Archive for januari 2006
Rechtspreken binnen een hecht netwerk
Maandag 16 januari 2006
De wereld is soms overzichtelijker dan velen denken. Netwerken bepalen in belangrijke mate het doen en laten van mensen in onze samenleving. Soms doemt de vraag op: wat hebben feiten met elkaar te maken en wat voor invloed heeft een combinatie van feiten op het gebeuren in onze stad. Cryptische zinnen, de onderstaande vier waarnemingen maken de achtergrond duidelijk.
Op 12 januari vond op het Amersfoortse stadhuis een hoorzitting plaats. Onderwerp is het bezwaar van bewoners in de binnenstad tegen de bouwvergunning voor het zorgcentrum aan de Kleine Haag. Voorzitter van de hoorzitting is wethouder Piet Jonkman. Behandelend ambtenaar en secretaris voor de zitting is mr. T.P. (Tjeerd) Grünbauer. De klacht richt zich in wezen tegen het handelen van de behandelende ambtenaar, de voorzitter moet hierover een oordeel vellen. Piet Jonkman zit in het gemeentebestuur als vertegenwoordiger van de Christen Unie. Ambtenaar Grünbauer is secretaris van deze partij in Amersfoort.
De Baptistengemeente in onze stad is een snelgroeiende gemeenschap. In 1995 gestart met 18 leden, telt dit kerkgenootschap in onze stad intussen 140 volwassen leden en 80 kinderen. Voorganger is Oeds Blok, oudsten (ouderlingen) zijn Jaap van Dalen en Roel den Otter.
Het Stadsgebed Amersfoort is een initiatief vanuit een aantal christelijke kerken. Het stadsgebed richt zich op thema’s, bijvoorbeeld op criminaliteit en onveiligheid in de binnenstad. De opvang in de Stovestraat was vorig jaar een van de gebedsthema’s. Belangrijke initiatiefnemer voor het Stadsgebed is Oeds Blok, voorganger van de Baptistengemeente. Belangrijke lid in het comité van aanbeveling is wethouder Piet Jonkman.
Vrijdag aanstaande, 20 januari, dient voor de bestuursrechter in Utrecht een verzoek voor een voorlopige voorziening ten aanzien van de verstrekte bouwvergunning voor het zorgcentrum aan de Kleine Haag. De gemeente laat zich dit keer niet vertegenwoordigen door zijn huisadvocaat Houthof, maar dor de behandelende ambtenaar en secretaris van de Christen Unie in onze stad, mr. T.P. Grünbauer. De behandelende rechter is, naar mededeling van de rechtbank aan de advocaat van de bewoners, R.P. den Otter, volgens het bijbanenregister bestuurslid van de Stichting Open Huis Amersfoort en Oudste (ouderling) van de Baptistengemeente Amersfoort.
Vraag: wie van de drie volgende partijen behoort niet tot het hechte netwerk van de Christen Unie: de eiser (de bewoners), de verweerder (de gemeentelijke vertegenwoordiger) of de rechter?
Wethoudercrisis vooral gevolg van persoonlijke aversies
Zondag 15 januari 2006
Omdat Hans Dijkstal moeite heeft met weblogs van plaatselijke politici, eerst maar eens aandacht aan hem. Hij was deze dag een van de gastsprekers tijdens de nieuwjaarbijeenkomst van de VVD. Tijdens zijn gastpraatje zette hij grote vraagtekens bij de dualisering. Twee jaar geleden mocht hij als formateur optreden, nadat het Amersfoortse college was gevallen. Dijkstal wees op het sterk toegenomen aantal wethouders en burgemeester in ons land dat sinds de invoering van de dualisering tussentijds is vertrokken. De relatie tussen de dualisering in onze raad en de val van het college was daarmee snel gelegd.
Volgens mij een voorbarige conclusie. Natuurlijk is de sfeer van het debat in de Amersfoortse raad na de verkiezingen van 2002 behoorlijk gewijzigd. Het is de vraag of je dat aan de dualisering moet toeschrijven – hooguit voor een klein deel. Na de verkiezingen van 2002 presenteerden zich een aantal nieuwe partijen die hun eigen vergadercultuur ontwikkelden. Dat deden zij als oppositiepartijen. En dat was nieuw, want Amersfoort kende tot 2002 nauwelijks het verschijnsel ‘oppositie’ . Goed, er zaten tot 2002 twee partijen niet in het college, maar om die van het voeren van oppositie te beschuldigen gaat net iets te ver. Groen Links wilde al een eeuwigheid graag in het college en deed al die tijd niets dat tot ongenoegen bij de coalitiepartijen kon leiden. De VVD, vanouds een bestuurderspartij in onze stad, wist eenvoudigweg niet hoe je oppositie moet voeren, dus deed dat ook niet.
