Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Een hoogtepunt op de Hof

Dinsdag 20 februari 2007

De Hof is regelmatig middelpunt voor stedelijke activiteiten, het is slechts de wekelijkse markt die daaraan soms grenzen stelt. Een van de belangrijkste activiteiten op de Hof is naar mijn mening het jaarlijkse carnaval voor geestelijk gehandicapte stad- en streekgenoten. Vandaag was het weer zover.

Voor niet-gehandicapten is een bezoek aan dit feest een dubbele belevenis. De minst belangrijkste is het opkomend besef dat gezondheid iets is dat we te gemakkelijk als alledaags beschouwen. Maar belangrijker vind ik het om te zien met hoeveel vreugde honderden gehandicapten deze carnavalsmiddag beleven. De verschillende manieren waarop aan deze vreugde uiting wordt gegeven, levert – althans bij mij – een gevoel van ontroering op. Al onze wensen en pretenties zinken in het niet wanneer je ziet hoe deze mensen, die van heel veel van de voor ons normale genoegens zijn versloten, dit feest op hun eigen, intensieve wijze beleven.
Bewondering heb ik voor het verplegend personeel dat met kleine gestes en uitzonderlijk veel geduld hun oogappels begeleidt. De manier waarop zij optreden maakt duidelijk dat de mensen die in dit onderdeel van onze gezondheidszorg actief zijn, veel geduld, vakmanschap en vooral menselijke liefde voor de gehandicapten moeten bezitten. Een compliment verdienen overigens ook de tientallen vrijwilligers – waaronder ik, ondanks hun carnavalsgrime, een aantal bekende Amersfoortsers herkende – die deze middag hand en spandiensten verrichtten, drankjes rondbrachten, de zaak schoonhielden en meehielpen de bezoekers te vertroetelen.

Hier zou ik het bij willen laten, een positief gevoel wil ik niet verstoren. Toch ontkom ik er niet aan. Verschillende vrijwilligers spraken mij er op aan dat bij zaken zoals vergunningverlening de medewerking van de gemeente uiterst moeizaam verliep. Ook de logistieke medewerking (het neerlaten van de paaltjes voor de bussen die de gehandicapten vervoeren) verliep niet vlekkeloos. Dat alles werd gelukkig gecompenseerd door de aanwezigheid van onze burgemeester.
En laten we niet vergeten dat dit prachtige, unieke feest voor de gehandicapten alleen maar mogelijk is door talloze sponsors: voor de drank, de hapjes, het vervoer, presentjes en noem maar op. Ik noem geen namen, want daar doen ze het niet voor. Eén uitzondering maak ik, en dat betreft de hoofdsponsor, de firma Kryco. Ik doe dat omdat binnen de gemeenteraad velen de hakken in het zand zetten zodra deze firma in de stad, en ook ten gunste van de stad, iets wil ondernemen – en daarbij denk ik niet alleen aan een tenniscentrum, culturele activiteiten of wat dan ook.

Weinig enthousiasme voor nieuw Kabinet

Maandag, 19 februari 2007

De parlementaire nieuwsbrief, die ik dagelijks in mijn mailbox vind, vermeldt vandaag onder meer dat uit de meest actuele peilingen blijkt dat de regeringscoalitie van CDA, PvdA en CU door de vloer van 75 zetels is gezakt. Het Kabinet heeft nog niet eens op het bordes gestaan en het lijdt al aan een slinkend vertrouwen. Daar kan ik mij overigens wel wat bij voorstellen, bij mij wekt het regeerakkoord en de mensen die het moeten uitvoeren ook geen gevoel op van vlinders in de buik. Integendeel, ik vrees een christelijk getinte restauratiebeweging. De rol van Wouter Bos daarbij kan mij nauwelijks geruststellen, al was het maar omdat hij ook in de tijd dat hij de oppositie leidde nauwelijks op een duidelijk profiel was te betrappen.

Bij de constatering over het verzwindende vertrouwen in het aantredende Kabinet is ook de uitslag van een digitale enquête interessant die onder 900 gemeenteraadsleden is gehouden. De site ‘overheidsinformatie’ van de Sdu meldt daarover. Scepsis overheerst, er is weinig vertrouwen in een aantal intenties die in het regeerakkoord staan, alleen voornemens over het beboeten van overlast in de openbare ruimte, de rol van de raad bij de burgemeesterbenoeming en het terugschroeven van de omvang van de raad vinden ruime ondersteuning.
Maar dat zijn allemaal typisch bestuurlijke onderwerpen. Veel kiezers zullen het nieuwe beleid op hele andere punten beoordelen, zoals bijvoorbeeld de omgang met nieuwe vreemdelingen, voortgaande bureaucratisering op het gebied van de veiligheid en de terugkeer van het gedoogbeleid in het maatschappelijke en sociale verkeer. Daarbij ligt er een groot gevaar in de optimistische kijk die het nieuwe Kabinet heeft op de economische vooruitzichten, zodat tegenvallers daarin extra hard zullen aankomen en het maatschappelijke draagvlak voor het Kabinet snel zullen minimaliseren.

