Vreemde opvattingen bij AC-hoofdredacteur
Zondag 15 april 2007
Bewoners aan de Verdiweg klagen over een fietstunnel. Bewoners in Amersfoort-Noord verzetten zich tegen hangtrappen bij de vijver van Emiclaer. In het Soesterkwartier strijden bewoners voor het behoud van hun groengordel. Er wordt geprotesteerd tegen de afsluiting van de toegangstunnel naar Hooglanderveen.
Het zijn enkele van de punten in de column van AC-hoofdredactuer Arjeh Kalmann. Ik gun alle burgers uiteraard het recht te protesteren (sic), aldus Arjeh Kalmann, maar ze moeten – kort samengevat – dan niet zeiken over een trage overheid. De AC-hoofdredacteur, onderdeel van ons stedelijke establishment, als beschermengel van onze veelgeplaagde gemeentebestuur?
De bal wordt bij de inwoners van onze stad gelegd, terwijl die toch duidelijk bij ons college en haar ambtelijk apparaat hoort te liggen. Dat had Arjeh Kalmann in elk geval kunnen weten wanneer hij zich iets meer in de werkelijke gang van zaken rondom de door hem aangehaalde gebeurtenissen zou hebben verdiept.
De bewoners bij de Verdiweg krijgen, zonder overleg vooraf en na veel te late informatie een ongewenst fietspad langs hun ramen. Dat het met de hangtrappen echt is misgelopen, had Arjeh Kalmann in zijn eigen krant kunnen lezen: de wethouder is – terecht – door de raad teruggefloten en moet haar huiswerk overdoen. De gemeente dumpt allerlei extra sportvoorzieningen in de groene gordel van het Soesterkwartier, zonder zich te informeren naar de mening van de omwonenden. In Hooglanderveen zijn bewoners het slachtoffer van technocratische planningsfouten.
Mogen de bewoners dan a.u.b. protesteren, mijnheer Kalmann. Indien er taaiheid in de voortgang van werkzaamheden ontstaat, is dat niet de schuld van bewoners. De werkelijke schuld ligt bij de organisatie op het stadhuis, die zonder voldoende overleg en informatie zijn eigen agenda er doorheen probeert de drukken, ongeacht of inwoners in onze stad daarvan zijn gediend. En ja, wanneer die zich dan logischerwijze verzetten, lopen al die mooie plannetjes van onze ambtenaren enige vertraging op. Maar als de AC-hoofdredacteur dat de bewoners verwijt, dan heeft hij het toch echt aan het verkeerde eind.
Overigens: de redactie van de AC mag blij zijn dat inwoners in onze stad zich roeren. Of beperkt deze krant zich liever tot het afdrukken van foto’s waarop hoogwaardigheidsbekleders glunderend ongevraagde voorzieningen in onze stad presenteren of in werking stellen?
Eemplein: dat is schrikken
Zaterdag 14 april 2007
In de Amersfoortse Courant stond vrijdag een ingezonden brief van Kees Terpstra. Onderwerp: het nieuwe Eemplein. De redactie had ter illustratie bij de brief een tekening van een deel van het plein afgedrukt. Te zien was het project Hanging Gardens van het architectenbureau O’Donnel en Tudmay, naast de Sasjesbrug. Het project wordt gebouwd langs de oever van de Eem, tussen de nieuwe brug en Zandvoort aan de Eem. Bouwstart: zomer 2008, oplevering voorjaar 2010.
Vandaag werd ik gebeld door een verontruste bewoner uit het Gildekwartier. ‘Klopt de tekening in de krant?’ Jawel dame, de tekening klopt. Met het Eemplein zullen de inwoners in onze stad aan een nieuwe binnenstadmaat moeten wennen. Acht verdiepingen is daarbij een aardig gemiddelde. De Hanging Gardens gaan zo’n drie verdiepingen boven de toplichten van de Sasjesbrug uitsteken. Voor de bewoners in het Gildenkwartier, die aan de andere kant van het water wonen, zal dat even schrikken zijn. En waarschijnlijk niet alleen voor hen!