Dat twee jaren geleden een college viel, had weinig met dualisme en oppositie te maken. De werkelijke oorzaak vormde de situatie binnen de (toen nog) twee grootste fracties. Beide werden geleid door nieuwelingen in de politiek. Nadat bij het CDA fractievoorzitter Gerard van Vliet het veld moest ruimen, kreeg deze fractie een nog groenere fractievoorzitter met een duidelijke ambitie: een plaats op een wethoudersstoel. Daarvoor zette zij de politieke verhoudingen op scherp waardoor een VVD-wethouder naar huis werd gestuurd en haar partij de eigen wethouder eveneens liet vallen.
En o wonder: de twee grootste kemphanen binnen de raad ontfermden zich daarna in diepe verbondenheid over de twee vrijgekomen stoelen binnen het college. Waarbij is op te merken dat de toenmalige CDA-fractievoorzitster een VVD-wethouder liet vallen op basis van één vaag briefje. Een bagatel vergeleken met alle puin die zij vervolgens zelf heeft weten te produceren!
Belangstelling voor verkiezingen nog gering
Zaterdag 14 januari 2006
De nieuwjaarsbijeenkomst van de PvdA was niet boeiend maar wel gezellig. De lijsttrekker van deze partij mist de gave van de rede evenals de diepgang die bijvoorbeeld zijn college van de VVD wel tentoon weet te spreiden. Maar naast de aankondiging dat de PvdA de komende week met een initiatief komt op het gebied van de bouw van starterswoningen – een onderwerp dat intussen door alle partijen wordt omarmd – had hij nog een andere opmerking die wél tot denken aanzet.
De PvdA heeft de afgelopen weken, met inzet van talloze vrijwilligers, 50.000 uitnodigingen voor haar nieuwjaarsbijeenkomst verspreid. Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst ontwaarde ik echter, naast fractie, bestuur en een groep actieve PvdA-leden, nauwelijks respons op deze brede uitnodiging. Ik vermoed dat het andere partijen, wanneer die 50.000 uitnodigingen huis aan huis hadden verspreid, niet veel beter zou zijn vergaan.
De geringe belangstelling toont aan dat de belangstelling onder de Amersfoorters voor de locale politiek nog tamelijk lauw is. Hopelijk neemt die de komende acht weken toe, iets waaraan ik niet twijfel. Toch toont de opkomst bij verschillende nieuwjaarsbijeenkomsten dat campagnes volgens het al tientallen jaren beproefde patroon onder de meeste van onze stadgenoten weinig vlinders in de buik laten dwarrelen. Daaraan helpt geen dualisering, geen nieuwe vergaderorde en geen gasten van de raad.
Waar haalt de wethouder zijn kennis vandaan?
Vrijdag 13 januari 2006
Moet Amersfoort nog verder groeien nadat Vathorst is voltooid? De gemeenteraad heeft daar vier jaar geleden een helder besluit over genomen: neen! Daar zijn verschillende argumenten voor op te voeren. Voortgaande uitbreiding tast nog meer open ruimte rondom de stad aan. Het centrum kan, alleen al door de beperkte bereikbaarheid, de groeiende stroom van inwoners al niet meer aan. De sterke groei heeft zich vooral gericht op het stapelen van stenen, een gelijkgaande toename van voorzieningen op het gebied van sport, cultuur en welzijn heeft niet plaatsgevonden. Ongeremde groei belemmert de sociale cohesie in onze stad. Volgens veel wetenschappers duidt de geografische ontwikkeling in ons land dat we over zo’n vijftien tot twintig jaren geen behoefte meer hebben aan steeds meer woningen – wel aan betere woningen.
Dat onze gemeentelijke bureaucratie een verdere groei van de stad propageert, is haar misschien niet eens kwalijk te nemen. Wanneer de gemeenteraad vandaag de dag een resoluut ‘neen’ tegen voortgaande groei zegt, verandert het werkpakket van een grote groep ambtenaren en dreigt een deel van hen zelfs zonder werk te komen. En omdat ons college in belangrijke mate niet meer is dan spreekbuis voor het ambtelijke beleidsapparaat, is het niet vreemd dat ook het college bij voortduring tracht om het besluit dat vier jaren geleden is genomen op te rekken. Dat is jammer, want een politiek bestuur zou juist corrigerend moeten optreden ten aanzien van een bureaucratisch apparaat dat in sterke mate is gericht op het instandhouden van de eigen positie en toekomstmogelijkheden. Prioriteiten moeten door het gekozen bestuur worden gesteld, en niet door ambtenaren in loondienst.
