Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for juli 2006

leave a comment »

Wie is er bang voor Berenschot?

Vrijdag 28 juli 2006

Tijdens mijn vakantie is het rapport ‘Amersfoort: best of the worlds’, opgesteld door het onderzoekbureau Berenschot, gepresenteerd. Uit de reacties in de media maak ik op dat niet iedereen op het stadhuis enthousiast is over het werkstuk van Berenschot. Dat kan ik mij voorstellen, maar ik deel deze mening niet.

In 2002 werd Leefbaar Amersfoort opgericht. Bij de presentatie volgden we een rode lijn: het gemeentebestuur jaagt kostbare prestiges na ter eigen eer en glorie, dat doet ze vanuit een introverte stadhuiscultuur, de aandacht voor de eigen burger – die dit allemaal maar moet ondergaan – komt daardoor in het gedrang. Na lezing van het Berenschotrapport had ik in elk geval het idee dat de boodschap van Leefbaar Amersfoort, ruim vier jaar geleden verkondigd, redelijk treffend was.
Ik kan mij daardoor wel vinden in het rapport Berenschot. Het rapport is opgesteld als basis voor citymarketingactiviteiten voor onze gemeente. Ik zou het daar niet toe willen beperken, de raad kan er ook bij het dagelijkse beleid van de stad best het een en ander mee doen. Wat dat betreft moet het rapport beslist niet in een la verdwijnen. Het is een goede onderlegger voor verschillende discussies die we binnen de raad nog hebben te voeren.

Een belangrijke vraag die in het rapport wordt opgeworpen, is: wil je grootstedelijk denken of blijft Amersfoort toch vooral een uit de kluiten gegroeid dorp aan de rand van de Veluwe. In feite is de stad nog steeds dat laatste. Het simpele feit dat je in korte tijd 30.000 woningen toevoegt aan de stad, houdt niet in dat daarmee ook meteen het denken veranderd. In velerlei opzicht is Amersfoort nog steeds een provinciaal nest, waar men maar al te trots is op zaken die in een echte stad als normaal worden beschouwd.
Dat dorpse karakter heeft natuurlijk zijn charmes. Maar het leidt wel tot een situatie, zoals Berenschot ook opmerkt, waarbij een kleine coterie tracht alle touwtjes in handen te houden. Dat leidt er toe dat, zoals in het rapport wordt geconstateerd, bedrijven zich niet echt Amersfoorts voelen en te veel Amersfoortse inwoners niks hebben met hun stad. Terecht stelt Berenschot dat het gemeentebestuur een aantal van zijn pretenties moet afzwakken en zich vooral moet richten op het betrekken van de eigen inwoners bij de stad. En laten we eerlijk zijn: ondanks de tientallen communicatieadviseurs binnen het stadhuis zijn het juist zaken als participatie en communicatie waar het regelmatig mee mis gaat.

Berenschot doet een uitgebreid voorstel voor het optuigen van wéér een nieuw orgaan die onze stad beter op de kaart moet zetten. Op dat punt heb ik zo mijn vraagtekens, uit de bijlagen bij het rapport blijkt hoeveel commissies zich al met de beeldvorming bezighouden. Waarbij je overigens steeds dezelfde mensen tegenkomt. Waardering voor hun inzet is op zijn plaats, maar het advies om de kring van mensen die het gemeentebestuur adviseren te verbreden, lijkt mij zeer zinvol.

Baggerstort blijft aandacht vragen

Donderdag 27 juli 2006

Afgelopen vakantieweken is de uitspraak gepubliceerd die de Raad van State heeft gedaan in de zaak ‘Baggerspeciedepot Zevenhuizen’, door de SGLA aangespannen tegen de provincie. Voor de SGLA, en ook voor alle inwoners die zich de afgelopen jaren met het dreigend baggerdepot bij Vathorst hebben beziggehouden, was de uitspraak een tegenvaller. Dit kwam vooral ook omdat de Raad van State – en eigenlijk kon ze niet anders – puur formeel naar het proces heeft gekeken en zich niet over de inhoud van de zaak heeft gebogen. Het feit dat er intussen voldoende alternatieven blijken te zijn voor de baggerstort, heeft de Raad van State niet meegewogen.
De Raad van State heeft over de zoektocht naar alternatieven wel een opmerking gemaakt. Deze kwam er in het kort op neer dat er nog geen zekerheid bestaat dat alle alternatieven ook zullen worden ingezet. Daarom kan het de provincie niet worden aangerekend dat die de baggerstortlocatie, inclusief alle verstrekte vergunningen, handhaaft, aldus ons hoogste rechtsorgaan.