Gaat de wethouder haar huiswerk overdoen?
Vrijdag 13 april 2007
Als ik de Stad Amersfoort van deze dag goed begrijp, zijn de hangbanktrappen in het vijvergebied nabij Emiclaer van de baan. Ik moet dat nog zien: ons ambtelijke apparaat is taai, de collegeleden zijn volgzaam en als er op het stadhuis eenmaal een plannetje is bedacht, krijg je het niet meer zo gemakkelijk van tafel. Een sprekend voorbeeld daarvan, afkomstig uit dezelfde ambtelijke kokers, ligt bij mij voor de deur.
Wethouder Van ’t Veld moet met de bewoners in Zielhorst en Kattenbroek gaan praten. Dat had ze nog niet gedaan en was ze ook niet echt van plan, maar een motie in de raad dwingt haar daartoe. Met dank aan mijn fractiegenoot Patrick Nederkoorn. De eerder aangekondigde schouw die zij met haar collega’s Van Daalen en Eerdmans heeft gehouden, is uitgemond in een openbare spitsroedentocht, waarbij de bewoners op duidelijke wijze hebben laten zien wat de gevolgen van de gemeentelijke plannen zullen zijn.
Maar ja: ik vermoed dat de hangbanktrappen al zijn besteld, ik heb zelfs begrepen dat voorbereidende werkzaamheden al van start zijn gegaan. Door ervaring wijs geworden, kan ik het nu volgende scenario uitschrijven. Er verstrijkt eerst enige tijd ten behoeve van het uitstomen en kalmeren van de gemoederen. Vervolgens wordt er een kleine werkgroep gevormd waarin enkele bewoners als woordvoerder mogen optreden. Die worden onder druk gezet en zullen instemmen met enkele vaag aangekondigde aanpassingen van de plannen. Hierna wordt de buurt geïnformeerd met de mededeling dat, met instemming van de bewonersvertegenwoordigers, de plannen in aangepaste vorm zullen worden uitgevoerd. En wanneer de uitvoering eenmaal ter hand wordt genomen, zullen de bewoners merken dat de wijzigingen marginaal zijn en de ambtenaren (sorry, het college) zijn oorspronkelijke plannen in hoofdlijnen toch heeft weten door te drukken.
Ik hoop dat het eens een keer anders gaat.
Sport en integratie
Donderdag 12 april 2007
Dinsdag aanstaande vindt er een sportcafé plaats. Sportbesturen, ambtenaren, raadsleden en anderen gaan op initiatief van SRO praten over de toekomst van het sportbeleid in onze stad. Een goed initiatief, met zorg georganiseerd. De deelnemers hebben intussen als warming up de ‘Startnotitie voor de ontwikkeling van het beleidskader sport 2008-2015’ ontvangen. De notitie bevat een groot aantal vragen en discussiepunten, één avond sportcafé lijkt mij nauwelijks voldoende om op alle kwesties in te gaan.
Ik wil wel vast één enkele opmerkingen maken. In de achterstandsgebieden slaat het sportstimuleringsbeleid onvoldoende aan. Met name allochtone meisjes en vrouwen lopen achter op het gebied van sportparticipatie. Kunnen sportverenigingen hierbij een rol spelen, is de vraag? Ik zou niet zonder meer nee willen zeggen, maar het feit dat veel allochtone stadbewoners, en dan met name meisjes en vrouwen, moeilijk zijn te strikken voor sportparticipatie, lijkt mij vooral een cultureel probleem.
Sport kan bij het oplossen daarvan wel een rol spelen, maar de echte oplossingen moeten op een heel ander vlak worden gevonden. Er wordt binnen het onderwijs, het culturele werk en op andere plaatsen nog een te groot accent gelegd op het beschermen van de eigen cultuur van allochtonen. Nieuwe inwoners wordt onvoldoende gewezen op het feit dat in ons land een vrijzinnige, open cultuur heerst en dat het accepteren hiervan en participeren hierin voorwaarden zijn om uit de – vaak nog zelf gekozen – maatschappelijke achterstandsituatie te geraken.
