Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Angsthazerij bij kleurloze PvdA-ers

Zaterdag 2 september 2007

Vertegenwoordigende lichamen, zoals de gemeenteraad of de Tweede Kamer, worden bevolkt door gekozen volksvertegenwoordigers die geacht worden hun werkzaamheden zonder last- of ruggespraak uit te voeren. Kiezers hebben hen gekozen op basis van een verkiezingsprogramma, opgesteld door partijen die deelnemen aan de verkiezingen en hiervoor kieslijsten hebben ingediend.

Tot zover is alles duidelijk. Je wordt als volksvertegenwoordiger gekozen en hebt je ten opzichte van de kiezers te houden aan het programma waarop je bent gekozen. Ben je niet meer bereid het programma waarop je bent gekozen, uit te voeren, dan kan je het niet meer maken om als gekozene te blijven zitten. Uiteindelijk is een volksvertegenwoordiger een soort kleine middenstander die is aangesloten bij een ‘inkoopcombinatie’, zijnde de partij onder wiens vlag hij of zij is gekozen.
De praktijk is natuurlijk een tikkeltje anders. Al is het maar omdat het gros van de kiezers nauwelijks enige weet heeft van de meestal gedetailleerde verkiezingsprogramma’s. Meestal worden enkele hoofdlijnen tijdens een campagne geprononceerd, is het niet door de partij zelf, dan wel door politieke tegenstanders. Een groot deel van de kiezers laat zich leiden door de historie van een partij, de herkenbaarheid in politieke smaak (liberaal, sociaal-democratisch, socialistisch, christelijk met een kleine of grote C, etc.) en door de uitstraling van de lijsttrekker en enkele andere bekende personen op de lijst. Wie als vrijwel onbekende burger in de slipstream van politieke kopstukken in een parlement komt, mag dat natuurlijk niet uit het oog verliezen.

Er is dus een relatie tussen een partij en een gekozen volksvertegenwoordiger. Maar die relatie heeft – mag je denken – grenzen. Van een volksvertegenwoordiger mag je verwachten dat hij tot zelfstandig denken in staat is, eigen meningen vormt (als het goed is op basis van geluiden uit zijn achterban) en zich tegenover zijn kiezers profileert op basis van zijn politiek denken en handelen.
Maar dan moet je geen lid zijn van de Tweede Kamerfractie van de PvdA. Binnen dat gremium zijn de stoppen doorgeslagen. Angst? Onzekerheid? Een door de mand gevallen leider? Een verdwaasd partijbestuur? Gebrek aan kwaliteit? Ik vermoed dat al deze mogelijkheden van toepassing zijn voor de landelijke PvdA. Arme parlementariër, arme kiezer.

Een gewoon fractielid binnen de Haagse PvdA-fractie moet in het vervolg uiterst voorzichtig zijn. Het hebben van een eigen mening kan bloedlink worden. Het verkrijgen van enig politiek profiel, buiten de (blijkbaar zelf kleurloze) partijleider om kan het einde van een politieke loopbaan tot gevolg hebben. Het omzeilen van de fractiebureaucratie, rijk voorzien van zogenaamde fractievoorlichters en andere mediadeskundigen die als enige taak hebben om elk sprankje creativiteit bij een volksvertegenwoordiger te elimineren, krijgt het formaat van een criminele daad.
PvdA-parlementariërs mogen alleen hun mond open doen indien zij dat a. hebben gemeld bij het politburo van de fractie, b. hebben overlegd met een coördinator (die natuur scherp let op zijn eigen profilering) en c. zijn of haar mening laat filteren door de afdeling voorlichting. Je zult maar lid zijn van zo’n fractie!
Uiteindelijk is natuurlijk de kiezer de domme. Die moet er maar op vertrouwen dat een kudde angsthazen nog iets voor hem kan betekenen. Adé volksvertegenwoordigers!

Wethouder Hekman is even de weg kwijt

Vrijdag 31 augustus 2007

Onze wethouder voor de stadsvernieuwing, Jelle Hekman, is een ijverig baasje. Bij zijn voorganger vroeg je je nog wel eens af of er überhaupt beleid werd gevoerd. De communicatie met Den Haag verliep moeizaam doordat plannen te laat gereed kwamen, al bij de eerste plannen voor de Amersfoortse stadsvernieuwing liepen grote groepen bewoners te hoop en de corporaties zaten gereed met plannen, maar konden weinig doen door inactiviteit binnen het stadhuis. Onder het bewind van Jelle Hekman is er eindelijk meer vaart gekomen, waarvoor lof.