Terecht merkte Peter de Lange, voorzitter van de SGLA, na de uitspraak op dat de kans op het openen van een baggerdepot bij Vathorst nog steeds tot de mogelijkheden behoort. Het is precies ook datgene dat ik betoogde tijdens de discussie over de waanzinnige afkoopsom die de gemeente heeft betaald bij de grondtransactie met Smink. Indien de provincie omhoog zit, kan elke ondernemer die zich daarvoor meldt alsnog aan de slag gaan. Hooguit ontvangt de gemeente dan de vele miljoenen terug die het aan Smink heeft betaald, maar als een andere dan deze Amersfoortse ondernemer zich meld, is het nog maar de vraag of Smink moet terugbetalen – die heeft immers afgezien van zijn recht en mogelijkheden!

Twee eeuwen oude wetenswaardigheden

Woensdag 26 juli 2006

Een van mijn zussen verdiept zich in de stamboom van onze familie. Daar is ze al jarenlang mee bezig, heeft ze stad en land afgereisd, heeft ze zich intussen ontwikkeld tot een deskundige en wordt ze regelmatig uitgenodigd om op dit vlak van historisch onderzoek deel te nemen aan projecten die door overheidsinstanties worden opgezet.
Een belangrijke tak van mijn familie heeft zijn oorsprong in Bussum. De boerderij van de familie Beers, al dan niet in combinatie met de oude Vituskapel in Bussum, staat op menig etsje afgebeeld. Toen ik mijn zus vandaag bezocht, kreeg ik onder meer een notulenboek van de gemeenteraad van Bussum over de periode van mei 1817 tot juli 1842 te zien. Een van mijn voorvaderen blijkt jarenlang voorzitter van de Bussumse gemeenteraad te zijn geweest (schout, resp. burgemeester). De belangstelling bij mij voor het openbaar bestuur zit dus in de genen.

Een interessante bijkomstigheid: een eeuw daarvoor bezat de grootvader van deze Bussumse bestuurder een logement aan de Valkestraat in Amersfoort. Hoewel ik in Het Gooi ben geboren, blijk ik dus Amersfoortse voorahnen te hebben!
Overigens: het doorlezen van raadsnotulen uit de eerste helft van de 19de eeuw is een boeiende gebeurtenis. Eenderde van het budget was bestemd voor bestuursactiviteiten. De burgemeester had een wedde van 150 gulden, de secretaris van 200 gulden. De veldwachter en de schoolmeester moesten het met 156 gulden doen. Overigens was onderwijs een van de belangrijkste kostenposten in de gemeentebegroting. Dat hing uiteraard samen met het feit dat de overheid nog maar een beperkt takenpakket had, iets waar menigeen naar terugverlangt!

Written by raphaelsmit

28/07/2006 at 12:26

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Discussie over tennisstadion moet nog beginnen

Dinsdag 25 juli 2006

Moet de gemeente meebetalen aan de bouw van een tennisstadion? Vanuit enkele fracties zijn hierover al meningen geventileerd, de SP is in elk geval tegen. Mij lijkt het geven van een mening te voorbarig. Er is niet eens een officieel verzoek, er moet nog een bedrijfsplan worden gepresenteerd en er bestaat geen enkel inzicht in de kosten. Ook moeten nog allerlei praktische zaken nog de revue passeren, zoals de verkeersontsluiting en de aanpassing van het bestemmingsplan.