Mensen die er meer van weten, hebben mij er al vaker op gewezen dat de soms middeleeuwse onderlinge verhoudingen bij een deel van onze islamitische stadgenoten niets met hun geloof heeft te maken, maar vooral met hun sociale afkomst in het moederland. De nadruk op de eigen cultuur hangt voor een belangrijk deel samen met de achterstandsituatie waarin een deel van de islamitische stadgenoten verkeren, maar gelijktijdig is deze culturele restauratie ook oorzaak van de achterstandsituatie. Eigenlijk zou je als overheid mensen voor de keuze moeten stellen: verregaande assimilatie of retour na het land van herkomst. Dat daarbij alle ruimte open moet en kan blijven voor het beleven van de eigen cultuur, is evident. Onze islamitische stadgenoten zouden zich bijvoorbeeld kunnen verdiepen in de wijze waarop de Joodse cultuur in ons land zich door de eeuwen heen (en ondanks de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog) heeft kunnen handhaven, in combinatie met een verregaand assimilatieproces.
Zelfs het bestaan van Joodse sportverenigingen verbaasd geen enkele Nederlander, omdat de leden hiervan in het maatschappelijke verkeer de gewoonten en opvattingen van hun – ooit nieuwe – vaderland hebben overgenomen. Hoewel ik sportorganisaties op basis van een geloofsovertuiging eigenlijk niet meer van onze tijd vind. In Nederland, dus.
Stadsarchitect of stadsbouwmeester
Woensdag 11 april 2007
In november nam de raad een motie aan, waarin het aanstellen van een stadsarchitect werd bepleit. Het duurde even voordat de uitvoering van deze motie vorm kreeg. Intussen was een groepje raadsleden, op initiatief van CDA-fractievoorzitter Gert Boeve, begonnen aan een gesprek over een initiatiefvoorstel ter uitvoering van deze motie. Het college is dit raadsinitiatief voorgekomen door deze week zelf een voorstel naar buiten te brengen. Het is aan de raad om te beoordelen of het voorstel van het college tot een echte vernieuwing voert of niet veel meer is dan het cultiveren van de bestaande verhoudingen.
Het initiatief van enkele raadsleden – naast Gert Boeve PvdA-er Fethi Killi, VVD-ster Margot Cooijmans en ikzelf – kreeg vorige week aandacht in De Stad Amersfoort. In reactie daarop ontving ik een mail van Dennis Schijff (ing), student aan de Academie van Architectuur en Stedenbouw in Tilburg. Hij wees mij er op dat het misschien goed zou zijn niet te spreken van een stadsarchitect, maar een stadsstedenbouwkundige. ‘Een architect redeneert vanuit het gebouw, terwijl de stedenbouwkundige redeneert vanuit de stad, de openbare ruimte,’ aldus Dennis Schijff.
In feite heeft hij gelijk. Een stadsarchitect heeft een beperkte opgave, zeker indien naast deze functie de welstandscommissie in stand wordt gehouden en de stadsarchitect daar slechts als niet-meestemmend lid deel van uitmaakt. Dat is in elk geval het voorstel van het college. Dennis Schijff wijst er op dat, wanneer we bijvoorbeeld praten over de Kop van Isselt, we over een ontwikkeling praten van stedenbouwkundige aard. Hij wijst er op dat in talloze andere steden (op dit punt zijn wij in Amersfoort niet uniek) om die reden ook is gekozen voor een stadsbouwmeester.
Overigens ben ik van mening dat, indien het college bij zijn standpunt blijft en een stadsarchitect wenst, we in elk geval de welstandscommissie moeten opheffen. Ook daarin zouden we niet uniek zijn: verschillende gemeenten in ons land zijn ons daarin voorgegaan. Dat zou in elk geval een verbetering zijn ten opzichte van de volkomen anonieme welstandscommissie – wie weet wie er in de welstandscommissie zitting hebben?
Geef een reactie