Voor het ambtelijk management en de hem volgende collegeleden moet het initiatief van de NV Utrecht als een geschenk van bovenaf zijn neergekomen. Manna voor de hongerige, zouden we kunnen zeggen. De NV Utrecht, een niet gekozen orgaan waarin ook enkele van de Amersfoortse wethouders zitting hebben, buigt zich over de ontwikkeling van de provincie, vooral op het gebied van verkeer en – daarmee samenhangend – de ruimtelijke ordening.
De minister voor Ruimtelijke Ordening heeft NV Utrecht gevraagd een advies te geven over de ontwikkeling van onze provincie. In het advies, waarvan het concept twee maanden geleden werd gepresenteerd, was voor het Eemland een forse bouwopgave opgenomen. Te fors, oordeelde onze gemeenteraad. Die gaf de wethouder RO opdracht om binnen NV Utrecht duidelijk te maken dat Amersfoort de voortgaande groei van de stad niet zo ziet zitten.
Onlangs ontvingen de raadsleden een brief van de wethouder waarin hij aangaf welke boodschap hij binnen NV Utrecht overbrengt. In grote lijnen kwam dat overeen met de discussie die de raad heeft gevoerd. Een puntje viel wel op: de wethouder laat NV Utrecht weten dat de meeste fracties de bouw van Vathorst-West met 2.000 woningen wel ziet zitten.
Dat is maar de vraag. Een grondige discussie over 2.000 extra woningen na voltooiing van Vathorst heeft nog steeds niet plaatsgevonden. Belangengroepen in onze stad, om het even hoe ze over verdere uitbreiding denken (de Kamer van Koophandel bijvoorbeeld anders dan de SGLA) hebben nog geen gefundeerde mening kunnen geven. De beste en enig juiste weg om verdere bouwambities vast te leggen is het wijzigen van het bestemmingsplan voor Vathorst-West, maar zo lang zijn we nog lang niet.
De mededeling van de wethouder dat de meerderheid van de raad kan instemmen met 2.000 woningen in Vathorst-West kan verregaande consequenties hebben. Indien NV Utrecht dit opneemt in het advies aan de minister – wat logisch zou zijn – komt dit bouwvoornemen in stukken van het Rijk te staan. Voor de Amersfoortse gemeenteraad is er dan geen weg meer terug. Reden voor mij om deze dag aan het college te vragen waarop de constatering van de wethouder in zijn brief aan NV Utrecht precies is gebaseerd.
Vriendjespolitiek duurt onverminderd voort
Donderdag 12 januari 2006
Een van de eerste schriftelijke vragen die ik in deze raadsperiode stelde, betrof de woningtoewijzing in het complex Zeven Provinciën (dat er zelf ooit zou wonen kon ik toen niet bevroeden). Verschillende kennissen van mij hadden ingeschreven voor enkele van de penthouses in het complex. Het bleek dat deze door de aannemer al was vergeven aan een relaties.
Voor de beantwoording had de toenmalige wethouder schijnbaar alleen maar geïnformeerd bij de aannemer. Hij ontkende dat woningen onderhands onder meer aan een door mij aangeduide persoon waren toegewezen. Achteraf bleek dat wel zo te zijn, maar de echtgenote van deze vooraanstaande relatie van de gemeente bleef toch liever in het groen wonen. Het betreffende penthouse is uiteindelijk pas afgelopen zomer verkocht.
Maar naar aanleiding van mijn vragen merkte het college wel op dat in gemeentelijke grondovereenkomsten wordt gesteld dat de woningtoewijzing transparant moet zijn. Deze afspraken zijn, aldus het college in 2002, vastgelegd in de nota Verkoopbepalingen Grond. Vriendendiensten waren in deze nota niet opgenomen. Het college zou de aannemers en makelaars nog maar weer eens op deze bepalingen wijzen.
Veel heeft dat niet geholpen, lijkt zo. In de rubriek Ingezonden van de Stad Amersfoort wordt door een briefschrijver een relaas gedaan over zijn pogingen om een penthouse te bemachtigen in het nieuwe project Weltevreden, tussen de Bergstraat en de Leusderweg. Hem werd toegezegd dat de toewijzing door middel van loting zou plaatsvinden. Onlangs kreeg de briefschrijver een afwijzing, hij was uitgeloot. Dat was jammer, maar het gevoel van teleurstelling sloeg om in boosheid toen hij vernam dat, voorafgaand aan de loting, eerst woningen via vriendjespolitiek worden verdeeld. Het personeel van de aannemer, personeel van de makelaars en relaties mogen eerst een keuze doen.
Er is dus nog niets veranderd, het woord van het college heeft schijnbaar niet zoveel invloed binnen de coterie van het onroerende goed. Voor mij reden om het college te vragen hoe dat nu precies zit. De vraag die ik het college onder meer stelde was: wat voor maatregelen gaat u nu nemen en hoe wordt de ongelijkheid die zich bij de toewijzing heeft voorgedaan, gecorrigeerd. Ik betwijfel overigens of er wordt ingegrepen, daarvoor zijn de banden tussen het gemeentebestuur en de bouwcoterie te intens.
