Particulier opdrachtgeverschap in nieuwbouwgebieden
Maandag 30 juli 2007
In een raadsinformatiebrief (nummer 89) die vandaag aan de raadsleden werd toegestuurd, wordt ingegaan op de mogelijkheden voor particulier opdrachtgeverschap bij nieuwbouwprojecten. Dat hieraan serieus aandacht wordt geschonken, is een winstpunt. Aanleiding hiertoe is een motie die een jaar geleden door zeven fracties (Groen Links hield zich afzijdig, ik weet niet meer waarom) werd ingediend.
Vathorst is op dit moment de belangrijkste uitbreidingslocatie. De realisatie van dit gebied is in handen van het ontwikkelingsbedrijf OBV. De daarbinnen participerende projectontwikkelaars bouwen bij voorkeur zelf, zodat in dit gebied weinig kansen liggen voor particulier opdrachtgeverschap. Het college ziet slechts een mogelijkheid voor ongeveer veertien kavels.
Het college is op dit punt wel erg defensief. De gemeente is voor vijftig procent participant en aandeelhouder binnen het OBV. De afgelopen jaren is al een groot aantal kavels uitgegeven aan ontwikkelaars die niet participeren binnen het OBV. Indien dat mogelijk is, moet het toch ook mogelijk zijn om een groter aantal kavels niet aan ontwikkelaars, maar aan particulieren die zelf willen ontwikkelen uit te geven.
Grote kansen liggen er uiteraard in Vathorst-West. De gemeente is een van de belangrijke grondeigenaren in dit gebied, dus hoe dit gebied ook wordt ontwikkeld, er moeten hier makkelijker afspraken over uitgifte van kavels aan particulieren zijn te maken. Juist in het overgangsgebied tussen meer stedelijke bebouwing en het omringende polderlandschap zou een verkaveling voor particulieren op zijn plaats zijn. Een punt dus voor de komende discussies over dit gebied.
Verdere vertraging bij het Eemplein
Zondag 29 juli 2007
Een nieuwe tegenvaller bij de ontwikkeling van het Eemplein. Dat de bouw hiervan behoorlijke vertraging heeft opgelopen, is geen punt meer van gesprek – de oplevering van het Eemplein in 2009 kon begin dit jaar al van de agenda worden geschrapt. Maar er is deze maand nieuwe vertraging ontstaan doordat de architect voor het Minerva-bioscoopproject en voor de disco aan de Eemoever zich heeft teruggetrokken.
De ins and outs van de problemen zijn mij niet duidelijk, de raadsinformatiebrief (nummer 88) over de nieuwe vertraging geeft op dit punt weinig inzicht. Wat in de raadsinformatiebrief wel opvalt, is dat de problemen zich lijken toe te spitsen op de realisatie van het Minervacomplex. Of er ook rondom de discotheek problemen zijn gerezen, is onduidelijk. De indruk die hierdoor ontstaat, is dat er meer aan de hand is. Maar ja, er is in elk geval een oplossing gevonden.
Toen ik twee jaar geleden verhuisde naar de Grote Koppel verheugde ik mij op het te verwachten zicht op de ontwikkeling van het Eemplein. Of ik nog lang genoeg aan de Grote Koppel blijf wonen om dit avontuur nog mee te maken, begin ik te betwijfelen. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: misschien mis ik nu ook wel het wekenlang intrillen van de damwanden voor de parkeergarage. Voor omwonenden is zoiets in het algemeen geen pretje.
Een regenweekje in een trekkerstentje
Zaterdag 28 juli 2007
Afgelopen week verruilde ik mijn comfortabel appartement voor een één meter dertig hoog trekkerstentje. Standplaats: de oude boomgaard van het kasteel Eerde, in de buurt van Ommen. Elf maanden verblijven hier de studenten van de Internationale School Eerde, drie zomerweken vindt hier (drie keer één week) een folkfestival plaats. Het regende.
In feite was mijn tentje alleen maar slaapplaats. De dagen werden gevuld met workshops voor dans, muziek en zang. Ik concentreerde mij op het dansen. Elke avond vond er een dansfeest plaats in de sporthal achter het kasteel. Naast de sporthal ligt overigens ook een zwembad, maar dat was deze week minder relevant.
Jarenlang zat ik in het bestuur van de stichting die dit festijn organiseert, de langste tijd als penningmeester. Bij mijn afscheid bood het bestuur mij één week gratis deelname – zonder kans op uitloting – aan van een folkkamp aan. Het heeft acht jaar geduurd voordat ik hiervan gebruik kon maken. Intussen waren de ledematen strammer geworden en leek mijn tentje te zijn gekrompen. Ik was nog net niet de oudste van alle deelnemers, dat was een muzikant uit Zwitserland, maar de meeste van de 140 aanwezigen konden mijn zoon, dochter of kleinkind zijn. Ik heb mij aangepast.
