Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for augustus 2003

leave a comment »

Zaterdag 30 augustus 2003

Vandaag vond de Stadsbrunch plaats. Zo’n 250 vrijwilligers waren daarvoor uitgenodigd en tijdens de brunch werd de Amersfoortse Vrijwilligersprijs 2003 uitgereikt. In verband met de dreigende regen vond de Stadsbrunch plaats in de raadszaal en de daarvoor liggende vide, die beide waren omgetoverd tot een restaurant. ’t Madammeke verzorgde het eten, personeel van het stadhuis serveerde en een aantal raadsleden, in hoofdzaak fractievoorzitters, traden met collegeleden op als gastheer.

Ik zat aan tafel met een tiental vrijwilligers van de GSVA, de Gehandicapten Sportvereniging Amersfoort en Omstreken. In Amersfoort zijn zo’n 25.000 inwoners op de een of andere wijze betrokken bij het vrijwilligerswerk. Ze doen dat binnen honderden verenigingen, comités, stichtingen, projecten en noem maar op. Voor een raadslid is het moeilijk om met al deze vrijwilligersgroepen regelmatig contact te hebben, de Stadsbrunch is een uitstekend middel daartoe. Eigenlijk zou je wel bij elke groep die aan deze brunch deelneemt even aan tafel willen zitten om meer te weten te komen over hun werk, los van het feit dat ik een aantal van de groepen intussen al ken. Maar de tijd met de vrijwilligers van de GSVA was al bijna te kort.

Het uitgangspunt van de GSVA is: ‘Gehandicapt? Nou en! Waarom zou je niet sporten?’ Achter deze simpele regel schuilt veel. Allereerst de gehandicapten zelf. Voor vele van hen is het al een grote stap om, ondanks hun handicap, de beslissing te nemen om te gaan sporten. Hebben zij die stap eenmaal gezet, dan blijkt hoe belangrijk die is. Door sportbeoefening neemt de eigenwaarde toe, en dat in een maatschappij die vaak onvoldoende rekening houdt met de gehandicapten die in haar midden leven. Daarnaast is het sporten ook een sociale gebeurtenis: je ontmoet andere mensen en voorkomt het gevaar van isolering.

De vrijwilligers vormen een belangrijk element voor de gehandicaptensport. Samen met gehandicapten vormen ze het kader. Daarnaast zorgen de vrijwilligers voor essentiële zaken zoals transport en opvang. Wanneer een rolstoelteam een uitwedstrijd moet spelen, zijn vrijwilligers al voor dag en dauw in de weer om de busjes op te halen, het transport te verzorgen en de gehandicapte sporters te begeleiden naar hun accommodatie. Velen in onze stad realiseren zich niet hoeveel uren en inspanning hiermee gemoeid gaan.

Maar zo een brunch met gehandicapten en de vrijwilligers van de GSVA brengt ook andere zaken onder de aandacht. De gesprekken roerden ook het probleem aan van de enorme bureaucratisering rondom de WVG, de wet die de voorzieningen voor gehandicapten regelen. Het aanvragen van eenvoudige middelen duurt maanden, zelfs als het gaat om de eenvoudige vervanging van zaken als speciale batterijen voor wagens of fietsen. En als er een hulpmiddel wordt geleverd dat niet blijkt te voldoen, begint het hele aanvragencircus opnieuw. Daarbij gaat het niet om dagen of weken, maar om meer dan een half jaar.

Wethouder Ineke Geluk, verantwoordelijk voor dit beleid, is enige tijd geleden al aangesproken op de enorme bureaucratie rondom de WVG. De uitvoering is niet alleen tijdrovend, maar veel bureaucratie veroorzaakt automatisch hogere kosten die de mensen om wie het gaat niet ten goede komen. Er is beterschap toegezegd, maar daarvan blijkt in de praktijk nog weinig of niets van terecht te komen. Een vraag dus voor de commissie Sociale Zaken die maandag plaatsvindt.

Vrijdag 29 augustus 2003

In Utrecht vond de officiële presentatie plaats van het nieuwe Utrecht-katern van De Volkskrant. Ik lees deze krant al vanaf mijn jeugd, dus de uitnodiging voor de presentatie sprak mij om meer dan een reden aan.

Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes presenteerde het nieuwe katern als een concurrent voor het Utrechts Nieuwsblad en de Amersfoortse Courant. Utrechts burgemeester Annie Brouwer, die het eerste exemplaar in ontvangst mocht nemen, prees het initiatief. Niet omdat zij geen goede relatie heeft met de bestaande media, maar omdat concurrentie tussen media de kwaliteit van de nieuwsvoorzieningen ten goede kan komen. Loco-burgemeester Geluk uit Amersfoort, die het tweede exemplaar ontving, viel haar bij.

Die opvatting kan ik alleen maar ondersteunen. Mijn journalistieke loopbaan begon zo ongeveer op de perstribune in het Amsterdamse stadhuis, meer dan dertig jaar geleden. Daar zaten de stadsredacteuren van Het Parool, het Nieuws van de dag, Het Vrije Volk, het Algemeen Handelsblad, De Tijd (toen nog dagblad), de Waarheid en de Volkskrant naast elkaar. De landelijke bladen in dit rijtje hadden toen nog een Amsterdamse stadspagina en de journalistieke concurrentie tussen al deze stadsverslaggevers was collegiaal, doch scherp. Dat kwam de lezer ten goede.

Zo zou het ook in Utrecht en Amersfoort weer moeten worden. Maar het eerste katern doornemend, kan ik in elk geval constateren dat de Amersfoortse Courant vooreerst op rozen zit – al kan zich dat natuurlijk nog wijzigen. Zelfs de weekbladen en de redactie van Omroep Amersfoort zullen met afnemende onrust de pagina’s van het nieuwe katern hebben doorgenomen. De vijf man sterke redactie van het wekelijkse katern blijkt moeite te hebben met het beklauteren van de hoop zand die de natuur tussen de twee grootste steden in de provincie heeft opgeworpen. Het is Utrecht, Utrecht en nog eens Utrecht!

De Amersfoortse nieuwsbijdrage na een week roering in de Keistad bevat twee kleine luttele berichtjes. Onder het motto ‘Nieuwsoverzicht’ wordt gemeld dat een inwoner van onze stad in de grachten een welhaast aaibare steur heeft gesignaleerd. Waarvan akte. Onder soortgelijke kop, maar dan op de eerste pagina van het katern, wordt in nauwelijks honderd woorden vermeld dat Amersfoort instemt met de baggerstort.

Het anekdotische aan dit laatste bericht is dat de Utrechtse redactie van De Volkskrant kort voor de nogal heftige raadsvergadering van afgelopen dinsdag zich bij de afdeling Communicatie afmeldde. Zij hebben zich de volgende laten informeren door deze afdeling, die zich uiteraard slechts kon beperken tot enkele waardevrije statements. Voor de nieuwe redactie in onze provincie een gemiste kans. Niet omdat ik vind dat er een uitvoerig verslag in het katern had moeten staan: dat bepaalt de redactie zelf wel. Bijwonen van deze vergadering had in één avond meer over de politieke cultuur in onze stad kunnen vertellen dan tien of meer werkbezoekjes en kennismakingsgesprekken. Wegblijven als je alle ins en outs van het baggerdossier en de politieke perikelen al kent, kun je je als journalist nog veroorloven. Maar wegblijven als je je oriënteert lijkt mij minder verstandig.

Donderdag 28 augustus 2003

De commissie bestuurlijke zaken behandelde deze dag onder meer de nieuwe inspraakverordening. Behalve deze verordening werd ook een notitie besproken die op de organisatie van de inspraak in onze stad ingaat. Een goed geschreven notitie die voldeed aan een aantal opgesomde punten die belangrijk zijn voor goede communicatie en inspraak: de notitie was helder geschreven. Er was op zich niet veel op aan te merken. Bij het doorlezen komt wel telkens de gedachte op: mooi geschreven, maar het zijn mensen die het moeten uitvoeren.

De bron van veel problemen lag besloten in een aantal aanbevelingen. Zo bevat een actielijst vooral punten die de presentatie van het beleid moeten verbeteren en waarin wordt aanbevolen de ambtenaren die het beleid moeten toelichten optimaal voor te bereiden. Dit bevestigt datgene waarop inspraak vaak dreigt te functioneren: het verkopen van beleid waarover al verregaande besluiten zijn genomen. Te weinig gaat de notitie uit van het feit dat inspraak ook kan betekenen: inwoners meer invloed geven en zo vroeg mogelijk betrekken bij het denkproces over maatregelen in onze stad.

Er werden tijdens de commissievergaderingen voorbeelden aangedragen van inspraak die goed is verlopen, ik had er zelf ook een, in de vorm van de plannen voor het verkeersplein voor ziekenhuis De Lichtenberg. Andere successen zijn bijvoorbeeld de geplande spoorweghalte naast de woningen in het Gildenkwartier en de verplaatsing van een coffeeshop in de Kruiskamp. Beide plannen werden na – heftige – inspraak ingetrokken.Tel je zegeningen en wees blij met de resultaten die worden behaald, kan je zeggen. Maar je moet ook de werkelijkheid zoals die zich soms voordoet, onder ogen zien. Ook daarover werden voorbeelden aangedragen.

Het gebeurde de afgelopen jaren nog te vaak dat insprekers het gevoel hadden dat ze door de gemeente werden gemanipuleerd, dat besluiten al waren genomen en niet meer konden worden teruggedraaid, dat aan goede, constructieve ideeën vanuit de buurt te weinig aandacht werd besteed en werk wordt uitgevoerd waarover geen of nauwelijks inspraak heeft plaatsgevonden.

Nu kun je zeggen: inspraak oké, maar de raad besluit. Dat zijn geluiden die enkele fracties in de commissie lieten horen, maar die naar mening te kort door de bocht zijn. Zolang bij elke belangrijke beslissing in de stad de publieke tribune nog overvol zit met heftig ontdane mensen en zolang de gemeente met enige regelmaat nog tot aan de Raad van State op de vingers wordt getikt, kan je niet zeggen dat de inspraak optimaal functioneert en de raad steeds correcte afweging maakt.

Maar het allerbelangrijkste is: je kunt mooie nota’s schrijven en goede regels ontwerpen, het zijn mensen die het moeten uitvoeren. Zolang met enige regelmaat het bestuur zijn zin doordrijft en het college met gelijke regelmaat met de portefeuille wappert als de raad de wens van de mensen buiten het stadhuis dreigt te vervullen, kan (de meerderheid van) de raad zich nog niet op de borst kloppen omdat de inspraak zo prachtig is geregeld.

Woensdag 27 augustus 2003

Ik kom nog een keer terug op de discussie over de baggerstort. Dit keer als reactie op de verklaring die de VVD op haar website heeft opgenomen. Een goed initiatief overigens, ook al had ik bij het lezen nogal eens de indruk dat een van de ambtenaren op verzoek van de wethouder RO de tekst had opgezet. Ik heb ergens in mijn boekenkast nog een stijlwijzer voor ambtenaren staan en anders kunnen de Schrijfwijzer die de Staatsdrukkerij heeft uitgegeven of het Stijlboek van De Volkskrant wel enige wijsheid bieden.

Er wordt in de VVD-verklaring met enige nadruk gewezen op de alternatieven voor de baggerstort waarnaar provincie en gemeente naarstig zoeken. Maar tot nog toe heeft deze zoektocht weinig opgeleverd en is alle hoop gevestigd op een eerste rapportage die voor het einde van dit jaar mag worden verwacht. Pikant is dat de VVD verwijst naar de overeenkomsten met de provincie en Smink, waardoor het succes van dit zoeken wordt vergroot. Goede lezing van de overeenkomsten ondermijnt dit geloof echter, mede omdat aan de alternatieven nogal wat extra voorwaarden worden gesteld en de gegunde tijd van zoeken in de overeenkomst is beperkt. Waar de VVD niet op wijst is dat maar één van de twee overeenkomsten door Smink is mede-ondertekend. Het is goed om op het verschil tussen de twee overeenkomsten te letten, elke zaak blijkt dan zijn relatieve waarde te hebben.