Wanneer het om woningbouw in onze stad gaat, is de gemeente een belangrijke en onmisbare partner. Dan moet je toch op z’n minst de mogelijkheid hebben om, eventueel door middel van sancties, aannemers aan de gemaakte afspraken te houden! Of behoort een groep ambtenaren soms ook tot de bevoorrechte relaties?
Goede ideeën voor De Hof
Woensdag 11 januari 2006
De Hof is het grootste plein in onze binnenstad. Het is het middelpunt van de stad. Als er markt is, een festival of wanneer bij stralende zonneschijn alle terrasjes zijn bezet, kan je zelfs spreken van een bruisend middelpunt van onze stad. Maar op winterse dagen, als het regent of als de zondagse rust over het plein is neergedaald, is De Hof een grote, lege en weinig uitnodigende ruimte. Daaraan doen zelfs de verzorgde bestrating en het fonteintje in het midden van De Hof weinig aan toe. Hoewel, ik sluit niet uit dat sommige mensen de grote, lege ruimte juist als een belevenis ervaren. Maar dat hoor je maar weinig.
Er zijn al heel wat plannen gemaakt om De Hof te verlevendigen. Een van de laatste is afkomstig van de heer Bronkhorst. Die stuurde vorige week alle raadsleden een brief met daarin een suggestie voor de aankleding van De Hof. In deze winterse dagen giert de kilte de bezoeker tegemoet, aldus de heer Bronkhorst. Verwarmde terrassen kunnen hieraan weinig verbeteren, is zijn mening. Hij stelt daarom voor aan enkele zijden van De Hof twee rijen laagblijvende bomen te planten.
Geen gek idee. Ik vrees echter dat er allerlei technocratische bezwaren tegen bestaan. Er zullen op het stadhuis ongetwijfeld mensen zijn te vinden die het plan van de heer Bronkhorst onderuit halen. Op goede gronden misschien, maar dan wel vanuit de huidige toestand of op grond van formele regels. Ik ben er van overtuigt dat elk redelijk idee ook realiseerbaar is, vooropgesteld dat bij iedereen de wil daartoe aanwezig is. Dus: geen plan bij voorbaar afwijzen, maar kijken met wat voor aanpassingen je een goed idee waar kunt maken.
Om te voorkomen dat de brief van de heer Bronkhorst, zoals het wel vaker gebeurt, met een welwillend blik terzijde wordt gelegd, heb ik er vandaag schriftelijke vragen over gesteld. Daarin heb ik onder meer gevraagd welke mogelijkheden en belemmeringen er zijn om aan de inrichting van De Hof iets toe te voegen. Wanneer we de belemmeringen weten, kunnen we praten over de mogelijkheden om die weg te nemen.
Ik weet dat er, behalve de heer Bronkhorst, nog wel meer mensen in onze stad rondlopen met prachtige ideeën over De Hof. Daarom heb ik het college ook voorgesteld om een prijsvraag te organiseren onder de inwoners van onze stad. Door middel van een prijsvraag kunnen ideeën worden verzameld om De Hof dusdanig in te kleden dat het ook op rustige momenten een plaats is waar je met plezier overheen wandelt. De heer Bronkhorst heeft het bewezen: er is voldoende creativiteit in onze stad.
Een slechte regeling uit de provincie
Dinsdag 10 januari 2006
De provincie Utrecht ging in een nieuwsbrief van eind vorig jaar in op de nieuwe provinciale woonruimteverdeling. De nieuwe verordening die is opgesteld moet als richtlijn gelden voor de gemeenten in onze provincie. Een van de elementen in de nieuwe verordening is de huur-inkomstentabel. Wat een toeval: die hebben we in Amersfoort sinds augustus 2004 juist afgeschaft! De nieuwe woonruimteverdeling, die toen werd geïntroduceerd, is onlangs onderwerp geweest van een tussenevaluatie. Hieruit bleek dat het Amersfoortse model – dat ook in enkele andere grote steden in ons land wordt toegepast – prima werkt. Dus wat hebben we aan de nieuwe provinciale verordening?
In de provinciale verordening is ook vastgelegd dat mensen die zich vanuit hun woonplaats in een andere regio binnen de provincie als woningzoekende laten inschrijven, tweevijfde deel van de woonduur als inschrijvingsduur in de andere regio mogen meenemen. Dat kan voor mensen die in onze stad al enige tijd staan ingeschreven, vervelende consequenties hebben. Je denkt eindelijk voldoende inschrijvingsduur te hebben en meer kans te maken op de woningmarkt, om vervolgens te merken dat anderen van buiten de je eigen gemeente met hun elders opgebouwde woonduur ‘voorkruipen’.
