Voor een dubbeltje op de eerste rij gaat niet
Zaterdag 14 juli 2007
Dit weekend gaat het Dutch Open weer van start. Vorig jaar werden rond deze tijd de plannen gepresenteerd voor een nieuw tennisstadion in onze stad. Een zoektocht naar een geschikte locatie heeft weinig opgeleverd. De gewenste plek in de oksel van het knooppunt Hoevelaken stuitte bestemmingstechnisch op problemen. Kort voor de start van de Dutch Open van dit jaar hebben de initiatiefnemers voor het tennisstadion meegedeeld dat zij de plannen aanpassen, zodat realisatie op de tot nog toe beoogde plek wel mogelijk wordt.
Ik hoop dat de aanpassing slaagt en het tennisstadion zo spoedig mogelijk kan worden gebouwd. Na de presentatie, vorig jaar, waren er direct enkele fracties binnen de gemeenteraad die heel zuinigjes verklaarden dat ze het initiatief wel interessant vonden. Maar wat er ook ging gebeuren, aldus deze fracties, de ontwikkeling van de plannen mocht de gemeente geen cent kosten.
Het is misschien door dat laatste dat we bijna een jaar niets over de stadionplannen hoorden. Ik vind dat het gemeentebestuur, nu de initiatiefnemers de plannen hebben aangepast, best wat actiever mag zijn. Dat dit geld kost, is evident. Alleen al de ambtelijke begeleiding kost geld, maar er mag wel iets meer gebeuren dan alleen maar ambtelijk begeleiden. Gebrek aan gemeentelijke medewerking kan er toe voeren dat de initiatiefnemers hun plannen elders gaan realiseren. Er zijn verschillende gemeenten die de mogelijkheid daartoe met meer dan beide handen zullen aangrijpen.
Ik vermoed dat, indien door gebrek aan voldoende gemeentelijke medewerking de stadionplannen in Amsterdam, Almere of waar dan ook worden gerealiseerd, er in de gemeenteraad talloze stemmen zullen opgaan in de zin van: waarom heeft Amersfoort zich niet wat meer ingespannen. Waarschijnlijk zullen de raadsleden die het hardst hebben geroepen dat het ons geen stuiver mag kosten, de meeste kabaal zullen maken.
Het zou toch een schande zijn wanneer door bekrompen, provinciaal denken een mooi initiatief binnen onze gemeente niet tot stand kan komen. Niet alleen dat we een mooi tennisstadion, dat ook voor andere activiteiten kan worden gebruikt, mislopen. We zullen dan ook een prominent nationaal sportgebeuren vaarwel moeten zeggen. Daarnaast zal de bouw van een tennisstadion elders vrijwel zeker de verhuizing van het hoofdkantoor van de KNLTB, de op één na grootste sportbond in ons land, tot gevolg hebben. En de goedgelovige Keientrekkers zullen voor velen in ons land, in elk geval binnen de sportwereld, wederom als het risee de geschiedenis ingaan.
Onbegrijpelijke ambtelijke traagheid
Vrijdag 13 juli 2007
Vandaag hoorde ik van verschillende kanten dat het beroep dat de gemeenteraad tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media zou aantekenen, nog steeds niet is verzonden. Intussen zullen na het weekend al bijna drie weken zijn vergaan en is de griffie nog steeds bezig het bezwaar van de gemeenteraad te formuleren.
Dat is verbazingwekkend, want bij het initiatiefvoorstel dat al meer dan twee weken geleden door de raad werd aangenomen, was het concept voor het bezwaarschrift toegevoegd. In feite maakte het concept onderdeel uit van de besluitvorming, dus je kunt je afvragen wat de griffie nog aan deze tekst denkt te moeten vertimmeren. Formeel zou een bezwaarschrift dat sterk afwijkt van de tekst die op 26 juni op tafel lag, eerst opnieuw door de raad moeten worden besproken.
Ik ben benieuwd!
Behoedzame ontwikkeling van Vathorst-Noord
Donderdag 12 juli 2007
Tijdens de bijeenkomst ‘Stad zoekt Boer’, deze week in de Eemhoeve in Bunschoten, kwam ik met verschillende mensen in gesprek over de inrichting van Vathorst-Noord. Velen van hen waren het met mij eens dat het eigenlijk onduidelijk is waarom de planvorming voor Vathorst-West en Vathorst-Noord gekoppeld moet worden. Waarschijnlijk past dit binnen de belangen die enkele projectontwikkelaars, die in beide gebieden grondposities hebben ingenomen, hebben. Maar het besluit is genomen, dus we moeten de koppeling maar als een overbodig gegeven accepteren.
De gesprekken die ik had, draaiden vooral om de vraag: hoe moet Vathorst-Noord worden ingericht. Tot mijn vreugde waren mijn meeste gesprekspartners – onder hen ook enkele ambtenaren – het met mij eens (of ik met hen) dat Vathorst-Noord niet als één groot landschapproject op de schop moet. Behoedzaamheid, geduld en inspelen op nu nog niet bekende wensen zouden voorop moeten staan.
Ik pleit er voor dat in Vathorst-Noord de eerste jaren zo min mogelijk gebeurt. Initiatieven moeten vooral worden gericht op het toegankelijk maken van het gebied voor de bewoners in Vathorst. Dat kan gebeuren door het creëren van struinpaden, het aanleggen van fietspaden en het herbestemmen van een aantal boerderijen. Bestaande boerderijen, voor zover al in bezit van de gemeente of andere niet-agrarische bedrijven, kunnen recreatieve functies krijgen. Daarbij kan worden gedacht aan horecavoorzieningen, een kinderboerderij, een winkel voor agrarische streekproducten, een exploitabel te maken paardenmanege en dergelijke.
