Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for augustus 2008

leave a comment »

Een vergeten architect

Woensdag 20 augustus 2008

Woningen aan de man brengen is een vak apart. In mijn archief ligt een stapel uitgebreide brochures met informatie over woningbouwprojecten in Vathorst. Wat in de meeste van deze fraai uitgevoerde brochures vooral opvalt, is de gebezigde proza. Wie alleen maar afgaat op de in de brochures verstrekte informatie, kan bedrogen uitkomen. Een kleine keuze uit de snorkelteksten:
“Terug naar de sfeer van de oude watersteden. De Hollandse Waterstad, de nieuwe grachtenstad van Amersfoort.’’Wie een wandeling over de kades maakt, waant zich in oude havensteden. Statige gevels wisselen elkaar af.’ ‘De Baluster… een prachtige kans om te kiezen voor het betere grachtenleven, Want waar vindt u speelse grachten, sfeervolle bruggetjes en gezellige gevels omringt door rust, ruimte en eigentijds comfort.’ ‘Een spannende, waterrijke wijk geïnspireerd op grachtensteden als Delft, Alkmaar en Amersfoort….met de stad én de natuur direct om de hoek.’
Voor de goede orde: de brochures zijn meestal voorzien van voldoende beeldmateriaal. Dat geldt vooral voor de plattegronden, de woonomgeving is soms minder duidelijk, wooncomplexen staan vrij in een omgeving die in de praktijk nogal dicht is bebouwd. Vrijwel steeds zijn ook de architecten genoemd, zoals KOW, Doude van Troostwijk, DKV Architecten, De Architecten Cie, Klunder Architecten.

Ook voor de woningen in De Foortse Torens, mijn eigen woonomgeving, zijn uitgebreid gedocumenteerd. Maar wie alleen op de inleidende tekst afgaat, verwacht de binnenstad met zijn uitgaansleven en vele winkels om de hoek en wordt getrakteerd op een aantal voorzieningen die er voorlopig nog niet zijn, zoals Leisureworld Vathorst in het aangrenzende Laak 4, waarvoor de plannen nog in een zeer prematuur stadium verkeren. Maar wie al deze gladschrijverij van auteurs die misschien nog nooit in Amersfoort of Vathorst zijn geweest, met een korreltje zout neemt en zich vooral op de goed verzorgde plattegronden richt, wordt met de brochures voor De Bascule en De Pyloon – de eerste twee torens in Laak – goed bediend.

En toch bevat de brochure een grote misser, een die voor mij het bewijs is dat het de schrijvers van de brochures voor De Foortse Torens aan vakmanschap ontbreekt. Er wordt geen enkel woord gerept over de architect. Misschien dat een groot aantal toekomstige bewoners dat minder belangrijk vinden, maar juist bij deze torens zou vermelding op zijn plaats zijn geweest. De torens zijn ontworpen door een internationaal bekende architect, wat uit marketingoogpunt gezien toch niet onbelangrijk is.
Architect is Hans Kollhoff, die bijvoorbeeld wereldberoemd is geworden met zijn creaties aan de Potsdamer Platz en de Friedrichstrasze in Berlijn. Ook in ons land heeft hij zijn sporen verdiend, onder meer met een opvallend gebouw op het Amsterdamse KNSM-eiland of zijn ontwerp voor de nieuwbouw voor de ministeries van Justitie en BZK in Den Haag. Het zou de informatie aan de toekomstige bewoners completer hebben gemaakt indien aan de architect enkele regels waren gewijd, voorzien van een of twee foto’s van gebouwen die door Hans Kollhoff zijn ontwikkeld. Dat zou meer indruk hebben gemaakt dan gebezigde jubeltonen die zo overdreven zijn dat ze aan geloofwaardigheid inboeten.

De vreugde van een bouwput

Dinsdag 19 augustus 2008

Bouwen vind ik boeiend. Ik woon daarom op een plek waar ik mij thuis voel: aan de ene kant kijk ik uit op De Pyloon, waarvan het casco net voor de bouwvakvakantie zijn hoogste punt bereikte. Aan de andere kant liggen de bouwputten voor twee woontorens: De Pijler en Het Caisson, voor beide wordt hard gewerkt aan de fundamenten. En om het beeld compleet te maken zie ik achter De Pijler en Het Caisson het Vathorster winkelcentrum zijn oplevering tegemoet gaan en wordt er hard gebouwd aan het ICO-cluster. Ik woon tussen de bouwkranen en de betonvlechters, ik kan me nauwelijks beter wensen!

Daarom was deze dag een feest. De funderingsvloer voor Het Caisson werd gestort. Twee grote betonpompen speelden met hun meterslange slangen, tientallen bouwvakkers werkten aan een biljartlakengladde vloer. Elk twee tot drie minuten arriveerde een betonmixer om er paarsgewijze voor zorgden dat twee stromen beton onafgebroken, bijna acht uur lang, de bodem lieten groeien voor een huizenblokgrote parkeergarage.
Een dag eerder gebeurde hetzelfde, maar op iets bescheidener schaal, voor een deel van De Pijler. Volgende maand vindt daar het grote werk plaats, en omdat de parkeergarage onder De Pijler twee verdiepingen zal tellen, mag ik rekenen op een reprise.

Er overviel mij een gedacht. Stel dat bij De Pyloon ineens het cement zijn kleefkracht zou verliezen en regen al het zand en grint van het net gereedgekomen casco zouden wegspoelen. Dan zou er een imposant monument ontstaan van bewapeningsstaal, een doorzichtig, roestig ijzeren skelet dat zijn weerga niet zou kennen. Imposant, maar ik zou het ijverige krioelen waarop ik het komende halve jaar kan rekenen missen. En dat zou jammer zijn.

Rome

Maandag 18 augustus 2008

‘Het hart van Rome’ is een boeiend boek. Het bevat een reeks prozaische impressies van het leven in het hartje van het oude Rome, de buurt rondom de Campo de’Fiori. Auteur is Bert Treffers, een in Rome levende landgenoot die is verbonden aan het Koninklijk Nederlands Instituut in de Italiaanse hoofdstad. Bert Treffers is daarnaast een internationaal bekend specialist op het gebied van de zeventiende-eeuwse Romeinse kunst, met de schilder Caravaggio als specialiteit. Een voorbeeld van zijn verteltrant.

‘Goethe zei het al, alleen in Rome kun je je op Rome voorbereiden. Alles is hier ontwenning. Alles is nieuw, maar tegelijk op vreemde wijze vertrouwd. Hoe meer je inbrengt, hoe meer je krijgt. Het gonst in je hoofd: herinneringen worden concreet, tastbaar, steen, monument van een gang door de tijd die is als een gang door jezelf. Geen beeld blijkt te bestaan zonder woorden, geen woord dat geen beeld oproept. Alles komt tot leven door associatie. Woorden worden dingen, dingen worden woorden. Het is slechts een zaak van herkennen. De heiligen worden taal, menselijk bijna met een vleugje waanzin, maar ook het janhagel wordt sacraal. De hemel begint in de goot, de goot in de hemel. Heel het theater van het dagelijkse leven loopt vol met verleden. Over alles heb je gelezen, maar tegelijk incarneren de woorden bij iedere stap die je doet. Je wordt wat je ziet, je ziet wat je wordt, wat je vermijden wilt komt op je af en neemt bezit van je. Je verzetten is zinloos. Vooruitgang is schijn; de dingen van toen heten nu anders, maar wezenlijk verschil is er niet. Dood is een andere vorm van leven; voortbestaan is satijn om een lijk, een kist vol gebeente. Waan en werkelijkheid zijn als het boven en onder, het binnen en buiten, de grond is een andere naam voor de hemel, de hemel droomt van de grond, de huid om een schedel vol geest verbergt een visioen.’

Ik herken elk woord. Ik moet de komende weken maar weer eens naar Rome!

Written by raphaelsmit

20/08/2008 at 07:00

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Een dringende wens van een 65-plusser

Zaterdag 16 augustus 2008

Bewoners van Sint Pieters en Bloklands Gasthuis die zeventig jaar of ouder zijn, worden niet meer gereanimeerd, tenzij ze duidelijk hebben aangegeven dat wel te willen. Een bericht dat vandaag in de media ronddoolt, een maatregel die mij het toppunt lijkt van een schijnbaar slechts instrumentele, administratieve benadering van het welzijn van ouderen. Ouderen die worden gereanimeerd, hebben het daarna niet meer zo best, aldus de beleidsmakers bij het verzorgingstehuis. De Amersfoortse Courant weerlegt aan de hand van cijfers deze bewering: van de gereanimeerde blijkt na de levensreddende ingreep 79 procent over normale functies te beschikken of hooguit een minimale afwijking te hebben. Nog eens 12 procent lijdt na een reanimatie onder een kleine afwijking, bijvoorbeeld vergeetachtigdheid. Iets waaraan hele volksstammen, ook zonder reanimatie, aan kunnen leiden.

Ik heb het grootste deel van de weg naar mijn zeventigste jaar intussen afgelegd. Graag wil ik iedereen met nadruk verzoeken om mij, ook als ik zelf minder goed kan beslissen, nooit, maar dan ook nooit te huisvesten in het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis. Alleen al de gedachte dat op het beslissende moment personeelsleden niet direct beschikken over mijn dossier, bezorgt mij al rillingen. En voor de rest duidt naar mijn mening een maatregel zoals nu gepubliceerd, op een verwerpelijke attitude die de staf van het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis lijkt te hebben ontwikkeld tegenover ouderen die aan haar zorg zijn toevertrouwd.

Alternatieve huisvesting voor onze ambtenaren

Vrijdag 15 augustus 2008

Het ambtelijke apparaat van Amersfoort breidt zich steeds verder uit. Trots laat het gemeentebestuur op onregelmatige momenten zien dat het aantal ambtenaren per duizend inwoners in onze stad veel geringer is dan in vergelijkbare steden. Wat er vrijwel nooit wordt bijgezegd is dat Amersfoort tien jaar geleden een groot aantal taken heeft geprivatiseerd: SRO, het onderhoud aan wegen en plantsoenen, de Flint, het ophalen van vuil, milieutaken bij het gewest en noem maar op. Terecht gaf onze gemeentesecretaris – ik meen dat het in Binnenlands Bestuur was – toe dat het aantal ambtenaren wel relatief beperkt is, maar dat de kosten voor allerlei gemeentelijke taken niet afwijken van vergelijkbare steden. Logisch, bepaalde werkzaamheden worden niet meer door ambtenaren verricht, maar wel door op afstand gezette diensten en instellingen in rekening gebracht – rechtstreeks of door subsidies.

Dat het ambtelijke apparaat zich nog steeds uitbreid, uit zich ook in de steeds maar toenemende ruimtebehoefte. Veel Amersfoorters realiseren zich dat misschien niet, maar een belangrijk deel van de ambtenaren is buiten het stadhuis gehuisvest, in de voormalige polikliniek aan het Helleplein. En zelfs die ruimte is niet voldoende, het open pleintje tussen het stadhuis en de Westsingel moet worden opgeofferd om er nieuwe huisvesting voor het ambtelijke apparaat te realiseren. Veel binnenstadbewoners protesteren tegen het volbouwen van dit pleintje, waardoor onder meer de Observant veel van zijn uitstraling zal verliezen.
Je zou je kunnen afvragen: zijn al die ambtenaren wel noodzakelijk. Uiteraard is er in het uitvoerende vlak niet veel te snijden, dat zou ten laste gaan van de dienstverlening zoals die bijvoorbeeld bij de Burgerlijke Stand en het Bevolkingsregister plaatsvindt. Maar op beleidsniveau zijn vraagtekens te zetten. In elk geval mag je stellen: hoe meer beleidsambtenaren, hoe meer overleg, extra uren, nieuwe taken op het gebied van begeleiding en faciliteren en noem maar op. Voor de Burger Partij Amersfoort zou het allemaal best een onsje minder mogen, een gedachte echter die niet wordt gedeeld door de coalitiepartijen.

Dus is er behoefte naar extra ruimte voor de stadhuisambtenaren. Dat zal allemaal nog wel nijpender worden indien de voormalige polikliniek wordt gesloopt. Overigens: in de plaats van dit niet zo fraaie gebouw moet nieuwbouw komen ten behoeve van de stadhuisorganisatie. Dat is nieuwbouw op een van de duurste stukjes van de stad, direct in de binnenstad. Dergelijke ruimte zou bestemd kunnen worden voor commerciële taken, voor zakelijke gebruikers dus.
De BPA stelt voor om alle ruimtebehoefte op te vangen binnen een nieuwe vestiging. Voorgesteld wordt om een ‘stadskantoor’ te bouwen op de plaats van The Works. Dat is de kale vlakte tussen de Brouwerstunnel en de Amsterdamseweg, tegenover het te ontwikkelen Eemcentrum. Deze plak ligt al zo’n tien jaar te wachten op een gebruiker. Er zijn in die tijd verschillende plannen gemaakt, maar een gebruiker heeft zich niet gemeld. Gezien de situatie op de kantorenmarkt en de onduidelijke economische situatie, kan het nog heel lang duren voordat er in dit gebied iets gaat gebeuren. Tot dat moment ligt de kale vlakte er, terwijl er rond omheen bouwactiviteiten plaatsvinden: de Hogeschool, het Eemplein, de nieuwbouw van Vahstal en woningbouw.
De gemeente kan zorgen voor afronding van de plannen rondom de rotonde bij het Eemplein. In een nieuw stadskantoor kunnen de diensten worden gehuisvest die nu nog in de polikliniek zijn ondergebracht. Daarnaast kan de gewenste ruimte die naast de Observant is gepland, hier worden gerealiseerd, iets waarover veel binnenstadbewoners zich dan kunnen verheugen. Ook kan in het nieuwe gebouw ruimte worden gecreëerd voor het gewest Eemland,.