Toen ruim een jaar geleden Amersfoortse raadsleden voor de eerste keer met de discussie op provinciaal niveau werden geconfronteerd, hebben we protesten laten horen. De wethouder Volkshuisvesting werd gevraagd ons eigen systeem te verdedigen en ons op de hoogte te houden. De publicatie van de provincie overviel mij echter. Reden om het college hierover vragen te stellen.
Openhartig en transparant, dus uit de kleding!
Maandag 9 januari 2006
Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van Jouw Amersfoort, afgelopen zondag in de tent bij de Kerstijsbaan aan de voet van de Onze Lieve Vrouwetoren, presenteerde lijsttrekker Mirjam Barendregt een kalender met foto’s van de kandidaten voor de komende verkiezingen. Op een van de fotos, onder het motto ” Openhartig en Transparant’, staan vijf van de eerste zes kandidaten zeer openhartig op de foto, we zijn er voor uit de kleding gegaan. De bedenker van de foto en nummer drie op onze kandidatenlijst, Pim van den Berg, ontbreekt in het rijtje: buiten zijn schuld, hij was op vakantie.
Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst op het stadhuis blijken velen al van het bestaan van de kalender af te weten. De reacties overvallen mij, iedereen blijkt het een origineel idee te vinden. Verschillende mensen zijn verbaasd dat ik het blootgaan aandurfde (‘Op jouw leeftijd….!’), maar zoveel moed was er niet voor nodig, het was voor een nobel doel!
Waren jullie echt helemaal naakt, vroeg een van de aanwezige journalisten. Jawel, want behalve deze foto waren er nog enkele andere gemaakt die wij – of in elk geval ik – echter minder geslaagd vonden. Zo staan we achter een wat mistig foliedoek. Door een truckje zijn de gezichten nog wel herkenbaar, de rest iets minder. Een aardige idee, maar het had suggestiever gewerkt als de gebruikte modellen jonger waren geweest en het aantal mannen en vrouwen wat gelijk was verdeeld.
Voor de opnamen was het zaaltje van de vocalist gehuurd. Het is als raadslid best nuttig om, ook op deze wijze, te zien wat voor mooie ruimte verenigingen met eigen inzet en middelen tot stand weet te brengen, complimenten! Het zaaltje was overigens goed verwarmd, toch vonden enkele van mijn collega’s het er ineens koud toen zij uit de kleding moesten. Gevoelskou zullen we maar denken!
Een aantal mensen roept deze avond al: hoe kunnen we de kalender verwerven. Meer informatie daarover op de website http://www.jouwamersfoort.nl
Respect moet worden verdiend
Zondag 8 januari 2006
Een woord voor de zondag!
Rome is een stad om verliefd op te zijn. Op de stad en op de mensen. Maar net als heel Italië: Rome is niet goed te begrijpen als je de rol die de katholieke kerk in het dagelijkse leven van de Romeinen inneemt, niet kent. De Romeinen zijn nonchalant met hun geloof, maar desondanks: het stuurt hun dagelijkse leven wel aan.
Dat geldt in het bijzonder voor de positie van de paus. Misschien komt het omdat Italië een republiek is, waar sinds de Tweede Wereldoorlog al zo’n zestig kabinetten elkaar zijn opgevolgd. De paus is dan een vaste baken, de Romeinen gaan met hem om zoals de meeste Nederlanders met hun koningin, zelfs intensiever. Dus wil je Rome begrijpen, dan moet je iets van de paus weten. Dan komt het goed uit dat de nieuwe, maar intussen bij de Romeinen al zeer populaire paus Benedictus XVI in 1997 een autobiografie heeft geschreven. Toen nog kardinaal Joseph Ratzinger schreef het oorspronkelijk in het Italiaans, maar vorige jaar is zijn autobiografie in het Duits vertaald onder de titel: ‘Aus meinem Leben’. Het stond in Duitsland maanden lang in de boekentoptien.
Terecht. Ik bezit tientallen autobiografieën, in hoofdzaak van gestorven of nog levende politici. Een dieptepunt in deze reeks vind ik nog altijd het, in oktober 2001 verschenen, boek van Boris O. Dittrich: ‘Een blauwe stoel in paars’. Pedant, zelfingenomen, egocentrisch – het zijn enkele typeringen die mij spontaan te binnen schieten. Het komt zelden voor, maar na ongeveer een kwart te hebben gelezen, heb ik het boek dichtgeklapt en op een stil plekje in mijn boekenkast weggezet om het daarna nooit meer aan te raken.
