Gemeentesecretaris trekt juiste conclusie
Vrijdag 11 februari 2005
Leefbaar Amersfoort heeft een medestander extra: onze gemeentesecretaris. Gerard de Kleijn heeft in zijn vaktijdschrift gepleit voor een college met twee gekwalificeerde wethouders. Leefbaar Amersfoort pleitte in zijn verkiezingsprogramma voor een college met vier wethouders, maar volgens Gerard de Kleijn waren we dus nog te voorzichtig.
Ik kan mij het standpunt van de gemeentesecretaris wel voorstellen. Elke week moet hij twee keer een collegevergadering bijwonen en het gestuntel van onze wethouders ondergaan. Ik kan mij niet voorstellen dat de wethouders binnen het college creatiever zijn dan daar buiten. Voor een deelnemer aan de collegevergadering met ook maar een beetje kwaliteit moet het dus een straf zijn om twee keer per week het geneuzel van onze wethouders te ondergaan. Dan is de conclusie ook snel getrokken: geef mij er maar twee met kwaliteit, dat levert meer op dan het zootje ongeregeld dat nu aan de collegetafel aanschuift.
Dat is de ene kant. De andere kant betracht ik met wat meer reserves. Het is algemeen bekend dat het niet de wethouders maar de ambtenaren zijn die in onze stad de dienst uitmaken. Gerard de Kleijn stelt voor dat de gekozen burgemeester volgend jaar de directie en het wethoudersteam in elkaar schuift tot één team. Het is een realistische kijk op de werkelijkheid, alleen bij de oplossing verschillen Gerard de Kleijn en ik van mening. Ik ben er niet voor om de macht van de ambtelijke top te formaliseren, beter is het om de kwaliteit van het openbare bestuur te verbeteren.
Want laten we eerlijk zijn: hoeveel Amersfoorters zeggen namen als Ten Berge, de Jager of De Jonge iets? Toch zijn dat enkele van de ambtenaren die, zonder daarvoor te zijn gekozen, feitelijk aan de touwtjes trekken. Natuurlijk: velen zullen ook de namen van onze wethouders nauwelijks kunnen reproduceren, hetzij dat ze juist weer eens op negatieve wijze van zich hebben laten horen. Maar ze zijn wel op democratische weg te controleren, en dat kan je van de ambtelijke machtshebbers niet zeggen.
Laten we niet uit het oog verliezen: wat de gemeentesecretaris voor ogen staat is een managementstructuur die vergelijkbaar is met het bedrijfsleven. Maar het bedrijfsleven is gericht op expansie, omzetvergroting en noem maar op. Dat zou, de lijn van Gerard de Kleijn doortrekkend, betekenen: nog meer ambtenaren die zichzelf aan het werk houden met niet gevraagd beleid. Dat betekent ook: een ongebreidelde verdere groei van de stad, want dat levert binnen de ambtelijke organisatie de meeste arbeidsplaatsen op. En voor de ambtelijke top betekent dat: hoe meer personeel, hoe meer macht!
Wat ik wel weer positief in het voorstel van Gerard de Kleijn vind, is het idee om de raad kleiner te maken. Prima, maar dan moet je de raadsleden wel beter honoreren, zodat je ook kwaliteitseisen kunt stellen. Ik behoor tot de groep raadsleden die veel tijd in het raadslid-zijn steekt, waardoor ik als freelancer sinds mijn aantreden in de raad op mijn inkomen heb moeten inboeten. Of je vijftien van die idioten vindt, is nog maar de vraag. Overigens vind ik dat tegenover een betere beloning ook een maximale zittingsduur van twee of drie raadsperioden moet staan, want anders zijn raadsleden – ook de slechtere – niet meer van hun zetel weg te branden. Parallel daaraan zou je ook de ambtelijke top aan een dergelijk tijdslimiet moeten binden.
Kan de gemeentesecretaris zomaar met dergelijke wilde gedachten komen, moet hij daarvoor als ambtenaar niet bestuurlijk worden gedekt? Dat is de vraag die mij deze ochtend werd gesteld. Ik vind dat een gemeentesecretaris in zijn eigen vakblad een gedachte moet kunnen uiten. Maar dan moet hij tevens accepteren dat raadsleden hem ook rechtstreeks, niet via de uiteindelijk verantwoordelijke burgemeester, op zijn opvattingen aanspreken. En voor het overige ben ik van mening dat we op de gemeentebegroting onder meer kunnen bezuinigen door van de secretarisfunctie een parttimebaan te maken!
Baggerprobleem nog lang niet opgelost
Donderdag 10 februari 2005
Deze week ontvingen de raadsleden een brief van het college over de stand van zaken rondom de baggerstort naast Vathorst. Met trots en vol hoop meldt het college dat er een brief van de minister VenW is binnengekomen, waarin deze meedeelt dat de drie miljoen bagger uit Rijkswater niet binnen de provincie te hoeven gestort. Het Rijksbagger vormde een belangrijk deel van de bagger die bij Vathorst gestort zou worden. Maar zoals steeds bij het huizenhoge baggerdossier: ook hier zit weer een addertje onder het gras.
De minister memoreert in haar brief dat de provincie er dus voor kiest om de eigen bagger buiten de provincie te laten verwerken. Ze vervolgt: ‘Ik vertrouw er op dat, vanwege het principe van de wederkerigheid van deze marktwerking, de oplossing die u binnen de Utrechtse regio tot stand brengt eveneens in voldoende mate toegankelijk is voor baggerspecie uit andere regio’s.’
Ik normaal Nederlands zegt de minister dus: oké, jullie wijken voor jullie baggerprobleem uit naar andere provincies, maar dan moet je ook accepteren dat andere provincies hun bagger bij jullie kunnen deponeren. Dus als bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap Amstel- en Vechtstreek zijn bagger uit de Amsterdamse grachten bij Vathorst wil storten, moet dat ook kunnen. Althans, als daar een baggerstort is waarvoor ook een vergunning is afgegeven. Dat laatste is het geval: de provincie heeft de firma Smink een vergunning verstrekt. En Smink heeft al verklaard dat hij de baggerstortplaats ook wil realiseren.
Mogelijk heeft Smink zijn voornemen alleen maar geuit om bij onderhandelingen met de provincie en de gemeente Amersfoort een stevige positie in te nemen ten behoeve van een maximale schadeloosstelling. Maar als het de firma Smink ernst is – en uiteindelijk is verwerken hun doelstelling en niet het creëren van schadeloosstellingen – dan ziet er minder gunstig uit voor onze stad en de bewoners in Vathorst in het bijzonder. Want je mag er van uitgaan dat Smink, als de baggerstort wordt gerealiseerd, op de acquisitietoer gaat. En met de brief van de minister in de hand heeft de firma Smink het grootste recht om de bagger uit de Amsterdamse grachten naast Vathorst op te slaan.
Ik ben dus niet zo jubelend over de toezegging van de minister. Het ware beter geweest als de provincie geen vergunning had verstrekt. Maar ja, daarachter schuilt weer een heel ander verhaal.
Geef een reactie