Maar juist daarom snap ik zijn opvatting niet, zoals hij die vandaag in NRC-Handelsblad vertolkte. Geschreven werd over de ontwikkeling van Kruiskamp en over de balletje-balletjetruc die PvdA-er Wouter Bos met geld van de corporaties wilde uithalen. Speelt hier misschien het feit dat Jelle Hekman, Wouter Bos en Ellen Vogelaar partijgenoten zijn en onze Amersfoortse wethouder zijn toch al door het ijs gezakte partijleider niet helemaal in de kou wilde laten staan?
Jelle is in NRC-Handelsblad lovend over de wijze waarop de corporaties (in dit geval vooral De Alliantie) vorm geven aan de stadsvernieuwing in onze stad. Hij prijst de bijdrage van de corporaties bij hun inzet voor sociale projecten, het feit dat met geld en inzet van de corporaties ruimte voor jongeren kon worden gevonden, hoe de Alliantie met een winkelpand op de proppen kwam toen de gemeente behoefte had aan een informatiepunt. ‘En het is de Alliantie gelukt de bewonersbetrokkenheid aanzienlijk te vergroten door een tent tussen de flats te zetten. Dat werkt aanzienlijk beter dan wanneer wij op onze manier brieven versturen.’ Aldus Jelle Hekman. Voor hem mogen de corporaties zelf het geld van minister Vogelaar besteden, mits het in overleg met de gemeente gebeurd. Volgens mij gaat dat ook niet anders.

Maar dan is Jelle Hekman ineens de draad kwijt. Als gemeente, zo stelt Jelle Hekman, heeft Amersfoort een voorkeur voor een verdeling van het geld via het Rijk. Dan heeft de gemeente meer zeggenschap.
Toen ik dat las, dacht ik: de wethouder is toe aan een fikse vakantie of een spoedbehandeling in Zon en Schild. Hoe kan je met droge ogen eerst de goede samenwerking met de corporaties benadrukken en zeggen dat zij zelfs de besteders van de Vogelaargelden mogen zijn, om vervolgens de corporaties waarmee je zo goed zegt samen te werken, met een rot klap te laten vallen in hun strijd tegen de zakkenrollerij van onze minister van Financiën?
‘Dan heeft de gemeente meer zeggenschap.’ zegt de wethouder. Zal dát het zijn? Zijn er misschien ambtenaren op het stadhuis die het maar niets vinden dat de corporaties bereid zijn meer dan honderd miljoen euro te steken in de stadsvernieuwing in onze stad. Voelen onze stadhuisbureaucraten zich alleen maar happy wanneer zij met hun even bureaucratische vriendjes in Den Haag langdurig mogen overleggen, overheadkosten kunnen wegschrijven, nog meer collega’s kunnen aantrekken om daarmee de ambtelijke macht op het stadhuis te kunnen vergroten?
Een normaal mens zou zeggen: prachtig, de vruchtbare samenwerking tussen gemeente en corporaties, daar hoeft geen Haagse stoorzender tussen te zitten. Eindelijk komen er zaken van grond, na alle problemen in het verleden is de communicatie met de bewoners fris aangepakt en de Amersfoortse huurders zien nu op directe wijze in welke zinvolle projecten een deel van hun huurpenningen wordt gestoken.
Ik begrijp Jelle Hekman niet. Misschien kan hij het mij uitleggen, maar gek blijft het!

Hebben we te weinig coffeeshops?

Donderdag 30 augustus 2007

De gemeenteraad gaat weer praten over het coffeeshopbeleid. Dat wordt weer spannend, want dit onderwerp verdeelt al jaren lang de meningen, zelfs dwars door sommige fracties heen. En wat de raad ook besluit, het is altijd de second-bestoplossing. Een goede oplossing bestaat niet, omdat je door de dolle honden gedrild moet zijn indien je beweerd dat het innemen van softdrugs een zege voor de mensheid is!

De intentie, zoals ik die ontneem uit het persbericht van het college, is nobel. Coffeeshops moeten zo min mogelijk overlast veroorzaken en er moet naar worden gestreefd om minderjarige jeugd zo min mogelijk in aanraking te laten komen met de coffeeshops. So far, so good.
Maar het college merkt ook op dat de gemeenteraad ooit heeft besloten dat er in onze stad negen coffeeshops mogen zijn (zoveel waren er toen dat besluit viel, een vorm van gedogen!), maar dat er op dit moment maar zeven coffeeshops in onze stad zijn. Oeps, dat is jammer! Natuurlijk zijn er natpissers die roepen: nou, zeven is eigenlijk al te veel, dus tel je zegeningen. Maar dat gaat zo maar niet!
De raad moet de vestigingsvoorwaarden gaan aanpassen, in elk geval dusdanig dat er weer negen coffeeshops komen. Ik zal niet voorstellen er een in de hal van het stadhuis te vestigen, dat is wat al te flauw. Maar ik zie niet in waarom we ons moeten inspannen om het aantal van zeven coffeeshops uit te breiden. Zeker niet omdat het college er weinig voor voelt om het voorstel van VVD-er Koos Voogd over te nemen. Die stelde voor alle coffeeshops te verenigen op één punt, ergens bij een bedrijventerrein – net zoals een meubelboulevard of een kroegenstraat.

Eigenlijk is elke minuut discussie over beleid waardoor we ons weer op de borst kunnen kloppen omdat we negen (jawel, negen!) coffeeshops hebben, verloren tijd. Als we deze tijd eens zouden besteden aan het ontwikkelen van plannen om de jeugd beter voor te lichten, dealers en runners wat minder soft te behandelen en om het principe van het gedoogbeleid eens tegen het licht te houden, dan zouden we beter bezig zijn. Maar ja, dan moet je als gemeentebestuur wel meer actie voeren, de nadruk op handhaving verbreden en vaker standpunten innemen die tot discussie leiden. Kan geen kwaad, lijkt mij.

Written by raphaelsmit

03/09/2007 bij 11:52

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: