Onbeantwoorde vragen over een moeilijk project
Vrijdag 29 mei 2009
Het was verrassend. In de raad, tijdens De Ronde, wierp ik enkele vragen op rondom het kantorenpark Podium. De ontwikkeling hiervan stagneert van alle kanten, de gemeente loopt grote financiële risico’s bij dit project. Een dossier dus dat bij de wethouder voor economische zaken boven op de stapel hoort te liggen, of nog beter: dat hij uit zijn hoofd moet kennen. Een wethouder moet, lijkt mij, in elk geval de kwesties die over Podium in de Kadernota zijn genoemd, van binnen en van buiten kennen. Niet dus, de wethouder moest het antwoord schuldig blijven, tot meer dan enkele gestuntelde zinnen was hij niet in staat. Voldoende aanleiding dus om de vragen nog eens schriftelijk naar voren te brengen.
Eén van de punten die ik naar voren bracht, betreft de samenwerking binnen de v.o.f. Podium, een vennootschap onder firma dus. De gemeente is deze rechtsvorm aangegaan samen met Heijmans als bouwer en ING als financier. Gedrieën wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het kantorenpark Podium. Gelijke inbreng, gelijke profit. Oftewel: samen uit, samen thuis.
Uit de Kadernota blijkt dat de twee private partijen binnen de v.o.f. op eigen risico in Podium kantoren willen ontwikkelen. Kennelijk met de bedoeling om de rusthofstilte in dit gebied bij Vathorst te doorbreken en de teller van oplopende kosten, intussen al zo’n 18 miljoen euro, tot staan te brengen. In de Kadernota schrijft het college dat de gemeente hieraan niet deelneemt omdat de risico’s te groot zijn.
Dat laatste klopt, maar geldt hier niet ‘samen uit, samen thuis’? Hoe kan het dat twee partners aan de slag gaan en dat de gemeente daarbij een afwachtende houding aanneemt. Zijn de contracten, die eerde werden afgesloten, gewijzigd? Is de gemeente niet meer een gelijkwaardige partner? Zijn we aan een afrekening toe? De wethouder wist het allemaal niet. Hij heeft een herkansing gekregen.
Amersfoort weer braafste jongetje in de klas
Donderdag 28 mei 2007
De gemeente moet in 2010 en 2011 tien miljoen euro bezuinigen. En in de jaren daarna misschien nog vijf of tien miljoen euro. Dat is de verwachting van het college die daarvoor in de Kadernota een aantal berekeningen presenteert. Maar kloppen die berekeningen wel?
In 1995 stond de gemeente ook een grote bezuinigingsronde te wachten: 25 miljoen gulden. Er werd in de stad heel wat pijn geleden, vrijwel iedereen moest de broekriem aanhalen. SRO en De Flint werden verzelfstandigd, het groen- en wegenonderhoud werd uitbesteed aan Amfors, de camping aan de B.W.laan werd afgestoten (op een wijze die later door de rekenkamer heftig werd bekritiseerd) en noem maar op. Groot alarm, alle hens aan dek! College en ambtenaren konden in den lande verkondigen: wij in Amersfoort hebben tijdig onze maatregelen genomen. Anderhalf jaar later bleek dat de voorspelde tegenvallers die de basis voor de bezuinigingswoede vormden, wel meevielen. Het heeft jaren geduurd voordat onnodige, ingrijpende maatregelen konden worden hersteld.
Een gelijke gevoel van overpower vat bij mij post als ik de huidige voorspellingen van het college hoor. Hoe zijn al die hiobboodschappen bijvoorbeeld te rijmen met het bestuursakkoord dat de VNG en het Kabinet onlangs hebben afgesloten? En zijn wij echt wel zo arm dat een eerste vlaag van tegenwind al tot een ingrijpende bezuinigingsronde aanleiding geeft? Waarom kunnen andere gemeenten, bij voorbeeld Leusden, de economische klappen vooreerst wel opvangen zonder tot bezuinigingsmaatregelen over te gaan?
Ik vrees dat duizenden en duizenden stadgenoten het slachtoffer worden van overijver of van verkeerd financieel beleid uit de afgelopen jaren. In elk geval klopt er iets niet bij het paniekvoetbal waarop we de afgelopen maanden zijn geconfronteerd..
Na afloop van de bezuinigingsdiscussie
Woensdag 27 mei 2009
De fractie van de Burger Partij Amersfoort heeft tegen de Kadernota gestemd. Wij vonden de bezuinigingsregels veel te ver gaan en, wat ons betreft, grotendeels overbodig. En als er dan toch bezuinigd moet worden, dan heeft de gemeenteraad in elk geval talloze kansen laten liggen. Er is beleid ontwikkeld vanuit oude, vastgeroeste denkpatronen, terwijl mogelijke financiële tegenvallers juist een uitdaging hadden moeten zijn om jarenlang gebezigde gewoonten en structuren eens tegen het licht te houden.
Wordt al het geld dat de gemeente jaar in, jaar uit uitgeeft, wel doelmatig uitgegeven? Uiteraard, de boekhouding klopt wel, de financiële verantwoording zal cijfermatig wel juist zijn. Maar kan het geld op veel plekken niet beter worden besteed, of helemaal niet? En waarom moeten duizenden bewoners en organisaties in onze stad het bezuinigingsgeld opbrengen, terwijl er op het stadhuis relatief weinig gebeurt. En als er in de organisatie wordt ingegrepen, dan kost dat ineens vele miljoenen. Er is dus de afgelopen jaren binnen het stadhuis geen moment rekening gehouden met het feit dat economische voorspoed ook zijn grenzen heeft. En van echte creativiteit bij het vinden van oplossingen is weinig te speuren.