Hoe anders is de autobiografie van Joseph Ratzinger. Ik heb het in twee nachten uitgelezen, geboeid en met veel plezier. Ratzinger is niet alleen een goede verteller, maar zijn autobiografie straalt in elk geval twee dingen uit: bescheidenheid en eruditie. Het is een boek van een intellectueel, een man met een missie maar zonder te verkondigen. In amper 200 bladzijden maakt hij duidelijk wat hem in zijn leven heeft gedreven en hoe terecht de wapenspreuk is die hij als in 1977 bij zijn benoeming tot kardinaal van München-Freising koos: Cooperatores Veritatis, vrij vertaald: medewerker der waarheid. Je hoeft geen gelovige katholiek te zijn om na het lezen van zijn boek respect voor deze paus te hebben.
Waarbij ook meteen het woord is gevallen dat binnen de Amersfoortse gemeenteraad regelmatig valt: Respect. Als een discussie in de raad heftig wordt en voor de zoveelste keer een van de collegeleden de kritiek naar zich heeft toegetrokken, roepen collega’s uit de coalitiepartijen in koor dat wij – de oppositie – respect moeten tonen voor de collegeleden en voor de leden van de coalitiepartijen die op pijnlijke wijze recht proberen te breien wat onverkenbaar krom is.
Daarbij wordt iets belangrijks over het hoofd gezien. Respect is geen geschenk, respect moet worden verdiend. En vanuit die gedachte gezien is er weinig aanleiding om voor de leden van ons college respect op te brengen. Gebrek aan respect is mij niet eigen, maar om het van mij te krijgen, daar moet wel aanleiding toe zijn. Ik moet het nog zien: een van onze collegeleden die een politieke autobiografie kan ophoesten waarvan je naar lezing zegt: ik heb respect voor deze man of vrouw!
Boeken, antiek en een strijkje aan de Eemhaven
Zaterdag 7 januari 2006
Zoals al vaker opgemerkt: er schuilt meer creativiteit buiten het stadhuis dan daarbinnen. Dat is de ambtenaren niet altijd te verwijten, dat heeft ook met de macht van het getal te maken. Essentieel bij deze constatering is vooral dat de gemeente ook iets met al die creativiteit doet. En dan doel ik niet op de vaste groep stadgenoten die via allerlei organisaties en persoonlijke contacten hun ei op het stadhuis wel kwijt kunnen, maar ik bedoel vooral al de overige stadgenoten die ineens op een idee komen hoe iets beter, anders of misschien ook maar niet kan gebeuren.
Daar dacht ik vandaag aan toen ik een e-mail van een buurtgenoot ontving, een bewoners aan de Grote Koppel. Die stuurde in december een mail naar het gemeentehuis. Daarin constateerde hij met vreugde te genieten van de opknapbeurt die de Eemhaven ondergaat en de royale ruimte die langs het water beschikbaar is gekomen. Zijn suggestie: als de bloemenmarkt of de gewone markt moet worden verplaatst, waarom dan niet naar de Grote Koppel waar nu alle ruimte is. In juni moet het nieuwe bruggetje ter hoogte van het voormalige Spijkertje gereed zijn, dus er is parkeerruimte in de omgeving aanwezig. Hij voegde er nog wat praktische tips aan toe en verbrede zijn idee verder met de suggestie om de royale kaderuimte ook in te zetten voor het onderbrengen van een boekenmarkt, een kunstmarkt, Koninginnedagviering en dergelijke.
Het kostte nog even een rappelletje, maar mijn buurtgenoot kreeg antwoord. Een dankwoord voor het actieve meedenken en de opmerking dat zijn suggesties al in de plannen voor het Eemcentrum zijn meegenomen. Geen onvriendelijke reactie, maar mijn buurtgenoot heeft het natte vermoeden dat de vriendelijke reactie toch wel erg routineus was. Voor het Eemcentrum bestaan inderdaad plannen om met het nieuwe plein het een en ander te gaan doen, met als doel er een levendig plein van te maken. Zijn suggestie sloeg echter niet op het plein in het Eemcentrum, maar op een intensiever gebruik van de Eemhaven.
Bij komende discussies over de toekomst van het Eemcentrum en het gebruik van de Eemhaven, zal ik de suggestie van mijn buurtgenoot oppikken. Je kunt bij de kades ook nog het Gildeplein betrekken, dat grotendeels wordt verhard (al hebben de bewoners hele andere opvattingen, maar daar trekt het stadhuis zich maar weinig van aan) en dat aansluit op de kade.
Ik zie het al voor mij: een boeken- of antiekmarkt op de kade, aan de overkant de afgemeerde historische schepen en op het pleintje het optreden van een strijkorkestje dat populaire Weense walsen of Italiaanse belcanto ten gehore brengt. Zelf ga ik dan – ongeacht waar ik dan weer woon – op het terras naast het Spijkertje zitten om, samen met een groot aantal stadgenoten, van deze nieuwe Eemhavenstemming te genieten!
