Gedachten vanuit een grieperig bed
Vrijdag 14 maart 2008
Enige dagen geplaagd zijn door griep verstoort het bijhouden van een dagboekreeks. Dat wil niet zeggen dat er geen waarnemingen meer plaatsvinden en geen gedachten worden gevormd. Een kleine greep daaruit, opgeborreld gedurende de afgelopen tien dagen.
Amersfoort Kindervriendelijk
Uit een provinciaal onderzoek blijkt dat Amersfoort tot de minst kindervriendelijke gemeenten in onze provincie behoort. Dat valt wat tegen voor een gemeentebestuur dat zich op de borst klopt over het jeugdige elan van de stad. Slechts de stad Utrecht steekt ons naar de loef.
Maar je kunt vraagtekens zetten bij zo’n onderzoek. Hoe groter de stad, hoe slechter de score, blijkt uit het onderzoek. Dat is logisch: hoe groter de stad, hoe groter de concentratie van sociaal minder sterke groepen binnen onze samenleving. Dat is eigen aan een stad. Jammer, moet je zeggen, maar opmerkelijk is het niet.
En toch ben ik nieuwsgierig naar de reactie van ons college. Dat is altijd trots als een aap met vijf lullen wanneer de stad weer eens mooi scoort of wanneer het jeugdig elan op de een of andere wijze onder de aandacht komt. Wat doet het met de constatering dat we als stad nou ook weer niet zó kindvriendelijk zijn?
Het college en de bouwwereld
‘Zo ga je niet met buurgemeente om’ kopt de Amersfoortse Courant. Geciteerd werd een gedesillusioneerde wethouder uit Leusden. Onze buurgemeente was in overleg over de aankoop van een stukje grond in het Leusden uitbreidingsgebied ‘t Spieghel dat Amersfoort in bezit had. Waarom Amersfoort in Leusden grond bezit, dat weet ik ook niet, maar dat is een andere vraag. Hoewel Amersfoort met Leusden in gesprek was over de verkoop, blijkt ons college de grond ineens te hebben verkocht aan Schipper Bosch.
Schipper Bosch? Dat is toch de ontwikkelaar waar Jan de Wilde, vanaf de einddagen van zijn wethouderschap, enige tijd in dienst was als directeur? En is dat niet de ontwikkelaar die steeds, nog voor andere zich dat realiseren, op strategische plekjes in onze stad onroerend goed blijkt te bezitten?
De transactie zal formeel wel kloppen. Maar als college moet je toch op z’n minst de wijsheid hebben om te begrijpen dat een dergelijke transactie, terwijl je nog in overleg bent met een bevriende buurgemeente, het onlustgevoel dat bij veel burgers in onze stad heerst maar weer eens bevestigt. ‘Zie je wel: gemeentebestuur en bouwers, het ligt onder een deken, onderneemt samen snoepreisjes en speelt elkaar de bal toe!’ Dat is een opvatting die bij steeds meer doorsnedenburgers in onze stad leeft. Met een handelswijze als bij het stukje grond in Leusden versterk je dat gevoel. Wat meer wijsheid bij het college was op zijn plaats geweest.
Juristen die hun maatschappelijke taak vergeten
Recreatiepark Midland Parc is een pijndossier. Het gemeentebestuur heeft in het verleden fout op fout gestapeld, (ex)ambtenaren hebben zich laakbaar gedragen, een rapport van de Rekenkamer was vernietigend, een projectontwikkelaar is de lachende derde en de bewoners zitten er met de gebakken peren. Permanente bewoning is er verboden, maar dat blijkt niet te gelden voor een van de bewoners die zich daarbij kan beroepen op overgangsrecht.
De gemeente maakt het deze bewoner op Bokkeduinen zo moeilijk mogelijk. Het gaat daarbij niet om een geslepen zakenman, maar om eenvoudige arbeider die alle processen die de gemeente hem aanspant intussen nog maar nauwelijks kan betalen. Drie weken geleden werd het zesde proces gevoerd, dit keer voor de Raad van State, en weer werd de gemeente in het ongelijk gesteld.