PvdA heeft geen boodschap aan provincies

Zondag 18 februari 2007

In Buitenhof werd vandaag onder meer aandacht besteed aan de komende verkiezingen voor de provinciale staten. Dit onderwerp kwam aan de orde tijdens een gesprek met een van de Eerste Kamerleden van de PvdA, naar het heb begrepen de nummer een op de PvdA-kandidatenlijst voor de Eerste Kamer. Zijn naam is mij ontschoten, maar doet er ook niet zo toe.

De PvdA-coryfee verklaarde klip en klaar dat voor zijn partij het regeerakkoord inzet wordt voor de verkiezingen voor de staten. Dat verbaasde zelfs Clairy Polak, die opmerkte dat de verkiezingen toch de provincies betreffen. Dat is dan jammer, liet haar gesprekspartner weten, maar voor zijn partij is het kabinetsbeleid inzet voor de verkiezingen van 7 maart.
Twee dingen worden mij duidelijk. Binnen PvdA-kringen, of in elk geval binnen een toonaangevend deel daarvan, wordt de kiezer niet erg serieus genomen en op de verkeerde momenten ingezet als stemvee voor de Haagse politiek. Op de tweede plaats: voor de PvdA heeft het provinciaal bestuur weinig inhoudelijke betekenis. Nu heb ik ook mijn bedenkingen bij het bestaansrecht van de provincies, maar ze zijn er wel. Indien prominente PvdA-vertegenwoordigers zo duidelijk laten blijken dat provinciale politiek voor hen van geen betekenis is, laat ze dan met een voorstel komen om de provincies op te heffen. Dat is eerlijker dan het op hypocriete wijze inzetten van provinciale verkiezingen voor het Haagse PvdA-belang.

Creativiteit voor Hooglanderveen gewenst

Zaterdag 17 februari 2007

In de achter ons liggende jaren tachtig was ik hoofd voorlichting bij twee Amsterdamse diensten, achtereenvolgend het Grondbedrijf en daarna Publieke Werken. De meeste stadsdelen bestonden nog niet, Openbare Werken was een dienst met ruim vierduizend medewerkers en met een groot aantal ingenieurs die internationale erkenning genoten. In het personeelsblad Werk in Uitvoering, dat van 1950 tot 1988 verscheen en waarin ik tientallen artikelen heb geschreven over allerlei opvallende projecten van de Amsterdamse diensten, is nog steeds terug te lezen hoe met creativiteit moeilijke problemen zijn op te lossen. Moeilijk ook omdat de Amsterdamse bevolking kritisch was en er op deze kritiek moest worden geanticipeerd.

Hieraan moet ik terugdenken als ik het gedoe rondom de afsluiting van de belangrijkste verbindingsweg naar Hooglanderveen bekijk. Die afsluiting is, volgens ons college, noodzakelijk omdat de kruising met de Vathorstboulevard tijdig gereed moet zijn en de aanleg van een nieuwe tunnel gedeeltelijke afsluiting van het dorp Hooglanderveen noodzakelijk maakt. Het college is daarbij, naar mijn mening, slachtoffer van het gebrek aan creativiteit bij de technische staf die de ontwikkeling van Vathorst voor zijn rekening neemt. Ik weet zeker dat bij het vroegere Publieke Werken-ingenieurs zich vreugdevol in de handen hadden gewreven wanneer het bestuur zou hebben gezegd: er moet een tunnel komen, maar het dorp moet bereikbaar blijven. Een technische uitdaging waar mensen die hun vak verstaan zich maar al te graag op werpen.
Een oplossing – ik ben geen technicus, maar ik doe maar een gooi – zou bijvoorbeeld kunnen zijn om de bodem van de tunnel naast het werk de bouwen. In een stil weekend zou hij onder de bestaande weg geduwd kunnen worden. Door middel van twee sleuven zouden de wanden aangebracht kunnen worden, waarbij door stoplichten geregeld autoverkeer in elk geval een rijbaan naast een fietspad beschikbaar zou hebben. Nadat op deze wijze de nieuwe bak zou zijn gebouwd, zou een tweede weekend zou nodig zijn om de oude weg op te nemen, de aarde tussen de oude weg en de nieuwe bak af te voeren, met prefabdelen de twee ‘naden’ te dichten en het geheel van binnen uit met bitumen waterdicht te maken. Een eerste straatdek zou na dat spannende weekend het dorp weer toegankelijk maken, de slijtlaag zou aangebracht kunnen worden in de nacht waarin de tunnelspanten moeten worden ingehangen.

Ik weet zeker dat mensen die er echt voor gestudeerd hebben nog creatievere oplossingen op tafel kunnen leggen. Maar dan moet je als stadsbestuur wel de moed hebben om eisen te stellen in het belang van de bewoners van Hooglanderveen. Dat kost wel iets meer, zullen sommigen zeggen. Maar dat is relatief en moet je afwegen ten opzichte van de maatschappelijke schade en het totale verlies aan vertrouwen in het openbare bestuur dat bij de nu gekozen oplossing in de boeken mag worden gezet.