Het meeste danswerk tijdens zo’n week betreft dansen uit de Balkan, Israël en Rusland. Dat is maar goed ook, want Hollandse en Engelse dansen zijn mij te tam of oubollig. De grote vraag vooraf was of ik na acht jaar nog een beetje kon meekomen. Kennissen weten dat ik mijn beroepsleven ben begonnen als professioneel danser (zij het in een andere branche), en dat redde mij. Wat ik twintig jaar in allerlei groepen en workshops had geleerd, zat nog in de voeten. Oké, soms moest ik even achter de kring choreografische hoogstandjes ophalen, maar driekwart van het repertoire rende ik mee – soms dacht ik wel: ze moeten me wegdragen, ik ben intussen senior en dat laat zijn sporen na!
Belangrijk tijdens zo’n week zijn de mensen met wie je samenwerkt. Dat zat wel snor, sommige van hen kende ik nog van vroeger maar daarnaast heb ik talloze prettige nieuwe contacten gelegd. Overigens is het verbazingwekkend wat binnen één week kan worden aangeleerd. Niet alleen dansend, maar vrijdag speelde een orkest van ruim dertig mensen (strijkers, blazers, percussie) de prachtigste stukken en zaterdagochtend zong een ongeveer even groot dameskoor meerstemmig en a capella ontroerende muziek.
Het zal duidelijk zijn: de onderstaande notities zijn het resultaat van de meer dan honderd e-mails – spam niet meegeteld – die ik deze middag mocht doornemen. De normaliteit is weer begonnen!
Terecht handhavingsbeleid
Vrijdag 27 juli 2007
Het college heeft deze week een groot aantal schriftelijke vragen beantwoord, een plezierige inhaalslag. Een van de kwesties betrof de vragen die Fethi Killi had gesteld over het gebruik van de manege aan de Bunschoterstraat. In december vorig jaar stelde ik daarover samen met Fethi al vragen. Omdat sinds die tijd niets is gebeurd, is Fethi daar vorige maand nog maar eens op teruggekomen.
Het college bevestigt dat de bestemming van het gebouw, dat in het groene buitengebied van onze stad ligt, nog onveranderd is: een manege. Daarnaast bevestigt het college dat er momenteel een autoleasebedrijf is gevestigd en dat dit niet conform de regels is. Het college heeft het afgelopen jaar gekeken of enkele ‘groene’ afdelingen van de RWA in het pand konden worden gevestigd. Dat blijkt niet mogelijk te zijn. Het gevolg hiervan is dat de gemeente handhavend gaat optreden, wat betekend dat het garagebedrijf binnen de als recreatieve bestemming gedachte locatie niet langer wordt geaccepteerd.
Een juiste beslissing van het college. Ik gun het betreffende bedrijf het beste en voel ook geen vreugde daarover dat het weg moet. Maar van de andere kant: elders in de stad treedt de gemeente – soms tegen het pingelige aan – actief op tegen overtredingen van bestemmingen. Dan mag je als overheid een zo duidelijke overtreding als aan de Bunschoterweg niet over zijn kant laten gaan.
Overlastbestrijding en de communicatie daarover
Donderdag 26 juli 2007
Uit een onderzoek van het tv-programma Eén Vandaag bleek afgelopen maand dat van alle Nederlanders de inwoners van Amersfoort de meeste last ervaren van hangjongeren. Gezien de berichten in de plaatselijke media van de afgelopen jaren kan dat geen verbazing wekken. Ook in de jaarlijkse wijkberichten blijkt dat in vrijwel alle wijken het probleem van de hangjongeren in de top drie van overlast staat, veelal op de eerste plaats.
Verrassend was de uitslag van Eén Vandaag dus niet, hooguit dat we op dit punt nationaal op de eerste plaats staan. Het is het college wederom gelukt om onze stad met succes ‘op de kaart te zetten’, proficiat! Binnen de raad is het probleem al verschillende keren aan de orde geweest, ik denk daarbij aan de problemen in Nieuwland. Opvallend is dat vrijwel alle wijken in de stad met het probleem van overlastjeugd hebben te kampen.
Het onderzoek van Eén Vandaag was voor Roland Offereins reden om schriftelijke vragen te stellen. Deze werden deze week beantwoord. Kort samengevat vroeg Roland: geeft het college prioriteit aan de aanpak van het overlastprobleem en is de uitslag van het onderzoek reden om de tot nog toe gevoerde acties aan te passen.
In de antwoorden merkt het college terecht op dat Amersfoort een van de jongste steden in ons land is en dat de kans op overlast daardoor relatief groot is. Daarnaast wordt terecht opgemerkt dat het grootste deel van de jongeren in onze stad helemaal geen aanleiding tot klachten geeft en dat het slechts een kleine groep is die de overlast veroorzaakt. Deze constatering geldt overigens voor meer problemen: verkeersovertredingen, allerlei vormen van criminaliteit, aso-woongedrag en noem maar op.
