Maandag 7 februari 2005
Het afscheid van Ruud Schulten uit de raad is niet verrassend. Het was een openbaar geheim dat verschillende van zijn VVD-fractiegenoten hem op ongenuanceerde wijze dwars zaten. Met zijn afscheid heeft Ruud Schulten bewezen dat hij over meer karakter beschikt dan een aantal van zijn fractiegenoten.
Het significante is dat zijn grootste opponenten binnen de VVD-fractie ook grote pretenties hebben. Toch vraag ik mij af of de ex-fractiegenoten van Ruud Schulten, die de wens hebben om in de toekomst binnen hun fractie een sturende rol te spelen, voor de hen nagestreefde functie wel geschikt zijn. Als je je persoonlijke afkeer van fractiecollega’s niet weet te onderdrukken, diskwalificeer je je voor een eventueel voorzittersschap van een fractie. Zo gaat dat tenminste binnen een normale organisatie. Dus binnen de VVD-fractie waarschijnlijk niet!
Hoe dan ook: met het vertrek van Ruud Schulten zet de erosie binnen de grootste fractie in de gemeenteraad zich voort. Die begon in feite al bij de start van het nieuwe college. De VVD had bij de vorming van het college, tegen de verhoudingen in, de pretentie twee wethouders te moeten leveren – dit in tegenstelling tot de vrijwel even grote fracties (toen nog) van de PvdA en het CDA: die moesten met één collegevertegenwoordiger genoegen nemen.
Waren de pretenties van de VVD gebaseerd op het grote reservoir van goede bestuurders waarover deze partij kon beschikken? In het geheel niet. De VVD is er niet in geslaagd om met kandidaten naar voren te komen die voldoende kaliber kan worden nagezegd, in 2002 net zo min als bij de doorstart in 2004. Boze tongen beweren dat het logisch is dat de VVD twee wethoudersstoelen claimde: wanneer je de kwaliteit van beide VVD-vertegenwoordigers in het college optelt, kom je tot het bestuurlijke gewicht van één collegelid. Dat is er na 2004 niet beter op geworden.
Maar het zijn niet alleen de VVD-vertegenwoordigers in het college die op pijnlijke wijze duidelijk maken dat de grootste partij in de raad over omgekeerd evenredige kwaliteit beschikt. Ook bij het fractievoorzitterschap mag je de nodige vraagtekens zetten. Niet zozeer dat de routine bij Ruud Luchtenveld afwezig is; in politieke intelligentie steekt hij met kop en schouders boven zijn fractiegenoten uit. Maar het is hem nog steeds niet gelukt om van zijn fractie een team van gelijkgezinden te maken. Elk VVD-fractielid dat je tegenkomt heeft zijn eigen verhaal. Het is vooral de gehechtheid aan het pluche waardoor bij stemmingen de neuzen meestal dezelfde kant op staan. Op dat punt heeft Ruud Schulten bewezen het meeste karakter van zijn voormalige fractiegenoten te hebben.
De oorzaak van het falen van Ruud Luchtenveld ligt bij hem zelf. Hij is slachtoffer van zijn eigen politieke ambities. Het is al moeilijk genoeg om het kamerlidmaatschap te combineren met het raadslidmaatschap in een grote stad. Als je daarnaast dan ook nog de pretentie hebt om als fractievoorzitterschap op te treden (het zal wel bij gebrek aan beter zijn!), dan kan niemand zich meer verbazen dat de fractie van de VVD op de buitenwacht de indruk wekt van een zak vlooien die met regelmaat alle kanten opspringen en het elkaar er ook niet makkelijker op maakt.
Wat het meeste opvalt is dat de VVD-fractie, ondanks het feit dat de meeste andere raadsleden weten dat het een weinig samenhangende groep is die vooral als steun moeten dienen voor twee wethouders die onder de maat zijn, de pretentie tracht hoog te houden dat zij een machtspositie vervult die de stad tot dienst is. Niets is minder waar!
Geef een reactie