Afwisseling doet Armandomuseum goed
Zondag 26 juni 2005
Deze middag werd in het Armandomuseum de tentoonstelling ‘Körpersprache-Landschafsprache’ geopend met werk van de Oostenrijkse schilder Arnulf Rainer. Een tentoonstelling die een bezoek waard is. Het is een goed initiatief om de vaste tentoonstelling van Armando eens te vervangen door een expositie van een andere kunstenaar, zeker als die naar opvatting en tijd aansluit bij Armando’s werk. Hierdoor wordt de kring van bezoekers aan dit museum ongetwijfeld verbreed. Overigens is op het balkon van het museum een aantal nieuwe, recente werken van Armando tentoongesteld, die opvallen door hun kleurenrijkdom. Enkel al deze werken maken een bezoek aan het Armandomuseum de moeite waard.
Voor de rest: het Armandomuseum heeft de akoestiek van een stationshal. Maar bij de opening speelde Ulrike von Meier harp, en voor dat instrument is de ruimte meer dan geschikt. Door de vreemde akoestiek blijven de harptonen even hangen, wat zeer spannend is.
Amersfoort te klein voor Virtual Dance Lab
Zaterdag 25 juni 2005
Tot vorig jaar was het Virtual Dance Lab een van de onderdelen in de plannen voor het Eemcentrum. Ik heb een keer kennis mogen nemen van de inhoud van dit initiatief. De initiatiefnemers hadden een gedetailleerd plan gemaakt, waarin niet alleen de doelstellingen, maar ook de inrichting, de geplande activiteiten en de investerings- en exploitatiekosten waren opgenomen. De plannen behelsden een centrum van 2.500 vierkante meter, met een theaterstudio, drie kleinere studio’s, leslokalen, een bibliotheek, voldoende kleedkamers, technische ruimten, kantoorruimte en noem maar op. Er was rekening gehouden met woonruimte voor gastdocenten en hotelkosten tijdens masterclasses. Het businessplan leverde ook een behoorlijk exploitatiegat op waarvoor subsidies noodzakelijk waren.
Ik moest denken aan deze plannen toen ik deze middag in het Amsterdamse Muziektheater aanwezig was bij het afscheid dat Merel Laseur nam als voorzitter van de vriendenkring van Het Nationale Ballet. Voor de aanwezigen werd in de operastudio van het theater een workshopvoorstelling gegeven met choreografieën van jonge dansers van HNB. Vijf uiteenlopende, moderne dansen werden op boeiende wijze uitgevoerd. De dansers en choreografen hebben het programma in eigen tijd ontwikkeld, buiten de voorstelling- en repetitietijden om en gebruikmakend van sporadische uren waarin de studio’s van HNB niet werden gebruikt. Experimenten van jonge choreografen, geholpen door enthousiaste collega-dansers, bij elkaar een repertoire a la een virtual dance lab.
Het programma, New Moves, is – inclusief deze middag – drie keer uitgevoerd voor klein publiek. De kosten van de voorstellingen waren relatief laag: het gebouw is aanwezig en de dansers en overige medewerkers treden op als vrijwilligers, ze staan al op de payrol van HNB. Het kan ook grootser, wat deze week wordt bewezen met het programma Ballet Now: vijf goed bezochte voorstellingen in het kader van het Holland Festival, met internationaal publiek, gerenoveerde choreografen en musici en gedanst door solisten van HNB. Maar met torenhoge subsidies en niet in een ‘laboratoriumomgeving’ voorbereid.
De workshopvoorstelling deze middag maakte mij definitief duidelijk: een Virtual Dance Lab in ons Eemcentrum was een maatje te groot. Ik zou – mits enigermate professioneel uitgevoerd – geen voorstellingen hebben willen missen, en met mij ongetwijfeld nog een groepje fervente balletliefhebbers die zich niet willen beperken tot kaskrakers zoals Zwanenmeer, Notenkraker en Doornroosje. Maar een dancelab moet kunnen terugvallen op voldoende publiek, ballet is een theaterkunst en bestaat bij de gratie van een auditorium. Ik weet zeker: de publieke belangstelling in het Eemcentrum zou te klein zijn geweest en de kosten te hoog.