Economie versus culturele en landschappelijke waarden

Vrijdag 16 februari 2007

In het Kunstenaarsbolwerk aan de Kleine Koppel werd vandaag een bijeenkomst georganiseerd die werd opgeluisterd door professor Heertje, een van de bekendste economen in ons land en altijd goed voor een originele gedachte. Hij hield deze middag een inleiding over de relatie tussen kunst en economie. De belangstelling voor de bijeenkomst overtrof alle verwachtingen van de organisatoren, waaronder Ron Jagers en Sander van Mil. Ik noem deze twee namen omdat een deel van de Amersfoorters misschien denkt dat deze twee zich vooral toeleggen op het provocerend wakkerschudden van het behoudende deel van onze stadgenoten. Dat is dus niet zo.

Professor Heertje keerde zich in zijn betoog onder meer tegen de overheid en ondernemingen die hun besluiten primair baseren op financiële resultaten. Vooral de overheid, die op dit punt een bijzondere verantwoording heeft, neemt vaak besluiten die tot gevolg hebben dat onvervangbare delen van onze cultuur verloren gaan. Dat kan zowel om landschappen (bijvoorbeeld delen van de Betuwe door een nieuwe superspoorlijn) als om gebouwen (hij noemde onder meer het Huis met de Hoofden in Amsterdam) gaan. Omwille van rendement of sluitende exploitaties worden culturele of landschappelijke elementen vernietigd waarvan de waarde niet in geld is uit te drukken, maar die uniek zijn en niet meer gereproduceerd kunnen worden.
Voor mijzelf had ik geen moeite om voorbeelden te noemen die binnen onze stadsgrenzen zijn te vinden. De mensen van Siesta zouden er heel wat kunnen noemen, om te beginnen het befaamde portiershuisje bij de wagenwerkplaatsen. Maar zelf denk ik bijvoorbeeld aan het groene gebied tussen Vathorst en Bunschoten. Hier worden omwille van het geld duizenden woningen gepland, ten koste van tientallen hectare groen, open landschap. Een uniek open gebied dat niet te vervangen is en dat voorgoed verloren gaat. Een totaal onverantwoordelijk verlies voor een stad die zich graag siert met het predikaat ‘Groenste stad van ons land’. Maar dat mag dus geen geld kosten.

Dubbel staatsburgerschap

Donderdag 15 februari 2007

Een slechte dag voor mij. De partij van Wilders opent een discussie over dubbele nationaliteit bij bewindspersonen. Ik ben het hartgrondig met de partij van Wilders oneens, maar ik vrees dat hij een punt heeft. Een vrees die wordt bevestigd door tientallen mensen in mijn omgeving, progressief en vrijzinnig denkend, maar die met hetzelfde onbehagelijke gevoel rondlopen dat ik ook heb.

Vooropgesteld: mij kan het weinig schelen of iemand een of twee passen bezit. Hoewel ik mij wel afvraag wat voor situatie er zou zijn ontstaan wanneer de Turkse vrouwenhandelaren die onlangs zijn gearresteerd naar Turkije waren ontkomen en de Nederlandse regering om uitlevering van deze mensen, die naast een Nederlands paspoort ongetwijfeld ook nog over het Turkse staatsburgerschap vervoegen, had gevraagd. Turkije zou niet tot uitlevering verplicht zijn. Maar desondanks: van het bestaan van dubbel lidmaatschap maak ik geen punt.
Maar ik ga daar anders over denken als het om mensen gaat die als vertegenwoordiger van mijn land, van onze staat, optreden. Zeker indien die zich daartoe via het politiek circuit van verkiezingen zelf voor beschikbaar hebben gesteld (wat dus niet geldt voor Maxima). Zelfs het argument dat in het oorspronkelijke land van herkomst de wetgeving eisen stelt, vind ik niet doorslaggevend: wie zich verkiesbaar stelt als representant voor ons land, moet geen boodschap hebben aan wetgeving in andere landen die voorbij gaat aan onze cultuur. Toegegeven, het gaat bij dit alles in sterke mate om symboliek, maar die kan juist belangrijk zijn als het gaat om vertrouwen en aanzien in het maatschappelijke verkeer.

Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de wijze waarop Aboutaleb reageerde, getuigde van verstand en gevoel – toch zou het hem sieren als hij nog een stap verder zou gaan. De reactie van de nieuwe Turkse staatssecretaris Albayak (nota bene voor vreemdelingenzaken) vond ik afwegig. Net als in de Armeense kwestie draaikontte ze en was niet oprecht. Dat belooft nog wat voor de komende periode!
Het optreden van kamervoorzitter Verbeet was niet meer dan dom. Door haar partijdige opstelling heeft ze de discussie alleen maar aangewakkerd. Maar ja, wat wil je als de verkiezing tot kamervoorzitter vooral een politieke zaak is en niet is gebaseerd op de kwaliteit van mensen!

Written by raphaelsmit

20/02/2007 bij 18:31

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: