Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for mei 2004

leave a comment »

zaterdag 29 mei 2004

VVD-collega Liedeke Willenborg heeft een interessant initiatiefvoorstel ingediend. Ik voel mij er zeer aan verbonden, want mijn schriftelijke vragen over de fusie van De Zonnehof en Flehite brachten haar op het spoor, haar kanttekeningen en ideeën hadden de mijne kunnen zijn. Maar het is haar initiatiefvoorstel, waarvoor hulde.

Kort komt het hier op neer. Het college wil in het nieuwe rijksgebouw aan het Smallepad 1.500 vierkante meter expositieruimte huren. Het Rietveldpaviljoen aan de Zonnehof kan dan worden afgestoten (naar wie?), de activiteiten die daar werden ontwikkeld verhuizen naar het Smallepad. Dat kost in exploitatie per jaar 260.000 euro extra, maar dat moet worden opgebracht door de fusie van de twee stedelijke musea, het afknijpen van Breed Uit, het aanpassen van allerlei huurcontracten van de gemeente en nog enkele andere maatregelen in de cultuursector.

Liedeke Willenborg stelt voor om het Rietveldpaviljoen af te breken en weer op te bouwen in het Eemcentrum. Daar is nog een hoek, naast de bestaande gebouwen van Rohm en Haas, niet ingevuld: het paviljoen zou er prominent kunnen staan aan de oever van de Eem. Het Rietveldpaviljoen is een nieuw monument, maar dat is het door zijn ontwerp, niet door het materiaal waaruit het is opgebouwd en dat nog steeds in de handel is. Het nieuwe paviljoen zou enige bouwkundige gebreken aan de huidige vestiging aan de Zonnehof meteen kunnen oplossen en in elk geval van dubbel glas kunnen worden voorzien. De Zonnehof op zijn nieuwe plek is een mooie ruimte voor de Armandocollectie, aldus het initiatiefvoorstel. In de Elleboogkerk, waar de Armandocollectie nu is ondergebracht, zou een tussenverdieping ingebouwd moeten worden waardoor het muuroppervlakte voor exposities verdubbeld. De vroegere kerk is dan geschikt voor wisseltentoonstelling die door de nieuwe museumcombinatie worden georganiseerd. Een goed voorstel dus.

Ik zou er nog enkele gedachten aan willen toevoegen. Betrek de bedrijfsgebouwen van Rohm en Haas bij het Rietveldpaviljoen aan de Eemoever. Een glazen, transparante corridor zou beide gebouwen kunnen verbinden. Het Rietveldpaviljoen zou dan vooral een foyerfunctie kunnen krijgen, met een kleine wisselende collectie en een restaurant op de eerste verdieping, met uitzicht op de Eem. Er kan dan een mooie combinatie ontstaan: het bekende ontwerp van Rietveld, een zinvol gebruikt stukje industrieel erfgoed, de Armandocollectie en genoeg ruimte voor wisselende exposities van hedendaagse kunst.

Met het voorstel van Liedeke Willenborg wordt ook een ander probleem opgelost. Het Rietveldpaviljoen valt op door zijn grote raampartijen waardoor daglicht er ruimschoots toegang heeft, en door zijn hoogte waardoor grootschalige werken van hedendaagse kunst er goed tot hun recht komen. Het huren van een deel van de beganegrond in het nieuwe Rijksgebouw aan het Smallepad mist deze mogelijkheden. Aan de spoorzijde is nauwelijks lichtinval, zodat de door het college gedachte oplossing het qua daglichteffect moet afleggen tegen het huidige Rierveldpaviljoen. En het is de vraag of het kantorengebouw van de Rijksgebouwendienst de hoogte biedt die het Rietveldpaviljoen eigen is.

Op 7 juni wordt het voorstel van Liedeke Willenborg besproken. Er is haast mee: er is weliswaar nog geen huurovereenkomst door de gemeente afgesloten, maar architect Baldeweg is begonnen met de aanpassing van zijn ontwerp. Als wensen van de gemeente in het Programma van eisen van de Rijksgebouwendienst worden meegenomen, is er feitelijk al geen weg meer terug.

vrijdag 28 mei 2004

Het gemeentebestuur van Amersfoort moet met argusogen de ontwikkelingen in de kantorenmarkt volgen. Daarvoor zijn twee directe aanleidingen. Ten eerste: de gemeente heeft zich – in een vlaag van zelfoverschatting – zelf opgeworpen als projectontwikkelaar. Ergens achter Hooglanderveen is het kantorenpark Podium gepland, meer dan 100.000 vierkante meter kantooroppervlakte, verdeeld over een twintigtal gebouwen. In de ontwikkelingsmaatschappij werkt onze gemeente samen met Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling en ING Real Estate, elk partner voor eenderde van het bedrijfsrisico. Heijmans mag bouwen, ING mag financieren, Amersfoort moet zijn winst uit een gunstige marktontwikkeling zien te halen.

Het tweede punt waarom de ontwikkeling op de kantorenmarkt zo belangrijk is, betreft de realisatie van verschillende plannen die het beeld van onze stad bepalen. De belangrijkste daarvan is het project The Works, vroeger ook wel Trapezium genoemd. Op de zandvlakte tussen station en Amsterdamseweg is een kantorencomplex gepland met circa 65.000 vierkante meter oppervlakte. Er heeft zich nog geen enkele belangstellende gemeld. Zolang de situatie op de kantorenmarkt blijft zoals die is, kost het gebied alleen maar rente, kosten waarvan de gemeente vijftig procent voor zijn rekening neemt. En er zijn meer beeldbepalende projecten waarvoor de ontwikkeling op de kantorenmarkt essentieel is, zoals bijvoorbeeld het Eemcentrum.

Is er op korte termijn geen licht te verwachten. In elk geval niet als je de kantorenbarometer van Jones Lang LaSalle (JLL), een van de belangrijkste internationale makelaars in commercieel vastgoed, leest. Deze barometer wordt enkele keren per jaar gepubliceerd. Ze is gebaseerd op de marktontwikkeling en –verwachtingen in de vijf grote steden, maar dient als voorbeeld voor de totale o.g.-branche in commercieel vastgoed. Afgelopen dagen publiceerde JLL zijn nieuwste bevindingen.

De barometer staat nog steeds negatief. Minder dan een jaar geleden, dat wel, maar uit de nadere toelichting blijkt dat Amersfoort daar weinig aan heeft. JLL ziet pas vanaf 2006 een structurele verbetering in de kantorenmarkt. Dat heeft dan betrekking op de vraag, maar die wordt de eerste tijd vooral bediend vanuit de bestaande voorraad, en die is omvangrijk. Voor de tweede helft van 2004 ziet JLL nog geen enkele verbetering.

Amersfoorters die in de prognoses van JLL een lichtpuntje menen te zien, worden teleurgesteld. JLL baseert zijn verwachtingen op de ontwikkeling van de vijf grote steden. In zijn barometerbericht schrijft JLL dat het aantrekken van vraag vanaf 2006 voor vier grote steden geldt, maar niet voor de stad Utrecht. En omdat de kantorenmarkt in onze stad volgend is bij die van Utrecht, kunnen ook wij ons niet rijk rekenen. Uiteraard: de afgelopen jaren zag het er in de Keistad soms beter uit dan in de provinciehoofdstad. Maar dat was in de tijd dat in Utrecht gebrek was aan aanbod, een situatie die zich intussen niet meer voordoet – integendeel.

Er is trouwens nog een andere zorg voor Amersfoort. In een tijd van achterblijvende vraag worden hoge eisen gesteld aan de acquisitie. Amersfoort probeert dat op te lossen door een aantal extra ambtenaren in te zetten, wat ons 600.000 euro per jaar kost. Of dat de oplossing is, is nog maar de vraag: ik vermoed dat het grotendeels weggegooid geld is. Goed acquisitiebeleid valt of staat bij de inspiratie van de verantwoordelijke bestuurder. En juist op dat punt heb ik grote twijfels.

Written by raphaelsmit

30/05/2004 at 08:59

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 27 mei 2004

Hoe krijg ik mijn boodschap in de krant of op het scherm? Dat is een vraag die veel gemeenteraadsleden bezighoudt. Waarom krijgt een andere partij met een onbeduidende vraag wel aandacht in de media, en mijn partij niet? Frustraties kunnen soms hoog opspelen. Probeert de pers mij een hak te zetten? De vraag die gemeenteraadsleden zich wel eens stellen. Veel gemeenteraadsleden zien de media als een duister land waar een onbegrepen adat heerst. Wethouders in grote steden kunnen in veel gevallen nog terugvallen op professionele communicatieafdelingen, maar in kleine gemeenten hebben ook de wethouders en burgemeesters een wissellende en vaak onbegrepen relatie met de media.

Dus koos de provinciale afdeling van de VNG voor haar voorjaarsvergadering een steeds weer actueel thema: ‘Lokale politiek en de media’. Zo’n zeventig raadsleden, wethouders en burgemeesters togen naar Breukelen om daar eens een boom op te zetten over de relatie die zij hebben met de media. Burgemeester Van Lidth de Jeude, jarenlang wethouder in Utrecht, en algemeen directeur van RTV Utrecht Van der Lugt lieten hun licht schijnen over de relatie met de media, waarna de aanwezigen in de zaal hun ervaringen en frustraties de vrije loop konden laten, hiertoe aangemoedigd door Elisabeth van der Hoogen, verslaggever bij RTV Noord-Holland en niet zo lang terug redactielid van de Amersfoortse Courant.

Veel leverde de bijeenkomst niet op, maar wie dat had verwacht is niet van deze wereld. Het dagelijkse reilen en zeilen op een redactie is niet op een ochtend in Breukelen te doorvorsen, althans niet via een forumdiscussie. Veel politici gaan er van uit dat hun boodschap of mening onze aardkloot doet sidderen. Ze staan verbaasd dat hun brief met opschrift ‘persbericht’ niet integraal wordt overgenomen, graag op de voorpagina. En dat van een gesprek voor de camera slechts één zin wordt gemonteerd – en dan uiteraard de verkeerde tussenzin -, kan sommige politici tot wanhoop brengen. Een bijeenkomst over lokale veiligheid in Breukelen, een mooie nota van de SGP in Veenendaal: het journaille toont geen enkele belangstelling. Zo krijg je je boodschap dus nooit bij de kiezers!

Het credo van Van Lidth de Jeude was duidelijk: bij contacten met de media: wees eerlijk, ken je dossiers en haal geen trucjes uit. Van der Lugt en zijn eveneens aanwezige eindredacteur waren duidelijk: een redactie heeft maar een beperkt aantal medewerkers en er vinden elke avond op tientallen plaatsen in de provincie opmerkelijke gebeurtenissen plaats. Nog belangrijker was de boodschap: nieuws heeft vele kanten, de politici zijn niet de enige bron van informatie. Elisabeth van den Hoogen citeerde uit een handleiding voor journalisten die in de VS is gepubliceerd. Daarin staan negen aanwijzingen, de tweede stelt vast dat het belang van de pers bij de burger, de lezer ligt en in veel mindere mate bij de overheid.

Alles horende tijdens de VNG-bijeenkomst, hebben we het in Amersfoort niet zo slecht. Uiteraard, we leven in een one-paper-city, waardoor het aan pittige concurrentie tussen meerdere dagbladen ontbreekt. En onze plaatselijke media hebben in steeds sterkere mate te kampen met een gebrek aan redactioneel personeel. Maar van de andere kant kan worden gezegd dat de raad die in 2002 is aangetreden, veel meer aandacht krijgt dan in het verleden. Er is oppositie, er vinden soms pittige discussies plaats, het college blundert met vaste regelmaat en is zelfs bereid af en toe even onder te duiken: nieuws genoeg dus.

Politici die klagen over gebrek aan media-aandacht, hebben dat veelal aan zichzelf te wijten. En natuurlijk, ook journalisten blunderen wel eens, net als raadsleden, advocaten, medici, schoenmakers en de juffrouw aan de kassa. En met regelmaat roepen raadsleden dat de media sensatiepers bedrijven (zelfs raadsleden krijgen soms dat verwijt). Meestal wordt dat geroepen bij onwelgevallige publicaties. De oorzaak daarbij ligt vooral bij de bron van het nieuws, en niet bij degene die de aandacht richt op het onaanvaardbare!

Written by raphaelsmit

28/05/2004 at 10:29

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 26 mei 2004

Financieel staat de gemeente er niet goed voor. Tijdens de discussie over de Kadernota, afgelopen twee dagen, werd meermaals door collegeleden en partijwoordvoerders opgemerkt dat we in het najaar met nieuwe rijksbezuinigingen geconfronteerd worden, waardoor veel van de voornemens waarover de afgelopen dagen is besloten, op lemen voeten staan.

De gemeentelijke reactie op economische tegenwind is opmerkelijk. In het bedrijfsleven is het normaal dat bij financiële tegenslag en budgetbeperkingen, gezocht wordt naar mogelijkheden om de eigen organisatie af te slanken. Personeelskosten zijn belangrijke kosten. Om de klant goed te bedienen en het te leveren product aantrekkelijk en concurrerend te houden, zoekt een bedrijf naar mogelijkheden om in de eigen organisatie kosten te besparen.

Op het gemeentehuis gaat dat anders. Bij minder inkomsten wordt gekeken of het mogelijk is minder producten te leveren en de kwaliteit van te leveren diensten te versoberen. Aan het personeelsbestand wordt bij voorbaat zo min mogelijk gedaan. Interne werkzaamheden, ook als ze geen gevraagde producten opleveren, worden met fanatisme in stand gehouden. In feite functioneert het stadhuis als een soort sociale werkplaats voor beteropgeleiden.

Nu de gemeente over minder middelen beschikt, is een onderzoek noodzakelijk naar de relevantie van werkzaamheden die binnen de stadhuismuren worden uitgevoerd. Is het nog wel nodig dat een groot aantal ambtenaren betrokken is bij het voorbereiden van beleid dat misschien wel een hoge politieke potentie heeft, maar waarop de burgers in de stad niet direct op zitten te wachten?

Natuurlijk: er moeten paspoorten worden uitgegeven, bouwvergunningen worden verstrekt, de burgerlijke stand moet worden bijgehouden en uitkeringen moeten worden afgehandeld. Maar wat is de zin van beleidsambtenaren die zich bijvoorbeeld over de groenblauwe structuur buigen terwijl de benodigde tientallen miljoenen euro’s er vooreerst helemaal niet zijn. En wat is er op tegen om ambtenaren uit bouwkundige afdelingen, die door de teruglopende conjunctuur minder om handen hebben, om te scholen in plaats van nieuw personeel aan te trekken? Voor dergelijk soort aanpassingen is een potje van vier miljoen euro beschikbaar gesteld – onnodig veel, maar er breekt paniek uit binnen het stadhuismanagement wanneer wordt voorgesteld om de raad meer grip op deze goedgevulde pot te geven.

Waarom houdt het college aan oud beleid vast en bezuinigt het op zaken die de burgers aangaan, zoals cultuur, sport, welzijn en noem maar op. Simpel: omdat wijzigingen in het oude beleid dure beleidsambtenaren overbodig maakt. Het college bezuinigt liever over de ruggen van de burgers in de stad, in plaats van kritisch te kijken naar de mensen die ze dagelijks op de gang tegenkomt. Juist de voor personeelszaken verantwoordelijke wethouder moet zich realiseren dat je niet altijd aardig voor iedereen kunt blijven: in moeilijke tijden moeten moeilijke beslissingen worden genomen. Dan maar eens onaardig!

Over de bureaucratische procedures wil ik het niet hebben. Zolang het beantwoorden van simpele schriftelijke vragen met vier keer ‘neen’-antwoorden of iets dergelijks, acht werkuren in beslag neemt, schort er iets aan de interne werkorganisatie. Wat ook gezegd kan worden als blijkt dat simpele initiatieven een overlegcircus oplevert dat in geen verhouding staat met het ‘product’. Ik heb mij door een van de wethouders laten vertellen dat de herinrichting van een kamer begeleid wordt door een soort van ‘projectgroep’. Werkverschaffing!

De gemeente voert een goed personeelsbeleid. Dat blijkt onder meer uit het ziektecijfer dat, vergeleken met andere steden, laag is. Het is natuurlijk onzinnig om te streven naar een minder sociaal personeelsbeleid, maar kritische herbezinning hoeft niet haaks te staan op correct personeelsbeleid: de gemeente hoeft niet op te treden als een commerciële instelling waar bij drastische sanering honderden mensen op straat komen te staan. Maar het gemeentebestuur is wel verplicht om in tijden van bezuinigingen kritisch naar de eigen organisatie te kijken. Zolang het personeelsbestand ook in moeilijke tijden nog groeit, gebeurt dat in onvoldoende mate.

Written by raphaelsmit

26/05/2004 at 16:59

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 25 mei 2004

De gemeenteraad heeft deze dag 84 moties afgehandeld. Ruim een kwart daarvan werd nog vóór de stemmingen ingetrokken, van de overblijvende moties haalden zo’n vijf de eindstreep, de meeste moties werden verworpen. Het meest opvallende gebeuren mag de VVD op zijn rekening schrijven. De VVD-fractie stemde in met drie procent verhoging van het OZB-tarief, buiten de aanpassingen aan het inflatiepeil om. De drie procent extra gaat in stapjes, elk jaar één procent, alsof de VVD zich schaamt voor dit stukje kiezersbedrog. En dat zal ook wel zo zijn. Vóór de verkiezingen hadden de zogenaamde liberalen bezworen zich te verzetten tegen extra stijgingen van het OZB-tarief. Onder de zweep van PvdA-wethouder De Wilde leverden de VVD-raadsleden trouwhartig hun geloofwaardigheid in – hun twee wethouders stellen te weinig voor om binnen het college enige verzet te bieden tegen de diefstal van het VVD-tafelzilver.

Twee dagen lang discussie over de Kadernota eindigde in een deceptie. Niet door de uitslag van de stemmingen, maar vooral doordat de meeste raadsleden zonder enige verzet het dualisme inleverden en zich door het college in het gareel liet duwen van een ouderwetse, door het college gedirigeerde quasi-begrotingsbehandeling. Tijdens mijn algemene beschouwingen had ik al opgemerkt dat het bespreken van de Kadernota eigenlijk een zinloze zaak was. Dat werd – op iets andere wijze dan voorspeld – dus bewaarheid. Dat dit het volgende jaar in elk geval anders moet, daarover was een aantal partijen het eens.

Of alle coalitiepartijen, PvdA en CDA voorop, volgende jaar tegenover de collegeleden een vuist durven te maken, is nog maar de vraag. Na de vorming van het nieuwe college, dat net als het vorige gezegend is met een aantal notoire brekebenen, zijn de coalitiepartijen als de dood dat het college weer een forse deuk oploopt. Dat is het risico dat je oploopt als je als politieke partijen je met alle kracht inzet om oude machtsstructuren in stand te houden en elke vorm van nieuw denken buiten de deur te houden. Tijdens de algemene beschouwingen deze week liet de VVD-fractie nog enkele ferme woorden horen. En tijdens de eerste discussieronde werd zelfs een motie ingediend tegen de verhoging van de OZB. Maar elke kritische toon en elke belofte aan de kiezer, door deze partij gedaan, waren vergeten toen het op stemmen aankwam. Het is gemakkelijk groot op te snijden, als je de consequenties daarvoor niet durft aan te gaan.

Bij het behandelen van de Kadernota wordt verwacht dat de gemeenteraad wensen op tafel legt en richtingen aangeeft voor het opstellen van de begroting. Daarmee moet het college vervolgens aan de slag. De praktijk van de afgelopen twee dagen was echter dat het college elke poging om enige richting aan te geven, afwijkend van het collegebeleid, van de hand wees. Er werd over geld gediscussieerd alsof we met de begroting bezig waren, iets dat pas voor het najaar is gepland. De hele Kadernota bleek een overbodig ritueel op te leveren, twee verloren dagen en tienduizenden euro’s overbodige vergaderkosten die we beter aan iets zinvollers hadden kunnen besteden.

Zo op het oog was de verhoging van het OZB-tarief een edel iets. Met het extra geld moet armoedebeleid worden bekostigd. Maar het is een totaal ongeloofwaardig gebaar als je ziet met hoeveel lichtzinnigheid coalitiepartijen miljoenen uitgeven aan overbodige zaken. Door alle hobby’s van de collegeleden en hun ambtenaren onaangeroerd te laten, is de mogelijkheid verloren gegaan om miljoenen te vergaren voor het uitvoeren van een noodzakelijk sociaal armoedebeleid. Dat beleid is nu een sigaar uit eigen doos geworden: voor de burgers in de stad, wel te verstaan, want door het stadhuis lijkt geen economische tegenwind te waaien. Daar houdt men angstvallig alle vensters dicht, zoals al jaren.

Written by raphaelsmit

26/05/2004 at 14:32

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 24 mei 2004

De algemene beschouwingen bij de kadernota, uitgesproken namens Leefbaar Amersfoort:

In Den Haag wordt driftig met het snoeimes gekapt. De gevolgen daarvan voor onze stad zijn groot. In de welzijnssector, binnen het culturele leven, de sport, in het onderwijs en binnen het brede veld van werk en inkomen.

Onze VVD- en CDA-wethouders voeren één-op-één uit wat hun partijgenoot-ministers onze Amersfoortse medeburgers aandoen. En de PvdA- en Groen Links-wethouders , wiens partijen in Den Haag verzet lijken te plegen tegen het ongenuanceerde bezuinigingsbeleid van Zalm en Balkenende, ondernemen geen pogingen om de bezuinigingswoede vanuit Den Haag te temperen. Vele keren is het te lezen in de Kadernota: ‘Geen compensatie van rijksbezuinigingen door de inzet van extra gemeentelijke middelen.’

Nee, logisch. Onze wethouders lopen trouw aan de lijn van het ambtelijke management. ‘Wij hebben nadrukkelijk het voornemen om desondanks zoveel mogelijk van onze voornemens te realiseren,’ schrijft het college trouwhartig. Uiteraard: een kritisch blik op besluiten die in economisch betere tijden zijn genomen, heeft verregaande consequenties. Hier, in het stadhuis, wel te verstaan, waar werk overbodig zal worden.

Schijnbaar worden we bedreigd. Het college roept ons op: Alle hens aan dek! Het waarom wordt niet uiteengezet. Het ontbreekt in de Kadernota ook maar aan een aanzet tot analyse. Wat is de stand van zaken in ons land, wat zijn de consequenties voor onze stad, met welke tegenslagen krijgen we te maken?

En evenzo ontbreekt een heldere visie. Logisch: zonder analyse kan je geen visie ontwikkelen! Wat ons wordt geboden, is een aantal ambtelijke memo’s, keurig gerubriceerd. Conservatief, de realiteit ontwijkend, zonder enige aanzet tot creatieve oplossingen van problemen. Houdt wat je hebt, blijf zitten waar je zit, houd je vast aan achterhaalde besluiten, dan hoef je je nek niet uit te steken. We hebben het in het verleden toch zo goed gedaan, dus waarom zullen we ons nog bewegen!

In de inleiding wordt in amper meer dan vier regels opgemerkt dat de gemeentelijke financiën beïnvloed worden door de huidige economische situatie. Een briljante opmerking, die in het dagelijkse beleid van het zittende college niet is terug te vinden. Met groot gemak, maar zonder sluitende argumentatie, worden miljoenen uitgegeven voor de onnodige verhuizing van enkele woonwagens. En tegen grondig beargumenteerd maatschappelijk protest in, worden miljoenen uit het venster geworpen voor een onnodig fietspaadje. Twee willekeurige voorbeelden. Hoe kunnen de burgers in onze stad hun bestuur nog serieus nemen bij dergelijke onnodige geldsmijterij, terwijl datzelfde bestuur geen cent wil uitgeven om de gevolgen de Haagse bezuinigingswoede ook maar enigszins te compenseren.

Aan de Kadernota moet je eigenlijk zo min mogelijk tijd besteden. Het college zet het bestaande beleid voort zonder ook maar enig zicht te bieden op het verwerken van de met zekerheid te verwachten gevolgen van het rijksbezuinigingsbeleid en de economische situatie. De begroting die in het najaar aan de raad wordt gepresenteerd, zal ongetwijfeld talloze pijnpunten bevatten waarvoor het college zich in deze Kadernota drukt. Desondanks zullen wij, uiteraard, bij een aantal hoofdstukken onze mening kenbaar maken en door moties, al dan niet samen met anderen ingediend, proberen te bereiken wat het college heeft nagelaten.

Bij deze algemene beschouwing bieden wij twee moties aan. In een motie vragen wij investeringen in enkele ambitieuze plannen dusdanig te faseren, dat geld vrij komt om de gevolgen van rijksbezuinigingen bij Zorg en Welzijn, Onderwijs, Cultuur en Sport, die onze stadgenoten rechtstreeks treffen, op te vangen.

Een tweede motie heeft betrekking op de nota Reserves en Voorzieningen. Uit deze nota blijkt dat de afdelingen op het stadhuis, alle tegenwind negerend, hun spaarpotjes verder mogen vullen. Spaarpotjes waarop de raad geen enkele invloed heeft. Wij vragen het college 500.000 euro uit deze spaarpotjes beschikbaar te stellen voor nieuw, door de gemeenteraad te initiëren, beleid.

Zondag 23 mei 204

Het gemeentebestuur heeft de afgelopen jaren veel energie gestoken in het actueel maken van bestemmingsplannen. Wettelijk moeten bestemmingsplannen elke tien jaar worden bijgewerkt. Decennia lang is dat door de meeste gemeenten in ons land, ook door Amersfoort, verwaarloosd. Als er ergens een nieuwbouwplan moest worden ontwikkeld, werd de zogenaamde artikel 19-procedure toegepast. Een snelle procedure waarbij vooral de participerende burger met eventuele kanttekeningen het vaak moest afleggen. Enkele jaren geleden heeft de minister bepaald dat het zo niet langer kan: de gemeentebesturen moeten zich houden aan de wet, anders volgen er boetes en andere sanctiemaatregelen.

Dus heeft er in onze stad een inhaalslag plaatsgevonden. Op het stadhuis werd een aparte projectgroep opgetuigd, onder de naam Goed Bij. Enkele jaren lang werd er vier ton in euro’s extra geïnvesteerd om de bestemmingsplannen up-to-date te maken, waarbij ook de hulp van externe bureau’s werd ingeroepen. Binnenkort wordt het laatste bestemmingsplan actueel gemaakt. De situatie die zich dan voordoet, laat zich raden: als het laatste plan klaars is, is het eerste al weer tien jaar oud en kan het hele proces opnieuw beginnen.

Dus stelt het college voor om het project Goed Bij een permanent karakter te geven en moeten we vanaf 2005 jaarlijks ongeveer een half miljoen euro uitgeven voor het maken van nieuwe bestemmingsplannen. De gemeenteraad moet zich de komende week hierover uitspreken. Zo op het oog lijkt de gang van zaken onontkoombaar, werken we de bestemmingsplannen niet bij, dan volgt er een boete.

Toch heeft het college zijn huiswerk niet goed gedaan. In de Tweede Kamer wordt gedebatteerd over een nieuwe wet op de ruimtelijke ordening. De zorg voor de bestemmingsplannen maakt hiervan deel uit. De ministerraad heeft de kamer een aanvulling op het wetsontwerp toegezonden. De aanvulling omvat een groot aantal maatregelen om de bureaucratie rondom het bouwen en de ruimtelijke ordening in ons land te vereenvoudigen.

De stagnatie in de woningbouw wordt onder meer veroorzaakt door de omvangrijke regelgeving, daarom zet het kabinet hier het snoeimes in, in de hoop dat er in ons land weer meer wordt gebouwd. Belangrijk onderdeel bij het aanvullend voorstel is de verregaande vereenvoudiging bij het bijwerken van bestemmingsplannen. Het ziet er dus naar uit dat de projectgroep Goed Bij kan worden opgeheven en er nog maar een klein deel van de geplande middelen hoeft te worden uitgegeven. Dat scheelt in personeel en in dure kosten voor externe bureau’s.

Het voorstel van de ministerraad heeft ook betrekking op de bouwregelgeving. Op het stadhuis zit een omvangrijke staf die zich bezighoudt met het beoordelen en verwerken van bouwaanvragen. Ook op dat punt kan er dus structureel worden bezuinigd, al is het maar omdat er minder ambtenaren nodig zijn. Het grootste probleem is dat het college er grote moeite mee heeft om de organisatie binnen het stadhuis af te slanken, werkzaamheden aan te passen en een pas op de plaats te maken. Twee moties van Leefbaar Amersfoort kunnen misschien een handje helpen!

Zaterdag 22 mei 2004

Het gemeentebestuur slaat zich regelmatig op de borst: Amersfoort is een van de sportiefste steden in ons land. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen. Op de eerste plaats: de Amersfoortse bevolking is relatief jong en is gemiddeld goed opgeleid. Dat is een van de gevolgen van de snelle uitbreiding van de stad en de daarmee samenhangende toeloop van jonge gezinnen en starters op de woningmarkt. Op de tweede plaats: er is de afgelopen jaren veel energie gestoken in het stimuleren van de breedtesport. Daarvan profiteren vooral jongeren en ouderen, achterstandswijken en de ongeorganiseerde sportbeoefenaars.

Bij de stimuleringsacties voor de breedtesport speelt de SRO een grote rol. Deze organisatie profiteert van verschillende subsidiepotjes en kan daardoor allerlei projecten ontwikkelen. Vooral voor de jongeren zijn deze activiteiten belangrijk: je houdt de jeugd er mee van de straat. Dat geldt vooral voor de zogenaamde probleemjongeren, die door sportprojecten zinvol bezig zijn. Alleen al aan de SRO-activiteiten in vijftien wijken namen 20.000 jongeren deel, waarvan 5.000 uit de aandachtswijken Kruiskamp, Koppel en Liendert. Het gaat daarom veelal om jongeren die op een andere wijze moeilijk zijn te activeren en die door sportactiviteiten op constructieve wijze actief zijn.

