Archive for januari 2005
Dinsdag 11 januari 2005
Er zijn momenten dat je als raadslid wordt overvallen door een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Dat kan plaatsvinden wanneer je meemaakt op welk deerniswekkend niveau, met gebrek aan echte belangstelling en slecht voorbereid leden van ons college omgaan met opmerkingen en klachten van bewoners en bedrijven in onze stad. Angst voor verantwoordelijkheid, wegvluchten in formaliteiten en gebrek aan kennis over de consequenties van verkeerde beslissingen laten bij burgers in onze stad ongetwijfeld een gevoel van teleurstelling en moedeloosheid achter, uitmondend in toenemende afkeer van het openbare bestuur en het daaraan gekoppelde politieke gebeuren.
Om bij het Kafkaanse schouwspel dat de meeste wethouders van onze stad ten toon spreiden, onbewogen te blijven is bijkans onmogelijk. Zwijgen houdt in dat je feitelijk instemt met het armzalige gedoe. En wanneer kanttekeningen van raadsleden ten onder gaan in de pogingen tot pappen en nathouden, het vooruitschuiven van problemen en dooddoeners in de richting van nader onderzoek, mogelijk overleg en andere vormen wegmoffelen van problemen in het grote, donkere gat, dan mag en moet je als raadslid blijk geven dat het bestuurlijke gestuntel dat door een collegevertegenwoordiger wordt vertoond, echt niet meer kan. Daarbij gaat het niet meer om de vraag of een wethouder een vriendelijke persoon is of gewoon een stoethaspel, uiteindelijk worden bestuurders afgerekend op hun daden.
Dus schoot ik deze avond, tijdens de commissievergadering, uit de slof tegenover wethouder Brink. De aanleiding was het waard. Op 12 december veranderde de dienstregeling van onze stadsbussen. Zonder dat hierover gerichte informatie was verstrekt, laat staan overleg was gevoerd, bleek ineens de bushalte bij de Sinaï-kliniek te zijn opgeheven. De Sinaï-kliniek is een landelijk psychiatrische ziekenhuis, met zo’n 1.300 ambulante patiënten, zo’n dertig cliënten met een deeltijdbehandeling, 120 opgenomen patiënten die regelmatig door familieleden worden bezocht en met personeel dat op onregelmatige tijden werkt. In een heldere brief van de ziekenhguisdirectie werd de raadsleden gevraagd om te bewerkstelligen dat de bushalte bij dit ziekenhuis terugkeert.
Dat de brief al enkele weken bij de raadsleden, dus ook bij de verkeerswethouder, in bezit was, was aan de reactie van wethouder Brink niet te merken. De reactie van hem was – zoals vaak het geval is – onzeker en verdedigend. De weken voordat de brief in de commissie aan de orde kwam, waren kennelijk niet gebruikt om met de directie van het ziekenhuis tot een aanzet voor een oplossing te komen. De opgetrommelde vertegenwoordiger van Connexxion miste de meest elementaire informatie over reizigersaantallen en tarieven. De wethouder zegde nader overleg toe.
Een gotspe. Niet alleen het ziekenhuis is gedupeerd, ook de in de omgeving liggende begraafplaatsen moeten door de nieuwe lijnvoering een goede aansluiting op het openbare vervoer ontberen. Ik zie het als een taak voor een overheid er voor te zorgen dat voorzieningen zoals ziekenhuizen, begraafplaatsen en andere openbare gelegenheden een goede aansluiting op het openbaar vervoer hebben. De noodzakelijke dienstverlening is daarbij belangrijker dan economische overwegingen. Dat een verkeerswethouder op dit punt de stuntelbroek aantrekt en oplossingen weet te vermijden is bijna als een regelrechte provocatie op te vatten. Arm Amersfoort!
Maandag 10 januari 2005
De eerste weken van het jaar worden gekenmerkt door nieuwjaarbijeenkomsten. Gisteren, zondag, was ik te gast bij twee bijeenkomsten. Een daarvan was de bijeenkomst van de VVD, dit jaar in het informatiecentrum in Vathorst. De VVD nodigt elk jaar een speciale gast uit, dit jaar kreeg de directeur van het ontwikkelingsbedrijf Vathorst OBV de gelegenheid om iets te vertellen over zijn organisatie en over de voortgang in de nieuwste wijk van onze stad. Een interessante inleiding, evenals de toelichting op de maquette, waarbij een aantal verrassende uitspraken werden gedaan. Het was het feestje van de VVD, dus discussie over enkele toelichtingen vond niet plaats. Eigenlijk jammer, want er was alle aanleiding voor enkele kanttekeningen.
Opmerkelijk bijvoorbeeld was de schets die de OBV-directie gaf over de groene zoom rondom Hooglanderveen. Deze was vanaf de beginfase in de discussie over Vathorst toegezegd aan de Hooglanderveners, maar toen was het OBV nog niet operationeel. In elk geval had het ontwikkelingsbedrijf zevenhonderd woningen gepland in het gebied dat nu de groene zoom moet vormen. Een streep door de rekening van de schijnbaar nietsvermoedende ontwikkelaars, die overigens beter hadden kunnen weten.
Het gevolg is nu, aldus de OBV-directie, dat zo’n duizend woningen in de omgeving van Hooglanderveen op veel te kleine percelen worden gebouwd, om een deel van de misgelopen zevenhonderd woningen te kunnen compenseren. Omdat, de opmerkingen van de OBV-directeur samenvattend, de politiek zijn oren te veel naar de bewoners in Hooglanderveen laat hangen, wordt een deel van de toekomstige Vathorstbewoners gedupeerd. De politiek zou meer rekening moeten houden met de belangen van de toekomstige woningkopers in Vathorst. Er van uitgaande dat de directie van het OBV de opvatting van de aandeelhouders verwoord, ligt er nog een aardige discussie met een van de aandeelhouders in het verschiet.
Storend is het volgens mij wanneer bij de toelichting van de ontwikkeling van Vathorst opgetogen wordt verteld dat volgend jaar de bouw plaatsvindt van het eerste deel van het winkelcentrum in Vathorst. Deze opmerking tegenover de VVD-leden werd gemaakt, enkele weken nadat B en W meedeelde dat de oplevering van het culturele cluster in het toekomstige centrum wordt uitgesteld tot 2009 en dat hetzelfde geldt voor het eerste deel van het winkelcentrum. De OBV-directie zou een betrouwbaarder indruk maken door de datum van oplevering te noemen – ook al ligt die nog ver weg – in plaats van de indruk te wekken dat de winkels binnen afzienbare termijn beschikbaar zijn.
Dat Ikea in het bedrijvengebied van Vathorst neerstrijkt is verheugend. De OBV-directeur merkte daarbij op dat er nu wel spoedig meer bedrijven zullen volgen. Immers: Ikea genereert een behoorlijke bezoekersstroom, waarvan andere bedrijven kunnen profiteren. Een klein probleempje dat bij deze mededeling over het hoofd werd gezien: in de bedrijvenstrook van Vathorst is geen meubelstraat of iets dergelijks gepland – we hebben er al twee: in De Brand en langs de Amsterdamseweg. Waar de OBV-directeur zijn opvatting vandaan haalt, is daarom moeilijk te achterhalen.
Het zit wat tegen in Vathorst, de bouwproductie blijft achter bij de plannen. Hierdoor staat ongetwijfeld ook de bedrijfsvoering binnen het OBV onder druk. Ik kan mij voorstelen dat de directie van het OBV onder deze omstandigheden geen behoefte heeft aan zwartgallige verhalen. Toch zou het eerlijker zijn – ook tegenover de huidige en toekomstige bewoners in Vathorst – om bij de informatieverstrekking uit te blijven gaan van de feiten. Ook enige verdieping binnen de OBV-directie betreffende het historisch besef rondom Vathorst kan geen kwaad, lijkt mij.
Zondag 9 januari 2005
De baggerstort van Smink lijkt overbodig. Daar ziet het naar uit, maar of dat ook zo is, is met geen zekerheid te zeggen. Eigenlijk weten we dat pas zeker indien de firma Smink dit zelf met nadruk verklaart. Dat de firma Smink dat niet doet is van de ene kant verontrustend, van de andere kant verklaarbaar. Smink wil geld zien, en dat is alleen maar te claimen zolang er bij Smink de wil wordt getoond om de baggerstort te realiseren. De vergunning is afgegeven, Smink kan aan de slag en nu moeten de provincie en de gemeente maar zeggen dat het bij de vergunning blijft maar dat echter bewezen is dat voor het daadwerkelijk openen van de stort geen noodzaak is zodat verdere medewerking achterwege blijft.
Het is pokeren of het is schaken, maar in elk geval heeft de provincie, waarvan een aantal ambtenaren goede verstandhoudingen hebben met hun ex-collega die nu directeur is bij Smink, de gemeente Amersfoort in een positie gemanoeuvreerd waarbij de kans blijft bestaan dat er vele miljoenen aan gemeenschapsgeld moet worden uitgegeven om de zakelijke belangen van de firma Smink te optimaliseren.
Want natuurlijk heeft de firma Smink gelijk: de gemeente Amersfoort heeft zich in 1998 in het pak laten naaien en zich vastgelegd op alle medewerking om een baggerstort te openen, op straffe van een schadevergoeding bij tegenwerking van de komst van de baggerstort. En de provincie heeft Smink een handje geholpen door de gemeente Amersfoort te dwingen – tot aan de Raad van State toe – om een bestemmingsplan op te stellen waarin de belangen van de firma Smink optimaal zijn gediend.
Wie vanuit het Amersfoortse belang de scherven van dit moment overziet, kan moeilijk een gevoel van vrolijkheid opbrengen of tot juichtonen overgaan. De provincie heeft op 7 januari de voor Smink noodzakelijke vergunning afgegeven. Enkele dagen daarvoor heeft de provincie voor de hoogste rechter zelfs bepleit dat binnen het gedwongen bestemmingsplan voor de baggerstort extra ruimte voor het storten van bagger, boven de eerder besproken 33 ha, beschikbaar moet zijn.
Twee jaar geleden blies de provincie hoog van de toren en dwing het het gemeentebestuur van Amersfoort om – ten furore van de firma Smink – met gebruikmaking van een bestuurlijke wurggreep ruimte te creëren voor het oplossen van een provinciaal baggerprobleem van zeven miljoen kuub. Afgelopen maanden is gebleken dat dit probleem volstrekt afwezig is en dat de aanleiding voor het spierballengedoe onder de leiding van de Commissaris van de Koningin volstrekt overbodig was en is.
Van een excuus uit de richting van het provinciehuis hebben we in Amersfoort nog niets gehoord. In plaats daarvan blijft de provincie zich – voor de rechter en bij het vertrekken van een intussen overbodige vergunning – hard maken voor de belangen van de firma Smink. Van die laatste kan je alleen maar zeggen dat die zijn zaakjes goed voor elkaar heeft en het gemeentebestuur op beslissende momenten in de zak heeft zitten!
Zaterdag 8 januari 2005
Het was gezellig tijdens de nieuwjaarsreceptie van de PvdA. Intiem, onder ons, opvallend weinig externe gasten dit jaar. Zo moet het in elk geval geweest zijn. Externe relaties, inclusief de fracties uit de gemeenteraad, ontvingen enkele weken geleden een opgetogen uitnodiging voor de nieuwjaarsreceptie van onze sociaal-democratische collega’s. ‘Ismail …. (alle fractie en bestuursnamen tot en met) …..Friedel van de PvdA Amersfoort nodigen je uit voor de nieuwjaarsbijeenkomst op zaterdag 8 januari 2005. Locatie: De Flint, Buiningzaal, Coninckstraat 60, tijdstip: van 17.00 – 19.00. Tot ziens!’
En daar stond ik dus, kwart over vijf, bij de Flint. Duisternis en gesloten deuren wekten de indruk dat er niet veel leven meer zit in de PvdA. Dat konden ook René van den Borch, vice-fractievoorzitter van de VVD, en Ada, tot voor enkele jaren PvdA-fractieassistent en –statenlid, constateren. Een wandeling rond de Flint, rammelen aan alle deuren: geen leven in de PvdA. Slechts een personeelslid liet zich zien en verklaarde dat er geen enkele bijeenkomst was en dat voor het overige zich in De Flint geen Buiningzaal bevindt. Die informatie heeft hij na ons ongetwijfeld nog veel zoekenden gasten moeten verstrekken!
‘Wat te doen’ zou onze Wladimir Iljitsch in zo’n geval zeggen. Terwijl een storm om onze verkleumde hoofden waaide, doorliepen we de verschillende alternatieven. De Observant: daar hebben alle zalen een naam, dus daar zal ook wel een Buiningzaal zijn. Een frisse wandeling van De Flint naar het Stadhuisplein leverden echter een gelijke beeld op: een afgesloten duisternis en weinig sociaal-democratisch vertier. Een collega van René wist te melden dat de PvdA nog wel eens ontvangt in het Mondriaanhuis. En zo togen we dus verder, bezeten van de wil om onze PvdA-collega’s het beste voor het nieuwe jaar te wensen. De start was al uitstekend.
Onze scepsis werd beloond: ook het Mondriaanhuis bleek een donker rustpunt tijdens deze stormachtige avond te zijn. Via een van de VVD-wethouders wist René van den Borch het mobiele nummer van PvdA-leider Jan de Wilde te achterhalen. En nadat was gebleken dat andere partijgenoten van Jan hun mobiel op de voicemail hadden gezet, nam Jan zelf zijn telefoon wel op. Hij had correcte informatie: de receptie had plaatsgevonden in museum Flehite, van 16.00 tot 17.30 uur. Dat was het intussen al geweest, Jan stond dan ook al in de parkeergarage.
René kon mij in elk geval verzekeren dat de nieuwjaarsbijeenkomst van de VVD, op zondag 9 januari, plaatsvindt op de aangekondigde plaats, om 15.00 in het informatiecentrum in Vathorst. De VVD blijkt dus toch wat betrouwbaarder te zijn! En wat de collega’s van de PvdA betreft: vanaf deze plaats: een plezierig 2005, en raak de weg niet kwijt!
Vrijdag 7 januari 2005
De Burgerpartij en Amersfoort cc. werpen zich op als ombudsman voor Amersfoort. Stadgenoten die een beroep op de ombudsman willen doen, kunnen zich tot nog toe daarvoor tot de Nationale Ombudsman wenden. Net als veel andere gemeenten in ons land heeft onze stad een overeenkomst dat de Nationale Ombudsman de ombudstaak binnen Amersfoort waarneemt. Dat bespaart de stad geld dat anders moet worden uitgegeven aan een dure functionaris, die ergens in de stad ook nog een bureau, huisvesting en secretariaat zou moeten hebben.
Uit het oogpunt van kostenbeheersing is de aansluiting bij de Nationale Ombudsman goed te verdedigen. Volgens sommigen – waaronder de Burgerpartij – levert deze oplossing een te hoge drempel op voor stadgenoten die klachten hebben over het functioneren van het gemeentelijkje apparaat of daaraan gebonden organisaties. Deze klacht is in sommige gevallen terecht, waar weer tegenover staat dat een Nationale Ombudsman in de ogen van velen objectiever in zijn beoordeling zal zijn dan een door het gemeentebestuur betaalde Amersfoortse Ombudsman. Ik geloof in de mogelijkheid van het objectief opereren van een gemeentelijke ombudsman (mag ook een vrouw zijn!), maar we hebben ook met beeldvorming te maken.
De Burgerpartij heeft van de stedelijke ombudsman een eigen item gemaakt. Voorstellen hierover leverden tot nog toe weinig of geen support op bij andere partijen, laat staan bij het college. Uit de jaarlijkse verslaggeving van de Nationale Ombudsman over zijn activiteiten voor onze stad kwam een positief beeld naar voren: klachten worden serieus genomen, onafhankelijk behandeld, indien nodig wordt het gemeentebestuur op de vingers getikt en er worden nuttige adviezen gegeven indien blijkt dat een klacht het gevolg is van fouten in de gemeentelijke organisatie.
Het initiatief van de Burgerpartij ligt in het verlengde van de acties die deze partij tot nog toe heeft ondernomen. Of het een logische volgende stap is, waag ik echter te betwijfelen. Erger nog: ik vrees dat het initiatief van de Burgerpartij vooral gefrustreerde burgers oplevert. De leden van de Burgerpartij beschikken niet over de rechten die een ombudsman heeft bij het verzamelen van informatie. Ambtenaren hoeven geen medewerking te verlenen en kunnen, indien zij door de Burgerpartij worden benaderd, verwijzen naar hun wethouder. In feite komt een actie van de Burgerpartij in dat geval overeen met het stellen van schriftelijke vragen – oude wijn in nieuwe zakken dus.
De bijdrage die de Amersfoortse Courant gisteren aan het initiatief van de Burgerpartij besteedde, maakte een en ander duidelijk. De actie heeft vooral het karakter van een politieke stunt en de zelfbenoemde ombudsman mist de oordeelsmogelijkheden van een echte ombudsman, zoals de fractievoorzitter van de Burgerpartij zelf toegeeft.
Ik vrees dat aan het einde van de rit de twee leden van de Burgerpartij met genoegen kunnen constateren dat zij weer eens in het nieuws zijn geweest (het geeft niet hoe!), maar dat zij een spoor van teleurgestelde burgers achterlaten. Die merken dat hun klachten niet zijn opgelost en dat zij ten onrechte de gang naar de Nationale Ombudsman achterwege hebben gelaten. Dat is jammer, want uiteindelijk zijn de raadsleden er om de burger te dienen en niet om ze voor hun karretje te spannen ten behoeve van de eigen partijpolitieke beeldvorming.
Donderdag 6 januari 2005
Dus toch! Een half jaar geleden werden de plannen besproken voor het zogenaamde ico-cluster in Vathorst. ‘Ico-cluster’ is de voorlopige naam voor het deel van het nieuwe centrum in Vathorst waarin cultuur en voortgezet onderwijs worden gehuisvest. Tijdens de presentatie van de plannen werd het jaar 2007 als tijdstip van oplevering genoemd. Dat leek een aantal raadsleden nogal ambitieus, net als de aankondiging dat omstreeks dat moment ook de eerste winkels in het nieuwe stadsdeelcentrum gereed zouden zijn.
Die ambities blijken inderdaad te hoog te zijn gegrepen. Terwijl in heel Nederland de verkoop van woningen begon terug te lopen en er al enkele signalen waren dat ook in Vathorst plannen zich moeizamer lieten ontwikkelen, speelden het college en het ontwikkelingsbedrijf OBV een half jaar geleden nog mooi weer. De duizenden bewoners die intussen in Vathorst hun stek hadden gevonden, hoefden niet meer lang op passende voorzieningen te wachten. Acties voor tijdelijke winkel- en marktvoorzieningen, onder meer op initiatief van de bewonersvereniging ontwikkeld, waren daarom overbodig.
Nu moeten het college en het ontwikkelingsbedrijf met de billen bloot. Er ontstaat een behoorlijke vertraging bij de woningbouw in Vathorst. Delen van dit stadsdeel, zoals de woongebieden De Bron en De Laak 2, komen jaren later klaar dan oorspronkelijk gepland. Niet alleen het ico-cluster en de winkels in het nieuwe Vathorstcentrum lopen vertraging op, ook andere voorzieningen vallen onder een door de gemeente afgeroepen verplichtingstop. In de praktijk betekent dat, dat scholen langer in noodgebouwen moeten worden ondergebracht en het voortgezet onderwijs in Vathorst voorlopig geen plek vindt.
Dat het gemeentebestuur een verplichting heeft tegenover de zittende bewoners, daaraan wordt voorbijgegaan. Ook de gezinnen die de afgelopen maanden hebben besloten een huis in Vathorst te kopen, zien talloze beloften die door de gemeente en het ontwikkelingsbedrijf zijn gedaan, in rook opgaan. Het thema ‘Een wereld van verschil’ dat voor Vathorst was gekozen, kunnen we in de afvalbak gooien!
Woensdag 5 januari 2005
Ik wil niet op elke slak zout leggen. Dat het college, gesteund door een omvangrijke communicatie- en pr-organisatie, probeert om zichzelf als krachtig en kundig bestuur op de kaart te zetten, wekt eerder een gevoel van gene op en van diep medelijden – het zijn ten slotte toch de daden die tellen, en daaraan ontbreekt het een en ander binnen het groepje krukkebenen dat als dagelijks bestuur voor onze stad mag optreden. Maar ja, als de dames en heren wethouders zich met overdreven poeha presenteren, is deftig zwijgen vaak de beste reactie. We zullen ze over een jaar afrekenen op hun daden en vooral het gebrek daaraan.
Toch ergerde ik mij vandaag aan de acht extra pagina’s waarmee de leden van het college in de Stad Amersfoort poogden zichzelf wat meer profiel te geven. Acht pagina’s met dure foto’s en nietszeggende teksten. Uitgeverij BDU zal de acht volle pagina’s niet hebben geschonken en de communicatieadviseurs die het geheel hebben georganiseerd doen hun werk ook niet voor een appel en een ei.
Conclusie: we hebben in onze stad een veel te ruim budget voor pr-activiteiten ten behoeve van onze stuntelende collegeleden. Wie meemaakt hoe allerlei bewonersgroepen en organisaties op betuttelende wijze op hun budgetten worden gekort, kan slechts meewarig het hoofd schudden over de aangeboren domheid die onze collegeleden en hun communicatieadviseurs met deze acht pagina’s gebakken lucht ten toon hebben gespreid!
Dinsdag 4 januari 2005
‘De lokale lasten als nieuwe volksvijand’ Onder deze kop besteedt de Volkskrant vandaag aandacht aan de snel oplopende lokale lasten bij de meeste gemeenten in ons land. De getallen die in het artikel worden gepresenteerd en in bijgaande grafieken worden weergegeven, spreken boekdelen. Ter verdediging brengen gemeentelijke vertegenwoordigers naar voren dat het Rijk steeds meer taken bij de gemeenten neerlegt, zonder de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Ook de toenemende regelgeving die op Rijksniveau wordt ontwikkeld, jaagt de gemeenten op kosten.
Wat in het artikel duidelijk doorklinkt is het verwijt dat gemeenten hun lasten die burgers moeten ophoesten te makkelijk verhogen, zonder kritisch te kijken naar de kosten die binnen de eigen organisatie worden gemaakt. Het Amersfoortse college heeft mij nog nooit kunnen overtuigen dat dit binnen Amersfoort niet zo is. Er lopen, naar mijn mening, te veel beleidsambtenaren rond die werk verrichten waar de gemeenteraad niet om heeft gevraagd. Het gebrek aan denkvermogen bij een aantal wethouders wordt gecompenseerd door extra ambtelijke waterdragers. Ik wil daarbij uiteraard niet generaliseren: op talloze plekken binnen het stadhuis kan nauwelijks worden bezuinigd, bijvoorbeeld bij de mensen die aan de balie zorgen voor aangiften, persoonsbewijzen en het betalen van uitkeringen.
Het probleem binnen de stadhuisorganisatie is dat de gemeenteraad onvoldoende wordt geïnformeerd over uitgaven. Dit is een klacht die het afgelopen jaar binnen de gemeenteraad meermaals is geuit. Het geboden cijferwerk is globaal, alleen wijzigingen in het beleid worden opgesomd. Welke onnodige activiteiten zich achter de grote getallen verbergen, is voor een raadslid niet te achterhalen, hetzij dat hij zich op de details stort en vele uren rechercheerwerk gaat verrichten. ‘Raadsleden moeten zich op hoofdlijnen beperken,’ hoor je dan al gauw. Toch hoop ik binnen afzienbare tijd enig spitwerk af te ronden. Bezuinigingen ten laste van de burgers moeten hun pedant hebben op de begroting voor de gemeentelijke organisatie – het gaat daarbij om de geloofwaardigheid van het gemeentelijke bestuur.
