PvdA krijgt angst voor eigen courage
Vrijdag 23 januari 2008
Het kon niet uitblijven. De PvdA-voorzitter presenteerde in december een nota over het door deze partij gewenste integratiebeleid. Een nota waarin, daar waar het om problemen gaat, man en paard werden genoemd, iets dat jarenlang not-done was bij de meeste PvdA-leden. In de nota werd ook duidelijk gemaakt dat allochtonen die zich blijvend in ons land vestigen, op gelijkwaardige wijze gebruik kunnen maken van de rechten die iedereen in ons land heeft, rechten op het gebied van werk en inkomen, onderwijs, gezondheidszorg en noem maar op, maar dat daar tegenover ook een aantal plichten staan. Dat laatste is heel logisch, maar wel een feit dat de afgelopen jaren door veel PvdA-leden minder scherp werd gezien.
Een nieuw geluid dus binnen sociaal-democratische kringen. Maar de nota van de partijvoorzitter – afgezegend door partijleider Bos – blijkt toch niet het onbestorven gevoel weer te geven dat bij veel PvdA-leden leeft. Er is nogal wat kritiek ontstaan binnen deze partij, waarbij de schijnbare robuustheid van de integratienota velen toch wat te ver gaat. Het onverplichte multi-cultigevoel blijkt bij veel PvdA-leden nog diepgeworteld te zijn. Na het congres, waar de nota moet worden vastgesteld, zal er wel weer een stuk op tafel liggen dat geen vlees en geen vis is. Das maakte de PvdA-voorzitter deze week een draai en zegde al bij voorbaat aanpassingen in de notatekst toe.
Eigenlijk zou ik nog wel een aardige aanpassing op de conceptnota (die ik overigens alleen maar via de media ken) hebben. Wanneer je beleid uitstippelt, moet je ook altijd ijkpunten formuleren: wanneer zijn je beleidsvoornemens geslaagd. Dat geldt ook voor integratiebeleid. Naar mijn mening is wel een aantal ijkpunten te formuleren, bijvoorbeeld: integratie is geslaagd wanneer allochtone families zich verregaand vereenzelvigen met onze nationale cultuur en geen behoefte meer hebben aan de televisieprogramma’s uit hun oorsprongsland. Het aantal schotels aan de gevels is dus een aardig ijkpunt! Andere ijkpunten zouden kunnen zijn: opgeven van de dubbele nationaliteit en het niet meer voldoen aan de dienstplicht in andere staten.
En voor de rest mag wat mij betreft iedereen achter zijn eigen voordeur doen wat hij wil en mogen islamitische Nederlanders net zo goed godsdienstgebouwen neerzetten als christelijke, roomse, hindoestaanse of wat voor andere godsdienstaanhangers dan ook. Een mooie moskee kan een verrijking zijn voor het stadsbeeld!
Economie in onze stad dreigt te versukkelen
Donderdag 22 januari 2009
De commissie Van Ek heeft een economische visie voor de ontwikkeling van Amersfoort tot 2030 gepresenteerd. Een mooi werkstuk waarin de economische ontwikkeling van onze stad tegen het licht is gehouden en waarin een groot aantal adviezen wordt gegeven voor de toekomstige ontwikkeling van onze stad. Uit de nota blijkt dat deze niets te vroeg komt, want de tijd dat onze stad tot de topgemeenten in ons land behoorde, is sinds zo’n vijf jaren passé.
Op zich moet je je natuurlijk afvragen of je voortdurend moet doorgaan met het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsterreinen en het laten neerzetten van weer nieuwe kantoorgebouwen. Ik vind dat je daar niet aan ontkomt, er van uitgaande dat je het belangrijk vindt dat inwoners van onze stad zoveel mogelijk binnen de eigen stadsgrenzen of in elk geval binnen de eigen regio, een werkplek vinden. Alleen al uit milieuoverwegingen – beperking van de mobiliteit – is dat een goed uitgangspunt.