Het college geeft in de antwoorden een overzicht van allerlei acties die al worden ontwikkeld. Hoe lang dat al plaatsvindt, is niet duidelijk maar gezien het feit dat er van resultaten nauwelijks sprake is, kan dat nog niet lang zijn. Het college merkt op dat de genomen maatregelen en hun effecten niet altijd voor iedereen zichtbaar zijn. Indien Roland zijn vragen niet had gesteld, hadden we er nog niet veel van geweten.
Naar mijn mening is – er van uitgaande dat het college op dit punt danig actief is – de overlastbestrijding ook een communicatieprobleem. Ik vermoed dat, indien het college aan gestarte acties meer ruchtbaarheid geeft, het vertrouwen in de wijken dat er iets in positieve zin kan veranderen toeneemt. Dit kan op zichzelf al een teruggang van het gevoel van overlast en het aantal klachten hierover verminderen.
Voorwaarde hiervoor is natuurlijk wel dat het beleid op het stadhuis extroverter wordt en de tientallen communicatieadviseurs zich niet alleen zien als bureaucratische aandragers voor het college, maar datgene doen waarvoor vijftig jaar geleden mensen als Jan Mastenbroek in Amsterdam en anderen gemeentelijk communicatiebeleid op de rail hebben gezet: als ambacht en niet als administratief onderdeel binnen een gesloten ambtelijke structuur.
Onbevredigende oplossing scholenprobleem Vathorst
Woensdag 25 juli 2007
Ik heb antwoord gekregen op mijn vragen over de problemen rondom de capaciteit van de scholen in Vathorst. Aanleiding voor de vragen was het tekort aan lokalen voor de basisschool De Marke aan De Brink. Een oplossing werd gezocht in een tijdelijke dependance in De laak, iets waartegen de ouders zich verzetten. Zij zien liever een oplossing door middel van noodlokalen in de onmiddellijke nabijheid van De Marke. De argumenten daarvoor zijn helder, maar de kosten ook.
De gemeente wil een noodgebouw (voor vijftien jaar) van uiteindelijk 32 lokalen neerzetten in de omgeving van het te bouwen hoofdwinkelcentrum in Vathorst. In de praktijk kan dat betekenen dat de komende jaren meerdere scholen in Vathorst hun gebrek aan ruimte moeten compenseren door noodvoorzieningen op aanzienlijke afstand van de eigenlijke schoolvestiging. Ook indien het hierbij om afstanden van hooguit een kilometer gaat (wat lang niet in alle gevallen zo hoeft re zijn), de gevoelsmatige afstand bij ouders, kinderen en leerkrachten zal groter zijn, de organisatorische samenhang van de scholen komt onder druk te staan.
In zijn beantwoording stelt het college onder meer dat capaciteitsproblemen samenhangen met het toelatingsbeleid van de scholen. Met andere woorden: wanneer er niet genoeg lokalen zijn, zou je ook een toelatingsstop kunnen hanteren. Dat is een logische redenering, maar er zit een vlekje aan. Een leerlingenstop is moeilijk te hanteren indien er geen alternatieven zijn. De directie van De Marke zou wel kunnen zeggen: wij hebben geen plaats meer, maar waar moeten de ouders hun kinderen dan onderbrengen. Je kunt van ouders die voor katholiek onderwijs kiezen niet verwachten dat zij hun kinderen dan maar naar een protestants-christelijke of openbare school sturen – ik vermoed dat onze grondwet een dergelijke verplichting ook niet toestaat.
Misschien is de oplossing simpel: maak van de noodschool bij het Vathorstcentrum zelfstandige scholen. Pas dan kan er iets worden gedaan aan het toelatingsbeleid op de bestaande scholen en kan het ontstaan van ongewenste dependances worden voorkomen.
De allure van de Hogewegzone
Dinsdag 24 juli 2007
De discussie die de raad moet voeren over de Hogewegzone is enkele maanden uitgesteld. De oorzaak is helder: één van de twee alternatieven omvat een te gering aantal woningen, zodat er een gat in de financiering ontstaat. Mogelijk moet dit probleem worden opgelost door elders in de Liendert of Schuilenburg méér woningen te bouwen.
Ik heb de uitwerking nog niet gezien, dus ik mag er nog geen mening over hebben. Toch vraag ik mij af of het verstandig is om een probleem in de Hogewegzone op te lossen door het door te schuiven naar een volgende fase in het stadsvernieuwingsproces. Op die manier kom je jezelf toch een keer tegen en moeten de bewoners die bij de laatste onderdelen van het proces zijn betrokken, de prijs betalen voor een doorschuifoplossing in het begin van het proces.
Overigens heb ik enkele maanden geleden de tussenresultaten van het participatieproces voor de Hogewegzone mogen aanschouwen. Twee alternatieven die, naar het zich toen liet aanzien, beide redelijk aan de financiële eisen voldeden. Er moet zich in de tussentijd dus het een en ander hebben voorgedaan, in elk geval voor één van de twee alternatieven. Dat doet niet af van het feit dat de toen gepresenteerde plannen de moeite aard waren: kwaliteit, allure en de moed om een groot gebaar te maken. Ik hoop dat daarop niet te veel is ingeleverd!
Geef een reactie