Dat wil niet zeggen dat je als raadslid helemaal apathisch moet afwachten wat er gaat plaatsvinden. Het is een goede zaak om binnen afzienbare termijn allerlei randvoorwaarden op een rij te zetten die bij een discussie over steunverlening aan de orde kunnen komen. Dat kan gebeuren zonder al meteen een instemmende of afkeurende uitspraak te doen.
Het mogelijke verzoek om financiële steun voor het bouwen van een tennisstadion staat niet op zichzelf, er zijn ook andere plannen voor nieuwe sport- en recreatieplannen aangekondigd. Tot nog ging het bij dergelijke verzoeken in het algemeen om een vraag naar een investeringsbijdrage, een subsidieaanvraag of een zekerstelling. Maar de gemeente kan natuurlijk ook op andere wijze medewerking verlenen bij het realiseren van voorzieningen vanuit het particulier initiatief, voorzieningen die de stad en zijn burgers ten goede komen. Gedacht kan worden aan deelname aan nieuwe plannen door aandeelhouderschap. Uiteraard uitgaande van een gezonde commerciële opzet. Een voorbeeld, want er zijn ongetwijfeld nog andere vormen van steun. Waarom zou je bij projecten met een commerciële achtergrond a;s gemeente niet participeren en delen in het succes.

Op het gebied van stadions, evenementenhallen en indoorvoorzieningen voor sport en recreatie, hebben andere steden hun ervaringen opgedaan, positieve en negatieve. In elk geval zou steun aan de bouw van een stadion geen unieke zaak zijn. En omdat Amersfoort een tennisstad is, met meer georganiseerde tennisspelers dan georganiseerde voetballers, zou het in onze stad best een tennisstadion kunnen zijn in plaats van een voetbalstadion waar de gemeente zijn schouders onzer zet.
Wat het college in elk geval al op korte termijn kan doen, is het inventariseren van situaties zoals die zich in andere steden voordoen. Wat zijn de voordelen, wat zijn de nadelen, hoe dek je je in tegen problemen, van welke fouten elders kan je leren? Misschien rolt uit zo’n inventarisatie een model waarbij een duidelijke win-win-situatie kan ontstaan voor de initiatiefnemers én de gemeente.
Ik ben nog niet zover dat ik ‘neen’ zeg tegen een verzoek om steun. Daarvoor zijn de plannen te mooi. Ik vind het de moeite waard om te kijken hoe je een aantrekkelijk particulier initiatief – mits op een gezonde commerciële wijze opgezet – kan steunen op een wijze waardoor we ook als stad er iets aan hebben. Niet alleen vanuit het oogpunt van prestige, maar ook financieel. In elk geval heb ik het college vandaag gevraagd om eens een aantal mogelijkheden op een rij te zetten en een studie te presenteren naar de ervaringen in andere steden. Niet alleen ten behoeve van een mogelijk verzoek in de richting van een tennisstadion, maar ten behoeve van wie weet hoeveel verzoeken die de komende jaren nog op ons af kunnen komen.

Written by raphaelsmit

25/07/2006 at 18:59

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Matthias Stom, een historische stadgenoot

Maandag 24 juli 2006

Amersfoort is een stad die trots is op al zijn burgers die nationaal of internationaal iets hebben gepresteerd. Terecht, uiteraard. Daarbij is het niet eens van belang of zij hun sporen hebben verdiend in onze stad zelf of nadat zij hun heil elders hebben gezocht. Hoofdzaak: ze zijn in onze stad geboren. Johan van Oldenbarneveld is daarvan een historisch voorbeeld, maar er zijn ook voorbeelden uit het recente verleden, denk aan Armando en Piet Mondriaan. Deze twee kunstenaars hebben hun roem vergaard tijdens hun werk buiten Amersfoort en vooral buiten ons land.

Daaraan dacht ik toen ik deze maand in het Palazzo Barberini in Rome rondwandelde. In dit imposante gebouw hangt een uitgebreide collectie schilderijen, in hoofdzaak van Italiaanse meesters. Maar er hangen ook enkele niet-Italianen, zoals Hans Holbein, El Greco, Ter Bruggen en Verspronck. En ik stuitte op een werk van Matthias Stom: Sansone e Dalila. De toelichting was verrassend: Matthias Stom is omstreeks 1600 in Amersfoort geboren en omstreeks 1650 gestorven op Sicilië. Ziedaar dus, nog een beroemde zoon uit ons stedelijke geschiedenis!
Thuis aangekomen dook ik meteen in de Historische Encyclopedie van Amersfoort, maar daarin is geen woord over Matthias Stom te vinden. De volgende stap was, via internet, het Archief Eemland. Maar via de zoekfunctie op de site van ons archief is geen Matthias Stom te vinden. Google was gelukkig duidelijker en toonde onder meer een werk van deze kunstenaar dat in het Haagse Museum Bredius hangt: Tobias en de Engel. Uit de toelichting van het museum blijkt dat onze Amersfoortse Barokmeester zo’n 150 werken heeft geproduceerd. Hij stond daarbij sterk onder invloed van Caravaggio, wat niet mis is!