De commissie Van Ek constateert terecht dat onze stad de afgelopen jaren van de toppositie onder de steden is afgezakt naar de middenmoot. Op zich is er niets verkeerd aan een middenmootpositie, maar een dergelijke positie is onterecht indien je kunt constateren dat Amersfoort een jonge, goed opgeleide bevolking heeft, wij fysiek gezien in een goed onderhouden stad leven en de stad geografisch een pluspositie inneemt. Het rapport van de commissie Van Ek lezende, kreeg ik wel het gevoel dat enige bescheidenheid binnen ons gemeentebestuur een beter uitgangspunt voor de toekomst is dan de zelfingenomenheid die de afgelopen jaren steeds tentoon wordt gespreid.
De gemeenteraad gaat de nota op 10 maart bespreken. Dat kan een boeiende discussie worden, waarbij de inhoud van de nota en de economische tegenwind anno 2009 een grote rol spelen. Er moet de komende jaren heel wat gebeuren in onze stad, het is nog maar de vraag of daartoe de wil en de ruimte aanwezig is. Ik voorspel dat binnen de coalitie de neiging zal leven om vooral de positieve punten uit de nota te benadrukken en de geconstateerde knelpunten te relativeren, zoals wel vaker gebeurt.
Ik loop niet vooruit op de discussie, ik wil eerst wel eens met mijn fractiegenoten en met de leden van de BPA van gedachten wisselen. Een kanttekening bij de nota, zonder daarbij van de kwaliteit te willen afdoen, wil ik wel maken. Ik mis informatie over de visie die mogelijkerwijze bij andere steden in ons leeft. De problemen in onze stad zijn ongetwijfeld niet uniek, elke gemeente heeft met de economische crisis van dit moment te maken, in ons hele land krijgen we te maken met wijzigingen in de bevolkingssamenstelling. We moeten er voor waken dat we ons niet vooral richten op acties die ook in veel van de andere grote steden in ons land worden ontwikkeld, een gevaar dat niet denkbeeldig is.
Gevolgen van een stagnerende woningmarkt
Woensdag 21 januari 2009
Het gaat niet goed met de woningmarkt. Dat geldt voor ons hele land. Vooral vinexlocaties hebben ernstig te lijden onder de stagnatie binnen de woningmarkt. Dat geldt in onze stad in het bijzonder voor wijken zoals Nieuwland en Vathorst. De ontwikkeling in Vathorst wordt sinds een aantal maanden door mij bijgehouden: per week ga ik na wat er zich zoal op de woningmarkt in Vathorst afspeelt. Daar wordt je niet vrolijk van.
Er zijn weken – zoals deze – waarin binnen de bestaande voorraad vrijwel geen enkele mutatie plaatsvindt, geen verkoop en geen nieuwe aanbiedingen. Wat wel met constante regelmaat kan worden geconstateerd, zijn de prijsaanpassingen. In Laak is bijna eenderde van de woningen die worden aangeboden, intussen in prijs verlaagd. Daarbij gaat het soms om grote bedragen, tot zo’n vijftigduizend euro toe. Ruim de helft van de woningen staat al meer dan honderd dagen in de verkoop, bijna twintig al meer dan tweehonderd dagen.
Het Beeld in De Velden is niet veel anders. Ook hier is intussen bijna de helft van de woningen in prijs verlaagd, waarbij opvalt dat vooral bij woningen met het vermaledijde ventilatiesysteem de prijsaanpassingen fors zijn. In Hooglanderveen is het aantal verkopen dat de afgelopen twee maanden heeft plaatsgevonden op de vingers van een hand te telen. Ook hier komen forse prijsaanpassingen voor.
Bij de nieuwbouwprojecten staat het merendeel van de aangeboden woningen langer dan een half jaar in de verkoop. In een aantal gevallen maken deze moeilijk te verkopen woningen deel uit van complexen die in aanbouw zijn en waarvan – voordat de markt na de zomer van het vorige jaar inzakte – zo een driekwart al was verkocht. Er is in enkele gevallen echter ook sprake van complexen die in aanbouw zijn genomen terwijl er nog lang geen zeventig procent verkocht was. Nieuwe plannen laten voorlopig op zich wachten, voor de Bron is slechts één project van 36 woningen op de markt gebracht, zo’n half jaar geleden!
De stagnerende markt is voor elke betrokkene rampzalig. Op de eerste plaats voor bewoners die om wat voor reden dan ook hun woning in de verkoop hebben gebracht. Maar ook voor de ontwikkelaars die door de stagnatie nieuwe projecten voorlopig even moeten uitstellen. En voor de gemeente.