De VVD stelt dat met het huidige bestemmingsplan – dat niet de instemming van Leefbaar Amersfoort heeft gekregen – de beperking van de stort tot 33 hectare is gegarandeerd. Immers, voor een stort van 92 hectare moeten nieuwe procedures worden gestart, is de redenering. Nieuwe procedures zijn inderdaad nodig, want het provinciale baggerstortbeleid is tot het eind van het jaar vastgelegd. Voor de periode daarna moet de provincie nieuw beleid ontwikkelen, inclusief een antwoord op de vraag waar de resterende 4 miljoen kuub bagger een plaats moet krijgen.

Helemaal gokken op mogelijke alternatieven getuigd van onbezonnen simplisme. Zolang er geen alternatieven zijn, moét de provincie aangeven waar de resterende bagger zijn weg moet vinden. En welke plaats ook wordt gevonden, voor deze nieuwe plek moeten nieuwe procedures worden gestart. Het is alleen zo jammer dat de resterende ruimte binnen de 92 hectare zich zo goed leent voor verdere opslag, dus waarom zouden de nog te starten procedures geen betrekking hebben op de locatie Zevenhuizen.

De VVD herhaalt in zijn verklaring de opvatting dat door het afwijzen van een stort van 92 hectare de relatie met de provincie zwaar wordt geschaad. Ik vind dat je als raadslid een verantwoorde afweging moet maken tussen de waarde van een relatie met de provincie en het welzijn van onze eigen inwoners. Het grote accent op de – nog onbewezen langdurige – verkilling in de richting van het provinciebestuur bewijst eens te meer dat de VVD bestuurlijk denken hoger acht dan haar volksvertegenwoordigende taak.

Written by raphaelsmit

30/08/2003 at 14:40

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 26 augustus 2003

Het belangrijkste punt dat de gemeenteraad deze dag behandelde, was de baggerstort naast Vathorst. De vraag was of de raad een bestemmingsplan moet goedkeuren waarin 92 hectare tussen Vathorst en Smink wordt gereserveerd voor de opslag van bagger. De provincie had de gemeente per decreet dit bestemmingsplan voorgelegd. De vraag was: zouden de partijen die de kiezers beloofden dat de baggerstort er niet moet komen, consequenties uit de verkiezingsbeloften trekken, of zouden de collegepartijen doen als vanouds: veel beloven, maar even gemakkelijk de kiezers in de kou laten staan. Dat was dus weer het geval.

Vorige week dinsdag kwamen – op uitnodiging van de SGLA – woordvoerders van vrijwel alle fracties bijeen om te kijken of een gezamenlijke lijn kon worden uitgezet. We wilden immers allemaal hetzelfde: geen bagger. Het gevoel was: we moeten aan de contracten die de raad die in 1999 goedgekeurde voldoen, maar tevens voorkomen dat er meer bagger komt dan waartoe we verplicht zijn. Omdat bekend is waar Smink de stort van 33 hectare wil hebben, is een zoeklocatie van 92 hectare niet noodzakelijk. Als de provincie hieraan vasthoudt, bestaat de mogelijkheid dat later meer wordt gestort dan waartoe wij zijn verplicht.

Afgesproken werd dat een amendement voor de maximale 33 hectare baggerstort zou worden opgesteld. We kenden de consequenties: de provincie zou alsnog een plan maken voor 92 hectare, maar zou in de daaropvolgende beroepsprocedure moeten waarmaken waarom 92 hectare noodzakelijk is nu de definitieve stortplaats bekend is. Fethi Killi en ik zouden een conceptamendement opstellen. En toen begon een macaber spel waarbij weer eens werd bewezen dat de coalitiepartijen, als het er op aan komt, niet duaal zijn maar trouw hun wethouders volgen.

Hoe een en ander te werk ging, is voor een buitenstaander niet waterdicht te reconstrueren. Vast staat dat de fractievoorzitter van de VVD na overleg met zijn wethouders een kruistocht begon. Op zijn initiatief kwamen de fractievoorzitters van de coalitiepartijen, wethouders en ambtenaren woensdag bijeen en begon het masseren. Donderdag, na de fractievergaderingen, bleek dat de PvdA bij haar plan bleef om een amendement voor 33 hectare in te dienen. Het CDA was twijfelend en verdeeld, iets dat tot 24 uur voor de raadzitting voortduurde.

PvdA-wethouder Jan de Wilde, op dat moment buitenlands verblijvend, werd benaderd. Hij kwam spoorslags terug voor een extra collegevergadering, waar VVD, CDA en CU hem de wacht aanzegden. Zou de PvdA niet bijdraaien, dan zou het college aftreden en er op initiatief van VVD, CDA en CU een nieuw college worden gevormd zonder PvdA. Arme Jan! De toch al niet zo standvastige PvdA-fractieleden moesten toen kiezen tussen hun collega Fethi Killi, die een relatie zag tussen zijn geloofwaardigheid als raadslid en de verkiezingsbeloften, en Jan de Wilde met het pluche waaraan deze carrièrepoliticus zit vastgekleefd. De PvdA koos voor het pluche en niet voor de kiezer. Alleen Fethi Killi toonde karakter en hield tot het eind, in de raad, de belangen van de Amersfoortse bevolking in het oog.

Kwamen de oppositiepartijen daarna met het amendement voor 33 hectare? Zij waren bereid een dergelijk amendement te steunen om daarmee een schadeclaim van de firma Smink te voorkomen. Kiezen voor de minst slechte oplossing dus. Toen echter bleek dat de coalitiepartijen kozen voor de provincie en Smink, hadden de oppositiepartijen geen enkele behoefte een amendement in te dienen. Bij gebrek aan voldoende steun, dien je een motie of amendement slechts in als je daarmee voor de kiezers duidelijk schept over je standpunt. Maar de oppositiepartijen wensen de baggerstort niet, dus waarom dan een op het oog juridisch noodzakelijk amendement indienen waar je niet achter staat en waarvoor onvoldoende steun is. De verantwoordelijkheid voor het breken van verkiezingsbeloften laten wij waar ze hoort: bij de vijf coalitiepartijen!

Written by raphaelsmit

27/08/2003 at 11:14

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 25 augustus 2003

Bij gerucht hoorde ik dat de burgemeester vandaag uit haar vakantie wordt teruggeroepen om dinsdag de raadsvergadering voor te zitten. Ik heb daar enkele specifieke vragen bij te stellen, maar dat komt morgen wel. In elk geval kan worden gezegd dat met deze actie van de gemeentesecretaris – er van uitgaande dat hij de aanstichter is – de panieksfeer rondom de komende raadsvergadering alleen maar is aangewakkerd. En zoals vaak in dergelijke gevallen het geval is, wie olie naar het vuur draagt is er zelf schuldig aan wanneer later de vlammen onbeheersbaar worden.

Sommigen menen dat de aanleiding ligt bij de positie van het college. Wanneer de raad niet onverkort het voorstel voor de baggerstort steunt, zou dit voor het college aanleiding zijn om op te stappen. Los van het feit dat een korte periode van machtsvacuüm enige problemen kan veroorzaken – of niet, maar dat is een kwestie van benadering -, kan worden gezegd dat opstappen van het huidige college de kwaliteit van het openbare bestuur in onze stad niet nadelig hoeft te beïnvloeden. Als het terugroepen van de burgemeester als een bijdrage wordt gezien om fracties onder druk te zetten, dan draagt een dergelijke actie tevens bij in de diskwalificatie van het college, waarvan de wethouders hun positie dus niet zonder het optreden van de burgemeester kunnen handhaven.

Moet het college opstappen als de raad het concept-bestemmingsplan voor de baggerstort naast Vathorst aanpast. In principe niet, lijkt mij. De raad heeft vorig jaar het college de opdracht gegeven de aanwijzing van de provincie in te vullen. Dat het college tussentijds via een wijzigingsbevoegdheid zelf even buiten de opdracht trad, doet niet meer ter zake omdat het college deze blunder zelf heeft gecorrigeerd – na druk vanuit de provincie, dat wel. Op tafel ligt nu wat de raad vorig jaar heeft gevraagd. Een afwijkend besluit van de raad moet als tussentijds vermeerderd inzicht worden gezien, waarvan het college geen deelgenoot was.

Maar er is natuurlijk meer. De raad heeft vorig jaar al laten blijken dat ze wel vond dat de gemeente zelf het bestemmingsplan moest invullen, maar ook dat ze het met de inhoud van het bestemmingsplan niet eens is. Voor veel raadsleden gold: als we het zelf doen ontstaat er meer tijd voor het vinden van een oplossing voor de baggerverwerking. Het feit dat het alternatief toch nog niet in zicht is, houdt niet in dat alle raadsleden daarom de baggerstort maar accepteren.

Er is een duidelijk verschil tussen het gedwongen bestemmingsplan en de ruimte die de firma Smink voor de verwerking van de bagger nodig heeft. Een aanpassing, binnen de contractuele ruimte met Smink, ligt dan voor de hand. Indien het college dat feit niet wenst te erkennen, heeft ze zich inderdaad te veel van de raad vervreemd, wat op zichzelf een reden kan zijn om op te stappen.

Levert het aftreden van het college uiteindelijk wat op. Indien na een korte termijn van overleg een nieuw college aantreedt met nagenoeg dezelfde gezichten, uiteraard niet. Ook de huidige collegepartijen zullen zich, indien de vorming van een nieuw college aan de orde is, moeten afvragen of ze niets beters hebben te bieden dan de gebrekkige kwaliteit van het huidige college.

Zondag 24 augustus 2003

Eigenlijk heb ik medelijden met de VVD-fractie. In oktober 2001 – toen nog als oppositiepartij – verraste de VVD-fractie vriend en vijand met een verklaring waarin zij zich hevig verzette tegen de baggerstortlocatie naast Vathorst. Tijdens de raadsvergadering op 6 november van dat jaar diende de VVD-fractie moties in waarmee werd geprobeerd om de uitbreiding van de stortlocatie van Smink afhankelijk te maken van het revideren van de plannen voor de baggerstort. De meerderheid van de raad ging hier niet in mee, maar de VVD-fractie had zich even mooi geprofileerd als belangenbehartiger voor de Amersfoortse bevolking.

Deze actie van de VVD had nog een extra dimensie. Het standpunt werd gepresenteerd tijdens een commissievergadering, onder afkeurend gehuil van een aantal andere partijen, met als grootste tranenvergieter de fractie van Groen Links. Ongehoord, was de mening, om de commissie zomaar met een dergelijke opstelling, afwijkend van het bestaande beleid, te overvallen. Deze opwinding was ook daarom zo groot omdat het voorstel werd ingediend samen met Fethi Killi van de PvdA-fractie. Die was eigenlijk ook de geestelijke vader van dit geheel, want op het punt van creativiteit vertoont de VVD-fractie een historisch deficit.

Tijdens de raadsvergadering moest Fethi Killi zijn steun terugnemen. Hij was lid van een collegepartij en door zijn wethouder – de raad was nog niet duaal – dusdanig onder druk gezet dat hel en vagevuur, pek en teren, zijn deel waren geworden. Velen hadden toen met hem te doen, al werd het door velen betreurd dat hij zijn rug niet tot aan het einde rechthield. De afgelopen week bleek echter dat Fethi Killi in elk geval consequent is. In de wandelgangen werft hij voor een amendement waaruit blijkt dat hij zich oprecht zorgen maakt over de dreigende baggerstort.

Wie zich geen zorgen meer maakt is de VVD-fractie. Deze fractie, met zijn voorzitter Paul Strengers voorop, pleit voor een ongewijzigde realisatie van de baggerstort, ook al zou die 92 hectare groot worden. Oké, de VVD-fractievoorzitter is bereid er nog een amendementje tegenaan te gooien: er mogen bomen rondom de stort worden geplaatst en te veel overlast moet – als het eventjes kan – worden vermeden. Maar voor de rest heeft de VVD-fractie het belang van de Amersfoortse bevolking afgezworen en komt de fractie nog maar op voor één belang: de wethoudersstoel van haar ex-lijsttrekker en huidige VRO-wethouder Bert van der Werff. Deze stelt alles in het werk om zijn verblijf binnen het college zeker te stellen. En dus gaat de VVD niet voor de inwoners van onze stad, maar met de positie van zijn wethouder.