Een onnodige informatieachterstand
Vrijdag 6 januari 2006
Het was op dinsdag 20 december een drukke dag voor het college. Tijdens de collegevergadering, de laatste voor de kerstvakantie, stond een groot aantal onderwerpen op de agenda die voor de toekomstige ontwikkeling van onze stad niet zonder betekenis zijn. Het was een zo’n overvolle agenda dat enkele belangrijke punten moesten worden doorgeschoven: de CBS-programma’s voor 2006 en het toeristische beleid.
Maar er bleef nog genoeg over, een keuze uit de behandelde punten maakt dat duidelijk. De Woonvisie Amersfoort 2006-2010, een schets waarin de prioriteiten worden opgesomd voor de woningbouw in de komende jaren. De Binnenstedelijke Vernieuwing, een lang verwacht stuk dat de basis vormt voor de stadsvernieuwing in de vroegnaoorlogse wijken. De contractering voor het wijkonderhoud na 2007, van belang voor de kwaliteit van de woonomgeving in onze stad. Het Bestemmingsplan Buitengebied West 2006, met enerzijds het conserveren van het open gebied ten westen van de stad en anderzijds een intensievere invulling van een deel van het gebied. Het beleid rondom de inhuur van externen, een onderwerp dat het afgelopen jaar de aandacht van de raad en van de Rekenkamer heeft genoten. De sectorale jaarcontracten 2006, waarmee de programma’s worden vastgelegd voor alle hoofdafdelingen inclusief de financiering daarvan. De tijdelijke standplaats voor de opvang van harddrugsverslaafden aan de Bergstraat.
Het wachten is dus op het verslag van de vergadering op de website van onze gemeente. Via deze site zijn de onderliggende stukken die bij de besluiten behoren te downloaden, iets waarvan niet alleen raadsleden maar ook geïnteresseerde inwoners van onze stad gebruik maken. De belangstelling was dit keer groot omdat een aantal punten uit de collegevergadering tijdens het aansluitende persgesprek aan de orde was gekomen en de nodige vragen boven tafel heeft gebracht. Bijvoorbeeld: wat zijn de plannen van wethouder Jonkman met het Waterwingebied. Uit de krantenverslagen blijkt dat hij aan de randen van dit gebied toch woningbouw wil realiseren, ondanks protesten – afgelopen voorjaar – vanuit de omringenden wijken en vanuit de gemeenteraad.
Maar, tegen de gebruikelijke gang van zaken in, tot de dag van vandaag is de besluitenlijst nog steeds niet toegankelijk. De raadsleden hebben gisteren wel een overzicht van de besluiten gekregen, maar die geeft geen toegang tot de achterliggende stukken. Uit navraag via de griffie blijkt dat het nog wel tot dinsdag kan duren voor de besluitenlijst van 20 december via internet beschikbaar is.
Dat is vervelend, want ongetwijfeld staat een aantal van de punten die toen zijn besproken op de agenda van de eerstvolgende Ronde. Onderwerpen als de Woonvisie en de Binnenstedelijke Vernieuwing vergen toch nog wel enige aandacht. Dit blijkt al uit de telefoontjes die ik hierover kreeg, onder meer van de vereniging voor het Waterwingebied. Er gaan dus drie weken verloren voor overleg tussen raadsleden en betrokken stadgenoten, juist in de weken dat daar eens echt tijd voor was!
CDA-voorman heeft het niet begrepen
Donderdag 5 januari 2006
Het dualisme moest er mede toe leiden dat de belangstelling voor de lokale politiek zou toenemen. Voorstanders van het dualisme blijken echter niet altijd te begrijpen waarom veel mensen de belangstelling voor de lokale politiek hebben verloren. Dat is in weinige woorden te omschrijven: het gebeuren op het stadhuis staat te ver van hun werkelijkheid. En als een burger dan eens in rechtstreeks contact komt met ‘het stadhuis’, voor het verkrijgen van een vergunning of omdat gemeentelijke plannen zijn directe woonomgeving raken, dan stoot hij meestal op een ondoordringbare bureaucratie. Dit euvel los je niet op door te verklaren dat de gemeenteraad duaal gaat werken. Alsof een doorsnee stadgenoot vlinders in de buik krijgt bij de mededeling: de raad gaat duaal!
Daar moest ik aan denken toen ik vandaag in De Stad Amersfoort (mijn bezorger heeft zijn eigen agenda) het vraaggesprek las met Jankees Salverda, de scheidende CDA-fractievoorzitter en nieuwe wethouder in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Een citaat: ‘Met de komst van het dualisme is er veel veranderd. De bedoeling was dat de raad zich vooral met hoofdlijnen zou bezighouden. Wij verwijzen burgers die problemen hebben door naar de wethouders.’
