Zaterdag 29 januari 2005
De PvdA congresseerde vandaag in Delft. Wouter Bos was na afloop te gast in Nova. Wat deze dag duidelijk heeft gemaakt: Nederland telt nog maar één socialistische partij, de SP. PvdA-congresgangers noemden, voor de camera daarnaar gevraagd, hun partij nu sociaal-liberaal. Een vaag begrip, maar we hebben nu in elk geval drie liberale partijen in ons land: de conservatieve VVD, de zich al langer sociaal-liberaal noemende D66-ers en nu de tweede sociaal-liberale partij. De kiezer mag het uitzoeken. Ik hoor mijn raadscollega Kees van Engelenhoven – D66-er van het eerste uur – al het advies geven: ‘Mensen, kies voor echt!’
Als oud-PvdA-er hoef ik vandaag geen traan te laten. Was ik nog PvdA-lid geweest, dan had ik die traan wel geplengd en alsnog bedankt voor de partij die in Delft overtuiging heeft ingewisseld voor bang opportunisme.
De achilleshiel binnen de PvdL is zijn eigen leider, Wouter Bos. Heel de PvdL lijkt om zijn leider te draaien, die – in koor met zijn partijvoorzitter – afgelopen week in NRC-Handelsblad verklaarde geen behoefte te hebben aan een tegenkandidaat voor de komende lijsttrekkerverkiezing. Nou ja, het woord ‘verkiezing’ is dan wat overdreven. Logisch dat leden van de PvdL hun partij niet langer spontaan sociaal-democratisch noemen, maar het democratische begrip bij gebrek aan beter hebben ingewisseld door leentjebuur te spelen op het middenveld.
Wouter Bos dus als achilleshiel. Die heeft immers al te kennen gegeven dat hij weliswaar de alternatiefloze partijleider wil zijn, maar eigenlijk niet beschikbaar is om na een gunstige verkiezingsuitslag als premier op te treden. Dat kost te veel tijd, dat moeten anderen maar doen. Wie dan wel, dat wordt niet duidelijk. Wouter Bos, een vrijetijdsliberaal waarvoor men binnen de PvdL geen alternatief voorhanden heeft. Van Drees tot Den Uyl, ik hoor het gewring in de kisten!
Vrijdag 28 januari 2005
Vandaag had ik een uitvoerig gesprek met de eigenaar van coffeeshop De Schommel, de coffeeshop waarvan het College van B en W vindt dat die beter in het bescheiden winkelcentrum van Vathorst gevestigd kan zijn dan in de binnenstad. Binnen zijn branche is de eigenaar van De Schommel een witte raaf. Hij heeft zich steeds ingezet voor het beperken van de overlast van zijn zaak in de Pothstraat en heeft een lange zoektocht verricht naar een alternatieve vestiging. Zijn oog is gevallen op een tijdelijke plek in Vathorst, naar mijn mening een slechte keus.
De eigenaar van De Schommel, ik schreef het al eerder, is niet veel te verwijten. Als ondernemer zoekt hij een alternatief nu hij uit de Pothstraat moet verdwijnen, enige creativiteit kan hem niet worden ontzegd. Het verwijt is vooral het college te maken. Dat stelt zich op het standpunt dat aan de regels wordt voldaan, dus is er niks aan de hand. Toch ligt dat anders. Allereerst: het gaat niet uitsluitend om de regels. Als de zaken zo eenvoudig liggen, kan je het college in zijn omvang beperken tot projectleider de Kleijn. Als bestuur moet je ook maatschappelijke afwegingen maken en naar alternatieven zoeken. Je moet in elk geval helder in beeld hebben wat de consequenties van een besluit zijn.
Dat laatste is zeker niet het geval. Was dat wel zo, dan had de wijkwethouder, tevens verantwoordelijk voor de te starten artikel-17-procedure, zijn licht opgestoken onder de bewoners in Vathorst en bijvoorbeeld eens met de bewonersvereniging gesproken. Niet dat die daardoor enthousiast zouden zijn geworden, maar misschien was er enig draagvlak of begrip ontstaan.
