Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

BPA: chaos en ambities gaan moeilijk samen

Maandag 14 maart 2011

In de zomer van 2009 kwamen de eerste vijftien BPA-kandidaten voor de verkiezingen in 2010 bijeen in de School voor de Wijsbegeerte aan de Dodeweg. Kennismaking, plannen voor de toekomst en dergelijke passeerden de revue. Een van de vragen was: indien de BPA voldoende zetels haalt, nemen we dan deel aan het college. De meeste aanwezigen vonden dit niet meer dan logisch. Ik lag dwars: ‘De BPA is niet voldoende voorbereid op collegedeelname en mist de juiste kandidaten!’

Hoe kwam ik tot deze constatering? En waarom liep het zo, zoals ik toen al voorspelde? Nadat ik eind 2007 in de BPA-fractie was opgenomen, overviel mij een reeks van verrassingen. Twee daarvan traden duidelijk naar voren. De BPA-fractie ontbeerde elke vorm van gezaghebbende leiding, zelfs het leiden van de vergaderingen was uitbesteed. En er heerste een cultuur die het beste is te omschrijven met: ‘Bemoei jij je niet met mij, dan bemoei ik mij niet met jouw!’ Dat deze punten met elkaar samenhingen, is evident.

Wat de leden van de BPA-fractie bond, was hun gezamenlijke drive. Deze was kort samen te vatten in: ongenoegen over de stadhuiscultuur, verzet tegen de invloed van de ambtelijke agenda’s en opkomen voor burgers en bedrijven die bij hun contacten met de Amersfoortse overheid opliepen tegen een muur van onwil of afwijzing. Overigens: geen verkeerde motieven voor een stedelijke oppositiepartij.

Deze gezamenlijke drive raakte deerlijk in het ongerede toen de BPA collegepartij werd. Een deel van de fractie behield haar kritische opstelling, een ander deel – met name de mensen van het eerste uur, Hans van Wegen en Kees Kraanen – waren bereid het totale BPA-programma zonodig in te leveren, indien dat noodzakelijk was voor de collegedeelname. Het probleem ontstond toen bleek dat in het collegeakkoord inderdaad weinig was terug te vinden van de BPA-uitgangspunten.

Dat de fractie een nieuwe leider nodig had, was zonneklaar. Toen halfweg het collegeoverleg door toedoen van de VVD de onderhandelingen stokten, verzuchte ik: jammer voor de collegeambities, maar goed voor de fractieleiding. Immers, indien de BPA niet aan het college zou deelnemen, zou Ben Stoelinga fractievoorzitter worden. Daar kon de BPA alleen maar beter van worden. Het liep allemaal anders.

Na de overstap van Ben Stoelinga naar het college, wilde niemand eigenlijk fractievoorzitter worden – met uitzondering van Hans van Wegen. Maar dat wilden de andere niet. Belangrijke overweging bij de reserves om fractievoorzitter te worden, was de persoon van Hans van Wegen. Hij werd gezien als een onbestuurbaar projectiel (en zo gedroeg hij zich ook) en daardoor als een continu pijnpunt voor welke fractievoorzitter dan ook.

Gerard van Vliet was het vierde fractielid dat het avontuur aandurfde. Hij was na de verkiezingen tot aan de benoeming van Ben Stoelinga niet bij het fractiewerk betrokken geweest en daarmee dus ook het minst ‘beschadigd’. Gerards voornemen was daarom om de verziekte verhoudingen die al voor de verkiezingen de kop opstaken, op te ruimen. ‘Schoon schip maken,’ zoals hij zelf uitdrukte. De mededeling van Hans van Wegen over de constructie waardoor fractiegelden in de campagnekas van de partij belandde, wat in elk geval bij drie van de fractieleden tot dan toe niet bekend was, nekte uiteindelijk het voornemen van Gerard van Vliet.

Positief resultaat van dit alles is dat de BPA-fractie geen leiding meer behoeft en Hans van Wegen geen rekening meer hoeft te houden met andere fractieleden – voor zover hij dat in het verleden heeft gedaan!

Written by raphaelsmit

14/03/2011 bij 20:35

Geplaatst in Amersfoort