Al met al: de wijze waarop het college de komende jaren tegemoet wil treden, getuigt van weinig creativiteit en van onwil om in het eigen vlees te snijden. Voor de BPA genoeg reden om ‘neen’ te zeggen tegen de gepresenteerde bezuinigingsnota.
Moeilijk om de oppositie gelijk te geven
Dinsdag 26 mei 2009
De afkeer binnen het college om tegen een voorstel vanuit de oppositie ‘ja’ te zeggen, zit diep. Dat bleek deze avond maar weer eens overduidelijk.
Namens mijn fractie vroeg ik het college om inzicht te geven in de strategische grondposities van de gemeente. Het gemeentebestuur heeft voor 52 miljoen euro grond in bezit waarvoor geen directe plannen bestaan maar die is aangekocht om toekomstige ontwikkelingen te kunnen beïnvloeden. Waar die grond ligt, over hoeveel grond we praten en of alle oorspronkelijke motieven om tot strategische aankoop over te gaan nog steeds actueel zijn, is niet duidelijk.
Geef de raad inzicht in deze materie, was mijn vraag, vorm gegeven in een motie. Het collega raadde de motie af. De grond is in goede handen, het college gaat er op een verantwoorde wijze mee om en de raad moet daar maar vertrouwen in hebben, was de boodschap. Op het feit dat de raad op elk moment het recht heeft om inzicht te vragen in het handelen van het college, zeker als het daarbij om een totaal bedrag van 52 miljoen euro gaat, was het college even ontgaan.
Verschillende fracties waren het er mee eens dat je in een tijd van mogelijke bezuinigingen, eens moet kijken wat je zelf nog in de beurs hebt. Dat node de wethouder er toe om toe te zeggen dat hij een overzicht zou verschaffen aan de commissie B en V, een interne raadscommissie die zich met de begroting en de controle daarop bezig houdt. Daar konden andere fracties wel mee instemmen, zodat de motie werd verworpen.
Wethouder Hekman reageerden als door een bij gestoken, toen ik de conclusie trok dat mijn motie dus feitelijk was overgenomen. Immers, of de informatie in een besloten bijeenkomst van de Ronde of in de commissie B en V wordt verstrekt, is mij om het even. Doel van de motie was dat de raad inzicht zou krijgen in de strategische grondposities, en dat is nu dus het geval.
Tegen alle regels in – de raad zat midden in de stemmingen – nam de wethouder opgewonden het woord. Nee, er was geen sprake van dat de motie feitelijk was overgenomen want hij was toch al van plan de commissie B en V te informeren. Vreemd: want in de schriftelijke reactie op de moties had het college geen enkele hint in die richting gegeven. Terwijl nu juist dit feit, als de wethouder dat vooraf had gemeld, de motie bij voorbaat overbodig had gemaakt. Maar ja, een leugentje om bestwil is beter dan toegeven dat de oppositie in feite had binnen gehaald wat zij wilde. Dat zou ongehoord zijn!
Klein leed van een wethouder
Maandag 25 mei 2009
‘Wat is het toch boeiend om er bij te mogen zijn, bij de opening van een snelwegaansluiting. Wat zijn hier veel mensen met statuur, jammer dat ik ze niet allemaal ken. Niemand die mij aanschiet, behalve wat Amersfoortse raadsleden. Daar heb ik niet zoveel aan.’
‘Gelukkig, minister Eurling is gearriveerd. Vorige week was hij nog in Vathorst, misschien kan hij zich mij nog herinneren. Dan komt hij naar me toe en schudt mij de hand. Misschien praten we nog wat. Ziet in elk geval iedereen dat de minister mij kent. Persoonlijk, jawel!’
‘Maar hoe kom ik zo dicht mogelijk bij hem. Dat moet ik een beetje ongemerkt doen, alles moet natuurlijk volkomen toevallig lijken. Laat ik voorzichtig wat stappen naar voren doen. Oef, daar staat die kwal van de BPA ook. Nou ja, die heeft niets met de minister te maken, dat zou helemaal te gek zijn, toch!’
‘Zo ik ben weer enkele meters verder. Wat nu, sta ik ineens achter een partytafel. Ja, zo schiet ik natuurlijk niet op. En de minister staat daar maar en is niet bereid mijn kant op te kijken. Hoe kan ik enige aandacht bij hem trekken. Als ik rechts om deze verschrikkelijke tafel loop, dan kom ik niet verder dan de gedeputeerd en moet ik aansluiten bij mijn collega Luchterveld. Die staat daar maar mooi belangrijk te doen met zijn oud-collega uit de Kamer. Stond ik maar op zijn plaats.’
‘Hoera, de minister loopt nu mijn kant op. Snel nog een stapje naar links, dan kan ik hem zo aanspreken. Shit (sorry), hij kijkt de andere kant op. Hij ziet mij niet eens. Alsof ik volkomen onbelangrijk ben. Jakkes! Straks nog maar eens proberen!’
Geef een reactie