Zwembad op dak
Zondag 28 januari 2007
Sommige uitingen van toegepaste kunst zijn bij veel mensen onbekend. Die constatering kan ik maken, na verschillende mensen te hebben gepeild over een waarneming die ik onlangs deed. Mijn vraag leverde verrassing op: goh, nooit gezien en nooit geweten.
Het gaat hierbij om het zogenaamde puem-station aan de Amsterdamseweg tegenover de Brabantsestraat. Een onooglijk grijsbetonnen gebouwtje dat de ontwikkeling van een aantrekkelijk CSG-Noord alleen maar in de weg staat. Afbreken is moeilijk omdat zich in het gebouwtje een knooppunt bevindt van stroomschakelingen voor een groot deel van de stad.
Deze week stond ik te wachten voor de stoplichten aan het einde van de Brabantsestraat, bij de Amsterdamseweg. Ik heb daar al honderden keren gestaan, maar nu viel mijn oog ineens op het dak van het onooglijke gebouw. Boven de goot aan de korte kopwand zag ik vijf betonnen blokken staan, genummerd van 1 tot en met 5. Bij het tweede blik zag ik dat het startplaatsen zouden kunnen zijn voor een wedstrijdbad. Gelijktijdig viel mij op dat boven de lange wand langs de Amsterdamseweg de roestvrijstalen beugels torenen die de bovenkant vormen van de trappetjes die de zijkant van vrijwel elk zwembad sieren.
Het is onmiskenbaar: hier is getracht de indruk te wekken dat er op deze plek geen onooglijk elektriciteitsgebouw staat, maar dat er zich een geheel bovengronds gelegen zwembekken bevindt. Prachtig! Voor mij was het een ontdekking, maar uit navraag bleek dus dat die ontdekking gold voor iedereen die ik daarover aansprak. De moeite waard dus om er maar eens iets over te schrijven!
Economie boven leefbaarheid en welzijn
Zaterdag 27 januari 2007
Het advies van de commissie Kok over een sterke randstadprovincie heeft al heel wat discussie opgeleverd. Deze week besteedde ook het VNG-Magazine er aandacht aan. In het blad werd benadrukt dat de commissie Kok in zijn advies ook heeft gepleit voor ‘bestuurskrachtige gemeenten’. Ik houd mijn hart vast.
Met deze term bedoelt de commissie Kok natuurlijk niet alleen dat gemeenten voorzien worden van voldoende bestuurlijke taken, maar ook een omvang hebben die bestuurskracht uitstraalt. In een rapport dat geheel is gericht op schaalvergroting, kan dat alleen maar betekenen dat kleine gemeenten uit den boze zijn en dat de golf van fusies en gemeentelijke herindeling zich moet voortzetten.
Het rapport van Kok en de zijnen richt zich vooral op economische sterkte. Begrippen als leefbaarheid, betrokken burgers, participatie en sociale structuur spelen daarbij geen rol: de Randstad moet zich vooral inzetten om in de topvijf van economisch sterke regio’s in Europa te belanden. Maar het is juist om zaken zoals leefbaarheid, samenhorigheid en noem maar op dat inwoners van kleinere gemeenten zich met hand en tand verzetten tegen van boven opgelegde fusieplannen.
Minister Remkes heeft het afgelopen jaar geroepen dat gemeenten met minder dan 20.000 inwoners geen bestaansmogelijkheid hebben. Ik weet echter zeker dat in heel wat gemeenten met minder dan 20.000 inwoners mensen zich meer bij de samenleving en hun omgeving voelen betrokken dan in menige gemeente van bijvoorbeeld 50.000 inwoners en meer. Het zou goed zijn wanneer er een brede, kritische discussie gaat plaatsvinden over het grootheidsdenken van de commissie Kok, die daarin wordt gesteund door veel professionele bestuurders in ons land.
In hetzelfde artikel van VNG-Magazine werd ook ingegaan op een recent OESO-rapport, waarin onder meer kritiek wordt geuit op achterblijvende wegenbouw in ons land en het maar niet van de grond komende systeem van rekeningrijden. Dat door bestuurlijke en bureaucratische taaiheid in ons land wegenbouwplannen moeilijk tot stand komen, is een juiste constatering. Toch heb ik mijn bedenkingen bij dergelijke OESO-rapporten. Door het internationaal karakter ervan wordt de inhoud door velen als hoogste wijsheid gezien. De auteurs van OESO-rapporten zijn, als ze over ons land gaan, vrijwel altijd Nederlandse ambtenaren van verschillende ministeries. Laten we voorzichtig zijn met dergelijke rapporten waarvan de schrijvers grotendeels in de anonimiteit verkeren en wiens belangen en opdrachtgevers onbekend zijn.
Raad moet uitspraak doen over omroepen
Vrijdag 26 januari 2007
Op 30 januari praat de raad over de lokale omroepperikelen. De discussie wordt gevoerd nadat samenwerking tussen de twee organisaties die een zendmachtiging wensen – Omroep Amersfoort en Eemland RTV – niet tot stand is gekomen. Afgelopen najaar nam de raad een motie aan waarin op deze samenwerking werd aangedrongen. Impliciet werd hiermee verklaard dat er de nodige reserves bestonden bij de plannen van elk van de twee organisaties apart. Een aantal fracties, waaronder Jouw Amersfoort, spraken dit ook zo uit.
De logische consequentie na het afketsen van de samenwerking zou zijn dat de raad zich van een advies onthoudt, uitgaande van de gedachte dat alleen een samenwerkende organisatie levensvatbaar is. Uit een raadsinformatiebrief die deze week werd verspreid, blijkt dat de zaak gecompliceerder is. Het college heeft informatie ingewonnen bij het Commissariaat voor de Media. Uit deze informatie blijkt dat de gemeenteraad wettelijk verplicht is in een advies de voorkeur voor een van beide aanvragers aan te geven. Dit is onder meer gebleken uit een recente rechterlijke uitspraak.
Duidelijk is dat, na het mislukken van de samenwerking, de procedure van adviesaanvrage opnieuw start. De discussie volgende week, op verzoek van de SP, is daarom voorbarig of in elk geval op de verkeerde thema’s ingestoken. Naast de principiële vraag of we een lokale omroep willen (maar daarover is wel voldoende consensus) en waarom precies (dat is nog niet duidelijk aan de orde geweest), moet de raad zich vooral buigen over de verdere behandeling van het op te stellen advies: moet er een nadere audit (financieel onderzoek) komen en welke nadere eisen zouden er gesteld kunnen worden indien we gaan praten over de financiële bijdrage vanuit de gemeente.
Het lijkt mij zinvoller een discussie te voeren aan de hand van de inhoud van de Raadsinformatiebrief dan aan de hand van de min of meer academische en onduidelijke vraagstelling van de SP-fractie. Maar dat er discussie noodzakelijk is, is evident.
Het gelijk van Hans van Wegen
Donderdag 25 januari 2007
Hoeveel mensen hebben er vorige maand niet gegniffeld toen Hans van Wegen openlijk erkende dat hij schriftelijke vragen had gesteld over het verwijderen van een calamiteitensirene in Hooglanderveen, die er achteraf toch bleek te staan. Maar nu blijkt dat Hans van Wegen toch gelijk had. Oké, de mast staat er nog. Maar bij de sloop van De Dissel blijkt het OBV de telefoonlijnen die de sirene in werking moeten stellen, heeft doorgeknipt. Er staat nog wel een mast, er hangt nog wel een sirene, maar hij functioneert niet meer. Dus waren de vragen terecht gesteld.
Hans van Wegen, en met hem de bewoners in het dorp Hooglanderveen, vragen zich af met welk recht het OBV zomaar een calamiteitensirene buiten werking kan stellen. Ik wacht op het moment dat Binnenlandse Zaken, die uiteindelijk verantwoordelijk is voor deze calamiteitensirene, zich meldt en met passende sancties komt. Ik ben geen jurist, maar ik weet vrijwel zeker dat er ergens in de wet staat dat het verboden is om op eigen houtje een calamiteitensirene buiten werking te stellen. Zonder die wet zouden al heel wat mensen die zich misschien storen aan het maandelijkse gehuil, met de tang onderweg zijn geweest.
Dat het alternatief van de geluidswagen rijp is voor een sterk cabaretnummer, is zonneklaar. Een college dat met een dergelijk alternatief voor de proppen komt, is nog nauwelijks serieus te nemen.
Flexibiliteit bij planning Vathorst
Woensdag 24 januari 2007
De gemeenteraad stemt in met een aanpassing van het bestemmingsplan Vathorst. Deze aanpassing heeft betrekking op de detailhandel, de dienstverlening en de horeca in het nieuwe stadsdeel. Met name wordt vastgelegd hoe groot het hoofdwinkelcentrum en het buurtwinkelcentrum moeten worden. Ik sluit niet uit dat na het realiseren van de eerste fase van het hoofdwinkelcentrum het bestemmingsplan nogmaals wordt herzien ten behoeve van aanpassingen in de tweede fase van dit plan. Op zich is dat een gezonde zaak.
Het meest belangrijke aan de aanpassing vind ik het feit dat er 2.200 vierkante meter commerciële voorzieningen elders in de wijk kunnen komen, zonder dat er al is vastgelegd waar wat precies moet plaatsvinden. Hierdoor ontstaat er enige flexibiliteit bij de verdere ontwikkeling van Vathorst. Dat schept ruimte voor initiatieven van nieuwe bewoners en maakt het mogelijk om het thema van vathorst ‘Een wereld van verschil’ wat meer inhoud te geven.
Niets is erger dan een bestemmingsplan waarin alles is ‘aangeharkt’, waarin elke vierkante meter is vastgelegd. Niemand kan op dit moment weten welke prachtige initiatieven er over vijf jaar op tafel komen. Ook kunnen er onder de huidige bewoners nieuwe behoeften of ideeën ontstaan waarvan je mag hopen dat die niet bij voorbaat onmogelijk zijn doordat het bestemmingsplan geen enkele ruimte biedt.
Uiteraard: een bestemmingsplan moet rechtszekerheid bieden. Ze moet de al aanwezige bewoners beschermen tegen nog niet bekende ontwikkelingen die hun woongenot kunnen schaden. Maar het volkomen vastleggen van alles, zoals sommigen binnen de gemeenteraad wensen, gaat mij te ver. Juist in een nieuwe wijk moet voldoende ruimte blijven voor nieuwe creativiteit, voor ideeën die buiten het stadhuis om tot stand komen. Wat dat betreft is die 2.200 vierkante meter misschien niet eens genoeg!
Persbericht Mooi Utrecht
Dinsdag 23 januari 207
Vandaag heeft Mooi Utrecht, een platform voor lokale partijen, zijn kandidatenlijst voor de provinciale statenverkiezingen ingeleverd. Kees Kraanen (nummer 4), ikzelf (nummer 11) en Hans van Wegen (nummer 20, lijstduwer) steunen dit initiatief van harte. Over het waarom is het persbericht (hier ingekort) van Mooi Utrecht duidelijk genoeg:
Onder de naam ‘Mooi Utrecht’ doen plaatselijke partijen op 7 maart mee aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten van Utrecht. Mooi Utrecht is geen traditionele partij, maar wil een platform zijn voor alle lokale partijen binnen de provincie Utrecht. Inmiddels hebben twaalf lokale partijen uit elf verschillende woonplaatsen in tien verschillende gemeenten samen een lijst gevormd waarmee een alternatief wordt geboden voor de gevestigde politiek in het Utrechtse provinciale bestuur.
Lokale partijen plaatsen regelmatig kritische kanttekeningen bij plannen die vanuit het provinciehuis worden gelanceerd. Vaak ontbreekt het aan tijdige en voldoende inspraak vanuit de lokale bevolking. De provincie richt zich vooral op B en W-college’s en de ambtelijke organisaties van gemeenten, gemeenteraden worden – zo dit al plaatsvindt – pas in een laat stadium bij het provinciaal beleid betrokken. Tot nog toe ontbreekt het de lokale partijen aan de mogelijkheid om dit via een eigen stem binnen de Staten te corrigeren.
De lokale partijen verzetten zich tegen de wil tot grootschalige verstedelijking zoals neergelegd in de plannen van de NV Utrecht. Bouwen moet alleen plaatsvinden voor de eigen behoefte binnen de gemeenten. Overbodige bedrijfsterreinen moeten worden getransformeerd tot woningbouwlocaties. Goed en goedkoop openbaar vervoer moet prioriteit hebben.
Mooi Utrecht pleit voor transparant bestuur. Bewoners moeten in een vroeg stadium bij de planvorming worden betrokken, ook indien die over gemeentegrenzen heengrijpt.
Over traagheid en hoog water
Maandag 22 januari 2007
Op 30 november werd op feestelijke wijze de Sasjesbrug in de vernieuwde Eemhaven geopend. De nieuwe verlichting boven en onder de brug werd ontstoken waardoor de brug er als een lichtend baken in het gerenoveerde gebied bij stond.
Dat duurde niet lang. Op 21 december meldde de Amersfoortse Courant dat al weer enkele dagen de meeste lampen in de masten en gieken van de brug het hadden begeven. Het probleem is bekend, zo meldde een woordvoerster namens de gemeente aan de redactie. Maar reparatie was niet direct mogelijk, alles lag stil in die tijd van het jaar. De algemene verwachting was dus dat de sierverlichting aan de brug omstreeks Driekoningen, na het einde van de winterstop voor de bouwvak, weer als herkenningspunt voor het havengebied zou gaan stralen.
Niets is minder waar. We zijn intussen een maand verder en nog steeds is de verlichting niet hersteld. Erger nog: intussen heeft ook het licht dat de onderkant van de brug aanstraalt, het grotendeels begeven. De oorzaak hiervan kan liggen bij de storm die vorige week over ons land raasde. Het water in de Eem steeg daardoor zo’n meter, de boeiboorden onder de brug verdwenen onder de waterspiegel, evenals de lampen onder de brug.
Ik woon intussen bijna twee jaar aan de Eem en heb het water verschillende keren een meter of meer zien stijgen. Voor mij was dat zelfs aanleiding om in november 2005 te vragen of het college daar wel rekening mee had gehouden: kort daarvoor stond bij een heftige storm het water van de Eem tot slechts enkele decimeters onder het kadepeil. Je mag er eigenlijk van uitgaan dat bij het ontwerpen van een brug en de daarvoor bestemde sierverlichting, rekening wordt gehouden met forse peilschommelingen in de Eem.
Of staat men op het stadhuis echt ver van de realiteit vandaan? In correspondentie tussen een woonbootbewoner en de juridische afdeling van onze gemeente kwamen de peilschommelingen eveneens aan de orde. De woonbootbewoner werd door onze gemeentelijke juristen op zijn nummer gezet met de opmerking dat het waterpeil in de Eem nauwelijks aan peilverschillen onderhevig is. Een opmerking die de introversie van ons bureaucratische apparaat weer eens bevestigt.
Geef een reactie