Breuk binnen BPA onafwendbaar en noodzakelijk
Binnen de fractie van de BPA heeft zich een scheiding der geesten voorgedaan. Een meerderheid van de fractie heeft verklaard niet langer met fractiegenoot Hans van Wegen te kunnen en willen samenwerken. Het ongenoegen over het optreden van Hans van Wegen is niet van de laatste tijd. Een aantal incidenten gedurende de afgelopen periode heeft de doorslag gegeven, waarbij de oprichting van de stichting Steunfonds BPA het meest recente voorbeeld is.
Al vóór de verkiezingen in maart 2010 was de algemene opinie binnen de fractie van de BPA, dat Hans van Wegen na de verkiezingen niet langer als fractievoorzitter was te handhaven. Het ontbrak de BPA-lijsttrekker aan teamgeest, aan leiderschap, en de fractie werd regelmatig verrast door initiatieven die in veel gevallen alleen op de eigen promotie van Hans van Wegen waren gericht. Afspraken werden niet nagekomen, gemaakte plannen werden doorkruist. Daarbij was het Hans van Wegen niet duidelijk dat zijn lijsttrekkerschap vooral was te danken aan het feit dat binnen de BPA op korte termijn geen alternatief voor het lijsttrekkerschap aanwezig was.
De verkiezingsoverwinning leidde tot een verheviging van het ‘ziektebeeld’. Met beroep op zijn lijsttrekkerschap claimde Hans van Wegen een plaats in de onderhandelingsdelegatie voor de collegevorming. Dit gebeurde tegen eerder gemaakte afspraken in. De eerste onderhandelaar van de BPA, Ben Stoelinga, was intelligent en bezat grote sociale vaardigheid, maar was tot aan de verkiezingen niet bij het raadswerk – zowel op fractieniveau als in algemene zin – betrokken.
Door de plaats die Hans van Wegen naast hem innam, ontbeerde de onderhandelingsdelegatie de nodige kennis over lopende dossiers en standpunten die in het verleden door de BPA waren ingenomen. De kennis van Hans van Wegen was niet voldoende om het gebrek aan BPA-weten bij de eerste onderhandelaar te compenseren. Hierdoor werd, ondanks een sterke uitgangspositie, nog geen tien procent van het BPA-programma in het coalitieakkoord gerealiseerd. Alleen daardoor al ontbrak het vanuit de BPA-fractie aan een hechte basis voor de uitvoering van het akkoord.
Al direct na de verkiezingen zette Hans van Wegen zijn solistisch optreden voort, hetgeen zich niet beperkte tot de zogenaamde ‘urilift-affaire’. Naast het oncollegiaal optreden kan Hans van Wegen ook worden verweten dat hij door zijn optreden in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het vertrek van twee fractieleden.
Het bekend worden van de mogelijk ongeoorloofde inzet van fractiemiddelen voor campagneactiviteiten, waarbij gebruik werd gemaakt van een te bekritiseren U-buisconstructie, verslechterde de toch al zwakke samenwerking tussen Hans van Wegen en de fractiemeerderheid totaal. Hierbij speelde ook een rol dat Hans van Wegen, zonder dit bij zijn fractiegenoten kenbaar te maken, een belangrijk deel van de fractiegelden naar eigen goeddunken besteedde, vooral voor het zich op exclusieve wijze extern te laten adviseren. Met deze acties verloor Hans van Wegen elk vertrouwen dat hij tot dan toe nog binnen de fractie genoot.
Zijn meest recente actie vormde de druppel die de emmer deed overlopen: zonder fractie en bestuur daarover te informeren, creëerde hij op persoonlijke titel de Stichting Steunfonds BPA. Het bestaan van deze stichting werd door toeval bekend. De stichting heeft tot doel om de domeinnaam van de BPA en de postbus te beheren, terwijl – naar zijn eigen zeggen – ook het deponeren van de naam ‘BPA’ door de stichting van Hans van Wegen was gepland. Het belangrijkste motief voor het oprichten van de stichting was, zo verklaarde hij, het gebrek aan vertrouwen in fractie en bestuur.
Hans van Wegen heeft de BPA steeds als zijn persoonlijk eigendom gezien, waarbij de scheiding tussen specifieke taken en verantwoordelijkheden van fractie en vereniging geen rol speelde. De oprichting van de Stichting Steunfonds BPA was hiervan wel het meest schrijnende voorbeeld. Successen van de BPA werden door hem als persoonlijke successen gezien, het ontbrak hem aan teamgeest, leiderschap in de tijd dat hij fractievoorzitter was en aan kennis en inzicht in dossiers. Ook doorzag hij niet wat de consequenties waren van verkeerde uitspraken en het overtreden van afspraken en regels.
Daarmee was de maat vol, de rek was er uit, de kruik was gebarsten. Ook van de oprichter van de BPA mag worden verwacht dat hij het raadswerk op een serieuze en geloofwaardige wijze uitvoert, waarbij het algemeen belang niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan de persoonlijke belangen van een enkel persoon.