Al aangekochte grond mag zijn agrarische bestemming verliezen. Door deze percelen aan de natuur over te laten, ontstaat er de komende jaren een nieuw stukje natuur. Agrariërs die in Vathorst-Noord nog een bedrijf hebben, zouden hun weilanden kunnen veranderen in boomgaarden of bospercelen om deze later te herbestemmen tot boerderijcampings of andere vormen van recreatie op het land.
Ik weet dat er op het stadhuis zeer kundige landschapontwerpers zitten die het hele gebied ten noorden van Vathorst graag op de tekentafel willen zetten. Maar laat de ontwikkeling van Vathorst-Noord maar op een beetje anarchistische wijze plaatsvinden, kleinschalig, met veel ruimte voor particuliere initiatieven en zo min mogelijk ‘aangeharkt’. Door wat meer geduld te tonen, kan ook beter worden ingespeeld op toekomstige wensen van Vathorstbewoners. Indien die liever volkstuintjes hebben dan een Engels landschap of een moerassengebied, dan is dat ook prachtig. Mensen die een kloostertuin of iets dergelijks zouden willen aanleggen, moeten serieus worden genomen – mits dat niet gepaard gaat met te veel ‘gebouwde’ omgeving.
Kort en goed: verplaats het initiatief vanuit het stadhuis naar de mensen voor wie het gebied uiteindelijk is bestemd.
De potentie van ons ommeland
Woensdag 11 juli 2007
Vandaag stond ‘Stad zoekt Boer’ op de agenda. Bijna 150 mensen kwamen bijeen in de Eemlandhoeve. Ondernemers, ambtenaren, agrariërs, vertegenwoordigers van allerlei natuurorganisaties en bestuurders wisselden plannen uit over de toekomst van het groene buitengebied rondom Amersfoort. Voorop staat dat het landschap kostbaar is en dat de agrarische omgeving van de stad talloze mogelijkheden biedt om stedelingen kennis te laten maken met de natuur.
Een geslaagd initiatief. Er werden talloze concrete afspraken gemaakt tussen bezoekers die er op waren gericht om nieuwe banden te smeden tussen stad en land, tussen stedelingen en boeren. Voorafgaand aan de bijeenkomst was een reeks van sessies georganiseerd, tijdens welke bijna honderd mensen hadden nagedacht over de functie die het groene ommeland voor Amersfoort en de andere Eemlandgemeenten kan vervullen. Natuurvriendelijke oevers, kanoroutes, kroos als veevoer, een gebiedseigene schaapskudde, gebiedspromotie, een landschaphuis en noem maar op: er was een zee van ideeën boven tafel gekomen.
Wat mij in elk geval duidelijk werd, was dat we bij het denken over het landschap rondom onze stad gemeentegrenzen moeten vergeten. Een voorbeeld daarvan was de plaats van samenkomst: de Eemlandhoeve. Deze hoeve is een aanlooppunt voor de schooljeugd uit Bunschoten, die er kennis kan maken met het boerenbedrijf. Een prima aanvulling op het centrum voor natuur- en milieueducatie in het park Schothorst. Echter: de hoeve ligt in Bunschoten, het centrum in Amersfoort. Samenwerking tussen gemeenten, en via deze tussen onderwijsinstellingen, zou de horizont van onze schooljeugd aanzienlijk kunnen verbreden. Mits je over je eigen gemeentegrenzen heenkijkt!
Irritatie binnen de PvdA-fractie
Dinsdag 10 juli 2007
Binnen de PvdA-fractie is enige irritatie ontstaan. Ik kan mij dat voorstellen en kan er zelfs begrip voor opbrengen. De oorzaak: een publicatie in het blad ‘Lokaal Bestuur’. Dit blad is een uitgave van de WBS, het landelijk wetenschappelijk bureau van de PvdA. Lokaal Bestuur is bestemd voor alle PvdA-raadsleden in ons land, die het blad vrijwel allemaal ontvangen.
Een vaste rubriek in Lokaal Bestuur is ‘De Estafette’.
Ik ben geen abonnee van het blad, dus ik ken deze rubriek verder niet. Maar ik maakte er kennis mee nadat mijn fractiegenote Mirjam Barendregt door de redactie van Lokaal Bestuur werd uitgenodigd om een column te schrijven over de PvdA-fractie binnen onze raad. Anderen zouden misschien voor de eer hebben bedankt, maar Mirjam heeft deze uitnodiging met enthousiasme aangenomen en genoteerd hoe zij tegen de Amersfoortse PvdA-fractie aankijkt.
Om het uiterst kort samen te vatten: er gaat volgens haar nogal wat mis binnen de PvdA-fractie, die geplaagd werd door een roerige periode. Tien dagen geleden verscheen de publicatie en één ding staat in elk geval vast: de PvdA-fractie kan zich niet vinden in de door Mirjam geschetste toestand. Ik ga hier niet in op de vraag wie er gelijk heeft, een aantal van constateringen van Mirjam zijn correct. Voor de PvdA-fractie zijn de door Mirjam geschetste feiten echter geen bewijs dat het er met de sociaal-democraten in onze stad zo somber voor staat als je uit het artikel zou kunnen opmaken. Genoeg discussiestof dus voor Mirjam en haar PvdA-collega’s in de raad.
Naast dit verschil van inzicht irriteert de PvdA-fractie zich ook – en ik kan mij dat voorstellen – over het feit dat de analyse van Mirjam onaangekondigd in het clubblad van de PvdA verscheen. Het viel de mensen rauw op het dak. Niemand had het artikel aangekondigd, ook de redactie van Lokaal Bestuur of medewerkers van de WBS niet. Ik kan mij voorstellen dat verschillende organen binnen een partij anders met elkaar omgaan.
Geef een reactie