Een deel van de stimuleringsprojecten wordt gefinancierd door het Rijk. Die verbindt daar wel een aantal voorwaarden aan. Zo moet de gemeente meebetalen en moeten de activiteiten voor een langere periode worden opgezet. Als de gemeente tussentijds zijn aandeel stopzet, loopt zij het risico dat rijkssubsidies moeten worden terugbetaald. Een ander aspect is dat de rijkssubsidies een aflopend karakter hebben, verwacht wordt dat het gemeentelijke aandeel in de financiering toeneemt. Dat weet je als gemeente op het moment dat je er mee begint.

Het stimuleren van de breedtesport, met name onder de zogenaamde achterstandsjongeren, is een belangrijk punt uit het gemeenteraadsprogramma. Door dit stimuleringsbeleid moeten jongeren worden geactiveerd en moet overlast en kleine criminaliteit worden voorkomen. Dat lijkt voor het college geen overweging te zijn: omdat in 2005 de rijksregeling tegen zijn einde loopt, wil het college een einde maken aan een groot aantal stimuleringsmaatregelen voor de breedtesport. Het college ziet geen noodzaak om de wegvallende financiering uit Den Haag te compenseren. Schijnbaar voelt het college zich alleen verantwoordelijk voor de jeugd zolang anderen daarvoor betalen. Dat geldt overigens niet alleen voor de breedtesport, maar ook voor zaken als de buitenkasten, het jongerencentrum So What en dergelijke.

Het is natuurlijk van de gekke dat het college van de ene kant krampachtig vasthoudt aan allerlei mooie plannetjes die het in economisch betere tijden heeft bedacht, en van de andere kant zijn verantwoording niet neemt als het gaat om primaire zaken die met het welzijn van zijn stadgenoten hebben te maken. Dat geldt niet alleen voor de jeugd, maar ook voor het culturele leven, het onderwijs en de zorg. Leefbaar Amersfoort zal de komende dagen, bij de behandeling van de kadernota voor de begroting 2005, samen met andere partijen proberen om het college duidelijk te maken waar de verantwoordelijkheden van het gemeentebestuur liggen. Dat is op de eerste plaats bij het welzijn van de burgers in onze stad, en niet bij de speeltjes die op het stadhuis zijn ontwikkeld.

Written by raphaelsmit

25/05/2004 at 07:53

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 21 mei 2004

‘Amersfoort ontmoet Amersfoort’ is een van de programmapunten tijdens Proef Amersfoort. In de Joriskerk verzamelen zich een paar honderd vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de cultuur en het openbaar bestuur om bij een borreltje te kouten, toegesproken te worden over een onderwerp dat ons allen boeit en te luisteren naar een koor of orkest, cultureel verantwoord dus. Een van de meest opmerkelijke, zo niet boeiende onderdelen van de bijeenkomst dit jaar vormden de hoeden van twee vrouwelijke collegeleden. Nadat Annie Brouwer de toon probeerde te zetten met het dragen van opmerkelijke sieraden, ontworpen door Amersfoortse kunstenaars, zet onze huidige burgemeester dit jaar de toon door het dragen van hoeden. Geen gek idee, ze vallen meer op dan de sieraden van Annie en vooral wethouder Mirjam van der Weg is met een hoed een verfrissende verschijning tussen alle blauwe blazers en grijze pakken. Maar dat is ze ook zonder hoed.

Ik weet niet hoelang ‘Amersfoort ontmoet Amersfoort’ nog bestaansrecht heeft. Dit jaar moest een groot aantal deelnemers, vooral uit ondernemerskring, vijftig euro neertellen voor deelname. Bij zo’n bedrag ga je ook kijken wat je er voor terugkrijgt. De bijeenkomst wordt verkocht als ‘de’ plek om te netwerken, maar netwerken is een relatief begrip. Kerken hebben daarbij altijd al een rol gespeeld, maar of dit soort bijeenkomsten in de Joriskerk het betalen van vijftig euro waard zijn, werd achteraf door menig deelnemer betwijfeld.

Hoewel het gekozen thema best het geld waard zou kunnen zijn. Regionale samenwerking was het onderwerp van de gesproken bijdrage, verzorgt door de burgemeester van Soest: Koos Jansen. Een vlotte spreker met de natuurlijke drang om te proberen of er ook nog een anekdote in een speech is in te vlechten. Dat straalt hij uit, wat op meer serieuze momenten wel eens lastig is. Dit doet overigens niets af van zijn kwaliteit, want in Soest heeft hij de touwtjes strak in handen en is hij een gewaardeerde burgervader. Zijn inleiding over samenwerking binnen het gewest Eemland omvatte in hoofdzaak een historisch overzicht, beginnend in 1008, grotendeels over anekdotische momenten waarop soldaten uit Utrecht, Holland en Gelderland de Eemdorpen opzochten om elkaar de hersenen in te slaan. En een presentatie van regionale lekkernijen. Meer kan ik mij er niet van herinneren.

Serieuzer was de opmerking van een spreker die er voor pleitte om in onze regio een regionaal theater te bouwen. Ik vermoed in Amersfoort, maar omdat de opmerking zonder verdere discussie in de ruimte bleef hangen, werd dat niet helemaal duidelijk. Net zomin als duidelijk werd of De Flint, hoewel wat weggedrukt achter in het centrum, de rol van regionaal theater al dan niet vervult. Ik meen van wel. Het is alleen jammer dat na de brand in de Flint, ruim tien jaar geleden, de verzekeringspenningen niet beter besteed hadden kunnen worden door een nieuw theater op een iets meer prominente plaats te bouwen.

Misschien was het pleidooi voor een regionaal theater vooral ingegeven vanuit de behoefte om een extra functie aan het Eemcentrum toe te voegen. Voor de private ondernemingen binnen de OCA zou dat een zegen zijn. Tot nog heeft alleen de gemeente concrete ideeën voor het Eemcentrum: Scholen in de Kunsten, de bibliotheek en een Popcentrum. De plannen van de bouwondernemers zijn minder concreet, het ontbreekt nog steeds aan gebruikers voor de commerciële activiteiten die in het Eemcentrum zijn gepland. En dan is het toch altijd weer aardig wanneer de overheid een extra stukje van het te ontwikkelen gebied voor zijn rekening neemt.

Als je over regionale samenwerking praat en je gooit maar eens een balletje op met een regionaal theater, dan loop je meteen tegen een al lang bekend probleem op: de verrekening tussen de Eemlandgemeenten. Centrumgemeente zijn is aardig, maar de extra euro’s die Amersfoort daarvoor krijgt zijn bij verre niet toereikend voor pretentieuze regionale voorzieningen. Dat zou een aardig discussiepunt zijn geweest, maar we moesten vooral netwerken.

Written by raphaelsmit

23/05/2004 at 08:06

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 20 mei 2004

Een van de meest vreemde begrotingsposten binnen de gemeente is het zogenaamde ‘Implementatiebudget Bezuinigingsoperatie’. Vorig jaar besloot de gemeenteraad in de periode 2004-2007 vijf miljoen euro te bezuinigen: vier miljoen op de begrotingshoofdstukken en één miljoen op de organisatie. Daarnaast werd nog vier miljoen euro beschikbaar gesteld voor de ‘implementatie’ van de bezuinigingen. Anders gezegd: om de bezuinigingen door te voeren, moeten vier miljoen euro extra kosten worden gemaakt. Die betreffen looncompensaties bij ontslag, bijscholing van personeel, advieskosten van derden, voorlichtingskosten, extra drukkosten, faseringskosten doordat bezuinigingen niet op de afgesproken tijd plaatsvinden, en noem maar op.