In elk geval had het college dan een geloofwaardige indruk gemaakt. Nu hebben de bewoners door middel van een persbericht en een brief aan de directomwonenden ná het collegebesluit, ervaren wat er in hun wijk gaat plaatsvinden. Maar ja, communicatie is niet het sterkste punt van onze wijkwethouder, net zomin als zijn sociaal inlevingsvermogen.
Donderdag 27 januari 2005
De leden van D66 hebben vandaag besloten de mogelijkheid te onderzoeken tot een gezamenlijk optrekken bij de komende raadsverkiezingen met Leefbaar Amersfoort. De vorm waarin, wordt de komende tijd onderzocht. Uiteraard kwam het besluit van de democraten voor mij niet onverwacht. Ten eerste was de mogelijkheid tot samenwerking al ruimschoots aan de orde geweest in het ledenblad van D66 (dat ook aan de fracties wordt toegestuurd). Daarnaast hadden fractieleden van Leefbaar Amersfoort al informeel over het idee dat binnen D66 is ontstaan van gedachten gewisseld en met hun D66-raadscollega’s gesproken.
Voor Leefbaar Amersfoort is samenwerking met andere plaatselijke partijen een voortdurend thema geweest. Jammer genoeg leverde een jaar overleg met de Burgerpartij geen resultaat op. Het feit dat je bij samenwerking niet alleen wint, maar ook iets moet inleveren, bleek bij de Burgerpartij minder te leven. Dat Gerard van Vliet koos voor de Burgerpartij, vonden wij jammer, maar we beginnen daarvoor steeds meer begrip te krijgen. Onze samenwerking met Hart voor Amersfoort verloopt prima, waarbij sprake is van een win-winsituatie.
D66 is in de Amersfoortse politiek een bijzonder fenomeen. De Amersfoortse democraten ontwikkelen zich vooral als een stadspartij, hun banden met de landelijke partij overstijgen nauwelijks het formele minimum. Wat vooral van betekenis is: de twee fractieleden van D66 manifesteren zich duidelijk en met overtuiging en zijn vaak leidend in de politieke discussie. Mirjam Barendregt werd vorig terecht door collega-raadsleden, journalisten en ambtenaren uitgeroepen tot de politicus van het jaar.
Wat uit de contacten tussen Leefbaar Amersfoort en D66 tot nog toe duidelijk is geworden: er is geen sprake van een partijfusie of iets dergelijks. Dat zou een moeilijke weg zijn want Leefbaar Amersfoort heeft niet de pretentie om als een partij te functioneren. Natuurlijk hebben we een rechtspersoon met zijn eigen bestuur. Maar onze achterban, ons ‘klankbord’, bestaat niet uit contributiebetalende leden maar uit tientallen ‘supporters’, mensen die ons op verschillend terrein bijstaan, ideeën aandragen en ons zonodig van constructieve kritiek voorziet. De groep die achter ons staat is wisselend in samenstelling, regelmatig zoeken fractie en bestuur het contact op met stadgenoten die een boodschap vertegenwoordigen. Kortweg, we zijn geen partij maar een beweging!
Op dat punt vinden D66 en wij ons gemakkelijk. Vernieuwing in de Amersfoortse politiek moet niet door een verstofte partijorganisatie worden gedragen, maar door een groep mensen die samen een beweging vormen, die zich inzetten voor andere, open verhoudingen tussen burgers en het door hen gekozen bestuur. Het gebrek aan creativiteit binnen het Amersfoortse college en de afhankelijkheid van wethouders ten opzichte van het ambtelijke apparaat, mogen niet langer de cultuur in de Amersfoortse politiek bepalen. Het bestuur en zijn apparaat zijn er voor onze stadgenoten en niet andersom.
De komende maand gaan D66 en Leefbaar Amersfoort prille ideeën verder uitwerken. Voor D66 is vier jaar oppositie een nuttige denkpauze geweest, Leefbaar Amersfoort heeft zich in die tijd ontwikkeld tot een ongebonden, kritische stadspartij. Binnen de fracties en binnen de aanhang van beide groeperingen zit enorm veel creativiteit, betrokkenheid, ervaring en kritisch vermogen. Dat moet de komende jaren worden verzilverd!
Geef een reactie