Wat kost dat allemaal? Deze vraag is op twee manieren te beantwoorden. Ten eerste: de huidige huisvesting kost ook het een en ander, zeker na de geplande nieuwbouw op het oude politerrein en naast de Observant. Ten tweede: er zou een formule kunnen worden toegepast zoals voor het stadhuis: een investeerder draagt zorg voor de realisatie, de gemeente treedt op als huurder. Dat heeft als voordeel dat in de toekomst, wanneer de stad niet meer groeit en er dus minder ambtenaren nodig zijn, flexibeler met ruimte kan worden omgegaan.

Een tekort in de informatieplicht

Donderdag 14 augustus 2008

De gemeente heeft heel wat te publiceren: van verkeersmaatregelen tot bestemmingsplannen, van raadsbesluiten tot maatregelen op het gebied van werk en inkomen. Een groot aantal van deze publicaties zijn wettelijk verplicht, burgers moeten tijdig kunnen reageren op besluiten van het gemeentebestuur.

Voor al deze officiële mededelingen heeft het gemeentebestuur pagina’s gekocht in het huis-aan-huisblad Amersfoort Nu. In principe kan elke inwoner van onze stad kennis nemen van de publicaties van het gemeentebestuur. Wie de wekelijkse nieuwsbladen niet wenst te ontvangen, mist de mededelingen, maar dat is een eigen keuze.
Wat heb ik de afgelopen weken op de gemeentelijke pagina’s in Amersfoort Nu allemaal gelezen? Niets. Ik krijg hem niet bezorgd, en met mij velen niet. Het is een aardige actie om de goedkoopste weg te zoeken om stedelijke mededelingen onder de burgers te brengen, maar wanneer het betreffende medium vervolgens niet wordt bezorgd, schiet de actie van het gemeentebestuur zijn doel voorbij en moet je constateren dat goedkoop uiteindelijk toch duurkoop is.

Jekyll en Hyde

Woensdag 13 augustus 2008

De belangrijkste kabelexploitant in onze stad heeft de afgelopen weken nogal wat commentaar gekregen. De programmaraad van deze kabelexploitant heeft besloten een aantal zenders, zoals de ARD en Arte, van de kabel te halen en te vervangen door commerciële zenders, gespecialiseerd in muziek die ook al op andere soortgelijke zenders is te beleven en in het verspreiden van allerlei reclame, van telewinkels tot pornodiensten. Het zal wel weer om geld gaan, waarvoor smaak en beschaving dus moeten wijken.

Wie beslist daarover? De programmaraad! Wie zitten daar dan in? Geen idee! Slechts één naam is naar buiten gekomen, die van de secretaris van de programmaraad. Zijn naam: John Stribos uit Bunschoten.
Stribos, Stribos, Stribos uit Bunschoten!? Is dat niet die man die Omroep Amersfoort via de gemeenteraad, het Commissariaat voor de Media en uiteindelijk de rechter van de kabel wilde weren. Omroep Amersfoort zou zich, was zijn redenering, te weinig gelegen laten liggen aan de wensen van de kijkers. Dat zou hij wel even beter gaan doen!
Indien het om dezelfde persoon gaat: waarom is hij dan niet in de bres gesprongen voor het weren van omroepstront op onze kabel, en waarom niet eens in het openbaar de kijkers gepeild over de wensen die er bestaan bij de gebruiksters van het stedelijke kabelnet? Of hebben we hier te maken met een klassiek voorbeeld van Jekyll en Hyde?

Is het gemeentebestuur sportminnend?

Dinsdag 12 augustus 2008

Het gemeentebestuur presenteert zich graag als sportminnend, Amersfoort als sportiefste stad in ons land. Dat jubelt men op het stadhuis. Op straat wordt daar wel anders over gedacht.

Deze weken vindt er een aantal 50-plustoernooien plaats, georganiseerd door verschillende tennisverenigingen: Randenbroek, ALTA, Flehite. Het zijn toernooien die niet zijn bestemd voor topspelers, maar voor de recreatieve tennissers van 50 jaar en ouder (de oudste deze week is al ver in de zeventig). Sportiviteit en gezelligheid gaan hand in hand, aan elk toernooi nemen honderden sportliefhebbers deel. Het is dus aardig om daar eens een oor te luisteren te leggen.
Neem het toernooi van deze week, georganiseerd door ALTA. Een van de grote problemen bij de organisatie van een recreantentournooi waaraan meer dan 200 mensen deelnemen (vaak ook nog vergezeld door familieleden en vrienden die komen aanmoedigen), is het weer. ALTA heeft dat opgelost door afspraken te maken met de exploitant van een tennishal in Bunschoten. Het is niet te hopen dat het gaat regenen want uitwijken naar Bunschoten betekent het wegvallen van inkomsten in het eigen clubhuis en dus een financieel debacle voor de organisatie van het toernooi. Een probleem dat voor elk van de organiserende verenigingen telt.
Je hoeft het langs de banen maar even over het regenrisico te hebben, en de aanwezigen geven hun commentaar op het Amersfoortse gemeentebestuur. Hoe is het mogelijk dat in een stad die zo snel groeit, het aantal indoormogelijkheden voor de tennissport juist is afgenomen? En hoe bestaat het dat een particulier initiatief om in de behoefte naar overdekte tennisruimte te voldoen, gestrand is op onvoldoende medewerking van het gemeentebestuur? Terloops worden nog wat opmerkingen gemaakt over de kans dat het Dutch Open naar Almere verhuist, iets dat niet zou gebeuren wanneer er een betere voorziening zou komen dan het huidige, telkens duur op- en afbreken van een tennisdorp op het rugbyterrein op Bokkeduinen.
Wanneer doet het gemeentebestuur eens iets, is een veelgehoorde vraag. Een vraag die ik ook al vaker heb gesteld, maar ik heb er nog steeds geen antwoord op. Ik ben het wel met mijn sportgenoten eens.

Written by raphaelsmit

17/08/2008 at 20:25

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Politieke problemen binnen het provinciaal bestuur

8 augustus 2008

Het rommelt binnen het provinciaal bestuur. De fracties van de PvdA en de VVD hebben het CDA aan kant geschoven en streven een college na waarin, in plaats van de twee CDA-gedeputeerden, Groen Links en de Christen Unie elk een vertegenwoordiger krijgen. Op het laatste moment heeft de VVD de vorming van het nieuwe college uitgesteld om alsnog met het CDA te praten. Binnen de VVD-fractie heeft zich een kleine paleisrevolutie voorgedaan en is de fractievoorzitter, die bij het aan de kant zetten van het CDA was betrokken, vervangen.

Het lijkt een discussie tussen fracties, maar volgens mij spelen de verhoudingen binnen het college van Gedeputeerde Staten daarbij ook een rol. Daarbij gaat het om de kleur van het college en om macht. Misschien vooral om macht. De twee hoofdpersonen daarbij zouden PvdA-gedeputeerde Jan de Wilde en CDA-gedeputeerde Bart Krol kunnen zijn.
Jan de Wilde is een machtsmens. Binnen het Amersfoortse college, waarvan hij tot twee jaar geleden deel uitmaakte, was hij de grote stuurman, vaak vanuit de achtergrond opererende.

Het kan niet anders, of dit is ook de positie die hij binnen het provinciale bestuur wil innemen. Dat wordt hem ongetwijfeld moeilijk gemaakt door Bart Krol. Jan de Wilde en Bart Krol, oud-wethouders van Amersfoort en Soest, zijn beide door de wol geverfde politici die weten hoe het spel moet worden gespeeld. Het enige verschil is dat Bart Krol meer geestelijke bagage heeft en zich beter weet te presenteren. Bart Krol is opener en weet zijn verhaal goed te brengen, bij Jan de Wilde raak je nooit het gevoel kwijt dat hij opereert vanuit een dubbele agenda en continue bezig is met het versterken van zijn eigen machtspositie.

Het is voor Bart Krol feitelijk niet moeilijk om met een goed verhaal Jan de Wilde tegen de muur te spelen. Extra moeilijk voor Jan de Wilde is het feit dat de portefeuilles van beide heren duidelijke raakvlakken hebben. Jan de Wilde beheert onder meer de portefeuille Wonen. In het takenpakket van Bart Krol bevinden zich de portefeuilles Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing. Deze taakverdeling, gekoppeld aan de politieke ambities van beide heren, vormen geëigende ingrediënten voor wrijvingspunten, ook al zullen zij dit niet openlijk uitdragen.

De machtsstrijd wordt dus niet via de collegekamer gevoerd, maar via de band van de fracties. Het is niet toevallig dat juist PvdA-fractievoorzitter Wim Bos – niet onbekende in de woningcorporatiewereld – min of meer de regie voert. Dit is vooral tot uiting gekomen nadat de VVD het spel, dat ongetwijfeld door de PvdA op de rail is gezet, niet volgens de eerder uitgezette lijnen wenst mee te spelen.

Het optreden van de VVD-fractie is niet meer dan logisch, inclusief het aan de kant zetten van hun fractievoorzitter die wat al te gemakkelijk als kolendrager voor de PvdA opereerde. Binnen de VVD zullen velen zich na het naar buiten komen van het conflict tussen PvdA en CDA hebben afgevraagd: waar zijn we mee bezig? Immers, het oorspronkelijke scenario leidde tot een college van GS waarbinnen PvdA, Groen Links en de Christen Unie een meerderheid zouden hebben, oftewel: een links college dat op belangrijke, linkse punten binnen de Staten voor een noodzakelijke meerderheid niet geheel afhankelijk is van de VVD maar een beroep zou kunnen doen op de SP.

Het is niet meer dan logisch dat VVD-leden die iets verder hebben gedacht dan hun gesjeesde fractievoorzitter, meer vertrouwen hebben in een college waarin het CDA is vertegenwoordigd in plaats van Groen Links en de Christen Unie. Gezien het hoge spel dat de PvdA speelt, bestaat er zelfs een mogelijkheid dat CDA en VVD uiteindelijk besluiten om de PvdA buiten de deur te zetten. Daar hoeft de provincie ook niet slechter van te worden.

Een vriendelijk, maar wrang briefje

Donderdag 7 augustus 2008

Van Eneco ontving ik een vriendelijk briefje. Ik had mij, zo werd vastgesteld, aangemeld als klant voor de levering van warmte en warm tapwater. Zou ik echter van de levering daarvan door Eneco willen afzien, dan moet ik dat binnen acht dagen melden.

Attent van Eneco. Wanneer ik tot nog toe ontevreden ben over haar service of de tarieven te hoog vind, mag ik het dus bij een ander zoeken. Dat is althans de indruk die wordt gewekt. De praktijk is natuurlijk anders. Eneco heeft een monopoliepositie, in mijn wijk zal geen mens binnen de aangeboden acht dagen kenbaar maken liever geen gebruik te maken van Eneco, ondanks het feit dat het er naar uitziet dat bij de tariefstelling de monopoliepositie misschien danig wordt uitgebuit.

Want wat is het alternatief? Er liggen in mijn wijk geen gasbuizen, maar buizen van de stadsverwarming. Voor verwarming ben ik dus aangewezen op Eneco, die de stadsverwarming exploiteert. Ik zou kunnen overstappen op elektrische straalkacheltjes en een boiler voor het douchewater kunnen aanschaffen. Maar Eneco is ook de stroomleverancier. En ik ben huurder van de Alliantie, dus allerlei technisch-bouwkundige ingrepen zullen sowieso moeilijk zijn te realiseren. Maar ook als ik woningeigenaar zou zijn, zoals de meeste mensen in mijn omgeving, dan ben ik nog met handen en voeten gebonden aan Eneco en haar concurrentieloze monopoliepositie.

Het briefje van Eneco lijkt heel vriendelijk, maar volgens mij is het door een cynische geest binnen dit bedrijf opgesteld en verstuurd. Het is zoals een gevangenisdirecteur die aan een celbewoner vraagt: wilt u een ov-kaart of neemt u liever de fiets, maar die de deur van de cel wel stevig gesloten houdt.

De stedenbouwkundige kwaliteit binnen de stadsorganisatie

Woensdag 6 augustus 2008

In het laatste nummer van het weekblad Binnenlands Bestuur wordt aandacht besteed aan het feit dat er nog nauwelijks gemeenten zijn met een eigen, volwaardige afdeling stedenbouw. De meeste gemeenten in ons land zijn voor het dagelijkse stedenbouwkundige werk afhankelijk van private partijen: aannemers, investeerders en – meestal – projectontwikkelaars. Hooguit hebben gemeenten enkele ambtenaren in dienst die als projectleider optreden of het bestuur terzijde staan bij het formuleren van een programma van eisen. Daarbij ontbreekt het vaak aan ambtenaren met de juiste opleiding en zijn deze vaak ondergebracht binnen afdelingen die zich vooral richten op de grondexploitatie of economische ontwikkelingen.

Binnenlands Bestuur wijst er op dat in talloze steden, zoals Groningen en Maastricht, echte stedenbouwkundigen schaars zijn. En constateert expliciet ‘….zelfs in de grote ontwikkelingsgemeente Amersfoort….’ waar het aantal stedenbouwkundigen schaars is: vier plus drie landschapsarchitecten. Onze stad steekt inderdaad heel mager af: Tilburg en Apeldoorn hebben elf stedenbouwkundigen in dienst, Eindhoven tien, Leiden acht en Haarlem zeven. Alleen Amsterdam en Rotterdam hebben nog eigen stedenbouwkundige diensten.

Twee hoogleraren doen via Binnenlands bestuur hun beklag. ‘Externe bureaus stellen soms hele series bestemmingsplannen op zonder voldoende kennis van de lokale situatie.’ Zij zien de grote onderbezetting aan stedenbouwkundigen bij de gemeente als een gevolg van bezuinigingen en marktwerking. Grote ingenieursbureaus trekken opdrachten naar zich toe, ambtenaren formulerende opdracht vaak te smal waardoor externe bureaus zelf de invulling verzorgen. Dat doen zij dan vaak vanuit beperkte, monodiciplinaire uitgangspunten.

Is het in Amersfoort echt zo erg? Wanneer het om commercieel minder belangrijke plekken gaat, bijvoorbeeld Bloeidal, dan komen onze landschapsarchitecten redelijk naar voren. Het andere uiterste is natuurlijk Vathorst, de grootste en belangrijkste stedenbouwkundige ontwikkeling in onze stad waar al het stedenbouwkundige werk wordt uitgevoerd door het OBV. Maar ook bij andere projecten, bijvoorbeeld Amersfoort Vernieuwd, kom ik allerlei externe bureaus tegen die penvoerend zijn bij de discussie over de richting waarin onze stadsvernieuwing moet gaan.

Het lijkt mij een goede zaak voor onze nieuwe stadsbouwmeester Noud de Vreeze om eens zijn visie te geven op de wijze waarop het stedenbouwkundig beleid in onze stad vorm krijgt. Het probleem is natuurlijk dat Noud de Vreeze ook maar twee dagen per week voor de gemeente werkt en hij eerst zijn eigen positie binnen de gemeentelijke structuur helder zal moeten stellen.

Verkeerde scholenplanning zichtbaar in kubieke meters

Dinsdag 5 augustus 2008

Vanuit mijn huiskamer kan ik de vorderingen volgen bij de bouw van het winkelcentrum voor Vathorst en bij het zogenaamde ICO-cluster. De eerste weken op mijn nieuwe stek vroeg ik mij af: wat is dat voor een gebouw dat aan het noordelijke einde van de eerste fase van het winkelcentrum staat? Volgens mijn gegevens zouden hier appartementen moeten komen, maar daar ziet het in aanbouw zijnde gebouw niet naar uit. Ineens wist ik het: het zijn de noodlokalen voor het onderwijs in Vathorst.

Een fors gebouw, drie tot vier verdiepingen hoog en solide in elkaar gezet. Niks geen houten keet achter het speelplein! Onderwijs is mijn dossier niet, maar als ik de discussie goed heb gevolgd moet het noodgebouw het komende schooljaar ook ruimte bieden aan het voortgezet onderwijs in Vathorst. Die functie heeft het tot over een jaar de ICO-cluster klaar is. Een groot deel van deze cluster is bestemd voor het nieuwe Vathorst-college (of hoe het ook gaat heten).

Wat nu als voorlopige voorziening wordt gebouwd, staat er echter niet voor één jaar. En aan de constructie te zien, wordt er zelfs rekening gehouden met mogelijke uitbreiding. Ik weet dat tot het tijdelijke gebouw is besloten nadat in de gemeenteraad een discussie werd gevoerd over het tekort aan schoollokalen voor het basisonderwijs in het nieuwe stadsdeel. Een gevolg van verkeerde planning, lijkt mij. Nu ik deze verkeerde planning echter in kubieke meters vorm zie krijgen, begin ik echter ernstig te twijfelen aan de planningscapaciteit binnen ons stadhuis.

Schriftelijke vragen over Vathorst

Maandag 4 augustus 2008

De vakantieperiode is bij uitstek geschikt om wat achterstallig werk in te halen. Ik heb de gewoonte om de schriftelijke vragen van raadsleden en de bijbehorende beantwoording te bewaren en de primaire gegevens hierover elektronisch op te slaan. Bij het behandelen van een bepaald onderwerp kan ik altijd even teruggrijpen op eerdere uitspraken van het college. Wat ik nog niet had gedaan, was het opslaan van de vragen uit de periode 2002-2004. Een mooie klus voor een verregende vakantiedag.

De 104 vragen uit 2002 doorlezend, levert aardige punten op. Het was het eerste jaar dat een nieuwe, gedualiseerde raad van start ging, wat aan het aantal vragen en de inhoud daarvan goed was te merken. Zelf startte ik dat jaar als fractievoorzitter van Leefbaar Amersfoort, ik behoorde tot de raadsleden die een deel van het aantal schriftelijke vragen voor zijn rekening nam.

Opvallend, ik mag zeggen, anekdotisch, daarbij is dat er in 2002 zes vragen over de ontwikkeling van Vathorst werden gesteld, en dat al deze vragen uit mijn koker kwamen. Voor de goede orde: ik kon toen op geen enkele wijze vermoeden dat ik ooit zelf in dit stadsdeel zou komen te wonen – hoewel er ongetwijfeld mensen zullen zijn die dit geen toeval vinden maar er bovennatuurlijke sturingsmechanisme in zien. Ik geloof daar niet in.

De eerste vraag werd in juni gesteld en ging over de vertraging van de ontwikkeling van Laakstad. Ik had het bij het rechte end, er was een vertraging van ruim een half jaar opgetreden, maar voor de grondexploitatie leverde dat geen problemen op, aldus het college. Een maand later stelde ik vragen over de voorgenomen bouw van vier woontorens (ik woon nota bene zelf in de eerste daarvan!). Deze woontorens paste van geen kant binnen het bestemmingsplan en ik vroeg mij af of de plek wel zo gunstig was, aan de rand van het open gebied rond de Arkemheensepolder. We bereiden een bestemmingsplanwijziging voor, aldus het college, er was niemand die bezwaar aantekende.

Omstreeks dezelfde tijd – juli – vroeg ik hoe het zat met de laakjollen. De stedenbouwkundigen die Laakstad hadden ontworpen, propageerden met veel snorkellende omhaal dat zoveel mogelijk mensen in Laakstad een laakjol zouden moeten bouwen. Ik zag het voor mij: twee- tot vierduizend jollen in de vijftien Laakgrachtjes, dat zou dringen worden. Maar het college vond dat het met dit idee weinig had te maken. Gelukkig heeft maar een klein groepje bewoners gehoor gegeven aan de oproep van de stedenbouwers.

Mijn volgende vragen betroffen de aansluiting van Vathorst op de A1. Volgens afspraken met het Rijk zou die in 2002 gereed zijn, het werd 2004. Het college bevestigde mijn opvatting dat het Rijk zich niet aan de afspraken had gehouden, maar voelde er niets voor daar een zaak van te maken. Een andere vraag betrof het niet doorgaan van de bouw van een houtmassacentrale op de oorspronkelijk bedoelde plek bij Smink. Op de vraag waar deze centrale dan wél zou komen, kon het college geen antwoord geven, ook niet op de vraag of met een centrale op een andere plaats stadsverwarming in een deel van vathorst nog wel rendabel zou zij. Ondanks de ontstane onzekerheid bleef het college bij zijn standpunt dat er stadsverwarming moest komen, in plaats van de gebruikelijke gasleidingen voor individuele warmtevoorziening.

In oktober tenslotte stelde ik vragen over de sociale woningbouw in Vathorst en de prijsdiscrepantie tussen vraag en aanbod. Het college zag geen aanleiding voor zorgen. Al met al boeiende onderwerpen, waarvan er enkele nog niet aan actualiteit hebben ingeboet.

Written by raphaelsmit

08/08/2008 at 16:02

Geplaatst in Uncategorized