workshops die in de middag plaatsvinden. Het is een workshop over leefstijlen en marktoriëntatie. Samen met een van de stafleden van het SCP, maakt Hooimeijer geloofwaardig dat talloze traditionele doelgroepen die tot nog toe bij het formuleren van volkshuisvestingspolitiek toonzettend zijn, aan waarde inboeten. Er ontwikkelen zich nieuwe leefstijlen die de keuze van woningzoekenden bepalen. De variatie in de vraag naar woningen neemt toe, de woonomgeving speelt bij de woningkeuze een steeds grotere rol. Beleidsmakers houden hiermee nog onvoldoende rekening.
De invloed van leefstijlen op de marktoriëntatie kan de komende jaren grote betekenis hebben voor de plannen die we – gemeentebesturen, woningbouwcorporaties, ontwikkelaars – maken. De aanname dat je de kwaliteit van achterstandswijken kunt verbeteren door te slopen en de daardoor vrijkomende ruimte te bestemmen voor koopwoningen, kan in de praktijk wel eens te simpel zijn. Nu de grote woningnood uit de naoorlogse decennia is opgelost, is het vooral de taak van de overheid om woonmilieus te creëren waarin mensen zich thuis voelen. Niet alleen de kwantiteit in de woningproductie moet aandacht krijgen, maar vooral de kwaliteit.
Verschuiving in de oriëntatie op de woningmarkt betekent het einde van het vinexdenken dat zich de afgelopen vijftien jaar heeft ontwikkeld. Ook bij de stadsvernieuwing is verandering in het denken noodzakelijk, al liggen de problemen binnen dit veld van de volkshuisvesting gecompliceerder. Een ding staat in elk geval vast: de woonconsument moet meer Koning worden en er moet rekening worden gehouden met zijn stijl van leven, die nauw samenhangt met de woning waarin hij wenst te leven.
Geef een reactie