De werelden van ambtenaren en burgers
Zondag 1 oktober 2006
In het boek ‘Ongelovigen’ beschrijft Andrew Wheatcroft het conflict tussen het christendom en de islam. Het boek beschrijft twee culturen die hun eigen wereld cultiveren, overtuigt zijn van de eigen waarheid en vol onbegrip leven voor elkaars positie.
Tegen het einde van zijn omvangrijke studie grijpt Wheatcroft terug op de filosofie van de, door Stalin in eigen land verbannen, Russische geleerde Bakhtin. Deze besteedde aandacht aan het feit dat mensen op dezelfde plaats, zelfs op de zelfde aarde, kunnen leven maar daarbij niet in staat zijn elkaar te begrijpen. Hij doet dat aan de hand van een positiebepaling in de ik-jij-vorm, twee mensen die in dezelfde ruimte tegenover elkaar staan:
‘Jij kan achter mijn rug dingen zien die ik niet kan zien, en ik kan achter jouw rug dingen zien die buiten jouw gezichtsveld vallen. We doen in wezen hetzelfde, maar dan vanaf verschillende plaatsen: hoewel we deelhebben aan hetzelfde gebeuren, is dat gebeuren voor ieder van ons anders. Onze plaatsen zijn niet alleen anders omdat onze lichamen verschillende plekken in de uitwendige fysieke ruimte bezetten, maar ook omdat we elkaar aanschouwen vanuit verschillende centra.’
Dit lezende, moest ik denken aan enkele reacties die ik van beleidsmedewerkers binnen het stadhuis heb ontvangen. De afgelopen weken heb ik op verschillende plaatsen kritiek geleverd op de machtspositie van de gemeentelijke bureaucratie en op het feit dat beleidsambtenaren, overtuigt van hun eigen gelijk, weinig of geen begrip kunnen opbrengen voor de afwijzende positie van burgers in onze stad. Voor ons is de burger geen tegenstander, werd er gesteld, waarbij werd gewezen op het feit dat geleverde inspanningen juist gericht zijn op het welzijn van deze burger – met daarbij het onbegrip voor het gebrek aan acceptatie.
Bakhtin heeft gelijk: ambtenaar en burger, ze verkeren in dezelfde stad. Maar de burger ziet in het handelen van de ambtenaar ontwikkelingen die deze ambtenaar vanuit zijn positie niet kán zien. Datzelfde geldt uiteraard ook in tegengestelde richting. Maar bij dergelijke gelijke posities speelt een ander punt een rol: de machtspositie. Indien twee partijen niet in staat zijn elkaars intenties of randvoorwaarden te herkennen, dan wint diegene die over de meeste macht beschikt. En dat is in de meeste gevallen de overheid.
In de beeldspraak van Bakhtin loop je als gemeenteraadslid het grote gevaar om onderdeel te worden van de overheidsbureaucratie en niet te zien wat er achter je plaatsvindt. De rol van een volksvertegenwoordiger is het om regelmatig van positie te verwisselen en náást de burger te gaan staan, zodat je mét hem ziet wat zich achter de rug van de bureaucratie afspeelt. Vanuit deze regelmatige positiewisseling ontstaat de mogelijkheid om de machtsongelijkheid te bestrijden – wat in feite de basis is van onze democratie.
Adrie van Bokkem
Zaterdag 30 september 2006
Een treurige dag waarop afscheid werd genomen van Adrie van Bokkum. De aula van Den en Rust was veel te klein, velen stonden buiten tijdens het indrukwekkend samenzijn. Adrie was vakbondsman, statenlid en jarenlang bestuurslid binnen de plaatselijke PvdA. In die tijd werkte ik nauw met hem samen, ik mocht hem daarbij opvolgen als penningmeester.
Dat honderden mensen een laatste eer wilden bewijzen aan hun veel te vroeg gestorven vriend, collega of bekende – Adrie werd 48 jaar oud – was niet zomaar. Wie hem ontmoette, vergat hem niet meer zo snel. Wijsheid en humor, dat zijn voor mij de sleutelwoorden als ik aan hem terugdenk. En Adrie was iemand op wie je steeds een beroep kon doen, die belangstelling voor je bleef behouden, ook al sloeg je politiek een andere weg in. Hij ging voor de mens, en dat is iets dat je niet snel vergeet. Dat te meer maakte deze dag tot een droevig tijdstip.
Grote stad of grootstad?
Vrijdag 29 september 2006
‘Grootstad of provinciestad’. Dat is het thema dat de Amersfoortse PvdA in zijn deze week verschenen afdelingsorgaan aan de orde stelt. Het is een thema dat velen in onze stad moet bezighouden, de komende jaren moet een groot aantal besluiten worden genomen over de toekomst van Amersfoort en de wijze waarop we in onze stad kunnen leven.
Als je de verschillende bijdragen tot je neemt, blijkt dat voor velen binnen de plaatselijke PvdA Amersfoort niet alleen een grote stad, maar ook een grootstad moet zijn. Dit is niet zo verbazingwekkend, want deze partij heeft zich altijd ingezet voor de groei- en vinextaak van onze stad. PvdA-wethouders zijn altijd groeiwethouders, niet alleen in Amersfoort. Dat hebben we na de Tweede Wereldoorlog, toen de sociaal-democraten in onze stad een sterke positie gingen innemen, ook gemerkt. Namen als Hüsslage, Asselbergs en De Man zeggen genoeg. Wanneer er niet regelmatig weerstand was geboden tegen de plannen van deze PvdA-voormannen, weerstand ook vanuit hun eigen achterban, dan was er veel in onze stad verloren gegaan dat ons nu nog lief is.
En deze drang naar grootstedelijkheid is terug te vinden in de bijdragen die nu worden geleverd. De afronding van het CSG-gebied speelt daarbij een rol, maar ook de ontwikkeling van de Hogewegzone, de positie van het Waterwingebied en de verdere ontwikkeling van Vathorst komen aan de orde. Maar het PvdA-orgaan bevat ook tegengeluiden. Bijvoorbeeld van Roelie Norp, die er op wijst dat veel Amersfoorters niet voor een ‘grootstad’ kiezen, maar gewoon voor een woonstad met veel groen. Terecht schrijft zij: ‘Ik denk dat je het niet moet zoeken in dat wat je niet bent of niet hebt, maar in dat wat je wel bent of wel hebt.’
Ik vind het een goede zaak wanneer de grootste partij in onze stad een discussie op gang brengt over de toekomst van onze stad. Het is goed om, anders dan binnen het stadhuis de afgelopen jaren veel is gebeurd, de discussie vooral te richten op datgene dat de meeste impact heeft. Dat is het bouwen, de vraag wat we doen met het groen in en rondom onze stad en de vraag of er door sloop nieuwe ruimte moet komen voor grootstedelijke plannen. Daar gaat het uiteindelijk om, dat bepaalt het leefklimaat meer dan de vraag of we uitblinken als vrijwilligersstad en dergelijke paradepaardjes die grotendeels van vrijblijvende aard zijn.
Geef een reactie