Ik vind dat onze stad best wat meer aandacht mag besteden aan een stadgenoot die in de historie zijn sporen heeft verdiend. Een reden dus om aan het college te vragen om wat meer aandacht te besteden aan Matthias Stom.

Veel storm in een glas water

Zondag 23 juli 2006

De gemeenteraad heeft spelregels opgesteld over haar onderlinge verhoudingen en over integriteit. Bij het opstellen hiervan is afgesproken regelmatig te bezien of de afspraken in de praktijk voldoen en of aanpassingen noodzakelijk zijn. Zo’n evaluatie is gepland op dinsdag 29 augustus. Niet in de vorm van een eenvoudige werkbespreking, maar als een politieke bijzondere gebeurtenis. Zandvoort aan de Eem is afgehuurd, inclusief een eten, geïnteresseerde stadgenoten zijn opgeroepen aan de bijzondere gebeurtenis deel te nemen en er is voor de nodige publiciteit gezorgd. Voor alle duidelijkheid: de evaluatie hoeft voor mij niet in het geheimen plaats te vinden, als er pers bij aanwezig wil zijn is mij dat prima.

Maar van een eenvoudige zaak wordt, onder het motto ‘Respect en vertrouwen’, een groots circus gemaakt. Dat heeft er intussen toe geleid – opmerkingen uit mijn omgeving maken dit duidelijk – dat bij velen in de stad de indruk is ontstaan dat het er momenteel binnen onze gemeenteraad niet zo goed voorstaat, raadsleden elkaar naar het leven staan en er een algemene sfeer heerst van respectenloosheid en wantrouwen.
De werkelijkheid is anders. De leden van de raad doen hun werk op een wijze die getuigt van voldoende onderlinge waardering, uiteraard met nuances die samenhangen met de persoonlijkheid van eenieder. Er heerst een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid, we zijn sinds jaren niet zo lief tegen elkaar geweest. Uiteraard wordt er debat gevoerd en uiteraard worden bij dit debat met passie en argumenten, zinvol of minder zinvol, standpunten verdedigd. Maar ja, het feit dat in de gemeenteraad verschillende partijen zitting hebben, elk met een eigen boodschap die is meegegeven door leden en kiezers, leidt er in sommige gevallen toe dat de discussie heftig is. Ik veronderstel dat onze kiezers ook niet anders verwachten. En, voor alle duidelijkheid, het was de raad zelf die de wens heeft uitgesproken het debat te verlevendigen en het daardoor aantrekkelijker te maken voor geïnteresseerde burgers.

Het ligt in de natuur van de zaak dat een bijeenkomst die wordt georganiseerd op een bijzondere plaats, met bijzondere gasten en samen met daartoe expliciet uitgenodigde burgers, ook tot opvallende resultaten moet leiden. Met de gekozen wijze van evalueren wordt de noodzaak tot nieuwe besluiten gecreëerd (je maakt er niet om niets een circus van!), en bij nieuwe besluiten behoort uiteraard ook een probleem – ongeacht of er ook werkelijk een probleem is. Echter: ik zie geen probleem van een dergelijke importantie dat daarvoor tientallen mensen van binnen en buiten de raad bijeen moeten komen en waarvoor weer handen vol geld moeten worden uitgegeven. Er zijn wel belangrijkere zaken in onze stad dan de discussie over de vraag of raadsleden wel lief genoeg tegen elkaar zijn!
Een van de gevaren die schuilt in het hele nutteloze gedoe dat nu op gang wordt gebracht, is de verdergaande bureaucratisering van ons openbaar bestuur. Aan zoiets wens ik echter niet mee te werken. Dus heb ik de eerder toegezegde aanwezigheid bij deze bijeenkomst, die naar nu blijkt overeenkomt met het schieten met een kanon op een mug, weer ingetrokken!

Impressies uit Rome

Zaterdag 22 juli 2006

De afgelopen week heeft het werk aan dit dagboek stil gelegen. De oorzaak was simpel: vakantie. Het bleek in mijn Romeins hotel moeilijk om via internet het dagboek up to date te houden. Om deze periode binnen het kader van dit dagboek te overbruggen, volgen hieronder enkele impressies.

Zwerven door de nieuwe stad

Sommige mensen verklaren mij voor gek, maar ik ben er niet uniek in: in vreemde steden zwerf ik graag door nieuwe wijken, ver buiten historische centra. Uniek is dat niet, want in Amersfoort zijn we maar al te trots op de bussen vol mensen die onze nieuwe wijken, van Kattenbroek tot Vathorst komen bezichtigen. Vreemd is hooguit dat ik het bij 35 graden zonneschijn doe, in een gearceerde omgeving en door middel van kilometers lange wandeltochten.
Niet alleen wandelend overigens. Net als veel grote steden bestaan er voor toeristen bijzondere tarieven voor het openbaar vervoer. Voor 18 euro kan ik dus zeven dagen in een gebied rondreizen van 55 bij 50 kilometer groot, per bus, tram, metro en regionale spoorweg. En dat is ook noodzakelijk, want Rome bouwt tot aan zijn stadsgrenzen, dus met alleen wandelen kom ik niet ver.

Testaccio

Nadat Italië wereldkampioen is geworden, lees ik in de Volkskrant dat vooral in Testaccio, een honderd jaar oude arbeiderswijk tussen de Tiber en het station Ostiense, de meeste aanhangers van de Italiaanse WK-deelnemers wonen en de feestvreugde daar het grootst is. Dat geldt dan echter voor de binnenstad. Met eigen ogen heb ik kunnen aanschouwen dat de voetbalgekte in wijken uit de veertiger jaren zoals San Basilio, tegen de autobaanringweg aan, waarschijnlijk nog groter is en de ‘aankleding’ van de verwaarloosde huurkazernes uitbundiger is dan in ons eigen Soesterkwartier.
Wat niet afdoet van het feit dat Testaccio een boeiende arbeiderswijk is, gebouwd tussen 1900 en 1925. Een deel ervan ziet er verwaarloosd uit, maar wat opvalt is dat dit zeker niet geldt voor de bewoners van deze huurkazernes. Het begrip ‘bella figura’ is ook in deze wijk van toepassing. Bella figura betekent dat je goed gekleed gaat, ook al heb je wat minder geld uit te geven. Een deel van de woningen is overigens wel goed onderhouden, wat misschien met de eigendomsverhoudingen heeft te maken. En net als in Berlijn en andere steden: langs de belangrijkste straten liggen de riantere appartementen voor de middenstand.

Kerken in Rome

In het centrum van Testaccio staat de parochiekerk die is gewijd aan Liberatrice, wat volgens de Nederlandse Heiligenkalender staat voor Sint Wilgefortis, een verbastering van virgo fortis: de sterke maagd. Een kanjer van een kerk, waar ik zoals bij alle parochiekerken in Rome even naar binnen stap. Het kleine groepje nabestaanden die de toevallig plaatsvindende uitvaartmis bijwonen, valt nauwelijks op in de zee van ruimte.
Opvallend in Rome is dat niet alleen in de wijken van voor de laatste wereldoorlog imposante parochiekerken staan, maar ook in meer recente nieuwbouwwijken dergelijke kerkgebouwen zijn gebouwd. Een aantal van hen vind ik dan ook terug in mijn handboekje voor de nieuwe architectuur van Rome. Enkele voorbeelden daarvan zijn de San Giovanni Bosco, niet ver van Cinecittà en de San Policarpo in de gelijke richting. Ik ben er tientallen tegengekomen, goed onderhouden en nog steeds veel bezocht.

Postkantoren nog in trek

Naast kerken zijn het ook de postkantoren die, anders dan in ons land, opvallende bouwwerken in de wijken zijn. Misschien is het een teken van achterstand, maar wat bij binnenkomst van de postkantoren opvalt is de grote drukte, de vele geopende loketten en de zorg die aan architectuur van deze postkantoren is besteed. Een geheel ander beeld dan de postagentschappen, achter in Brunawinkels en dergelijke, die wij kennen uit ons land.
Ook van deze postkantoren vind ik interessante en daarom ook bezochte voorbeelden in mijn architectuurgidsje. De mooiste is misschien die aan de Via Marmorata, maar ik zou hiervoor ook de kantoren zoals aan de Piazza Bologna of aan de Viale Adriatico, die onderdeel vormt van een wijk- en sportcentrum, kunnen noemen. De meest bijzondere vind ik echter het postkantoor aan de Viale Beethoven. Deze ligt in EUR, het onder Mussolini ontworpen stadsdeel aan de zuidzijde van Rome. Dit postkantoor is gebouwd rond 1940, maar maakt een eigentijdse indruk en zou niet misstaan in een veel latere nieuwbouwwijk.

Stadsplanning

Het onlangs aangetreden nieuwe stadsbestuur van Rome heeft zich voorgenomen een structuurplan voor de stad op te stellen. Het eerste sinds Mussolini, als ik het goed heb begrepen. Uiteraard is het structuurplan vooral bestemd voor de stad buiten zijn vooroorlogse grenzen, maar dat dan ook negentig procent van het totale stadsgebied.
Dat een structuurplan geen overbodige zaak is, blijkt tijdens mijn zwerftochten. Het geeft daarbij niet welke richting je rijdt, maar neem bijvoorbeeld het oosten. Vanaf het eindpunt van metrolijn B ligt nog zo’n 15 kilometer stadsgebied te lonken. Op de schijnbaar gedetailleerde buslijnenkaart is dit een praktisch onbebouwd gebied, maar dat is niet de werkelijkheid. Tot aan de stadsgrens, kort voor Tivoli, strekt zich een heuvelachtig gebied uit waar zonder enige merkbare stadsplanning percelen met kleine villa’s of meergezinswoningen zich afwisselen met aaneengesloten nieuwbouwwijken van vele honderden woningen en nieuwe bedrijvengebieden rondom de Tiburtina. Casa Rossa, Lunghezza, Castelverde, Borghesiana, het houdt niet op!
Omdat het openbaar vervoer in Rome uitstekend is, zijn al die nieuwe wijken, ondanks hun onorde, aangesloten op het busnet. Rechten lijnen op de kaart gelden daarom niet. Dus rijdt in de omgeving van Vergata, de buitencampus van de Romeinse universiteit, de bus vier keer over dezelfde rotonde, telkens een nieuwe afslag in de richting van weer een nieuwe wijk inslaand.
Een wereld van verschil, dus. Spannender in elk geval dan het keurig aangeharkte landschap in eigen land.

Opera in bijzondere omstandigheden

Als het onweert in Rome, zijn bijzondere situaties te beleven. De enige onweersavond in twee weken beleef ik in het voorhof van de Santa Clemente. Deze Romaanse kerk, tussen het Coloseum en de San Giovanni in Laterano, was een van de eerste christelijke kerken in het Romeinse keizerrijk. Hoewel er in zestien eeuwen het een en ander aan de kerk is verspijkerd, valt er bij binnenkomst een deken van wereldhistorie over je heen. Het voorhof is typisch Romaans: omgeven door een eenvoudig afgedekte galerij, met niet te veel opsmuk, bijna primitief.
In dit voorhof vindt een operazomerfestival plaats. In gespeelde concertante uitvoering woon ik er vorstellingen zoals La Traviata, La Boheme en ariaconcerten bij. La Traviata is een bijzondere voorstelling, want het onweert. Alle stoelen worden dus aan drie kanten in de galerij geplaatst, ik heb de zangers bijna op schoot. De opera wordt gespeeld, terwijl het open deel van het voorhof wordt besproeid door stortbuien, bliksem voor een specifieke verlichting zorgt en het gedonder de muziek af en toe overstemt. Een voorstelling dus die lang in de herinnering zal blijven hangen.

Wonen in een klooster

Mijn hotel mag bijzonder worden genoemd. Het is een onderdeel van het klooster naast de San Croce in Gerusalemme, het Heilige kruis van Jeruzalem. De eerste bekeerde Romeinse keizer, Constantijn, liet de kerk bouwen toen zijn moeder, Sint Helena, overleed. Helena had een bedevaarttocht gemaakt naar Jeruzalem en daar onder meer delen van het heilige kruis en van de onderliggende aarde meegenomen, aldus de overlevering. De kerk werd gebouwd om de relikwieën een heilige plek te geven, ze zijn er nog steeds! De San Groce in Gerusalemme was gedurende de middeleeuwen en lange tijd daarna een van de kerken die bedevaartgangers naar Rome dienden te bezoeken.
Een groot deel van het klooster is nog steeds in gebruik bij de monniken. Dus toog ik zondagochtend naar de Hoogmis, voor het eerst na meer dan vijftig jaren. En het had wel wat: de lange rij monniken die van achter uit de kerk zingend naar het priesterkoor liepen, kaarsen en missaal omhoog houdend, de gregoriaanse muziek en de abt die een duidelijke hoofdrol vervulde. En zeer on-Nederlands: de kerk was vrijwel vol met gelovigen en enkele belangstellenden – waaronder ik dus.

De wereldkampioenschappen

De Piazza S. Croce in Gerusalemme vormt een knooppunt van enkele belangrijke autoroutes door de stad. Twee avonden heb ik een van de gevolgen daarvan mogen meemaken – ik had het niet willen missen. Het waren de dinsdagavond dat Italië won van Duitsland en de zondagavond waarop Italië wereldkampioen werd. Het duurde slechts enkele minuten voordat de eerste Romeinen hun auto hadden bereikt, maar daarna was het ook raak. Toeterende auto’s, zwaaiende vlaggen, vuurwerk, spreekkoren, acht rijen auto’s waar enthousiaste voetballiefhebbers vanenzwaaiend tussendoor liepen. Een schitterend schouwspel dat zich voor mijn hooggelegen, gemoderniseerde kloostercel afspeelde!
Meest opvallende bij dit alles was misschien wel het feit dat de voetbalvreugde niet ontaarde in een grote puinhoop – voor zover ik uit de Romeinse kranten kon ontnemen, nergens in de Italiaanse hoofdstad. Dat kan dus ook!

Een uitvoeriger verslag is beschikbaar en kan desgewenst worden toegezonden!

Written by raphaelsmit

23/07/2006 at 20:10

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Onduidelijkheid over toekomst van gebouwen

Vrijdag 30 juni 2006

De gemeenteraad sluit deze dag het bestuursseizoen 2005-2006 af. Een traditionele bijeenkomst waaraan behalve de leden van de raad ook het college, de griffie, ambtenaren die nauw bij het bestuurswerk zijn betrokken en de raadsverslaggevers van verschillende media deelnemen. De raadsdag vindt, zoals de afgelopen jaren steeds het geval was, plaats bij een organisatie waar de raad direct of indirect in haar werk mee heeft te maken. Vorige jaar was de SRO gastheer, dit jaar is het de Scholen in de Kunst die een programma heeft opgezet waarbij de deelnemers aan de raadsdag nader kennis maken met het aanbod van deze instelling. Een goed georganiseerde dag in de vestiging van de Scholen in de Kunst aan de Coninckstraat.

Scholen in de Kunst heeft meer vestigingen, bijvoorbeeld de Muziekschool aan de Muurhuizen. Omstreeks 2010 verhuizen alle activiteiten van de Scholen in de Kunst naar het nieuwe Eemcentrum. Dat is ook het geval met de hoofdvestiging van de openbare bibliotheek aan de Zonnehof. Tijdens deze raadsdag realiseer ik mij dat over vier jaar het complex waar we deze dag te gast zijn, leeg komt te staan. De raad heeft enkele jaren geleden, toen de plannen voor het Eemcentrum hun definitieve vorm kregen, aan het college gevraagd naar een visie op de bestemming van alle vrijkomende ruimten; aan de Coninckstraat, de Muurhuizen, de Zonnehof en noem maar op. Een antwoord hebben we nog steeds niet ontvangen. De tijd daarvoor begint te dringen, lijkt mij.

Telt de mening van de gemeenteraad nog?