Ruim een jaar geleden sprak ik met Jan de Wilde over het Virtual Dance Lab in het Eemcentrum. Als cultuurwethouder was hij enthousiast over het initiatief en over de mensen die hem dit hadden gepresenteerd. Als wethouder van financiën had hij zijn reserves, en terecht lijkt mij. Het zou een juweeltje zijn geweest binnen de opzet van het Eemcentrum, maar een juweel dat slechts kan blinken in een grootstedelijke omgeving waar kan worden teruggegrepen op een bestaande dansomgeving en voldoende publiek. In ons Eemcentrum zou het een gebouw met te weinig publiek en veel te hoge kosten hebben opgeleverd – een artistieke en financiële zorg voor de stad.
Een gevaarlijke toekomst voor de Hogeweg
Vrijdag 24 juni 2005
Amersfoort bereidt een nieuwe blackspot voor het autoverkeer voor. Dat is althans de conclusie die je kunt trekken uit de voorkeur van het college voor een groot stedelijk zwembad aan de Hogeweg. Dit zwembad zal gecombineerd worden met een sporthal, zo de plannen die binnen het college leven. En bij dat alles: het zwembad moet een visitekaartje voor de stad worden, gelegen aan een van de belangrijkste toegangswegen naar ons centrum. Er moet dus een juweeltje worden gebouwd.
Ik zie het al voor mij. MVRDV gaat het gecombineerde sportcomplex ontwerpen. Het is een van de meest spraakmakende architectenbureau’s in ons land, onder andere bekend van de VPRO-studio, de nieuwbouw aan de Amsterdamse Silodam, verschillende in het oog springende wooncomplexen zoals Hageneiland en het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Hannover. Ik bedoel maar: als je als stad een visitekaartje wil neerzetten, doe het dan goed!
Maar ja, de gevolgen zijn navenant. Elke automobilist die over de Hogeweg rijdt, raakt direct afgeleid en drukt even op de rem. Als ze dat allemaal gelijktijdig doen, is er nog steeds geen probleem, maar welke garantie hebben we daarvoor?
Het duidelijker verkeersprobleem ontstaat echter op een geheel andere wijze. Zo’n uitgebreid sportcomplex trekt heel wat bezoekers aan. Die komen niet allemaal uit de directe omgeving, het is immers een stedelijke voorziening met regionale allures. Een toegangsweg door de woonwijken van Liendert is daarom uit den boze. Het nieuwe complex kan dus alleen maar vanaf de Hogeweg worden ontsloten. Eigenaardig, want we roepen al enkele jaren dat de aansluiting van de Operaweg op de Hogeweg moet worden afgesloten om daarmee de verkeersafwikkeling op de Hogeweg te verbeteren.
Wil je het zo op het oog niet te gecompliceerd maken, dan kan de ontsluiting alleen maar vanaf de Hogeweg in stadsrichting worden aangelegd. Hoewel: bezoekers die dan vanaf de binnenstad of de buitenring komen, moeten dan eerst doorrijden tot aan het verkeersknooppunt bij de aansluiting op de A28 en daar keren. En vertrekkende bezoekers van buiten moeten eerst stadinwaarts rijden om bij de buitenring te keren. Beide keerpunten zouden dat nu niet aankunnen, ze daarvoor geschikt te maken vergt ruimtevragende oplossingen en extra verkeersbewegingen.
Ik stel voor dat het college eerst maar eens een serieus verkeersplan voor de Hogeweg ontwikkelt, gebaseerd op reële verkeersstromen passend bij een grootschalige, bovenwijkse sportvoorziening. Kan ze dat niet, dn valt de keuze voor de Hogeweg al bij voorbaat af!
Geef een reactie