Kort door de bocht zou je kunnen zeggen: als de raad had besloten géén vijf miljoen te bezuinigen, had zij geen vier miljoen implementatiekosten beschikbaar hoeven te stellen. Het verschil van één miljoen euro had opgevangen kunnen worden door natuurlijk verloop en voor de hand liggende efficiëntiemaatregelen. De hele zaak doet mij erg Kafkaans aan: het bestuur besluit vijf miljoen te bezuinigen en de bureaucratie weet meteen een premie hierop van vier miljoen euro binnen te slepen. Oké, dat is erg kort door de bocht want het gaat bij dit alles om incidenteel geld en structureel geld, maar toch vergt het bezuinigingsbeluit van de raad een nauwelijks te doorgronden diarree van extra kosten. De vraag is of deze omvangrijke kosten met wat creativiteit, goed personeelsmanagement en het nodige aan invoelingvermogen niet grotendeels kunnen worden voorkomen. We moeten alemaal de broekriem wat gaatjes terugzetten.

De bezuinigingsoperatie heeft een ‘Stuurgroep bezuinigingsoperatie’ opgeleverd, ongetwijfeld ten laste van het implementatiebudget – je moet als ambtenaren toch ergens je geld aan opmaken. Onlangs heeft deze stuurgroep zijn eindrapportage afgescheiden. Alle bezuinigingen zijn nog eens precies op een rijtje gezet, keurig per jaar van ingang. In een simpele bijlage worden enkele opmerkingen gemaakt over het implementatiebudget van vier miljoen euro, zonder daarop nadere duidelijkheid te verschaffen. De stuurgroep hoopt dat de administratieve kosten een eventuele nieuwe rijksbezuinigingen uit het bestaande implementatiebudget kunnen worden betaald, een formulering in impliceert dat het ook kan zijn dat de vier miljoen nog niet genoeg is. Ons ambtelijke apparaat als Holle-Bolle-Gijs.

En diezelfde bureaucratie heeft zich ook op andere wijze goed bediend. Eind jaren negentig is afgesproken dat de afdelingen op het stadhuis geld dat ze overhouden niet hoeven terug te storten naar de algemene middelen van de gemeente. De afdelingshoofden mogen een spaarpotje creëren waarover zij zelf mogen beslissen. De spaarpotjes bevatten intussen 1,2 miljoen euro, de revenuen uit 2003 niet meegeteld. Dat geld mag, volgens de spelregels, worden gebruikt voor personeel, nieuwe apparatuur en dergelijke. Voor zover dat natuurlijk niet via de gewone begroting is geregeld, iets dat vrijwel altijd het geval is. Wat de afdelingshoofden precies met hun spaarpotjes doen, onttrekt zich aan het oog van de gemeenteraad.

De burgers in onze stad krijgen de komende jaren nogal wat voor hun kiezen, enerzijds door de rijksbezuinigingen, anderzijds door de vier miljoen bezuinigingen waartoe de raad vorig jaar al heeft besloten. ‘Alle hens aan dek’, roept het college, schijnbaar in hoogste paniek. Maar binnen de stadhuismuren wordt deze roep niet gehoord en telt men verlekkerd de implementatie-euro’s. Leefbaar Amersfoort zal er bij de behandeling van de Kadernota op terugkomen.

Woensdag 19 mei 2004

Amersfoort is bezig met een inhaalslag. Deze onttrekt zich grotendeels aan het oog van de doorsnedenstadgenoot, maar heeft op indirecte wijze wel invloed op zijn leven. In elk geval op zijn woonomgeving, zeker wanneer hij daarin zelf iets in wil wijzigen. Het gaat om de bestemmingsplannen. De wet schrijft voor dat bestemmingsplannen elke tien jaar moeten worden aangepast aan de nieuwe werkelijkheid, waarbij tevens rekening kan worden gehouden met nieuwe plannen van het gemeentebestuur. Met die aanpassingen werd in het verleden nog wel eens de hand gelicht, maar enkele jaren geleden heeft Den Haag, op straffe van boete, de gemeenten verplicht aan de wettelijke verplichtingen te voldoen. Er werd te veel gerommeld met nieuwe bouwplannen, artikel-19-procedures en andere ontsnappingsmogelijkheden, waarbij de participerende burger meestal het nakijken had.

Amersfoort heeft deze rijksopdracht goed opgepakt. Er is een aparte projectgroep ingesteld met de klinkende naam ‘Goed Bij’. Een aantal jaren lang werd een jaarlijks budget beschikbaar gesteld van zo’n 400.000 euro. Intussen is de inhaalslag bijna voltooid, maar het vervolg laat zich raden: terwijl het laatste bestemmingsplan wordt bijgewerkt, is het eerste al weer hard toe aan zijn tienjaarlijkse vernieuwing. Met een verwijzing naar de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening stelt het college in de Kadernota voor om het tijdelijke project Goed Bij structureel te maken. Dat houdt dus in dat de uitgavenpost van tenminste vier ton een blijvende last binnen onze begroting wordt.

Is dat echt nodig? Kunnen we een groot deel van die vier ton niet beter ergens anders voor gebruiken? Ja, en als ons college goed was aangesloten op de discussie die in Den Haag plaatsvindt, was dat mogelijkerwijze ook al bekend geweest.

De ministerraad heeft de Tweede Kamer een aanvulling op het wetsvoorstel voor de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening toegezonden. Een belangrijk punt daarin is een voorstel waardoor gemeenten voortaan op eenvoudige wijze het bestemmingsplan met tien jaar kunnen verlengen. Het voorstel is een onderdeel van de vereenvoudiging in de gecompliceerde wetgeving die ons land op het gebied van bouwen en wonen kent. Een mooie meevaller dus voor onze gemeente, scheelt toch gauw weer enkele dure arbeidsplaatsen of evenredige kosten voor externe bureau’s. Tijdens de behandeling van de Kadernota komt Leefbaar Amersfoort hierop terug.

De aanvulling die de ministerraad aan de Tweede Kamer heeft verzonden, omvat nog een aantal andere vereenvoudigingen in de bureaucratische rompslomp rondom het bouwen. Het zou een goede zaak zijn indien het college de raad informeert over de financiële gevolgen van deze vereenvoudigingen. Het zal in elk geval de bureaucratie binnen het stadhuis kunnen vereenvoudigen. Door procedures te vereenvoudigen en door – bij voorkeur via natuurlijk verloop – parallel daaraan het personeelsbestand binnen het stadhuis af te slanken, kan er heel wat geld worden bespaard waardoor de gevolgen van bezuinigingen elders in de stad kunnen worden gecompenseerd.

Written by raphaelsmit

21/05/2004 at 12:02

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 18 mei 2004

Ik ben een bijzonder soort televisiekijker: voor Renske, mijn echtgenote, waarschijnlijk een ramp. Kom ik ’s avonds, na een vergadering, tegen elf uur thuis, dan kijk ik naar de lopende actualiteitenprogramma’’s, om daarna door te schakelen naar allerlei herhalingen van nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Niet alleen op de Nederlandse zenders, maar ook naar de buitenlandse programma’s. Dus belande ik in deze dinsdagnacht op de ZDF in een historische opname: een interview van Günter Gaus met Herbert Wehner. Ik heb geboeid gekeken.