Zaterdag 23 augustus 2003

Kort voor de vakantie ontving ik van enkele stadgenoten een voorstel waarop ik nog een reactie schuldig ben. De briefschrijvers behoren tot de groep die de moeite neemt om met enige regelmaat commissie- of raadsvergaderingen bij te wonen en de raadsleen daarbij kritisch op de vingers kijkt. Dergelijke stadgenoten zijn goud waard, want waar zou onze democratie – die toch al regelmatig onder druk staat – zijn als er niet regelmatig kritische burgers toezicht houden op de wijze waarop raadsleden met het hen geschonken mandaat omgaan.

De briefschrijvers ergeren zich regelmatig aan het gebrek aan feitelijke kennis over belangrijke vraagstukken, bijvoorbeeld betreffende het milieu. Hun voorstel is daarom simpel: vorm aparte adviesgroepen waarin vanuit elke politieke partij een of twee mensen zitten die terzake kundig zijn. Ik heb uit de brief begrepen dat dat geen raadsleden hoeven te zijn. Dergelijke groepen zouden, aldus het voorstel, zinnige dingen kunnen doen waardoor de commissievergaderingen worden ontlast.

In elk geval vind ik dit een voorstel dat bij een evaluatie van het raadswerk, dat binnen afzienbare tijd plaats zou moeten vinden, aan de orde moet komen. Naast de positieve kanten schuilen er natuurlijk ook enkele nadelen aan het voorstel. Door een adviescommissie in te stellen van deskundigen op basis van politieke verhoudingen, haal je de politieke discussie binnen een technisch adviescollege. Maar ik kan mij voorstellen dat voor technische zaken waarover de raad of een raadscommissie zich moet buigen, een adviescommissie van mensen die er echt verstand van hebben het noodzakelijk materiaal aandraagt. Zo een commissie kan een structureel karakter hebben, maar je kunt hem ook incidenteel benoemen om advies te geven over enkele hoofdpunten in het beleid.

Laten we ons in elk geval realiseren dat voorstellen van stadgenoten, zoals hier omschreven, hun wortels vinden in het feit dat de commissievergaderingen nog wel eens chaotisch verlopen en er erg veel tijd verloren gaat aan het opheffen van kennisachterstand. Hoeveel raadsleden kunnen bijvoorbeeld een plankaart bij een bestemmingsplan lezen en vertalen in begrijpelijke beelden. Er zijn meer van deze voorbeelden te geven. Je zou de noodzaak voor technische adviesgroepen ook kunnen beperken door de raadsleden er toe te verleiden zich meer in de achtergrond en techniek van onderwerpen waarmee zij zich bezighouden te verdiepen.

Vrijdag 22 augustus 2003

De raadsleden ontvingen deze dag nadere informatie over het voorstel voor de baggerstort naast Vathorst. Ook werden er gewijzigde overeenkomsten tussen de provincie, de gemeente en Smink afgegeven.

De toelichting sluit aan op een informatiebijeenkomst die donderdagavond in allerijl werd georganiseerd. De meeste fracties vergaderden die avond op het stadhuis – Leefbaar Amersfoort doet dat overdag -, de raadsleden werden opgetrommeld voor een extra bijeenkomst om 20.30 uur. Ik ontving de uitnodiging via-via om 20.25 uur. Dat via-via was noodzakelijk, want ik stond met drie andere mensen op de tennisbaan. Ik heb het nagelaten drie mensen te laten hangen, mijn naar huis te spoeden om me te verkleden en stukken bijeen te zoeken en met minstens een half uur vertraging hijgend de vergadering binnen te stappen. Ik ben later op de avond telefonisch bijgepraat.

Al het papier dat vandaag in de bus zat voegde weinig nieuwe argumenten toe betreffende de noodzaak om in te stemmen met een baggerstort van 92 ha naast Vathorst. Ja maar, zo wordt er betoogd, er staat in het bestemmingsplan dat de stort maar 33 hectare groot is. Dat is correct, maar roept dan ook meteen de vraag op waarom de plankaart een gebied van 92 hectare bestemd tot baggerstort. Wat gebeurt er als er niet tijdig alternatieven zijn voor 7 miljoen kuub bagger in de provincie. Wie garandeert ons dat de bijna zestig hectare die volgens het bestemmingsplan een baggerfunctie hebben, niet alsnog in gebruik worden genomen.

Daar zijn hele scenario’s voor uit te schrijven, wat ik op deze beperkte ruimte niet doe. Feit is dat de door mij naar voren gebrachte scenario’s niet als onjuist zijn weggewuifd, ook niet door mensen die het collegevoorstel geheel en al ondersteunen. Wat thans als argument naar voren wordt gebracht is het vertrouwen dat is gegroeid tussen provincie en gemeente. Je zou de goede verhoudingen niet moeten verstoren door aan de aanwijzing van GS te gaan rammelen. Dat klinkt mooi, maar voor mij geldt datgene wat op papier staat. De bestuurders die nu in goede harmonie samen een kop koffie drinken, zijn er misschien over enkele jaren niet meer. En dan gelden alleen nog de papieren regels.

Op de conceptovereenkomsten met de provincie en Smink was maandagavond in de commissie veel kritiek gekomen. ‘Juridisch inderdaad niet zo sterk,’ gaf wethouder Van der Werff toe. Dat kun je na de wijzigingen blijven zeggen. Nee, erger nog: er zijn enkele punten aan toegevoegd die het voor de gemeente Amersfoort alleen maar nog nadeliger maken. Voorlopig zijn deze bezwaren door mij eerst maar eens in een conceptmotie samengevat die dinsdag in de raad aan de orde kan komen. Amersfoort heeft in het verleden al veel problemen gehad door slecht opgestelde contracten, we hoeven die reeks dinsdagavond niet voort te zetten, lijkt mij.

Written by raphaelsmit

25/08/2003 at 17:51

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 21 augustus 2003

Vroeger, toen de raad nog niet ‘dualistisch’ was, bespraken de raadsleden elk kwartaal de ontwikkelingen in Vathorst. Dat gebeurde in de commissie VRO, waar dan de kwartaalrapportage van het ontwikkelingsbedrijf van Vathorst aan de orde kwam. Deze regelmatige aandacht deed recht aan het belang van de ontwikkeling van dit nieuwe stadsdeel voor onze stad. Niet alleen voor de volkshuisvesting en economie, maar ook voor de gemeentelijke organisatie en de financiën heeft de ontwikkeling van Vathorst een grote impact.

Nu de raad duaal is, komt de kwartaalrapportage alleen nog aan de orde binnen het college van B en W. Omdat ik elke week trouw de verslagen van de twee collegevergaderingen doorneem, stuit ik regelmatig ook op de vermelding over de kwartaalrapportage. Via internet haal ik daarna het onderliggende stuk op. Omdat behandeling in de commissie niet meer aan de orde is, hanteer ik het instrument van de schriftelijke vragen om zaken die ik in de kwartaalrapportage tegenkom en die mijn nieuwsgierigheid opwekken, aan de orde te stellen. Het is niet verrassend dat bij een omvangrijk project als Vathorst altijd wel vragen naar voren komen.

Over de beantwoording niets dan lof. Meestal moet ik iets langer wachten dan de voorgeschreven tijd, maar dat vind ik aanvaardbaar. Voor de beantwoording van mijn vragen moeten de ambtenaren meestal in contact treden met het ontwikkelingsbedrijf, en dat vergt nu eenmaal wat extra tijd. De antwoorden zijn serieus, uitvoerig zonder breedvoerig te zijn en verhullen ook eventuele zorgpunten niet. Soms blijken zorgen bij mij onterecht te zijn, blijkt een vraag achteraf minder relevant of gat het om zaken waarover moeilijk iets valt te zeggen. Maar dat is inherent aan het stellen van vragen, en er zijn veel antwoorden die er wel iets toe doen. Zo kwam ik er op deze wijze enkele maanden geleden achter dat in het gebied Laak verschillende waterpeilen zijn en een noodzakelijke schutsluis er voorlopig niet komt. Dat is ook belangrijke informatie voor nieuwe bewoners in Laak bij de vraag of ze wel of niet een jolletje willen kopen. Waarom niet, kun je zeggen, maar dan moet je wel weten dat de actieradius voor het bootje lange tijd zeer beperkt is.

Uit de antwoorden die ik deze week kreeg blijkt onder meer dat de hockeyclub Bunschoten zo’n 130 leden telt, waarvan 90 uit Amersfoort. Omdat de vereniging zijn groeipotentieel vooral uit Amersfoort-Noord haalt, verhuist de vereniging naar Vathorst. Dat is althans de bedoeling. De aanleg van het eerste veld is afhankelijk van een financiële bijdrage van de gemeente Bunschoten, die de intentie daartoe al heeft uitgesproken. Dat is aardige informatie voor de hockeyers in onze stad en weten we nu dus ook weer. Onlangs vroeg een actief lid van AMHC mij wat er met het hockeyveld in Vathorst aan de hand is: het antwoord ligt nu op tafel.

Met belangstelling las ik ook de antwoorden op mijn vragen over de ontwikkeling van de kantorenlocatie en de uitgifte van bedrijfsterreinen. Gezien de moeilijke situatie in de markt voor bedrijfsmatig onroerend goed, heb ik daarover zo min zorgen. Die blijken terecht te zijn, blijkt uit de antwoorden. Daar kun je als gemeente en ontwikkelingsbedrijf maar in beperkte zin iets aan doen. Ik vind het best belangrijk voor de raadsleden om over de stand van zaken daarbij op de hoogte te zijn, omdat deze ontwikkelingen hun uitwerking kunnen hebben op de gemeentebegroting en de speelruimte voor uitgaven elders in de stad.

Woensdag 20 augustus 2003

Amersfoort is een mooie stad. Meest in het ooglopend is natuurlijk de historische binnenstad, maar ook buiten dit centrum heeft de stad veel aantrekkelijke punten. Denk maar aan de wijk Kattenbroek, die nog steeds in de belangstelling staat, of het lommerrijke Bergkwartier. Ook de bosrijke uitlopers van de Utrechtse heuvelrug of de vogelrijke Eempolders vergroten de aantrekkelijkheid van onze stad. Maar het is vooral de binnenstad die Amersfoort tot een toeristische trekpleister maakt. Ik las daarom met grote belangstelling een artikel in de recente uitgave van het tijdschrift Recreatie en Toerisme over de manier waarop steden in ons land aan hun toeristische imago werken. Daarover is in 2002 een onderzoek gedaan in 19 steden, waaronder Amersfoort.

Onze stad blijkt zo’n beetje in de middenmoot te verkeren. Alleen in de sector ‘attracties’ scoort de stad hoog en staat daarbij op een vierde plaats. Steden die in het algemeen slechter scoren zijn Almelo, Borne, Dordrecht, Enschede, Hengelo en Schiedam. Borne is een wat vreemde eend in de bijt, maar dit dorp is meegenomen in het onderzoek omdat het deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met de drie Twentse steden, die overigens allen slecht scoren. Eerlijk gezegd, dat verbaast mij niet.

Waarom scoort Amersfoort niet hoog? Ik weet zeker dat zij dat verdient, enerzijds omdat het historische centrum een juweeltje is, anderzijds omdat een grote groep vrijwilligers zich met veel succes inzet om de schoonheid van de stad onder de aandacht te brengen. Kijk maar naar het Gilde en aan de Waterlijn, waar tientallen stadgenoten zich belangeloos inzetten om iedereen die daarin is geïnteresseerd op al het mooie binnen onze stad opmerkzaam te maken. Denk alleen maar aan de uitsluitend positieve reacties die je hoort van mensen die met de Waterlijn door onze stad zijn gevaren.

In het artikel staat over Amersfoort onder meer: ‘De toeristische ansichtkaart van Amersfoort die op basis van de associaties van respondenten bij deze stad kan worden samengesteld, bestaat uit een groot leeg vlak en een deel met veel kleine foto’s. Deze onbekendheid met de stad enerzijds en anderzijds de diversiteit van associaties die potentiële bezoekers bij Amersfoort hebben, tonen aan dat de stad geen eenduidig en helder imago heeft. Het maken van keuzen, het vasthouden aan die keuzen en het consequent uitdragen daarvan, kan het toeristische imago van Amersfoort versterken.’

De constatering en aanbeveling zijn duidelijk. Goed vertaalt wordt er eigenlijk opgemerkt: het ontbreekt de stad aan een helder beleid op toeristisch gebied. Ik wil niet onaardig zijn, maar van een wethouder als Ineke Geluk had ik dat ook niet direct verwacht. Toerisme kan een belangrijke economische peiler zijn en is alle aandacht meer dan waard. Ik zou de wethouder willen aanraden: doe er wat aan. Er zijn zat mensen met goede ideeën – ik hoef maar een naam als Hans Gerlings te noemen – die bij het nadenken over ons toeristische imago kunnen worden betrokken. Onze stad is een juweel, maar er is enig poetswerk noodzakelijk, lijkt mij zo!

Written by raphaelsmit

22/08/2003 at 06:31

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 19 augustus 2003

De commissievergadering van maandagavond ging in hoofdzaak over het bestemmingsplan voor het baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003. Achter deze titel verschuilt zich de baggerstort die naast de woningen in Vathorst moet worden ingericht. Moét, omdat dat een opdracht is van het provinciaal bestuur. B en W van Amersfoort hebben het bestemmingsplan moeten uitwerken volgens de opdracht die de provincie in zijn aanwijzing heeft geformuleerd. Het college valt over de inhoud van het bestemmingsplan dus weinig te verwijten, de dames en heren konden niet anders.

Wat de commissievergadering in feite bevestigde, is mijn opvatting dat de baggerstort er vrijwel zeker komt. Volgende week moet – volgens de planning – de raad het bestemmingsplan goedkeuren. Als ook de provincie het goedkeurt, en er is niets anders te verwachten, kan de firma Smink een aanvraag voor het realiseren van de stort indienen. Niets houdt een dergelijke aanvraag dan nog tegen, want hij is overeenkomstig het door de provincie door de strot geduwde bestemmingsplan. Het feit dat de provincie en gemeente naar alternatieven zoeken voor de verwerking van zeven miljoen verontreinigde bagger, doet aan dat alles niets af.

Zouden de gemeente en de provincie met verwijzing naar alternatieve mogelijkheden toch een vergunning weigeren, dan kan Smink terugvallen op de overeenkomst die de gemeente in 1999 – onder de intelligente leiding van ex-wethouder De Man – met deze firma heeft gesloten. Smink kan dan een schadevergoeding eisen van bijna 55 miljoen euro. Het enige wat er is verandert sinds 1999, is het feit dat de provincie waarschijnlijk een deel van deze schadevergoeding gaat meebetalen. Los van alle overige gevoelens moet ik nog steeds zeggen: chapeau voor Smink, want de leiding van dit bedrijf heeft bewezen slimmer te zijn dan het gehele Amersfoortse college van B en W, inclusief de hem adviserende ambtelijke top.

Wat moet de gemeenteraad dan volgende week nog doen, zullen velen zich kunnen afvragen. Ik vind dat de gemeenteraad een besluit zou moeten nemen om de 92 ha baggerruimte die de provincie heeft voorgeschreven, te verkleinen naar 33 ha. Voor de noodzaak hiervoor verwijs ik naar mijn dagboekaantekening van maandag 18 augustus. Het college kan dit voorstel niet doen, want die voert een provinciale aanwijzing uit. De raad heeft die mogelijkheid wel, en kan zich daarbij beroepen op vermeerderd inzicht sinds de discussie over de aanwijzing in de zomer van het vorige jaar.

De provincie zal een dergelijke wijziging door de gemeenteraad niet kunnen accepteren. Zelfs niet als ze dit redelijk zou vinden, want met de aanwijzing heeft de provincie zich ook in een onomkeerbare situatie gemanoeuvreerd. Dus zal de provincie het vastgestelde, maar kleinere bestemmingsplan moeten afwijzen en zelf een bestemmingsplan moeten opstellen. Dat is snel gedaan, want al het voorwerk is al door de gemeente verricht. Maar het scenario dat dan in werking treedt, houdt onder meer een nieuwe tervisielegging in. Dan kunnen, naast de bezwaarvoerenden tot nog toe, ook de gemeente en zonodig elk individueel raadslid een bezwaarschrift indienen.

De gemeente kan bij een dergelijk bezwaar tegen het provinciale bestemmingsplan in elk geval verwijzen naar zijn bereidheid om een plan voor 33 ha, in plaats van 92 ha, vast te stellen. Tegenover de rechter moet de provincie dan waarmaken waarom er toch 92 ha noodzakelijk is, terwijl de firma Smink al heeft aangegeven aan 33 ha genoeg te hebben. Dat levert een boeiende casus op, die voor de gemeente gunstig kan uitpakken.

Maandag 18 augustus 2003

Voor de tweede keer aandacht voor de baggerstort bij Vathorst. Dit onderwerp staat de komende week midden in de discussie. De besluitvorming kan vergaande gevolgen hebben voor Amersfoort, en voor Vathorst in het bijzonder. De provincie is vorig jaar op zijn strepen blijven staan en heeft de gemeente opgedragen om vóór 27 augustus van dit jaar een bestemmingsplan vast te stellen voor een baggerstortlocatie van 92 ha groot in Vathorst-West, tot op enkele honderden meters van de geplande woningbouw in Vathorst. Wie zou daar dan nog willen wonen?

Er is vastgesteld dat voor de drie miljoen bagger die de firma Smink in Vathorst wil verwerken, 33 ha oppervlakte nodig is. Deze ruimte is bestemd voor twee omkaderde putten waarin uiteindelijk twee miljoen verontreinigde bagger kan worden opgeslagen. Omkaderd betekent: rondom de putten wordt een tien meter hoge wal gelegd om de capaciteit van de opslag te vergroten. Naast het stankgevaar is in elk geval zeker dat de baggerstort duidelijk zichtbaar is – als een monument van handjeklap tussen provinciale ambtenaren en de bedrijfsleiding van de firma Smink, waarvan de directeur beleidsambtenaar bij de provinciale Milieudienst was. Een goede ‘inkoop’ van de familie Smink. Je kunt in elk geval zeggen dat het management van deze afvalverwerker onder de directie van de oud-provincieambtenaar nooit veel problemen met de provincie heeft gehad. De ambtenaren in het provinciehuis hebben met de aanwijzing hun oud-collega in elk geval goed bediend.

Juist daarom moet er zeer kritisch worden gekeken naar de aanwijzing voor 92 ha terrein voor baggeropslag. Smink heeft aangegeven voor de verwerking van 3 miljoen kuub bagger voldoende te hebben aan 33 ha opslagcapaciteit. De Raad van State heeft, bij de behandeling van een bezwaarschrift van de belangengroep GUS, aangegeven dat er thans sprake is van de uiteindelijke opslag van twee miljoen kuub verwerkte bagger. Is dat dan niet voldoende garantie, zullen velen zich afvragen.

Laat ik het volgende scenario schetsen. De provincie moet zeven miljoen kuub verontreinigde bagger zien kwijt te raken. Dat is een hard gegeven, zo ligt het vast in het provinciale beleid. Voor drie miljoen kuub is een locatieonderzoek (locatie-mer) uitgevoerd. Voor vier miljoen kuub bagger heeft de provincie nog geen oplossing, zoals door leden van GS is bevestigd. Dus moet er voor de overige vier miljoen nog een nieuwe locatie-mer plaatsvinden. Dat is nodig wanneer alternatieve verwerkingsmethoden niet realistisch genoeg zijn, bijvoorbeeld door de veel hogere kosten dan het storten in een baggerdepot.

Voor zo’n tweede locatie-mer wordt – net als voor de eerste – weer een tiental mogelijke stortplaatsen in de provincie naast elkaar gezet. Deze worden gewogen aan de hand van verschillende criteria. Criteria zijn onder meer: de planologische beschikbaarheid en de mogelijkheid tot verwerking – bijvoorbeeld de aanwezigheid van een verwerker in de nabijheid van de stortplaats. Er zijn nog meer factoren, maar daarin scoorde Zevenhuizen in de eerste locatie-mer in het algemeen al niet slecht, althans niet volgens de normen die vooraf zijn gesteld. Indien voor de tweede locatie-mer ook de locatie Zevenhuizen wordt opgenomen, zal deze hoog scoren. Immers: er is een gebied van 92 ha met een baggerbestemming, waarvan bijna zestig hectare nog beschikbaar is. Overigens, niet alleen in het bestemmingsplan, maar ook in het streekplan.

De gang van zaken rondom de baggerstortlocatie tot nog toe kan niet het gevoel wegnemen dat de provincie met een eigen agenda werkt. Voor mij betekent het grote belang dat de provincie aan de locatie van 92 ha hecht – ook tegenover de Raad van State – dat er een reëel gevaar is dat ook de nog resterende vier miljoen kuub verontreinigde bagger die de provincie kwijt moet, naast Vathorst terecht komt.

Zondag 17 augustus 2003

Wanneer de gemeenteraad over tien dagen het bestemmingsplan voor de baggerstort bij Vathorst bespreekt, liggen er ook twee conceptovereenkomsten op tafel. Een betreft een overeenkomst tussen de gemeente, de provincie en de firma Smink, de tweede betreft een overeenkomst tussen de gemeente en de provincie – maar wel óver Smink! De gemeente is niet altijd even sterk bij het sluiten van overeenkomsten, maar de twee concepten die nu op tafel liggen slaan alles op het gebied van broddelwerk. Indien de gemeente over de uitvoering van het bestemmingsplan voor de baggerstort ooit in conflict raakt met de provincie of Smink, trekt Amersfoort aan het kortste end. Je moet je afvragen of de gemeentelijke vertegenwoordigers bij het overleg over de overeenkomsten zich hebben gerealiseerd dat zij een belang hadden te vertegenwoordigen, het gemeentelijke, wel te verstaan!

Twee voorbeelden mogen dit illustreren. De provincie is bereid om af te zien van de baggerstort bij Vathorst indien er een concreet én realistisch alternatief is voor de zeven miljoen verontreinigde bagger die de provincie kwijt moet. Op dit moment zoeken de gemeente en provincie naarstig naar alternatieve verwerkingsmogelijkheden voor de verontreinigde bagger. Die oplossing moet er zijn wanneer de eerste – en niet alle – publiekrechtelijke toestemming aan snee is. Dat kan al relatief spoedig zijn.

Het addertje schuilt in de term ‘concreet én realistisch’. Misschien doet het wonder zich voor en is er binnen een tot anderhalf jaar een concreet alternatief voor de verwerking van zeven miljoen verontreinigde bagger. Maar dan komt de vraag aan de orde of het alternatief ook realistisch is. Dat kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de kosten. Als de alternatieve verwerking veel duurder is dan het storten bij Vathorst, is ze niet realistisch. Te meer omdat het de vraag is of de waterschappen bereid zijn voor hun bagger extra te betalen, wanneer er bij Vathorst een relatief goedkope mogelijkheid aanwezig is.

Dat realistische karakter wordt ook nog door een ander onderdeel in de overeenkomst tussen de provincie en de gemeente bepaald. In deze overeenkomst stellen de twee overheden dat zij gezamenlijk en ieder afzonderlijk een verantwoordelijkheid hebben jegens de belangen van Smink. Dat kan dus betekenen dat bij het vinden van een alternatief voor de stort de vergoeding van bijna 55 miljoen euro waartoe de gemeente zich tegenover Smink heeft verplicht, moet worden voldaan. Immers, indien Smink de bagger wil verwerken, heeft deze firma geen enkel belang bij het zoeken naar en vinden van een alternatief. Het is niet toevallig dat er twéé overeenkomsten zijn en Smink de overeenkomst met deze twee punten niét meeondertekent.

De mogelijke schadevergoeding, waartoe naast de gemeente nu ook de provincie zich heeft verplicht (over een verdeling van kosten wordt overigens niet gerept, een van de vele manco’s in de concepten), zet het begrip ‘realistisch’ voor een mogelijke alternatieve verwerking danig onder druk. En komt de gemeente hierover in conflict, dan heeft zij weinig wapens in handen: er ligt een bestemmingsplan en een streekplan en er is in de aan alle kanten rammelende overeenkomsten ook geen arbitrageregeling opgenomen.

Overigens: wanneer de firma Smink de benodigde grond grotendeels in handen heeft en het bestemmingsplan is goedgekeurd, zou naast geld ook de wens naar een alternatieve commerciële bestemming voor de baggerstort aan de orde kunnen komen. Hoe dan ook, er is maar een lachende partij: dat is Smink. Maar wie het jarenlange gestuntel van de gemeente in zijn relatie met Smink heeft gevolgd, kan zich hierover niet meer verbazen!

Zaterdag 16 augustus 2003

Hoe serieus neemt de gemeenteraad zichzelf. Dat moet de komende weken blijken. De gang van zaken rondom de afwikkeling van Vathorst-Noord en –West zullen duidelijk maken wie het binnen het stadhuis voor het zeggen hebben: de gemeenteraad of de ambtelijke top met zijn uitvoerend orgaan: het college van B en W.

Allereerst maar eens een citaat uit het raadsprogramma 2002-2006. Paragraaf 6 over de ruimtelijke ontwikkeling en het wonen begint met de volgende zinnen: ‘De gemeenteraad herhaalt nog eens het besluit van juni 2001 rond het Stadsperspectief dat na Vathorst geen grootschalige uitbreidingen ten behoeve van wonen en werken op Amersfoorts grondgebied zullen plaatsvinden, dat de groei wordt afgeleid naar Flevoland en dat de nog nader te bepalen aard en omvang van de groei van de stad door middel van binnenstedelijke vernieuwing vorm en inhoud moet krijgen (‘groei in de stad’). Dit is ook een van de vier pijlers van het Stadsperspectief.’ Einde citaat. Vathorst is uiteraard het huidige in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan, op basis van rijksbeleid mag elke locatie met meer dan duizend woningen als een grote bouwlocatie worden gezien.

Zijn er intussen nieuwe feiten? Heeft de raad een notitie van het college gekregen waarin een onverwachte ontwikkeling in de volkshuisvestelijke doelstellingen is beschreven? Is er ineens een nieuw raadsprogramma ontwikkeld? Natuurlijk, niets van dat alles. Maar ondanks dat laat het college onderzoeken hoe er in Vathorst-West, het gebied buiten het huidige bestemmingsplan, nog eens zo’n 1.500 tot 2.000 woningen kunnen worden gebouwd. Zonder enige kaderstellende uitspraak van de raad, zonder enige inhoudelijke onderbouwing, gewoon vanuit de natuurlijke drang van bouwen en nog eens bouwen die binnen een ambtelijk apparaat – dat in zijn eigen werkgelegenheid wenst te voorzien – blijkt te bestaan. De enige kaderstelling vanuit de raad is nog steeds de passage in het raadsprogramma.

De studie voor de woningbouw in Vathorst-West is gekoppeld aan de studie naar de bestemming in Vathorst-Noord. De gemeenteraad heeft in het verleden vastgesteld dat in Vathorst-Noord geen woningbouw mag plaatsvinden. Dit gebied moet zijn groene karakter behouden en kan een recreatieve functie vervullen voor de 30.000 mensen die uiteindelijk in Vathorst komen te wonen. De koppeling die het college heeft aangebracht, is er niet zomaar: volgens B en W kost het groen houden van Vathorst-Noord zo’n 65 miljoen euro! Dat heeft de gemeente niet, dus moet er in Vathorst-West worden gebouwd, want dat levert het geld op voor Vathorst-Noord.

Hoezo 65 miljoen euro, kan de vraag zijn. Heeft de raad dan al plannen voor Vathorst-Noord goedgekeurd? Nee dus. Er ligt een conceptplan voor de zogenaamde groenblauwe structuur in en om de stad. Dat plan moet nog door de raad worden besproken en vastgesteld. Tijdens die discussie zou de vraag aan de orde kunnen komen waarom het groen houden van Vathorst-Noord 65 miljoen euro moet kosten. Ter informatie, het door de provincie gelanceerde plan voor het Schammergebied tussen Leusden en Amersfoort – niet veel kleiner dan Vathorst-Noord – waarin intensieve ingrepen zijn gepland, kost nauwelijks 25 miljoen euro.

Maar nog voordat de raad de groen-blauwestructuur heeft besproken, neemt het college alvast een voorschot. Omdat het hem zo uitkomt, uiteraard. Of het de gemeenteraad ook uitkomt, zal B en W en zijn ambtelijke adviseurs een rotzorg zijn!

Written by raphaelsmit

19/08/2003 at 13:53

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 15 augustus 2003

Amersfoort heeft relatief weinig ambtenaren in dienst, wanneer je dat vergelijkt met andere grote steden in ons land. Dat lijkt een bijzondere prestatie, mar je hoort het gemeentebestuur hier nooit met dezelfde trots over spreken als over onderzoeken waarin de stad hoog scoort als economisch centrum of leefbare stad. Dat is logisch, want het geringere aantal ambtenaren is geen gevolg van superefficiënt werken. In het verleden is een groot aantal activiteiten die andere steden nog zelf doen, geprivatiseerd. Het openbaar vervoer, het vuil ophalen, het onderhoud aan de wegen en het groen, de sportvoorzieningen, culturele activiteiten zoals de Flint: het is een lange lijst van afgestoten werkzaamheden waardoor we nog maar een zogenaamd klein kernapparaat hebben.

Het aantal ‘werkers’ binnen de gemeentelijke dienst is nog maar beperkt. Ze zijn er wel – denk maar aan de mensen achter de loketten van de burgerlijke stand – maar op het stadhuis zitten relatief veel ‘denkers’. Dat zijn de beleidsambtenaren die plannen moeten maken en werk verrichten op academisch niveau. Eierkoppen, zullen we maar zeggen – er breekt ook nogal gemakkelijk wat!

Het NRC maakte dat vandaag maar weer eens duidelijk.Amersfoort op de kaart, dit keer op de achterpagina van deze serieuze krant. Op deze achterpagina staan altijd de opmerkelijke, gekke dingen die in ons land plaatsvinden. Ons stad heeft vandaag de eer.

Onze plannenmakers op het stadhuis, altijd bij de tijd, moeten uiteraard aan het werk worden gehouden. Wanneer de gemeenteraad daar niet voor zorgt, zoeken ze zelf wel iets, maakt niet uit wat het kost. Dan wordt er in een keer bijna een miljoen euro uitgegeven om een visie te ontwikkelen voor iets, waarover de raad nu juist enkele jaren geleden heeft besloten er geen behoefte aan te hebben. Hé, zult u denken, en doe je daar niets tegen. Wis en waarachtig, via vragen en een interpellatie in de raad. Maar als het college in een van zijn vele zwakheden al ‘ja’ tegen het speeltje van de beleidsambtenaren heeft gezegd, blijkt de raad ineens elk gevoel voor dualisme te hebben verloren en wordt een coalitiebreed front tegen de kritiek van de oppositie opgeworpen. Ook al blijkt achteraf dat lang niet al de raadsleden van de coalitiepartijen het met deze kostbare steun aan de collegeleden eens te zijn.

En er dienst zich weer zoiets aan. De duimendraaiende beleidsmakers op het stadhuis hebben in Brussel, bij de EU, een half miljoen euro subsidie gevraagd voor een werkgelegenheidsproject dat ‘Tijden van de stad’ blijkt te heten. Het vervelende bij dit soort subsidies is vaak dat je ze alleen maar krijgt als je er als gemeente zelf ook wat geld in steekt. De redactie van het NRC heeft zich in het project verdiept. Het artikel dat er aan is gewijd sluit met de verzuchting: ‘Beste Europese Unie: in het belang van de Amersfoorters, zeg ‘nee’ tegen dit subsidieverzoek.’

Terecht, kan je na lezen van het artikel slechts denken. Uit onderzoek van het instituut Nyfer bleek dat de inwoners van Amersfoort tot de gelukkigste van alle stedelingen in ons land behoren. Natuurlijk, niet iedereen (!), maar gemiddeld. Er zijn wel punten van ergernis, bleek uit onderzoek, maar het onderwerp Openingstijden scoorde daarbij niet hoog. Dat was jammer, want op het stadhuis had men op dit punt juist een mooi plannetje bedacht, grotendeels te betalen door Brussel. Daar staan geldpotjes, dus daar moet je gebruik van maken – je moet als denkende ambtenaar tenslotte toch wel iets om handen hebben.

Kort en goed: er is nog een extra onderzoek tegenaan gegooid met een wat suggestievere vraagstelling. En kijk daar: we moeten in onze stad onthaasten. Kassa. Ik weet niet of Hans van Wegen op het NRC is geabonneerd, anders heeft hij in elk geval weer een item voor schriftelijke vragen. Ik van mijn kant zou slechts willen zeggen: lieve ambtenaren, als gedualiseerd raadslid kan ik jullie slechts één raad geven: beperk je tot zinvol werk. En bij plannen zoals nu in Brussel gedeponeerd, kan ik maar een ding opmerken: met dat onthaasten op het stadhuis zit het wel goed, dwing de stad niet tot soortgelijke onnuttige zaken!

Donderdag 13 augustus 2003

Als actief tennisser heb ik het al geconstateerd: als de groundsman even niet kijkt, neemt de natuur bezit van het gravel. Gelukkig hebben we een ijverige en toegewijde groundsman, dus ongewenste plantengroei op het gravel tussen de banen van mijn vereniging maakt weinig kans.

Dat is wel even wat anders op de banen van het tennispark aan de Ringweg Randenbroek, tegenover het ziekenhuis, waar vroeger de vereniging Metgensbleek zijn home had. Het tennispark moet een onderdeel worden van het Park Randenbroek, waarvan het nu nog door een sloot is gescheiden. Omdat er nog geen geld voor beschikbaar is, is er na het slaan van de laatste ballen op het vroegere tennispark niets meer gebeurd: geen onderhoud, geen nieuwe inrichting, niets!

Hoewel, helemaal niets kan niet worden gezegd. Waar mensenhanden rusten, doet de natuur wel zijn werk. Afgelopen voorjaar stond ik – op uitnodiging van enkele milieuorganisaties – op het terras van het vroegere clubhuis. De tennisbanen bleken door de natuur in beslag te zijn genomen. Nu er geen groundsman meer rondloopt, zijn er door het gravel heen struiken gegroeid en bloeien er wilde bloemen. Als nieuwsgierig mens is mijn advies: doe er nog een aantal jaren helemaal niets aan, eens kijken wat voor natuurlijke biotoop er ontstaat. Er ontstaat de meest natuurlijk uitbreiding van het Park Randenbroek. Straks hoeven we er alleen nog maar een pad doorheen te kappen, en Amersfoorters kunnen genieten van een prachtig stukje spontane natuur.

Loopt dat alles geen gevaar, zullen sommige zich afvragen. In het verleden waren er plannen om op deze plaats appartementen of een hotel voor ziekenhuisbezoekers te bouwen. Dat was ook de reden dat de tennisvereniging Metgensbleek zijn stek moest verlaten en naar Liendert verhuisde. Het bestaande bestemmingsplan maakt bouwen op deze plaats mogelijk. Een nieuw bestemmingsplan is er nog niet, de gemeenteraad moet eerst een oordeel geven over een structuurplan voor het hele Heiligerbergerbeekdal, van Sportfondsenbad tot de A28. Het voormalige tenniscomplex is daarvan slechts een onderdeel.

Een van mijn raadscollega’s maakte zich, teruggekomen van vakantie, dus ernstige zorgen over het gevaar dat het oude tenniscomplex loopt. Binnenkort eindigt een zogenaamd voorbereidingsbesluit en dan kan een bouwaanvraag voor bijvoorbeeld appartementen niet meer worden afgewezen. Het oude bestemmingsplan staat dat toe. Een interpellatie in de raad moet deze ramp voorkomen.

Bestudering van de notulen van enkele commissievergaderingen – waar de fractie van mijn raadscollega schijnbaar verstek moest laten gaan – had alle zorg kunnen wegnemen. De gemeente heeft het vroegere tennispark aangekocht. Een bouwaanvraag kan je slechts indienen, als je ook eigenaar van de grond bent of opdracht van de eigenaar hebt gekregen. De gemeente zou zelf dus de bouwaanvraag moeten indienen. En daarover heeft de raad besloten dat dat niet zal plaatsvinden. De biotoop naast het Park Randenbroek is op beste wijze beschermd, daar hoeven we niet opnieuw over te praten. Zelfs een extra brief van het college is daarbij overbodig, want elk raadslid dat zijn commissievergaderingen heeft bezocht of de stukken heeft gelezen, weet dat intussen!

Woensdag 12 augustus 2003

Enkele weken geleden ging ik op deze plaats in op een brief van een inwoner die na jarenlange ergernis over een groep Marokkaanse vandalen tegenover de raadsleden het hart heeft gelucht. Dat de briefschrijver niet met naam en toenaam in de media naar voren wil treden, vind ik terecht. Na alle chicanes van de afgelopen tijd moeten nog meer vervelende acties worden voorkomen. Wel hebben verschillende raadsleden intussen meer signalen ontvangen, wat het beeld bevestigt dat de geschetste problematiek zich niet tot een incident beperkt.

De briefschrijver heeft op geloofwaardige wijze duidelijk kunnen maken dat bij de klachten geen sprake is van discriminerende opvattingen, in tegendeel. Juist omdat het om Marokkaanse jongeren gaat, is er langer gezwegen dan goed voor de zaak is. Ikzelf ken overigens ook wel soortgelijke voorbeelden waarbij gewone, blonde Hollandse ettertjes waren betrokken. Denk maar aan het gedoe, enkele jaren geleden, rondom de bibliotheek in het Soesterkwartier. Daar maakte zich vervelende hangjeugd het meer dan bont. Nadat de toenmalige burgemeester, Annie Brouwer, tijdens een werkbezoek op onaangename wijze met dat probleem van deze Hollandse lieverdjes werd geconfronteerd, werden er snel maatregelen genomen. De bibliotheek is intussen wegbezuinigd, op het vrijgekomen terrein zijn woningen gebouwd. Het is een oplossing.

De oplossing zal in dit geval wat moeilijker zijn. Ik schreef het al eerder: de ouders moeten hierbij worden betrokken en op hun verantwoording worden gewezen. Een opvatting die velen met mij delen, dus daarover moeten we het in de raad snel over eens kunnen zijn. Daarnaast zullen er meer maatregelen nodig zijn, want of het om Marokkaanse, Hollandse of wat voor hangjeugd gaat, de problematiek is vaak gecompliceerd. Bij het oplossen van het overlastprobleem gaat het niet alleen om meer aandacht van politiepersoneel. Ook andere instanties zullen creativiteit moeten ontwikkelen.

Op dat punt maak ik me toch wel wat zorgen. In het weekblad Amersfoort Nu werd aandacht besteed aan de klachten en werden reacties weergegeven, van raadsleden en van instanties. En ja hoor: de welzijnswerkers hebben het probleem nauwelijks herkend. Er is wel een toename van wrijvingen waarneembaar, aldus een SWA-vertegenwoordiger, en in sommige straten is de overlast wat groter dan in andere. Maar de SWA-reactie maakt het grote euvel bij problemen met jongeren, zeker als die een allochtonen afkomst hebben, weer eens duidelijk. Organisaties die falen bij het signaleren en oplossen van welzijnsproblemen vluchten in de ontkenning. Het is de softheid waardoor problemen onmogelijke proporties krijgen, eenvoudigweg omdat de moed ontbreekt het probleem te benoemen en aan te pakken. Waar betalen we deze instanties dan voor, is de vraag die dan op tafel komt.

Wat we overigens niet uit het oog mogen verliezen: de overlast wordt door een kleine groep jongeren veroorzaakt. Omdat veel Marokkaanse gezinnen door hun sociale positie worden gedwongen in wijken te wonen waar problemen zich makkelijker ontwikkelen dan in de buurten met overwegend autochtone woningeigenaren, lijken problemen zich op één bepaalde groep te concentreren. Maar laten we niet vergeten dat er onnoemelijk veel gekleurde mensen in onze samenleving zijn die als onopvallende medeburgers met en naast ons functioneren. Een reden te meer om de groep Marokkaanse jongeren die de publieke opinie negatief beïnvloedt, wat krachtiger aan te pakken. Daarin heeft ook het nieuwe management van het SWA een belangrijke taak te vervullen.

Written by raphaelsmit

16/08/2003 at 06:21

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 11 augustus 2003

Dat er bij de verkoop van woningen in vinexlocaties niet meer uitsluitend hoerastemming heerst, is intussen wel bekend. Natuurlijk, we moeten ons geen problemen aan praten die zich misschien nooit zullen voordoen. Evenmin moeten we elke kleine rimpeling in de woningmarkt niet meteen vertalen in zwaar weer met hoge brekers. Van de andere kant moeten we ook niet blind zijn voor mogelijke signalen die duiden op een verandering in de woningmarkt.

Feit is dat de mensen niet meer vechten om een woning. De omlooptijden lopen op, woningen gaan niet meer als warme broodjes over te toonbank. Op zich is dat niet erg: enige ontspanning op een oververhitte markt kan geen kwaad. Er zijn de afgelopen maanden echter meer signalen die tot nadenken nopen, ook al hoeven ze niet direct tot paniekreacties te voeren. Denk maar aan de ontwikkeling van de langetermijnrente, die zich intussen al heeft vertaald in geringe opwaartse bijstellingen in de Hypotheekrente. Ontwikkelaars hebben een aantal duurdere projecten uit de markt moeten nemen en herontwikkelen deze in de richting van het goedkopere segment. En de economie heeft het moeilijker: dalend vertrouwen bij de consument, oplopende tekorten op rijksniveau, groeiende werkeloosheid en besparingen in de rijksuitgaven die de koopkracht schaden.

Een aantal vinexlocaties heeft al te maken achterblijvende productiecijfers. De gevolgen daarvan, en van het omzetten van duurdere projecten in projecten met lagere verkoopprijzen, kunnen verstrekkend zijn. Bij de ontwikkeling van grote bouwlocaties wordt getracht in de aanloopfase het aandeel van de duurdere woningen te optimaliseren. De productie van goedkopere woningen komt later op gang, zeker wanneer dat om de sociale huursector gaat. Hierdoor wordt in de beginfase een relatief hoog rendement behaald, wat onder meer gunstig is voor de rentelasten van de nieuwe grondeigenaren. In Vathorst gaat dat niet anders dan elders.

Aanpassingen in de productie leidt op langere termijn tot problemen. Het feit dat in de aanvangsfase niet het hoge rendement wordt gehaald, hoeft op zich niet erg te zijn mits er binnen afzienbare termijn een inhaalslag kan worden gemaakt. Is dat niet mogelijk, dan komt de grondexploitatie in gevaar. Sociale ontwikkelaars kunnen onvoldoende extra middelen genereren om het prijzenniveau in de sociale sector laag te houden. En als de geplande duurdere woningen helemaal niet kunnen worden gerealiseerd, is het sluitend maken van de grondexploitatie een vrijwel onmogelijke opgave. Helemaal, wanneer een lagere productie gedurende enkele jaren niet gecompenseerd kan worden door een verhoogde productie laten in het proces.

En omdat veel met veel heeft te maken, kan ook nog het probleem worden genoemd voor de binnenstedelijke woningbouw in de vernieuwingswijken. Vernieuwing van de vroegnaoorlogse wijken wordt moeilijk wanneer in de uitbreidingswijken de productie gaat stagneren. Maar of we allemaal zo somber moeten zien, is nog de vraag. Kardinaal punt is: zijn de negatieve signalen uit het afgelopen half jaar incidenten of voortekenen voor meer. Aan het eind van het jaar weten we meer daarover. Onbelangrijk is het niet, het gaat om mogelijke risico’s bij de ontwikkeling van Vathorst, om de discussie over de woningproductie op langere termijn en om de vraag of we voldoende geld in de gemeentelijke knip houden om het leefklimaat in onze stad te handhaven en, waar mogelijk, te verbeteren.

Zondag 10 augustus 2003

Het Bosbad blijft behouden. De gemeenteraad mag zich daarover eind van deze maand opnieuw uitspreken, nadat ze eerder heeft gezegd dat het Bosbad hoe dan ook in stand moet blijven en er een serieus onderzoek naar een aanvaardbaar alternatieve moest plaatsvinden. Dat onderzoek heeft plaatsgevonden en er ligt een haalbaar plan op tafel, opgesteld door het adviesbureau Haver Droeze. Ook de medewerking van het aannemersbedrijf Van Hoogevest speelt hierbij een rol, waarmee deze Amersfoortse firma duidelijk maakt niet alleen omzet in onze stad te willen genereren, maar dat het ook oog heeft voor het functioneren van onze stedelijke samenleving.

Ik wil ook nog een derde partij noemen: SRO. Op de achtergrond heeft deze organisatie eveneens een steentje bijgedragen. Als beheerder van het Bosbad is SRO gediend bij een goede oplossing, niet alleen in technische zin maar ook in maatschappelijk opzicht. En ik vind dat SRO ook om een andere reden blij moet zijn met de gevonden oplossing, aangedragen door het particuliere adviesbureau Haver Droeze.

Het zag er even naar uit dat een voorstel van SRO tot uitvoering zou worden gebracht. Ik geloof dat de directie van SRO het achteraf gezien moet toejuichen dat haar voorstellen niet tot uitvoering komen. Niet omdat het ene te duur en het andere te klein in opzet was. Maar door de bijzondere positie van deze organisatie. SRO is niet alleen de beheerder van het Bosbad, maar treedt ook op als adviseur van de gemeente, zowel formeel als informeel. De NV SRO heeft dan ook sterke banden met Amersfoort. Het is een geprivatiseerde gemeentelijke dienst en de gemeente is nog steeds de enige aandeelhouder van de nieuwe NV. Een groot deel van zijn inkomsten verwerft SRO door de miljoenengrote bijdrage die Amersfoort jaarlijks verstrekt.

Wanneer je je als nieuw bedrijf van de gemeente wil losmaken, dan werkt het tegen je indien je bij één project én beheerder, én adviseur, én uitvoerder van een maatschappelijk gevoelig project bent. Door deze opeenhoping van betrokkenheid dreigt een situatie te ontstaan waarbij je het als bedrijf nooit goed kunt doen. Het lijkt mij een goede zaak voor SRO om in de toekomst bij het realiseren of renoveren van voorzieningen een keuze te maken voor één van de rollen die binnen het betreffende project is te vervullen. Doet ze dat niet, dan bouwt ze een imago op als monopolist. Dat doet het op de langere duur nooit goed!

Zaterdag 9 augustus 203

Op 26 augustus komt de raad weer bijeen en is een oververhit reces beëindigd. Oververhit in meteorologische opzicht, want echt spannende zaken hebben zich in de vakantieperiode niet voorgedaan. Maar de eerste raadsvergadering bevat meteen een aantal punten die van behoorlijke importantie zijn: het renoveren van het Bosbad, de ontwikkeling van de omgeving van Vathorst en de baggerstortlocatie naast Vathorst.

Het eerste agendapunt betreft echter de beëdiging van twee nieuwe raadsleden: B. Philipsen en Wim van Gammeren. Wim van Gammeren vervangt Joris Vermaesen van de SP. De heer Philipsen vervangt raadscollega Yvonne Sophie van de PvdA. Daarmee wordt de rij vertrekkende raadsleden al behoorlijk lang: de heer Kleemans van het CDA, Ellis van der Meulen van de PvdA, Ronald Vis van Groen Links en Gydia Kap van de SP verlieten al eerder de raad.

Enkele van de vertrekkers verlieten de raad in verband met een nieuwe baan of verhuizing. Het meest gehoorde motief betreft echter het tijdsbeslag dat het raadswerk oplevert. Toen ik voor de eerste keer voor het raadswerk werd gevraagd, werd mij verteld dat een dergelijke functie hooguit vijftien uur per week in beslag neemt: twee of drie avonden voor vergaderen en contact met leden en andere achterban, plus nog wat leeswerk. De praktijk is heel anders. Wanneer het raadswerk zich per maand tot enkele commissievergaderingen, een raadsvergadering en enkele bijeenkomsten met de achterban zou beperken, is het raadswerk nog wel tot vijftien uur per week gemiddeld te beperken. Het doornemen van de stapels nota’s en ander papierwerk is daarbij een zaak waarmee elk raadslid op zijn eigen manier mee omgaat, maar dat kost natuurlijk ook tijd.

Maar het raadswerk vergt meer, althans zoals ik – en met mij toch de meest collega’s, naar ik aanneem – dit uitvoer. Elke dag levert enkele telefoontjes of andere contacten op van mensen die een vraag hebben of hulp bij een probleem vragen. ‘Je moet je beperken tot de hoofdlijnen,’ wordt er wel eens geadviseerd. Maar welke kiezer pikt het als ik zijn probleem kwalificeer als “geen hoofdlijn, dus geen aandacht’. Ik zou het niet eens uit mijn strot krijgen. Regelmatig aanwezig zijn bij inspraakbijeenkomsten of inloopspreekuren vergt ook tijd, net zo goed als het ingaan op uitnodigingen voor bijenkomsten, acties en andere gebeurtenissen. Je bent volksvertegenwoordiger, dus moet je je ook regelmatig manifesteren en aanspreekbaar zijn. En om in de discussie met het college en bij contacten met ambtenaren enige inbreng te hebben, moet je ook allerlei vakliteratuur doornemen en af en toe eens een congres, studiebijeenkomst en dergelijke bijwonen.

En levert al dat tijdsbeslag veel op, in resultaten gemeten. Matig dus. Het is roeren in een emmer snot, eventuele resultaten zijn pas na lange tijd waarneembaar en noodzakelijke veranderingen stuiten op een muur van afweer. Gydia Kap deelde bij haar afscheid uit de raad mee tot de conclusie te zijn gekomen dat maatschappelijke inzet buiten de raad meer resultaten oplevert dan het gedoe binnen het stadhuis. Daar heeft ze voor een deel gelijk in, ik heb dat zelf in 1998 ook geroepen. Als SGLA bestuurder werd ik in de daarop volgende jaren regelmatig hierin in het gelijk gesteld. Maar het ging daarbij wel om deelproblemen – uiteraard wel problemen die van belang waren.

Toch is het tijdrovende werk met beperkte resultaten binnen het stadhuis niet geheel zonder nut. Je kunt buitenparlementair soms sneller scoren dan binnen een vertegenwoordigend orgaan. Maar als daar geen mensen zitten die bereid zijn om als intermediair op te treden tussen de bureaucratie en de gewone maatschappij, verandert er helemaal niets. Dan neemt de macht van de bureaucratie alleen maar toe, wat uiteindelijk ook zijn weerslag heeft op het buitenparlementaire werk.

Wat niet weg neemt dat ik mij soms afvraag: waar doe ik het eigenlijk voor. Tot je dan weer een keer je volksvertegenwoordigende rol weet waar te maken: dan weet je weer waarom mensen een stem op je partij hebben uitgebracht!

Written by raphaelsmit

12/08/2003 at 13:01

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 8 augustus 2003

De discussie over het bestemmingsplan voor de baggerstortlocatie bij Vathorst gaat een nieuwe fase in. De gemeenteraad moét de 26 augustus het bestemmingsplan vaststellen, wil zij niet in een positie komen dat zij aansprakelijk kan worden gesteld voor mogelijke schade die de firma Smink oploopt. In deze vreemde situatie heeft de vorige raad zichzelf gemanoeuvreerd, door gebrek aan kritisch vermogen ten opzichte van het college en het zakelijke analfabetisme bij de wethouder Grondzaken, die maar een doel voor ogen had: bouwen, bouwen, bouwen – koste wat het kost.

In het oorspronkelijke concept voor het baggerstort-bestemmingsplan had het college een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierdoor kon het deel van de 92 hectare binnen het bestemmingsplangebied dat niét voor baggerstort bestemd zal zijn, een woonbestemming krijgen. In feite zou de raad, door vaststelling van het bestemmingsplan m,et zijn wijzigingsbevoegdheden voor B en W, impliciet ook goedkeuring geven aan woningbouw in Vathorst-West. Een vreemd besluit, omdat de raad enkele jaren geleden had besloten dat na het huidige Vathorst (Vathorst-West valt daar buiten) geen nieuwe grote uitbreidingsgebieden meer zouden worden ontwikkeld. Via een achterdeur haalde het college met de wijzigingsbevoegdheid een eerder raadsbesluit onderuit.

Tegen deze move is van verschillende kanten geprotesteerd. Leefbaar Amersfoort verzocht vorige maand de voorzitter van de raad om deze impliciete besluitvorming te voorkomen. Een besluit om enkele duizenden woningen in Vathorst-West te bouwen moet je expliciet bespreken. Er moeten voldoende motieven aanwezig te zijn waarom je een twee jaar oud raadsvoorstel van tafel veegt en er moet ruimte zijn voor afweging van voor- en nadelen van een dergelijk besluit.

Vorige week ontving de fractie een brief van de voorzitter, waarin werd meegedeeld dat van de impliciete besluitvorming zou worden afgezien. De wijzigingsbevoegdheden zouden uit het conceptbestemmingsplan verdwijnen. Een aparte overeenkomst met de provincie zou daarvoor in de plaats komen. Die ligt er sinds vandaag – in concept uiteraard, de raad moet zich er nog over uitspreken – en daarmee kan de discussie over de toekomst van Vathorst-West plaatsvinden, los van het bestemmingsplan voor de baggerstortlocatie.

Deze wijziging in de opstelling van het college is geen gevolg van liefde voor de fractie van Leefbaar Amersfoort. Hooguit heeft ons verzoek de gecompliceerdheid van de kwestie nog eens benadrukt. De werkelijke overweging zal een hele andere zijn. Had het college de wijzigingsbevoegdheid in het concept gehandhaafd, en had de raad daarmee ingestemd, dan zou de provincie de bevoegdheid met een grote zwier uit het vastgestelde bestemmingsplan hebben verwijderd. Dat had zij wel moeten doen, want als de provincie er mee zou hebben ingestemd, was de bodem onder het aanwijzingsbesluit weggevallen, een besluit waartegen zienswijzen zijn ingebracht.

Er ligt nu, naast het conceptbestemmingsplan een conceptovereenkomst tussen de provincie en de gemeente op tafel, waardoor de discussie over de toekomst van Vathorst-West een apart traject heeft gekregen. Twee overeenkomsten zelfs, want er is ook nog een conceptovereenkomst met een gelijke doelstelling waar, naast gemeente en provincie, ook Smink contractpartij is. Op de overeenkomsten zelf ga ik nog niet in. Mijn enige opmerking: bij een eerste lezing zijn al zoveel gaten in de teksten te schieten, dat je kunt spreken van een ‘Leerdammer contract’. Er zal nog het een en ander aan verbeterd moeten worden. Ik elk geval ligt de discussie over de toekomst van Vathorst-West schijnbaar weer helemaal open. Schijnbaar, want de overeenkomsten verbergen enkele addertjes waardoor de gemeenteraad makkelijk op het verkeerde been kan worden gezet. Het wordt dus een interessante discussie, maandag de achttiende in de raadscommissie en mogelijker wijze ook in de raadsvergadering van 26 augustus.

Donderdag 7 augustus 2003

Nova Terra is een kwartaaltijdschrift over meervoudig ruimtegebruik. Leden van het NIROV – het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting – ontvangen het als bijlage bij het maandblad Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening. Ik behoor bij de ontvangers. In het laatste nummer werd aandacht besteed aan het enorme ruimtebeslag van verkeerspleinen zoals het Prins Clausplein bij Den Haag, Oudenrijn bij Utrecht en Hoevelaken bij Amersfoort. Vroeger lagen deze verkeerspleinen ver buiten de stad en hun omvang en geplande uitbreidingen gingen alleen ten laste van de boeren die er hun land voor af moesten staan.

Dat is intussen behoorlijk veranderd. Alle drie de verkeerspleinen liggen binnenkort midden in uitgebreide woon- en werkgebieden. Het zijn vooral vinexwijken, zoals Leidsche Rijn en Vathorst, die de verkeersknooppunten tot barrières midden in stedelijk gebied hebben gepromoveerd. Het verkeersplein Hoevelaken heeft ongeveer de omvang van de Amersfoortse binnenstad, dat is dus niet niks!

De stedenbouwkundigen voor Vathorst opperden bij de presentatie van het Masterplan Vathorst een zinvolle oplossing. Zij stelden voor om de open gebieden binnen het knooppunt – en dan praten we over heel wat hectaren – een kantorenbestemming te geven. Een mooi voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik, zou je kunnen stellen. Maar Rijkswaterstaat zag dat niet zitten: de ontsluiting van de kantoren is een gecompliceerde zaak en je maakt het verkeersplein er nog onoverzichtelijker mee.

Wat in Nova Terra vooral aandacht kreeg was de vraag welke extra functie de verkeerspleinen zouden moeten hebben voor de regionale ontsluiting. Voor Amersfoort is het antwoord heel eenvoudig: heel weinig. De huidige rijkswegen rondom Amersfoort hebben al heel wat lokaal verkeer te verwerken. Dit is een van de oorzaken van de regelmatige filevorming rondom de Keistad. De provisorische ingrepen bij de afritten in Noord en bij de Hogeweg – waar de uitvoegstroken worden of zijn verlengd – vormen een druppel op de groeiende plaat. Met de groei van Amersfoort is de verkeerschaos de afgelopen jaren in sneltreinvaart toegenomen.

Er zijn plannen bij Rijkswaterstaat om de A2 en A28 bij Amersfoort te verbreden, met extra ruimte voor het lokale verkeer. Een oplossing die te vergelijken is met de ring rond Utrecht. Wie daar regelmatig van gebruik maakt, kan ervaren dat ook dergelijke oplossingen niet afdoende zijn.

De kwaal in ons land is dat er talloze nieuwe woongebieden worden ontwikkeld, al dan niet onder de noemer ‘vinexlocatie’. Maar een parallelle visie op de verkeersafwikkeling is er eigenlijk niet, laat staan dat er voldoende geld voor aanwezig is. En Amersfoort: onze stad heeft er voor gezorgd dat we binnen het stedelijke gebied een enorm verkeersplein hebben, dat echter op geen enkele wijze een bijdrage levert in het oplossen van de toenemende verkeersproblematiek in en rond de stad. In tegendeel: we bouwen steeds meer woningen en bedrijven, maar van enige afstemming op het beleid van Rijkswaterstaat – of andersom – is geen sprake. Zodat de file’s rondom onze stad de komende jaren alleen maar langer worden en gedurende een groter deel van de dag de bereikbaarheid van de stad blokkeren.