Maandag 3 januari 2005
Het kon niet uitblijven: de bewoners van de binnenstad hebben meegedeeld het besluit over de vestiging van een disco aan de Hellestraat-Westsingel tot aan de rechter aan te vechten. De gemeente heeft dit aan zichzelf te danken. Het discobesluit staat haaks op eerdere besluiten over het horeca-kernbeleid en de maatregelen waarmee het college het voorstel voor de disco trachtte te neutraliseren zijn grotesk maar in de praktijk nauwelijks doorvoerbaar. Uiteindelijk kan slechts worden gesteld dat het gemeentebestuur te gemakkelijk ingaat op een privaat verzoek om iets toe te staan wat volgens het bestemmingsplan voor de binnenstad niet mogelijk zou moeten zijn.
De actie van de bewoners onderstreept wederom de koploosheid binnen het bestuurlijke orgaan op ons stadhuis. Dat er een disco in onze stad moet komen, staat buiten kijf – zo snel mogelijk, zou ik zo zeggen. Daarvoor zijn al verschillende alternatieven aangedragen, zelfs in de gemeentelijkje plannen voor het Eemcentrum is een disco opgenomen. Voor de exploitatie daarvan is overigens dezelfde ondernemer benaderd die ook de omstreden disco aan de Hellestraat gaat exploiteren. De kans is groot dat de disco in het Eemcentrum, door de bezwarenprocedure van de bewoners, niet veel later of zelfs eerder beschikbaar is dan de disco op de omstreden locatie.
Het collegebesluit voor de omstreden disco, door een meerderheid van de raad gesteund, heeft zich het afgelopen jaar ontpopt tot een prestigekwestie. Het college heeft alles uit de kast gehaald om zijn idee door te drijven, waarbij allerlei toezegging die de praktijk nauwelijks zullen doorstaan, niet zijn gemeden. Wat uiteindelijk een onzinnig melodrama oplevert!
Zondag 2 januari 2005
Kort voor het einde van 2004 is de baggerstort bij Vathorst opnieuw onderwerp van gesprek. Dit keer speelt de discussie zich af in de rechtszaal bij de Raad van State, het hoogste administratieve rechtsorgaan in ons land. Aanleiding is weer het bestemmingsplan, oorzaak is nog altijd het dictaat dat de provincie de gemeente heeft opgelegd. Uit de rechtsgang die binnenkort, bij de uitspraak van de Raad van State, zijn climax bereikt, blijkt dat de provincie tot aan het gaatje gaat. Het feitelijke overbodige bestuursorgaan in onze provinciehoofdstad zet alles op alles, hoewel het zelf weet dat al deze moeite steeds meer overbodig blijkt te zijn. Waar hebben we het in vredesnaam over!
De provincie heeft jarenlang met rapporten gezwaaid over de hoge baggernood waarin wij in onze regio verkeren. Het openen van de baggerstort bij Vathorst zou daarbij slechts een druppel op de gloeiende plaat zijn. De bagger staat ons tot de hals, zo kon je uit de informatie van de paniekzaaiers in Utrecht opmaken. Een prestigestrijd tussen de provincie en de gemeente was hiervan het vervolg. Bij die strijd werd met meer bagger gegooid dan ooit bij Vathorst zal worden gedeponeerd. Dat mag je in elk geval opmaken uit een rapport dat het bureau MMG in april 2004 publiceerde. Uit dit rapport bleek dat het aanbod van bagger in onze provincie ver achterblijft bij de paniekcijfers van het provinciale bestuur.
Intussen vermeerderen zich de alternatieve verwerkingsmogelijkheden voor overtollig bagger. Eigenlijk is het nog een kwestie van tijd en het zal blijken dat de baggerstort bij Vathorst een volstrekt gepasseerd idee is. Dit inzicht zou binnen het provinciehuis intussen ook aanwezig moeten zijn. Desondanks gaat het provinciale bestuur voor de hoogste rechter de strijd aan en beweert daar zelfs dat de afgesproken oppervlakte van 33 hectare mogelijkerwijze te klein is en daarom niet als zodanig in het bestemmingsplan mag worden opgenomen. Uit alles blijkt zonneklaar: het gaat de provincie om prestige en mogelijk gezichtsverlies, en al lang niet meer om de zaak zelf!
Zaterdag 1 januari 2005
Op 16 december werd het Convenant woningbouwafspraken 2005-2010 afgesloten. Hierin legden de gemeente, het gewest, de provincie en 4 ministers zich vast op een aantal afspraken. Het Rijk verplicht zich vooral tot het verstrekken van vele miljoenen subsidiegelden, de gemeente verplicht zich tot het opleveren van 9.700 woningen in de periode tot en met 2009. Wie denkt dat de raadsleden een kopie van het convenant krijgen toegezonden, vergist zich. Hoewel de afspraken verstrekkende gevolgen hebben, moeten de raadsleden uit de krant vernemen dat het convenant is afgesloten, naar de precieze inhoud mogen de raadsleden raden. Bespreking in commissieverband heeft helemaal niet plaatsgevonden.
Wat niet wegneemt dat ik het convenant op mijn bureau heb liggen. Doorlezende komen bij mij nogal wat vragen naar boven. Hoe concreet de getallen ook zijn, de inhoud van het convenant omvat nog best enige onduidelijke punten. Een belangrijke is hoe het zit met de verdeling van de op te leveren woningen tussen de gemeente Amersfoort en de overige gemeenten binnen het gewest. De overige gemeenten moeten een deel van de 9.700 op te leveren woningen voor hun rekening nemen, maar ik heb geen idee hoeveel dat er zijn, welke bouwplannen er bij de gewestgemeenten op dep plank liggen en hoe realistisch die zijn. Desondanks, om aan de aangegane verplichtingen te voldoen en de beschikbare rijksgelden ook uitgekeerd te krijgen, moeten de Eemlandgemeenten gezamenlijk een behoorlijke krachtsinspanning leveren.
Het grootste deel van de 9.700 woningen komt uiteraard voor rekening van Amersfoort. Je mag er van uitgaan dat ons college een handtekening heeft geplaatst vanuit de kennis over de bouwplannen die we tot 2009 gaan ontwikkelen. Interessant daarbij is dat in het convenant wordt gesproken over gereedgemelde woningen, niet over bouwplannen die van start zijn gegaan. Extra eerste palen in 2009, om een eventuele achterstand in te lopen, tellen niet mee!
In het convenant staat precies beschreven wat een gereedgemelde woning is. Zo’n woning moet onder meer een keukeninrichting omvatten waarmee complete maaltijden kunnen worden bereid. Een niet onbelangrijke omschrijving omdat een aantal aannemers en projectontwikkelaars woningen opleveren zonder keukenblok, vooral woningen in de goedkopere sector. Daarmee wordt de verkoopprijs gedrukt en wordt er geanticipeerd op het feit dat veel nieuwe bewoners de standaardkeuken – indien aanwezig – snel verwijderen om die te vervangen door de keuken van hun droom. Maar wat is daarvan het gevolg voor het nakomen van de in het convenant vastgelegde afspraken?
Een deel van de woningen waarvan de aantallen in het convenant is vastgelegd, moet in particulier opdrachtgeverschap worden gerealiseerd. Onder deze eigenbouw vallen niet de woningen die ontwikkelaars als consumentgericht bouwen omschrijven. Het gaat hierbij om 6,9 procent van alle woningen, in het totaal dus 670 woningen. Een belangrijk deel daarvan zal wel voor rekening komen van de overige Eemlandgemeenten. Toch zal ook Amersfoort op dit punt een bijdrage moeten leveren. Tot nog toe heeft ons college weinig initiatieven ontwikkeld om het particuliere opdrachtgeverschap te stimuleren. Het zal op dit punt toch wel eens enig initiatief moeten ontwikkelen en zich niet langer, zoals tot nog toe gebruikelijk, moeten verschuilen achter de wensen van de projectontwikkelaars.
Eigenlijk zijn dat allemaal vragen die je als raadslid in een commissievergadering naar voren kunt brengen, voordat het college namens ons allen een handtekening zet. Omdat dat niet is gebeurd, heb ik een aantal vragen rondom het afgesloten convenant op papier gezet.
Vrijdag 31 december 2004
Wekelijks krijgt een van de collegeleden in het weekblad De Stad Amersfoort de ruimte om zijn of haar ervaringen en voornemens uiteen te zetten. Een goede mogelijkheid om de daadkracht van ons college te peilen. Alle bijdrage van het afgelopen jaar overziende, doemt geen vreugdevol beeld op. Alleen Jan de Wilde en Mirjam van der Weg kunnen met hun bijdragen enthousiasme oproepen en geven blijk van eigen visie. De bijdragen van de overige vier collegeleden zijn bedroevend, met die van wethouder Piet Jonkman als triest dieptepunt. Als een stad het bestuur krijgt dat het verdient, vraag je je af: wat hebben de inwoners van Amersfoort verkeerd gedaan dat zij deze straf moeten ondergaan! Een bloemlezing, in alfabetische volgorde.
‘Een leuke baan’, zo omschrijft Henk Brink 10 maart zijn wethoudersambt. Werven om de stad economisch op de kaart te zetten, zorgen dat iedereen kan sporten en de straat op in de wijken die hem als wijkwethouder zijn toevertrouwd: de binnenstad, Randenbroek en Schuilenburg. Op 12 mei verwijst hij aanvragen van binnenstadwinkeliers voor een parkeervergunning naar de prullenbak en constateert hij dat het werk aan de openbare weg, in het zicht van het stadhuis, wel erg lang duurt. Op 30 juni kondigt Henk Brink gesprekken aan over het economische beleid en op 1 december meldt hij handtekeningen te hebben ontvangen om de Operaweg veiliger te maken. Hij heeft 2,5 miljoen euro beschikbaar om de verkeersveiligheid rondom de scholen te verbeteren, maar ook de ouders die kinderen naar school brengen, hebben een grote verantwoordelijkheid!