Herbert Wehner was een van de legendarische politici in Duitsland. Decennialang was hij voorzitter van de SPD-fractie in de Bundestag. Zij persoonlijke geschiedenis is opmerkelijk: hij heeft als communist actief deelgenomen aan het verzet tegen Hitler-Duitsland. Door zijn politieke overtuiging verkeerde hij meermaals oog in oog met de dood. Na de Tweede Wereldoorlog trad hij de SPD bij, tot zijn dood bleef hij een overtuigde socialist. In de Bundestag was hij gevreesd om zijn bijdrage in het debat, met zijn politieke tegenstanders ging hij niet simpel om. Aan het einde van het interview vroeg Günter Gaus aan Herbert Wehner wat de drijfveer was achter zijn intensieve politieke leven. Helpen, was het antwoord. De mensen helpen die buiten hun schuld slachtoffer zijn van de negatieve kanten van onze maatschappij.

En wat heeft een Amersfoorts lid van de gemeenteraad te leren van mensen als Herbert Wehner? Allereerst de constatering dat socialisten zoals Herbert Wehner eerder bij de Amersfoortse SP dan bij onze stedelijke PvdA zijn te vinden. De PvdA binnen de Amersfoortse gemeenteraad heeft zich ontwikkeld tot een kiesvereniging met als enig doel: het behouden van een wethouderszetel in het college. Een socialistische partij mag je onze plaatselijke PvdA al lang niet meer noemen, veel traditionele socialisten in onze stad zullen zich, bij nadere betrachting van het optreden van de PvdA-fractie in Amersfoort, meer dan ontheemd voelen. Ik spreek uit ervaring.

Politiek bedrijven vanuit de buik, vanuit de emotie en vanuit de betrokkenheid bij groepen stadbewoners die zijn aangewezen op de zorg van de overheid, dat vind je nog nauwelijks bij de Amersfoortse PvdA. De fractie van deze partij is verworden tot een instrument voor de instandhouding van de wethouderszetel. Pragmatisme, opportunisme en een gebrek aan historisch besef kenmerken de sociaal-democraten binnen ons stedelijk parlement. Wat zou het een verademing zijn als er op zijn minst één PvdA-fractielid, één sociaal-democraat naar voren zou treden met de politieke gedrevenheid van een Herbert Wehner (uiteraard vertaald naar de schaal van onze stad en de nationale adat in onze politiek).

Leefbaar Amersfoort heeft geen wortels in politieke stromingen, we zijn een stedelijke partij. Dat wij even vaak de VVD als de SP steunen ( en als het moet net zo hard bestrijden), heeft te maken met de pragmatische wijze waarop wij de problemen in onze stad willen oplossen. Maar op één punt kunnen wij ons vinden in de boodschap van een Duitse politicus als Herbert Wehner: helpen. Onafhankelijk van machtsposities in het college, onafhankelijk van de bureaucratische introversie binnen het stadhuis: werken vanuit de belangen bij van onze stadgenoten. Wat dat betreft zijn wij hét alternatief voor velen die in het verleden op de traditionele partijen hebben gestemd. Als ik mensen als Herbert Wehner op de televisie zie, weet ik wat mijn politieke drive is.

Written by raphaelsmit

19/05/2004 at 00:28

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 17 mei 2004

De raad mag zich volgende maand buigen over een collegebesluit dat onnodig ingewikkeld is en daardoor veel discussie kan gaan opleveren. Het gaat om het collegebesluit waarin drie zaken door elkaar lopen: de fusie van gemeentelijke musea, de huur van 1500 vierkante meter expositieruimte aan het Smallepad en een aantal bezuinigingen in de culturele sfeer. De drie onderwerpen zijn aan elkaar gekoppeld, en ongelukkige zaak omdat daardoor essentiële onderwerpen die misschien geen enkel probleem opleveren geslachtofferd worden door discussie over meer omstreden delen van het gecombineerde collegebesluit.

Allereerst de fusie tussen Flehite en de Zonnehof. Ik kan mij voorstellen dat deze fusie op zichzelf geen uitgebreide discussie oplevert. Het gaat bij deze fusie om twee zelfstandige rechtspersonen, de beide besturen van de instellingen steunen de fusie, dus wat kan je als raad daar nog tegen inbrengen. Zelfs de vraag of deze fusie van harte is gegaan of onder enige druk van uit het stadhuis, is niet relevant – althans niet zolang de besturen op dit punt geen signalen afgeven.

Mijn opmerkingen over de twee verschillende culturen binnen de musea en de gevolgen die dat kan hebben voor de nieuwe, eenhoofdige directie, hebben geleid tot een informatief gesprek met de directeur van Flehite. Daarbij is naar voren gekomen dat de huidige directeur, in tegenstelling tot zijn voorgangers, zich niet primair als conservator maar vooral als manager ziet. De deskundigheid op het gebied van programmering voor de historische collectie en de hedendaagse kunst zal binnen het gefuseerde museum op een echelon onder de directie plaatsvinden, door specialisten. Kanttekeningen op dat punt zijn dus voorbarig.

Wat discussie zal opleveren is de huur van 1500 vierkante meter expositieruimte aan het Smallepad. Intussen ziet het er naar uit dat deze ruimte in het aangepaste ontwerp van de Rijksgebouwendienst voor de huisvesting van de rijksdiensten niet meer voorhanden is. Los van de vraag of deze ruimte beschikbaar is: het college heeft het financiële voordeel van de museafusie één op één gekoppeld aan de extra exploitatielasten voor de huur van nieuwe ruimte. Wanneer de huur van de ruimte niet wordt gesteund, omdat de raadsleden het niet willen of omdat de ruimte er gewoon niet is, ontstaat er ruimte voor een discussie over zin of onzin van de fusie. Het college heeft de musea een slechte dienst bewezen door de twee onderwerpen – fusie en kostenverslindende huur – aan elkaar te verbinden.

Hetzelfde voorstel van het college bevat ook een aantal bezuinigingen in de culturele sector. Door deze bezuinigingen moet de 260.000 euro extra exploitatielasten voor het Smallepad grotendeels worden gedekt. Maar wat, als er niet tot huur van de ruimte aan het Smallepad wordt besloten. Zijn dan ineens de bezuinigingen niet meer noodzakelijk? Je kunt je in elk geval afvragen of de cultuurbeleid in onze stad wordt gedicteerd door een wethouder voor cultuur of door een wethouder van financiën.

Omdat beide beleidsterreinen door één wethouder worden bediend, ontstaat de vraag of deze wethouder bij ambitieuze plannen voor nieuwe museale ruimte wordt geplaagd door een pettenprobleem. De indruk ontstaat dat het culturele beleid in onze stad in handen is van een daarvoor niet bekwame wethouder, die in elk geval niet vecht voor de optimalisering van het culturele klimaat in onze stad maar die primair alleen maar naar de centjes kijkt. Het vreemde voorstel van het college, waarin met appels en peren wordt gerekend, bevestigt deze gedachte.

Zondag 16 mei 2004

Een wethouder Verkeer zal het in onze stad nooit gemakkelijk hebben. Iedereen heeft op de een of andere wijze wel verstand van verkeer of heeft ervaringen opgedaan waaruit blijkt dat onze verkeerswethouder en zijn ambtenaren er echt geen kaas van hebben gegeten. Een opvatting die in lang niet alle gevallen onjuist is. In elk geval heb ik de afgelopen tien jaren ervaren dat op het stadhuis moeilijk wordt omgegaan met kritiek op het verkeersbeleid en dat het erkennen dat stadgenoten die niet op de gemeentelijke loonlijst staan desondanks goede ideeën kunnen hebben zeer moeilijk is. Ik ben zelf als bewoner intensief betrokken geweest bij de discussie over de rotonde bij het Lichtenbergziekenhuis. Het vergde heel wat moeite om het volslagen idiote ontwerp van onze stedelijke verkeersdeskundigen van tafel te krijgen. Het door de bewoners aangedragen voorstel, dat pas na lange discussie op het stadhuis werd geaccepteerd, functioneert naar grote tevredenheid.

