College berust bij doodstrijd openbaar vervoer
Woensdag 20 april 2005
Er is een tijd geweest dat het bon-mot was om bij elke zich voorkomende gelegenheid te pleiten voor meer aandacht aan het openbare vervoer. Het begint er steeds meer op te lijken dat het openbare vervoer een grote hype is geweest, die zijn glans intussen heeft verloren. Nu de financiële ruimte bij de overheid beperkt is, blijkt de prioriteit die het openbare vervoer lange tijd genoot weg te smelten.
Dat is in elk geval de conclusie als ik het persbericht van de gemeente lees dat vandaag op mijn bureau belandde. De kop boven het persbericht luidt ‘Nieuwe dienstregeling: daling aantal busreizigers blijft beperkt’. Niet alleen de kop, maar het hele persbericht ademt de boodschap uit: het gaat niet zo goed met het openbare vervoer, maar de negatieve ontwikkeling valt nog wel mee. Ik weet zeker dat een dergelijk persbericht drie jaar geleden de politieke positie van de verantwoordelijke wethouder zwaar op de tocht zou hebben gezet – het was bij ons college waarschijnlijk niet eens opgekomen om een dergelijk persbericht te verspreiden.
Uit het persbericht blijkt dat het aantal busreizigers gedurende de eerste drie maanden van dit jaar met 8 procent is gedaald. Let wel: in een stad die sterk groeit en waar zelfs voor de nieuwste stadsuitbreiding al in een vroeg stadium een buslijn is gecreëerd. Als schrale troost wordt in het persbericht meegedeeld dat landelijk zelfs een daling van 15 procent in het aantal busreizigers is gesignaleerd, waarbij overigens onvermeld blijft dat vooral in dunbevolkte gebieden dramatisch is bezuinigd.
De oorzaak van het afnemende aantal busreizigers wordt in het persbericht ook vermeld. Er is in Amersfoort dertig procent bezuinigd op het openbare vervoer. Misschien lijd ik aan verkalking, maar mijn geheugen meldt mij dat de raad bij het goedkeuren van bezuinigingen in het openbare vervoer steeds is uitgegaan van een efficiëntere bedrijfsvoering en kostenvoordelen die behaald zouden worden uit een scherp aanbestedingsbeleid. Ik kan mij bij alle bezuinigingengesprekken niet herinneren dat afname van het aantal busreizigers een doelstelling is geweest, hooguit hebben sombere geesten het tegen de algemene opvattingen in voorspeld.
Omdat de landelijke cijfers nog slechter zijn dan het stedelijke cijfer, onderschrijft het college de opvatting van de busvervoerder dat de huidige dienstregeling kan worden gehandhaafd. De enige tussentijdse wijziging betreft het besluit om de geschrapte buslijn naar het Sinaicentrum te herstellen – wat overigens is gebeurd onder maatschappelijke druk en na een actie vanuit de raad. De raad droeg het college in november op om 1,2 miljoen euro beschikbaar te stellen om de gevolgen van de bezuinigingen in het openbare vervoer op te vangen. De uitvoering van dit verzoek heeft het college nog even aangehouden, schrijft het in het persbericht. Het college wilde begin 2005 allereerst de opgedane ervaringen evalueren. Die zijn intussen meer dan duidelijk: alle zondagpreken over meer aandacht voor het openbaar vervoer blijken de harde werkelijkheid niet te doorstaan (zoals vaker voorkomt bij zondagpreken).
Je zou denken dat het college het persbericht over het teruglopende aantal busreizigers vergezeld zou laten gaan met voorstellen hoe de 1,2 miljoen euro die de raad beschikbaar heeft gesteld nu worden ingezet. Het persbericht vermeldt daarover niets, integendeel: het straalt berusting uit. De patiënt, in betere jaren door iedereen met veel liefde verzorgd, is intussen behoorlijk ziek, maar zolang de er nog geen sprake is van een terminale fase kunnen we ons de komst van een arts nog besparen, lijkt de opvatting te zijn.
Geef een reactie