Loopt de gemeente hierbij materiele schade op? Neen! Ontstaat er een dramatisch geval van jurisprudentie? Neen! Het enige wat lijkt te spelen is het gezichtsverlies van een gemeentelijke jurist. Het is juristeneigen: je gaat voor je eigen gelijk, al moet je daarvoor over lijken gaan. Zeker als het je geen cent kost en de gemeenschap voor schade van al de verloren procedures mag opdraaien.
Er bestaan schijnbaar juristen die niet begrijpen dat een gemeentebestuur er voor zijn burgers is, en niet om de juridische blazoen van een van zijn medewerkers van elke smet te vrijwaren. Als normale burger denk ik dan: kom, juridische gelijkhebber, geef eens toe dat ook een burger wel eens gelijk kan hebben, zeker wanneer verschillende rechters dat al hebben bevestigd.
Ik hoor de tegenwerping al: je kent niet alle feiten. Nou en? Ik ben geen jurist maar een volksvertegenwoordiger die daarnaast ook enige zorg heeft voor het aanzien van het openbaar bestuur. Juristen die in dienst van de overheid optreden, moeten zich realiseren dat zij ook een maatschappelijk plicht hebben, ook tegenover individuele burgers voor wie onze overheid hoedster is. Steeds opnieuw je gelijk proberen te halen, ook als je al de pin op de neus hebt gekregen, past hier niet bij. Hier ligt overigens ook een taak voor ons college, de burgemeester daarbij op de eerste plaats.
De lakschade in de raadszaal
De raadszaal is opgeknapt. Over de kosten zal ik het nu niet hebben, mijn kritiek daarop heb ik al eerder geuit. Alleen al voor de prijs van de stoelen (de meerderheid van de raad koos voor de duurstmogelijke oplossing) kan je zo ongeveer een complete basisschool inrichten. Maar dat terzijde.
Onderdeel van de opknapactie was het lakken van de houten wand in de raadszaal. Uit de briefwisseling tussen een burger uit onze stad en onze griffier blijkt dat er bij het lakwerk het een en ander is fout gegaan. Verbazingwekkend wanneer je je voorstelt hoeveel ambtenaren zich over de coördinatie en begeleiding van de kostbare renovatieactie hebben gebogen.
Gezien de extra kosten, ben ik er voor om het maar te laten voor wat het is. Meestal is het zo dat op de een of andere wijze het gemeentebestuur uiteindelijk toch de kosten moet dragen voor de fouten van anderen, laten we dit keer de beurs maar eens dichthouden.
Tegen de gewoonte in lijkt het er op dat men er op het stadhuis ook zo over denkt. Ik vermoed dat deze zuinigheid vooral heeft te maken met het feit dat het een burger van buiten het stadhuis is die de fout heeft ontdekt. Door het werk nog eens over te laten doen, laat je je als gemeentebestuur natuurlijk wel erg in de kaart kijken!
Een troost voor de oplettende burger: zijn kritische noot zal worden gearchiveerd en wordt opgenomen in het onderhoudsplan van de gemeente. Dat archief zal wel rond zijn.
Cijfers
Ik had het niet moeten doen, maar dinsdagavond toog ik toch naar het stadhuis. De ronde heb ik nog mogen meemaken, bij Het Besluit lag ik al weer onder de wol. Al met al was ik dus wel aanwezig bij de discussie over de Doelstelling voor Amersfoort Vernieuwd. Vreemd, hoor ik sommigen al zeggen: jullie hebben vorige maand toch al alle plannen vastgesteld, en nu gaan jullie nog over de doelstellingen praten? Jawel, de wegen binnen het openbaar bestuur zijn soms bochtig en onoverzichtelijk – voor je het weet beland je in een doodlopende weg. Een troost voor de bewoners in de vernieuwingsbuurten: ook al komen we er met de doelstellingennota niet uit, de stadsvernieuwing gaat door!
Aan de doelstellingennotitie was niet veel mis. De hoofddoelstelling is dat over twaalf jaar in achterstandswijken de leefbaarheid substantieel is verbeterd. Chapeau! De notitie gaf op gedetailleerde wijze aan hoe de raad wordt geïnformeerd over de voortgang. Prachtig! Allerlei subdoelstellingen zijn nader uitgewerkt. Zeer verstandig!