Wethouder Gerda Eerdmans kijkt op 19 mei met spanning uit naar het debat over afvalscheiding en dergelijke – dat zal ze ongetwijfeld nog steeds doen. Op 1 september blijkt dat haar taak als wijkwethouder vooral bestaat uit luisteren en informatie verzamelen. Wat dat oplevert is een vraag die de lezer zelf moet beantwoorden, schrijft zij. Op 20 oktober breekt zij een lans voor extra studentenhuisvesting, hoewel zij in de raad steeds roept dat op dit punt geen problemen bestaan. 8 december verklaart Gerda Eerdmans benieuwd te zijn naar de uitwerking van de liberalisering van het huurbeleid van minister Dekker. Ze volgt de discussie scherp, maar wat haar eigen mening is, is uit haar bijdrage niet op te maken.
Piet Jonkman kopt op 24 maart: ‘Wat u niet meldt, kan ik niet weten’. Passender had hij zijn eigen passieve beleid niet kunnen omschrijven! Op 26 mei beschrijft hij uitgebreid een tentoonstelling in Flehite die hij mocht openen. Op 29 september gidst hij ons door de monumentenzorg en prijst diegenen die zich voor ons stedelijke erfdeel inzetten. Op 17 november besteedt Piet Jonkman ruim aandacht aan de schaapskudde die voor het onderhoud van het stedelijke gras wordt ingezet en roemt hij de vele vrijwilligers die zich inzetten voor een mooie stad. Naar de eigen visie van de wethouder blijven we raden.
‘Het is wel snel gegaan,’ zegt Paul Strengers op 14 april over zijn politieke carrière. Hij wil zich inzetten voor meer tempo bij de uitvoering van het gemeentelijke beleid – we wachten af. Op 16 juni meldt hij veel mensen aan zijn bureau te treffen die hij kan uitleggen waarom hun bezwaren ongegrond zijn. Gelukkig heeft de wethouder veel positief ingestelde, meedenkende mensen ontmoet – hij zal ze nodig hebben. Op 27 oktober schrijft hij terecht dat de initiatieven voor een aantal belangrijke besluiten in de gemeenteraad al lange tijd geleden zijn genomen, dus in elk geval vóór zijn tijd. Dat op dit moment minder gebeurt, ligt vooral aan de economische malaise, maar hij blijkt bereid te zijn een advies van Fons Asselbergs over te nemen: ‘Denken kost geen geld’. Dat is weer mooi meegenomen. Op 15 december gaat Paul Strengers in op de enquête die over de betrokkenheid bij Vathorst is gehouden. De uitslag heeft hij goed gelezen.
Mirjam van der Weg heeft, zo schrijft zij 28 april, met opzet gekozen voor een portefeuille die gaat over mensen, wat goed aansluit bij haar arbeidsverleden. De bijdrage van 9 juni geeft nog niet veel inzicht in haar concrete voornemens maar getuigt wel van enthousiasme dat je bij de andere wethouders mist. Op 22 september kondigt Mirjam van der Weg aan dat zij bij de problemen van overlastgevers niet langer wil pappen en nathouden, maar krachtiger wil aanpakken. Hoewel de nota Veiligheid in de raad niet hoog scoorde, getuigen haar opmerkingen van de wil naar daadkracht. Op 10 november pleit zij om, in een tijd van bezuinigingen, het belang van de mantelzorg niet uit het oog te verliezen. Op 29 december schrijft zij over het vrijwilligerswerk dat in onze stad goed is georganiseerd, maar dat is vooral een verdienste van haar voorgangster.
Jan de Wilde kondigt op 7 april aan dat hij, ondanks de financiële malaise, met medewerking van sponsoren festivals in stand wil behouden. Hij zet zich in om in 2006 de bouw van het Eemcentrum van start te laten gaan. Op 2 juni kondigt hij aan zich, tegen de bezuinigingswoede van het Rijk in, in te zetten voor opstapbanen en voor het behoud van het gemeentelijke armoedebeleid. Op 15 september benadrukt hij dat we goed moeten weten wat we met de ruimten doen die vrijkomt na de verhuizing van culturele instellingen naar het Eemcentrum. Een concreet plan hiervoor heeft hij overigens nog niet gepresenteerd. Op 3 november geeft hij een overzicht van concrete actiepunten bij de invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand. Op 22 december pleit hij voor meer maatwerk bij het wijkgericht werken, een pleidooi dat velen zal aanspreken. Nu de uitvoering nog.