Salverda staat wat buiten de werkelijkheid, en hij niet alleen. Het gaat de meeste burgers helemaal niet om de hoofdlijnen. Het gaat ze om de kleine zaken uit het dagelijkse leven. Juist daarin willen ze goed worden bediend, met name door de door hen gekozen volksvertegenwoordigers. Indien die zich echter terugtrekken en roepen: we zijn duaal, wij gaan alleen maar over de hoofdlijnen, dan voelen kiezers zich behoorlijk bedot. Zeker wanneer ze vervolgens worden doorverwezen naar een wethouder. Dat lijkt mij, gezien de ervaringen met onze collegeleden, geen aantrekkelijke aanbeveling.
‘Nu blijkt toch dat mensen willen dat de raadsleden hun aanspeekpunt zijn,’ vervolgt Salverda in het vraaggesprek. ‘Lokale partijen focussen zich juist op deze kleinere zaken.’ En terecht, zou ik zo denken. Als raadslid zijn we er immers voor de burgers die ons hebben gekozen, en niet primair als radertje in de bureaucratische besluitenmachine. Dat we ons naast het werk als volksvertegenwoordiger ook nog bezighouden met het uitzetten van nieuw beleid, is mooi meegenomen. Het is een goede zaak om zelf de inkopen te doen voor de soep die de kiezers later krijgen opgediend, zeker als gebleken is dat de kok (het beleidsapparaat) zijn werk niet steeds naar behoren uitvoert.
Het verkeerde accent dat Salverda op zijn raadswerk heeft gelegd, heeft hem ongetwijfeld tot de volgende opmerking gebracht: ‘De lokale partijen focussen op details, terwijl er vroeger meer over onderwerpen als geheel werd gedebatteerd.’ Waarschijnlijk zonder het zelf te beseffen, geeft Salverda hiermee aan waarom de oude coalitiepartijen bij de laatste verkiezingen behoorlijk hebben moeten inboeten ten gunste van de lokale partijen. En met zijn opmerking, enkele maanden geleden gedaan, dat je als stadsbestuur over moeilijke zaken ook maar beter niet met burgers kunt communiceren, heeft hij de afstand alleen maar vergroot. Dat repareer je niet met dualiteit, want dan is dualisme alleen maar een te kleine pleister op een door raadsleden zoals Salverda zelf veroorzaakte wond.
Zwijgen of de papiervernietiger, maar de vragen blijven
Woensdag 4 januari 2006
In november 2005 presenteerden bewoners uit de binnenstad het rapport ‘Onbehaaglijk, onzorgvuldig en onjuist’. Onderwerp was de gang van zaken bij de locatiekeuze en het verdere verloop voor het zorgcentrum aan de Kleine Haag 1-3. Het bewonersrapport was een reactie op het initiatief van de collegepartijen voor een onderzoek naar de gang van zaken rondom het zorgcentrum. Een beperkt onderzoek, waarmee het initiatief van de oppositie voor een gedegen, breed onderzoek werd voorkomen.
Het bewonersrapport was onthullend. Voor de coalitiepartijen was een ongemakkelijke situatie ontstaan. Deze partijen hadden zich al dusdanig aan het collegebesluit rondom de locatiekeuze gecommitteerd dat elke ruis moest worden weggedrukt. De meerderheid van de raad, in innige samenwerking met het college, deed het enige dat het nog kon doen: zwijgen. Veel anders was ook niet mogelijk want elk gesprek over het bewonersrapport zou het bestuurlijke gestoethaspel van het college rondom dit dossier weer eens duidelijk aan de dag hebben gebracht. En daarmee ook het falen van de coalitiepartijen!
Wat het college deed, wekte bij mij herinneringen op aan een voorganger van onze burgemeester. Deze werd geconfronteerd met 10.000 handtekeningen waarmee bewoners protesteerden tegen een gemeentelijk besluit. Tijdens de opening van een bedrijf waar papier werd vernietigd, merkte onze toenmalige burgervader op dat de papiervernietiger ook goed dienst kon doen om de handtekeningenlijsten te verwerken. Een mislukt grapje of een freudiaanse verspreking, het gaf in elk geval aan hoe het gemeentebestuur graag zou willen omgaan met gefundeerde protesten vanuit de bevolking.
Gezien de reactie van het college en de coalitiepartijen kan het niet anders of zij hadden het bewonersrapport over de Kleine Haag graag in dezelfde papiervernietiger laten belanden die door de ambtvoorganger van onze burgemeester in werking werd gesteld. Zwijgen en verdringen van de waarheid is ook een vorm van papiervernietigen!
En toch riep het rapport een zee van vragen op. Ik las het rapport vandaag weer eens door en had er al spoedig zo’n veertig vragen op een rij. Ik heb ze ingediend, zodat het zwijgen rondom het bewonersrapport eindelijk wordt doorbroken!