De stagnatie levert voor de gemeente een tegenvaller op bij de inkomsten uit de OZB en uit het gemeentefonds, waarvan de uitkering onder meer door het aantal woningen en inwoners wordt bepaald. Houdt de stagnatie langer aan, dan ontstaan er voor de gemeente ook andere problemen. Binnen de OBV, waar de gemeente voor vijftig procent risicodragend is, gaat bij de uitgifte van bouwpercelen de vaart er uit. Vertragingen in de ontwikkeling van nieuwe plannen in De Bron en Laak-2 drukken eveneens op de gemeentebegroting. Een groot probleem vormt de ontwikkeling van Vathorst-West, een gebied waar de gemeente nu al een bedrag van zo’n twintig miljoen euro op de lat heeft staan. Voor de ontwikkeling van dit gebied is nog geen partnerschap met private partijen aangegaan, zodat de risico’s geheel voor rekening van de gemeente komen.
Al met al zal de stagnatie op de woningmarkt de komende jaren heel wat aanpassingen in de gemeentebegroting noodzakelijk maken. En in de risicoparagraaf bij de begroting!
Een wooncomplex in een natuurgebied
Dinsdag 20 januari 2009
Deze avond was de gemeenteraad van Leusden te gast op het Amersfoortse stadhuis. Dat had niets met een beleefdheidsbezoek of iets dergelijks te doen. Het gespreksthema deze avond was de voorgenomen bouw van een appartementencomplex midden in het natuurgebied van Stoutenburg, tussen Leusden en Hoevelaken. Initiatiefnemer voor deze bouw is de Stichting Het Utrechtse Landschap, dat daarmee zijn missie op een verbazingwekkende wijze invulling tracht te geven. De gemeenteraad van Amersfoort moet dit goed- of afkeuren, de gemeente Leusden is in elk geval tegen.
Het gebied waar de Heerlijkheid Stoutenburg ligt, maakte tot 1998 onderdeel uit van de gemeente Leusden. De grenswijziging die dat jaar plaatsvond, had bij het Rijk en de provincie vooral de intentie om Amersfoort na 2010 voldoende ruimte te bieden voor verdere verstedelijking. Intussen zijn de ideeën over deze verstedelijking danig gewijzigd en is iedereen blij met het feit dat de landschappelijke waarde het heeft gewonnen van de verdere aantasting van het groene gebied rondom onze stad. Het feit dat Het Utrechtse Landschap zich over Stoutenburg ging ontfermen, klonk heel hoopvol.
En juist daarom is het zo vreemd dat deze stichting midden in dit gebied appartementen wil ontwikkelen. Niet zomaar, maar in de vorm van een toren die boven de bomen moet uitsteken. Deze woontoren zou de plek moeten markeren waar ooit het kasteel Stoutenburg heeft gestaan. Dat is de formele reden, de feitelijke reden is dat Het Utrechtse Landschap met de opbrengst uit de woningbouw kosten wil dekken voor het opknappen van het natuurgebied. Dat is een onverwachte financiermethode voor een stichting die jaarlijks ruimschoots wordt voorzien van overheidssubsidies, legaten en dergelijke.
Het kwalijke is dat de toren wordt neergezet boven de fundamenten van het oude kasteel. Archeologisch onderzoek heeft de afgelopen jaren een heleboel interessante gegevens opgeleverd, maar die worden – wat Het Utrechts Landschap betreft – binnenkort afgedekt met een betonnen bouwwerk zodat verder onderzoek onmogelijk wordt. In plaats van prudentie met een stukje streekhistorie, mag een kleine elite die het zich kan veroorloven op deze plek een appartement verwerven, midden in een natuurgebied en profiterend van de inspanningen die Het Utrechts Landschap gaat verrichten om de directe omgeving weer het historische aanzien van de heerlijkheid te geven.
Mijn alternatief – een idee dat door velen wordt gedeeld – luidt: maak de archeologische opgravingen zichtbaar, conserveer ze en maak er een plek van waar veel mensen van kunnen genieten. Om de plek van het oude kasteel, als middelpunt van te herstellen zichtlijnen, te markeren zou binnen het archeologisch complex een eenvoudige, houten uitkijktoren kunnen worden neergezet. Dan kan iedereen genieten van het herstel van de oude heerlijkheid.
Geef een reactie