Mobiliteit in Vathorst: waarheid onder ogen zien
Dinsdag 19 juli 2005
Dat Vathorst een autowijk is, is gemakkelijk vast te stellen. En net zo gemakkelijk is waar te nemen dat het met de parkeervoorzieningen in Amersfoorts nieuwste wijk niet zo goed is gesteld. Er zijn gewoon te weinig parkeerplaatsen. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste wordt Vathorst ontwikkeld vanuit de opvatting dat door goed openbaar vervoer en goede fietsverbindingen het autogebruik onder de Vathorstbewoners wordt ontmoedigd. Wie daar nog in geloofd, is niet van deze wereld. Ten tweede: door de parkeercapaciteit per woning te knijpen, kan er gespaard worden aan openbare ruimte, waardoor de grondexploitatie makkelijker sluitend is te maken. Niet de meest creatieve oplossing!
Wim Derksen, directeur Ruimtelijk Planbureau Den Haag, heeft vorige week in Cobouw de vinger op de zere wond gelegd, waarbij hij het Haagse Ypenburg en Leidsche Rijn in Utrecht als voorbeeld nam. Hij had net zo gemakkelijk Vathorst kunnen nemen. Zijn betoog: de vinexwijken stimuleren juist het autobezit. Bewoners in Vinexwijken reizen meer dan gemiddeld en hebben meer auto’s dan gemiddeld, waarvan ze dus veel gebruik maken. Vinexlocaties aan snelwegen, aldus Wim Derksen, stimuleren het autogebruik, dit in tegenstelling tot vinexlocaties die door inbreiding ontstaan. De bewoners in de vinexwijken verkeren in een levensfase waarin hoge mobiliteit voor de hand ligt. Er wonen relatief veel tweeverdieners, de wijken zijn kinderrijk en door de gunstige ligging werken en winkelen veel vinexbewoners buiten de woongemeente. In elk geval wordt het openbaar vervoer en de fiets maar weinig gebruikt.
Wim Derksen constateert dat het autogebruik in vinexwijken nog wel wat lager ligt dan in stadsuitbreidingen die buiten het vinexkader worden ontwikkeld. Daar staat echter tegenover dat de vinexwijken in stedelijke gebieden liggen. Door de toenemende verdichting die, mede door de nieuwe vinexlocaties, in stedelijke gebieden plaatsvindt, nemen de files juist in deze regio’s toe. Daardoor heeft de vinexbouw een averechtse uitwerking op de mobiliteit.
Je kunt hieruit allerlei conclusies trekken. In elk geval zou ik zeggen: we moeten ophouden met de geforceerde pogingen om de mensen in Vathorst uit de auto te halen. De ervaringen elders in ons land bewijzen dat dat vechten tegen de bierkaai is. Het zou de leefbaarheid in Vathorst ten goede komen wanneer we de realiteit onder ogen zien en zorgen dat er meer ruimte voor het parkeren beschikbaar komt (waar best creatieve oplossingen voor zijn te vinden) en de doorstroming van het verkeer optimaal wordt.
Zelfmoordwapens en antiwesters collectivisme
Maandag 18 juli 2005
In verschillende kranten stond deze dag een foto van vier, op het oog normale, jonge mensen die een Engels station binnenwandelen. Op hun rug een onschuldig ogende rugtas. Enkele uren later blijken deze vier jongens daders te zijn die zichzelf opblazen en daarbij tientallen onschuldigen meenemen in de dood. Hoe kan zo iets?
Vorige week las ik het boek ‘Occidentalisme’ van Ian Buruma en Avishai Margalit. Het boek beschrijft het westen, zoals dat in de ogen van zijn vijanden wordt gezien. Een boek dat de afgelopen maanden veel aandacht heeft getrokken, met name binnen sociologische kringen waar men zich bezorgd buigt over de bereidheid tot zelfdoding onder moslimextremisten.
Er wordt in het boek uitvoerig ingegaan op de liberale westerling die grote waarde hecht aan het eigen bestaan, versus niet-westerse culturen waar zelfopoffering voor collectief gedachtegoed een levensvervulling kan zijn. Het boek maakt veel dingen begrijpelijk, uiteraard zonder daarvoor begrip op te wekken.
Overigens is het dodelijke moslimextremisme niet iets van deze tijd. De auteurs beschrijven hoe in de Tweede Wereldoorlog Japanse kamikazepiloten grote schade veroorzaakten binnen het leger van de westgeallieerden. En in het begin van de Eerste Wereldoorlog stormenden tienduizenden studenten en intellectuelen, die zich daarvoor vrijwillig hadden opgegeven, vanuit de loopgraven in Noordfrankrijk een gewisse dood tegemoet. Voor volk en vaderland!
Bouwen we te veel appartementen?
Zondag 17 juli 2005
Bouwfonds heeft vorige week een onderzoek gepubliceerd, dat voor de ontwikkeling van onze stad niet zonder betekenis is. Onderzocht is de woonvoorkeur van jonge stedelingen. Met interessante onderzoekresultaten, bijvoorbeeld: 75 procent van de jonge woningzoekenden – de starters op de markt – wenst zich een huis met een tuin. Slechts zeven procent geeft de voorkeur aan een appartement.
Het probleem is dat de huidige huizenprijzen voor starters vrijwel onbetaalbaar zijn. Daarom vindt 55 procent van de geënquêteerden het geen probleem om voor een periode van drie tot vijf jaar tijdelijke huisvesting te betrekken. Dat mag zelfs omgebouwde bedrijfsruimte zijn. Opvallend is dat starters op de markt de locatie en de functionaliteit (aantal kamers en tuin) van de woning belangrijker vinden dan de architectonische kwaliteit. Tachtig procent van de jonge starters op de woningmarkt heeft de voorkeur voor een koopwoning.
Conclusie, kort door de bocht: we moeten terughoudend zijn bij het plannen van appartementen in onze stad: CSG, ziekenhuislocaties, stadsvernieuwing. Bij het ontwikkelen van appartementen moeten we ons, meer dan tot nog toe, vooral richten op de (her)huisvesting van senioren. En: indien de bereidheid voor het tijdelijk wonen in een niet primair gewenste woning school gaat maken, heeft dat grote consequenties voor de maatschappelijke structuur in wijken waar aan deze tijdelijke vraag kan worden voldaan. Daarover maak ik mij de meeste zorgen.
Geef een reactie