Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

leave a comment »

Dan maar de hoogte in

Donderdag 4 oktober 2007

Zo’n acht jaar geleden vond binnen de gemeenteraad een heftige discussie plaats over de hoogte van de woontoren aan het puntje van onze stad, op de hoek van de Bunschoterstraat en de A1. Er werd geredetwist over meters. Uiteindelijk werd een compromis bereikt en werd goedkeuring gegeven aan een toren die ettelijke verdiepingen minder telde dan de ontwerpers voor ogen stond. Jammer. Een van de belangrijke elementen in de discussie was: de nieuwe woontoren mocht in hoogte niet concurreren met de Onze Lieve Vrouwen Toren. Iedereen die het gerealiseerde torengebouw nu beziet, kan zich afvragen hoe die concurrentie ooit tot stand had moeten komen.
Hoe anders gaat dat nu! Op een ander uiterste puntje van de stad, aan de Nijkerkse kant van Vathorst, worden vier woontorens gebouwd van gelijke hoogte als aan de Bunschoterstraat. Is er enig woord van protest binnen de raad naar voren gekomen? Nee dus! Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is er door de SGLA verzet aangetekend, tot de Raad van State toe. Maar de gemeenteraad heeft het bestemmingsplan zonder noemenswaardige discussie vastgesteld, de hoogte van de vier woontorens speelde daarbij geen enkele rol.

Vandaag kwam ik in gesprek met een aantal Amersfoorters, waarbij het bouwen van woon- of werktorens het thema was. Moet Amersfoort verder de hoogte in? Eigenlijk vonden alle aanwezigen – zo’n dertig mensen die zich in het openbare leven bewegen – dat hoog bouwen moet kunnen, waarbij natuurlijk wel verschillende restricties naar voren kwamen. Hoogbouw binnen de Stadsring bijvoorbeeld is uit den boze!
Er is – ik geef het toe – een tijd geweest dat ik zo mijn bedenkingen had bij de woontorens in Vathorst. Ik ben in opvatting veranderd. Ten eerste omdat in ons land verschillende steden hebben laten zien dat hoogbouw gewoon mooi kan zijn. Denk maar aan de onlangs prijsgekroonde Vestedatoren in Eindhoven, ontworpen door Jo Coenen. Of de hoogbouw ten westen van het Tilburgse station. Rotterdam begint door hoogbouw steeds meer karakter te krijgen. Soms gaat het ook mis, de sombere hoge toren bij het centrum van Leeuwarden oogt gewoon niet.

In onze stad lijkt hoogbouw steeds meer te worden geaccepteerd. De twee woontorens langs het Valleikanaal zijn niet meer uit het stadsbeeld weg te denken. Dat geldt intussen ook voor de ronde toren in het centrum van Nieuwland. Zelfs aan de toren bij de Bunschoterstraat begin ik al te wennen – rijd ik vanuit de richting Baarn over de A1 dan vind ik het eigenlijk wel een mooi uitzicht, in elk geval een moment van herkenning. Eigenlijk verheug ik mij al op de torens die in de Hogewegzone zijn gepland.
Groeistad- en vinexopgave hebben er toe geleid dat Amersfoort als een grote pannenkoek over het omringende landschap is uitgerold. Als inwoner van de stad – maar dat geldt natuurlijk nog extra voor bezoekers – mis ik het gevoel van de schaal waarin onze stad zich heeft ontwikkeld. Een aantal hoge gebouwen aan de punten van de stad zijn duidelijke markeringspunten: ‘Hier eindigt de stad!’ De torens zijn de grenspalen van een stad die zich voor de rest kenmerkt door vlakheid, zeker in de stadsuitbreidingen.

Ik hoorde vandaag verschillende suggesties voor plekken waar Amersfoort de hoogte in zou kunnen gaan. Langs het Valleikanaal, langs de Eem, in de stadsvernieuwingswijken. Gedeeltelijk gebeurt dat al. Door de hoogte te zoeken, kan er extra openbare ruimte worden gewonnen, iets waaraan het met name in de nieuwste wijken van onze stad nog wel eens wil ontbreken. Voorwaarde is wel dat de compactheid van de bouw wordt gecompenseerd door kwaliteit, zowel in architectonische als in woontechnische zin. Je kunt heel mooi bouwen, ook al is het wat hoger. Hoog bouwen mits met kwaliteit: van mij mag het!

Jouw Amersfoort, een mislukt experiment?

Woensdag 3 oktober 2007

‘Namens wie zit jij eigenlijk in de raad?’ Een vraag die mij dit jaar meermaals is gesteld. Meestal zonder dubbele achtergrond, gewoon uit belangstelling. ‘Namens onze kiezers!’ is het meest simpele antwoord dat ik daarop kan geven. Maar daar neemt lang niet iedereen genoegen mee. ‘Oké, de kiezers.Maar wie vormen jouw achterban. Bij wie verantwoord jij je voor jullie optreden? Er zal toch wel een partij zijn die jullie voedt met nieuwe ideeën? Je komt toch wel regelmatig een groep partijgenoten tegen die zijn wensen naar voren brengt en beoordeelt of jullie je werk naar behoren uitvoeren?’

Nee dus. Zelf ben ik partijloos. Dat mag je misschien ook kenmerkend noemen voor het ‘Experiment Jouw Amersfoort’: een deel van de kandidaten is als partijloze burger op de lijst beland. Ik niet, ik kwam uit Leefbaar Amersfoort, maar die partij bestaat niet meer. Ben ik gelukkig met mijn partijloze status? Eigenlijk niet. Ik was ruim dertig jaar actief lid van de PvdA, functionerend dus binnen een redelijk goed georganiseerde organisatie: met een soms zeer kritische partijafdeling (maar juist die critici waren mij lief), werkgroepen die onderwerpen uitdiepten en de raadsleden van inhoudelijke munitie voorzagen, opleidingsmogelijkheden, uitwisseling van ervaringen, noem maar op. Dergelijke elementen hoeven in een plaatselijke partij niet te ontbreken, ze kunnen bepalend zijn voor de kwaliteit van een fractie.
‘Ja, maar er is toch een Jouw Amersfoort? Hoe gaan jou collega’s er dan mee om?’ Bij een dergelijke vraag sta ik met een mond vol tanden. Is er een Jouw Amersfoort? Feitelijk niet. Er is een bestuur van vijf leden, waaronder mijn twee fractiegenoten. Dat zijn ook precies alle leden, meer niet. En dat bestuur is sinds de verkiezingen niet meer bijeen geweest. Voor zover het de bedoeling is geweest om van Jouw Amersfoort een stedelijke stroming te maken, mag je dus stellen dat daar weinig of niets van terecht is gekomen. Erger nog, ik bespeur bij niemand enige drang om het begrip ‘Jouw Amersfoort’ inhoud te geven. Verder dan: we zouden weer eens bij elkaar moeten komen, komt men niet.

Is het experiment Jouw Amersfoort mislukt? Ik zou zeggen: ja! Er zitten drie burgers van onze stad in de raad voor wie het begrip ‘zonder last of ruggespraak’ zeer serieus van toepassing is. Wettelijk is er geen enkel probleem. Organisatorisch wel. We beschikken alle drie over een redelijk goed netwerk. Uit dat netwerk ontvang ik input, verantwoording hoef ik echter niet af te leggen. En dat geldt voor de hele fractie. De belangrijkste kracht van de fractie ligt in de samenwerking onder één naam van drie individuele politici. Het gebrek aan structuur impliceert overigens dat we geen verplichtingen tegenover elkaar hebben. In de praktijk blijkt dat te functioneren.

En toch is dit alles een ongezonde situatie – die in de praktijk ook moeilijk bespreekbaar blijkt te zijn. Blijf ik tot 2010 partijloos? Er lijkt mij weinig anders mogelijk. In elk geval heb ik een verkiezingsprogramma dat mij tot leidraad dient, ook al realiseer ik mij dat veel van onze kiezers daar nauwelijks kennis van hebben genomen – wat overigens voor vrijwel elke partij geldt. Maar of ik tot 2010 partijloos wil blijven, dat is de vraag. Een min of meer gestructureerde vorm van politieke legitimiteit is toch wel het minste dat mijn kiezers van mij mogen verwachten!

Written by raphaelsmit

05/10/2007 bij 06:01

Geplaatst in Uncategorized

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: