Opmerkingen bij een aanbesteding
Donderdag 1 april 2010
De antwoorden op mijn schriftelijke vragen over Plek Zat zijn binnen. Belangrijkste antwoord: Plek Zat was geen project voor allochtone jongeren. Het project was bestemd voor alle jongeren in Vathorst in de leeftijdsgroep van 8 tot 25 jaar. Dat het Amsterdamse bureau Mexit, adviseurs voor intercultureel management, werd ingeschakeld, was het gevolg van een meervoudige onderhandse aanbesteding waarvoor drie partijen werden uitgenodigd. Mexit was de meest gunstige aanbieder.
Tot zover oké. Maar waarom werd bij de onderhandse aanbesteding een bureau uitgenodigd dat zich specifiek richt op intercultureel werk? Was het ook mogelijk geweest een christelijke organisatie met een evangeliserende doelstelling uit te nodigen? Indien je als gemeente een specifiek bureau als Mexit uitnodigt, dan doe je dat met een bepaalde opzet.
En, het moet worden gezegd, de zoektocht is uiterst ongelukkig verlopen. Er is uiteindelijk gekozen voor een bureau dat meer dan de helft van het uitgegeven budget in eigen organisatiekosten stak. En van het resterende bedrag ging nog een – meer dan begroot – bedrag naar marketing en communicatie. Voor echte activiteiten bleef verhoudingsgewijs slechts weinig over. Een uiterst ongelukkige greep.
Het college stelt dat, ondanks het aantrekken van Mexit, Plek Zat geen intercultureel project was. Dat lijkt mij een absurde bewering. Ik ben overigens nieuwsgierig welke de andere twee uitgenodigde bureau’s waren. Er blijven dus heel wat vragen over. Die zal ik na het formeren van het nieuwe college voorleggen aan de dan in ambt tredende wethouder Jeugdzaken.
Interessant was het antwoord waarbij het college constateert dat er recentelijk een fout boven tafel is gekomen bij de benaming van de post waarin het overschot van het budget van Plek Zat wordt gestort – en waaruit dus ook de gemaakte kosten zouden zijn betaald. Toch uit de post ‘jeugdvoorzieningen’, zo blijkt uit het antwoord, en niet uit de Reserve Stedelijke Voorzieningen (RSV), zoals eerder vermeld. Een terechte correctie, want zoals ik al eerder stelde: het zou een schande zijn geweest wanneer een grotendeels mislukt project niet ten laste zou worden gebracht van de begrotingspost die hiervoor oorspronkelijk was bedoeld.
De rabbi is weduwnaar geworden. Hij wilt weer trouwen, maar zijn zoon verzet zich daartegen. ‘Jouw collega in Lublin is ook weduwnaar,’ werpt hij zijn vader voor, ‘Maar die heeft verklaard dat hij vanaf nu met de Thora getrouwd wil zijn.’ Waarop de rabbi tevreden antwoord: ‘En zowat? Wanneer hij met de Thora getrouwd is, wat wil je dan van mij? Er staat toch uitdrukkelijk geschreven: gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste.’