Om dat alles nog te onderbouwen, kregen de raadsleden ook nog eens een brei van getallen aangereikt. Meten is weten, dus feitelijk is dat toe te juichen. Mits die getallen natuurlijk stevig in de grond staan. En daar heb ik zo mijn twijfels. Zo blijkt het rapportcijfer dat bewoners in Randenbroek aan hun wijk geven, momenteel 6,7 te zijn. In 2020 moet dat rapportcijfer 7,1 zijn. En in Liendert scoort de sociale samenhang momenteel 4,8. Dat moet in 2020 een 5,5 zijn.
Met streefcijfers als deze moet je voorzichtig zijn. Voor een periode van, pak weg, vier jaar kan je er nog wel wat mee. Maar dertien jaar! In die tijd kan de economie zijn gekiept, zijn er misschien wel corporaties dankzij het kabinetsbeleid failliet gegaan, zijn demografische ontwikkelingen uit de hand gelopen of heeft de gemeenteraad zijn beleid intussen weer enkele keren geactualiseerd. Kort en goed: de ambitie om een rapportcijfer (een momentopname!) in dertien jaar te willen laten stijgen met 0,4 punt: waar ben je mee bezig?
Ik hoop niet dat er raadsleden zijn die over enkele jaren de organisaties die bij de stadsvernieuwing zijn betrokken gaan afrekenen omdat een score niet met 0,4, maar slechts met 0,3 is opgelopen. En misschien lopen ze helemaal niet op omdat we als raad gewoon veel dingen niet in de hand hebben. Een zinloze discussie dus. Maar met de stadsvernieuwing moeten we door gaan!
Herinrichting Asch van Wijckstraat
Er liggen plannen voor de herinrichting van de Asch van Wijckstraat, de verbinding tussen de Stadsring en het Stationsplein. Het gemeentelijke plan ziet er keurig uit: tweerichtingsverkeer over de volle lengte en meer overzicht bij de Vlasakkerweg. En er is een alternatief plan van de SGLA waarbij voor het verkeer richting station gebruik wordt gemaakt van de route Troostwijkstraat (naast het politiebureau), Smallepad en Wijersstraat.
Vorige week werden in De Eenhoorn de plannen gepresenteerd. Ik was er zelf aanstichter van dat beide plannen, van de ambtenaren en van de SGLA, gelijkwaardig aan de omwonenden en andere belanghebbenden werden voorgelegd. En ik moet zeggen: mijn complimenten. Beide plannen werden neutraal gepresenteerd, allebei keurig uitgewerkt en zonder een gestuurde toelichting.
Qua ‘stroomlijning’ spreekt mij het gemeentelijke plan het meeste aan. Maar het SGLA-voorstel is ook niet slecht en het heeft een groot voordeel: er hoeft minder voor overhoop te worden gehaald en het kost minder. De komende weken worden opmerkingen uit de informatiebijeenkomst verwerkt (er werd expliciet meegedeeld dat deze er wel degelijk toe zullen doen), daarna krijgt de raad het vorstel voorgelegd. Omdat het effect van beide plannen gelijkwaardig lijkt, kies ik vooralsnog voor de goedkoopste oplossing, maar uiteraard wacht ik even het totale voorstel af!
Zet haast achter de creatieve vrijplaats
Dinsdag 4 maart werd het plan ‘Discover!’ gepresenteerd, een initiatief van de Creatieve Stad. Het plan heeft betrekking op het Oliemolengebied, het open terrein tussen de Erdalfabriek en Zandvoort aan de Eem. Hier moet ruimte worden geboden voor startende ondernemers in de creatieve sector. Vijftien jaar lang is het terrein bestemd voor deze initiatieven, gedurende die tijd is er ruimte voor semi-permanente bouwsels alvorens hier een definitief, nu nog niet bekend, plan wordt ontwikkeld.
‘Discover!’ is een mooi idee, dat aansluit op ideeën die vorige maand voor de rand van dit gebied, aansluitend op het te ontwikkelen Eemplein, werden gepresenteerd. Eigenlijk kan je maar een ding zeggen: snel beginnen, geen gedraal. Dat vereist wel dat er binnen het stadhuis met zo min mogelijk bureaucratie wordt gewerkt aan de nodige vergunningen en de aanleg van voorzieningen. Ik ben nieuwsgierig of de charmes van wethouder Mirjam van ’t Veld hierbij wonderen kunnen verrichten!
Geef een reactie