In de tijd dat ik vice-voorzitter van de SGLA was, heb ik heel wat verkeersproblemen in wijken zien langskomen. Er moest met grote regelmaat een veel energie vergende discussie worden gevoerd om onzinnige verkeersvoorstellen van tafel te krijgen. Met regelmaat bleek dat de dagelijkse verkeerspassant een veel praktischer kijk op een probleem had dan de deskundigen die achter hun bureau kleine problemen tot grote proporties weten te brengen.

De academische, maar niet altijd praktische benadering door deskundigen beperkt zich niet tot ons stadhuis. Zo’n acht jaar geleden presenteerde DHV, op verzoek van een aantal organisaties zoals de Kamer van Koophandel, enkele mogelijke tracés voor de Westtangent, de verbinding tussen de Stichtse Rotonde en de Amsterdamseweg. De verschillende alternatieven hadden één ding gemeen: ze gingen met verschuillende slingers door kostbaar bosgebied in Birkhoven-Bokkeduinen. Een van de voorgestelde tracés voerde het verkeer net buiten het Amersfoortse grondgebied door de Korte Duinen, het natuurgebied in Soest. Alsof het gemeentebestuur van onze buurgemeente daarop zat te wachten.

Voor mij was dat aanleiding om met een alternatief te komen. Dat kon ik doen, omdat ik in die tijd enkele jaren in de gemeenteraad verkeerde. Het voorstel, dat ik samen met Fethi Killi indiende, leverde brede steun op. Onderdelen ervan duiken regelmatig op in gemeentelijke plannen. Dat er uiteindelijk niets mee is gebeurd, komt vooral omdat de discussie over de Westtangent een taboethema binnen het stadhuis vormt. Het lijkt er op dat je elke politieke correctheid verliest wanneer je voorstelt om de dagelijkse files op de BW-laan en de Daam Fockemalaan op praktische wijze op te lossen. Dat de praktijk van het verkeer zich niet altijd richt naar de politieke dogmatiek, doet menigeen op het stadhuis pijn – zonder overigens tot inkeer te leiden!

In november 2002 deed de fractie van Leefbaar Amersfoort een voorstel om de verkeerssituatie op en rondom de Stichtse Rotonde op te lossen. Feitelijk was het een onderdeel uit het voorstel dat ik zes jaar daarvoor had gedaan. De raad steunde ons initiatiefvoorstel. Het enige wat sindsdien is gebeurd, is een wijziging in de voorrangsregeling. Een goede oplossing, die overigens niet heeft voorkomen dat ik er een half jaar geleden enige blikschade opliep doordat mij toekomende voorrang de praktijk niet overleefde. De aanrijding werd minnelijk geschikt en verscheen dus niet in de statistieken, waaruit mag worden geconcludeerd dat de Stichtse Rotonde als hoog scorende blackspot waarschijnlijk veel meer narigheid oplevert dan uit de beschikbare getallen is op te maken.

Heeft het college iets gedaan met ons initiatiefvoorstel? Ik heb er niets meer over gehoord. Natuurlijk, het ontbreekt aan geld, maar je zou op z’n minst toch een plan kunnen voorbereiden en je er als gemeentebestuur voor kunnen inzetten bij andere overheden. Het probleem is ongetwijfeld dat de tekeningen bij het initiatiefvoorstel niet door medewerkers op het stadhuis waren geproduceerd. Oké, dan hadden ze er gelikter uitgezien – maar verder!

Written by raphaelsmit

18/05/2004 at 14:44

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 15 mei 2004

In de serie ‘Amersfoort, wat nu??’ in de Amersfoortse Courant is het deze dag de beurt aan Wim Mosterd. Hij geeft een beschouwing de plaats van de sport in onze stad. Het is niet onlogisch dat Wim Mosterd, die nauw betrokken is geweest bij het Sportfondsenbad, veel aandacht besteed aan de zwemsport. Amersfoort heeft jarenlang bekendheid genoten om zijn zwemprestaties, waarbij het Sportfondsenbad een belangrijke rol speelde. Maar Wim Mosterd stipt meer zaken aan.

Hij wijst op de onterechte scheiding die wordt gemaakt tussen breedtesport en topsport. Een groot aantal gemeenteraadsleden draait al jarenlang aan dezelfde gebedsmolen: breedtesport is politiek correct, topsport is besmet. Bij topsport krijg je te maken met competitie en met commercie, twee begrippen die bij velen binnen het progressieve deel van onze bevolking tot een soort van negatieve opwinding leiden.

Ten onrechte: zonder competitie zouden we in een geheel andere, sterk onderontwikkelde, wereld leven. En commercie is een deel van ons dagelijkse leven waaraan niemand ontkomt en vaak ongemerkt een bijdrage aanlevert. Uiteraard, er zijn genoeg excessieve vormen van commercie waarvan elk fatsoenlijk mens zich afzijdig houdt en commercie als uitgangspunt voor al ons handelen is verwerpelijk. Dagelijkse vormen van commercie, die ook in de sport een rol spelen, moet je accepteren – zeker als je als overheid niet bereid bent voor de sport de middelen beschikbaar te stellen die noodzakelijk zijn.

Laten we erkennen dat topsport vele positieve kanten heeft, in educatieve zin, in sportief opzicht en als recreatie-uiting voor zeer vele stadgenoten. Er zijn voldoende redenen om de relatie tussen breedtesport en topsport te onderkennen. Dat moet zich dan overigens ook uiten in de politieke aandacht en de bereidheid om ook topsport te faciliteren.

De praktijk is echter anders. Zowel breedtesport als topsport vormen binnen het gemeentelijke beleid een sluitstuk, een maatschappelijke activiteit waarop met groot gemak wordt bezuinigd. Leefbaar Amersfoort heeft de afgelopen twee jaar verschillende voorstellen gedaan om de sport in onze stad te helpen. De oprichting van een fonds waaruit noodzakelijke accommodaties kunnen worden bekostigd is één daarvan. In het algemeen ontmoeten we daarvoor wel instemming bij andere fracties. Gaat het echter om het beschikbaar stellen van noodzakelijke financiële middelen, dan geeft niemand thuis.

Wim Mosterd pleit voor een grondige verbetering van het Sportfondsenbad. Ondanks is gebleken dat daarvoor onvoldoende middelen aanwezig zijn. Ik ben het met een aantal uitgangspunten van Wim Mosterd wel eens, maar leg mij minder vast op het Sportfondsenbad. Het Amersfoortse sportleven is dringend toe aan een goed geoutilleerd zwembad, maar elke euro die we daartoe steken in het Sportfondsenbad levert relatief gezien te weinig rendement op, hetzij dat we het bad eerst helemaal afbreken.

Ik pleit voor een nieuw zwembad in Vathorst, aangepast aan de eisen van de georganiseerde zwemsport. Een modern, goed uitgerust overdekt zwembad in Vathorst is voor de meeste bewoners in Amersfoort makkelijker te bereiken als het oude Sportfondsenbad in Amersfoort-Zuid. Het Sportfondsenbad moet wel behouden blijven, maar zal vooral de functie van buurtbad moeten krijgen, voor recreatie en zweminstructie. Een gefaseerd onderhoudsplan moet het behoud van het Sportfondsenbad garanderen. Voor de financiering hiervan zou, naast de SRO – die tevens exploitant is – een externe partij moeten worden benaderd. Deze zal een advies niet moeten baseren op de meest wenselijke situatie voor de exploitant, maar op de beperkte middelen die ons momenteel ter beschikking staan.

Written by raphaelsmit

16/05/2004 at 11:55

Geplaatst in Uncategorized