Written by raphaelsmit

08/08/2003 at 14:54

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 6 augustus 2003

Paniek in de Utrechtse gemeenteraad. In Leidsche Rijn werden gedurende de eerste helft van dit jaar 231 woningen opgeleverd. Gedurende het gehele jaar zouden 2250 woningen gereed moeten komen, maar het gemeentebestuur is nu al blij als de duizend wordt gehaald. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de volkshuisvesting, maar ook voor de financiën in onze provinciehoofdstad. Utrecht loopt door de achterblijvende woningproductie dit jaar zo’n dertig tot veertig miljoen euro aan inkomsten mis. Dat is niet niks!

Moet ik mij daar als Amersfoorts raadslid over opwinden? Dat lijkt mij wel. In Vathorst moetend dit jaar zeker duizend woningen worden opgeleverd. De achterstand in onze stad zal – ook relatief – niet zo omvangrijk zijn als in Utrecht. De bouw in Vathorst is net van start gegaan, in tegenstelling tot Utrecht, waar al vier jaren wordt gebouwd. Maar het is de vraag of in de komende jaren – uitgaande van een gelijkblijvende marktstemming – de productie op het beoogde niveau kan worden gehandhaafd. Als er in de markt nieuwe ontwikkelingen optreden, bijvoorbeeld in de vorm van een stijging van het hypotheekrente of een oplopende werkloosheid, komt het beoogde productiecijfer pas werkelijk onder druk te staan.

In het Utrechtse Nieuwsblad, dat vandaag de hiobsboodschap over Leidsche Rijn publiceerde, hebben woordvoerders van verschillende fracties hun zorg geuit. Kardinaal punt blijkt de teruglopende belangstelling voor het duurdere woningbouwsegment te zijn. Dat is in Amersfoort ook al speurbaar, een reden voor enkele ontwikkelaars om hun plannen bij te stellen.

De oplossingen die vanuit de gemeenteraad in Utrecht worden aangedragen, getuigen overigens niet allemaal van in een breed inzicht in de financiële gevolgen van allerlei voorgestelde maatregelen. Zo stelt de PvdA voor om maar over te stappen op gewone rijtjeshuizen zonder allerlei architectonische snufjes. Die zullen inderdaad goedkoper kunnen zijn, al is niet elke toegevoegde architectonische kwaliteit een enorme kostenverhoging. Maar wie nu door Leidsche Rijn rijdt, wordt al op veel plaatsen overvallen door een gevoel van wanhoop. Als je rijtjeshuizen met marginale kwaliteit tot norm verheft, wordt dat alleen nog maar erger.

De financiële tegenvaller zal in Amersfoort nooit dertig tot veertig miljoen euro in een jaar kunnen worden, ook al loopt de markt nog verder terug. Maar dat een terugloop van de woningproductie grote risico’s oplevert, is evident. Alleen al het feit dat Amersfoort via de OBV risicodragend bij de ontwikkeling van Vathorst is betrokken, geeft voldoende ruimte voor zorg.

Dinsdag 5 augustus 2003

Wethouder Ineke Geluk, verantwoordelijk voor de economie in onze stad, heeft een brief ontvangen van de Zakenkring ‘Rondom het Julianaplein’. Een brandbrief of noodkreet, het kan beide zijn. De raadsleden en overige collegeleden ontvingen een kopie.

Het probleem: de ondernemers rond het Julianaplein hebben een aantal sombere jaren achter zich. Eerst was er een omvangrijke bouwplaats van de Souverein. Toen ging de Arnhemseweg dicht en nu die zo ongeveer klaar is, wordt het Julianaplein op de schop genomen. Door de moeilijke bereikbaarheid hebben de meeste winkeliers tientallen procenten aan omzet moeten inleveren. Maar eindelijk – zo schrijven de ondernemers – gloort een betere toekomst. Als al het werk begin volgend jaar achter de rug is, ligt het gebied er pico bello bij – was de verwachting.

Zonder enige communicatie tussen gemeentebestuur en ondernemers lijkt het er nu echter op dat er aan de Arnhemseweg, tussen Stadsring en Julianaplein, een coffeeshop wordt gevestigd. Het gaat om de coffeeshop De Schommel, die op zijn huidige plaats te veel overlast bezorgt en daarom verplaatst moet worden. De eigenaar van deze coffeeshop zou – voor zover de informatie reikt – een pand waarin vroeger een bistrootje was gevestigd, al hebben aangekocht.

Volgens de winkeliers is het overleg tussen de gemeente en de exploitant van de beoogde coffeeshop al van start gegaan. De aankoop zou natuurlijk nooit hebben plaatsgevonden indien er vanuit het stadhuis geen toezeggingen zijn gedaan, redeneren de ondernemers. En niet alleen dat zij van niets weten, de locatie is ongeschikt voor een coffeeshop want hij voldoet niet aan de eisen die de gemeenteraad heeft gesteld. Zo mag een nieuwe coffeeshop niet aan een aanloopstraat worden gevestigd en niet binnen 250 meter van een school. De Arnhemsestraat kan echter zonder meer een aanloopstraat worden genoemd, zoals ook uit gemeentelijke notities blijkt. Binnen de grens van 250 meter is een vestiging van de school Guido de Bree gevestigd. Het verzoek van de ondernemers aan de wethouder en aan de raadsleden is daarom om de vestiging van een coffeeshop aan de Arnhemseweg bij het Julianaplein te voorkomen.

De argumentatie van de ondernemers is overtuigend. Of er al concrete plannen zijn, is niet bekend, maar waar rook is, is vuur. Indien de exploitant van De Schommel inderdaad een pand heeft aangekocht, dan wijst alles op een ontwikkeling in die richting. Voor Kees Kraanen van de Burger Partij Amersfoort en voor mij was dat reden genoeg om gezamenlijk twee brieven richting stadhuis te sturen. In één brief wordt de voorzitter van de commissie Bestuurlijke Zaken gevraagd om deze kwestie op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering te zetten. Een tweede brief is gericht aan de burgemeester. Haar wordt gevraagd niets te ondernemen dat tot vestiging van de coffeeshop kan leiden, zolang de raad hierover geen uitspraak heeft gedaan. We vinden dat de ondernemers rondom het Julianaplein recht hebben op een einde van alle ellende en dat zij in elk geval goed geïnformeerd en betrokken moeten worden.

Written by raphaelsmit

06/08/2003 at 17:41

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 4 augustus 2003

De heer Verhoef heeft de eerste slag verloren. De heer L. Verhoef is accountant en was ooit werkzaam bij een van de grote accountantbureaus, gespecialiseerd in de controle van gemeentelijke jaarrekeningen. De Verhoef kent de materie. Vanuit die kennis heeft hij grote bezwaren tegen een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke jaarrekeningen: de overschotten en kosten.

Volgens Verhoef verbergen gemeenten een deel van de jaarlijkse overschotten. Indien zij dat niet zouden doen, zou de financiële positie van gemeenten er beter uitzien en zouden extra verhogingen van de onroerendgoedbelasting overbodig zijn. In zijn kruistocht tegen de gemeenten heeft hij veel medestanders, ook in Amersfoort. Om zijn gelijk te halen heeft hij onlangs bij de Raad van Tucht voor Accountants een officiële klacht ingediend tegen een aantal accountantbureaus. Volgens hem is Amersfoort één van de gemeente waar de verdoezeling van feiten plaatsvindt. De Raad van Tucht heeft hem in het ongelijk gesteld.

De Raad van Tucht heeft in zijn oordeel opgemerkt dat de wijze waarop gemeenten hun financiële verantwoording opstellen nu eenmaal anders is dan in het bedrijfsleven. Zouden voor de overheid dezelfde regels gelden als voor het bedrijfsleven, dan had de uitspraak er heel anders uit kunnen zien. Een van de door Verhoef aangeklaagde accountants heeft daarom opgemerkt dat Verhoef met zijn klachten niet naar de tuchtraad moet lopen, maar naar de wetgever. Verhoef gaat in beroep tegen de uitspraak.

Indien Amersfoort inderdaad aan de hand van de in het bedrijfsleven gebruikelijke wijze het saldo over het jaar 2000 had vastgesteld, waren totaal andere bedragen uit de bus gekomen. Over dat jaar schreef Amersfoort een positief saldo van tien miljoen gulden in de boeken. Volgens Verhoef had de gemeente echter een saldo van 48 miljoen euro, een niet onbelangrijk verschil. Het verschil is grotendeels weggeborgen in allerlei reserveringen en risicopotjes, een stil vermogen dus.

Verhoef heeft natuurlijk gelijk: de gemeente moet een goed overzicht geven in de resultaten die uit de begrotingen worden gehaald. Juist in de tijd van bezuinigingen zouden we allerlei spaarpotjes best mogen aanspreken, want daar zijn spaarpotjes voor. Deze hele zaak vormt in elk geval een discussiepunt voor de komende begrotingsbesprekingen, eind oktober. Als de heer Verhoef gelijk heeft, mag dat van mij uit zo snel mogelijk boven tafel komen. We hebben het geld hard nodig!

Zondag 3 augustus 2003

Deze dag kijk ik nog eens een artikel na in het maandblad ROM. Dit blad is gericht op diegenen die iets met ruimtelijke ordening hebben te maken. Het afgelopen juninummer had als thema: centrumgebieden. Het artikel was aangevuld met twee voorbeelden: Mariënburg in Nijmegen en het CSG-gebied in Amersfoort. De redactie van ROM had mij over het CSG-gebied geïnterviewd. Omdart mijn kanttekeningen voor een belangrijk deel kritisch waren, is het goede principe van hoor en wederhoor toegepast. De heer De Bruin, voorlichter en manusje van alles binnen de CSG-organisatie viel de eer te beurt. Het was aardig het geheel nog eens door te lezen!

Ik gebruikte bij mijn zicht op de ontwikkeling van de CSG-plannen woorden als ‘politieke hoogmoed’ en ‘gebrek aan realiteitszin’. Het heeft al bij de presentatie van de CSG-plannen in de jaren tachtig aan een heldere visie ontbroken. Ik maakte mijn opmerkingen mede op basis van een vergelijkend onderzoek naar de ontwikkeling van verschillende stationsgebieden in ons land. Amersfoort sprong er daarbij niet zo goed uit en scoorde, het geheel overziende, het slechtste van alle grote steden.

Een aantal uitgangspunten is niet gerealiseerd, denk maar aan het Eemcentrum dat bij de presentatie van de CSG-plannen, meer dan vijftien jaar geleden, als een Themacentrum met nationale, zo niet internationale allure werd gepresenteerd. Er is door heel wat ambtenaren en bestuurders heel wat afgereisd om naar voorbeelden te kijken, maar opgeleverd heeft dat weinig tot niets.

Wat ik jammer vind is dat de CSG-woordvoerder geen houtsnijdende tegenargumenten kon geven en bij zijn reactie het ook met de geschiedenis niet zo nauw neemt. Zo zou volgens hem voor het plan Puntenburg de gemeenteraad een voorstel hebben afgewezen, waarna in goed overleg met omwonenden en andere belangstellenden in minder dan een jaar een nieuw plan is ontworpen dat nu wordt uitgevoerd. De realiteit is echter dat omstreeks 1996 de gemeenteraad zelf heeft besloten dat een brede inspraakprocedure voor Puntenburg moest worden opgezet, mede om een mogelijke stroom van bezwaarschriften te voorkomen. De deelnemers aan dit inspraakproces hebben een lijdensweg van jaren doorlopen en wezen de oorspronkelijke plannen – terecht – af. Pas toen stedenbouwkundige Rien Bakker, aangetrokken om te bemiddelen, de gemeente aan de schandpaal nagelde en de bewoners gelijk gaf, zijn plannen veranderd – wat overigens veel meer dan een jaar heeft geduurd.

De juichende reactie van de voorlichtingsambtenaar De Bruin op mijn opmerkingen over de tien jaar durende zoektocht naar een goede invulling voor het Eemcentrum, is intussen door de realiteit achterhaald. De actuele stand van zaken rondom het Eemcentrum heeft mijn opmerking in SOM bevestigd. Je hebt voorlichters en voorlichters, de heer De Bruin kan voorlopig zijn wonden likken.

Written by raphaelsmit

04/08/2003 at 16:14

Geplaatst in Uncategorized