Donderdag 29 juni 2006

De afdeling Communicatie verstuurde deze week een persbericht waarin de werkzaamheden aan de turborotonde bij de Stichtse Rotonde werden aangekondigd. Er zijn aanpassingen nodig omdat de plannen die de raad had vastgesteld, namelijk het doortrekken van de Daam Fockemalaan naar de zuidelijk ringweg, niet meer in het nieuwe bestemmingsplan zijn opgenomen.
Een opvallende constatering. Het raadsbesluit voor deze doortrekking staat nog steeds. Wel heeft het college een half jaar geleden de uitgangspunten gepresenteerd voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan Utrechtseweg, inclusief de Stichtse Rotonde en omgeving. Het was een peiling onder de raadsleden, er werden nogal wat opmerkingen gemaakt. Onder meer werden bezwaren geuit tegen het laten vallen van de vastgestelde doortrekking – de aanwezigheid van enige zandhagedissen zou daarvoor de reden zijn. De raad heeft het bestemmingsplan echter nog lang niet goedgekeurd, ook niet de wijzigingen die het college voorstelde. De aankondiging in het persbericht lijkt mij daarom meer dan voorbarig.

Schijnbaar telt voor het college de besluitvorming van de raad in dit soort zaken niet meer mee, wat mij een verkeerde opvatting lijkt. Maar wel tekenend voor de verhoudingen binnen ons stadshuis!

Hooglanderveen: een constructieve opstelling pakt verkeerd uit

Woensdag 28 juni 2006

In De Ronde van de vorige dag kwam de Groene Zoom rondom Hooglanderveen aan de orde. Aanleiding was een brief van de voormalige voorzitter van de Dorpsvereniging Hooglanderveen, Sjoerd Geurtz. Kort samengevat kwam de brief op het volgende neer: de gemeente heeft een duidelijke groene afscheiding tussen Hooglanderveen en de nieuwbouw van Vathorst toegezegd. In de praktijk knabbelt het ontwikkelingsbedrijf OBV, waarin de gemeente voor vijftig procent deelneemt, steeds meer van de toegezegde open groene ruimte af. Naast sportterreinen, een begraafplaats en verkeersvoorzieningen zijn ook allerlei dorpsvoorzieningen zoals een buurthuis en een school in de Groene Zoom gepland. Daarnaast worden er ook steeds meer woningen in de toegezegde veertig hectare groen ondergebracht. Het gaat daarbij in hoofdzaak om vrijstaande woningen waarvan de tuinen gemakshalve ook maar tot het groen wordt gerekend.

Al met al voelen de bewoners uit Hooglanderveen zich behoorlijk op het verkeerde been gezet. Bijna tien jaar lang hebben zij op constructieve wijze deelgenomen aan het overleg over de ontwikkeling van hun dorp. Vaak was dat een moeizame zaak, bijvoorbeeld in alle jaren dat het toegezegde bestemmingsplan waarin de Groene Zoom een plaats zou krijgen steeds weer op zich liet wachten waardoor de bewoners maar geen inzicht kregen in wat er werkelijk rondom hun dorp staat te gebeuren.
Deze duidelijkheid begint langzaam aan vorm te krijgen. Daarbij blijkt dat een Groene Zoom, zoals de bewoners van Hooglanderveen zich dat hadden voorgesteld, ver is te zoeken. Alle mooie plaatjes waarmee stedenbouwkundigen de bewoners jarenlang mee hebben zoetgehouden, blijken niet of nauwelijks te kloppen. Uiteindelijk is het de grondexploitatie van het OBV die bepalend is. Omdat die onder druk staat, dumpt het OBV allerlei voorzieningen in de zogenaamde Groene Zoom om daarmee de grondopbrengst op peil te houden.
Feitelijk doet zich voor waarvoor kritische geesten al jaren geleden waarschuwden. De Dorpsvereniging ging echter uit van redelijkheid en het nakomen van toezeggingen. De bewoners hebben nu moeten ervaren dat, als het om geld gaat, de commerciële belangen voor de OBV doorslaggevender zijn dan de gewekte verwachtingen in Hooglanderveen. Een positieve en constructieve opstelling van de bewoners in de richting van de gemeente blijkt in feite contraproductief te zijn. Een les voor veel andere groepen bewoners die met gemeentelijke plannen krijgen te maken!

Written by raphaelsmit

01/07/2006 at 04:27

Geplaatst in Uncategorized