Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for januari 2004

leave a comment »

Vrijdag 30 januari 2004

De vorming van het nieuwe college heeft een aanvulling opgeleverd op de collegevorming in 2002: het collegeprogramma. Het is het werkpapier voor het nieuwe college, gebaseerd op het bestaande raadsprogramma. In het raadsprogramma zelf is niets gewijzigd, het college is daarmee een continuering van het oude beleid zoals de vijf coalitiepartijen dat in 2002 hebben afgesproken. Het nieuwe college mag daarom terecht worden omschreven als oude wijn in oude zakken.

Het collegeprogramma bevat afspraken en bindt de coalitiefracties, zo wordt de betekenis van dit programma omschreven. Het moet meer duidelijkheid bieden voor het college en voorkomen dat op essentiële punten het college wordt geconfronteerd met uiteenlopende opvattingen binnen de coalitiepartijen. Hierdoor moet de mogelijkheid voor onduidelijkheid en verschil van inzicht tussen partijen worden voorkomen. De vraag is of het collegeprogramma daarvoor voldoende zekerheid biedt. Aan de hand van enkele voorbeelden is duidelijk te maken dat het collegeprogramma niet aan zijn doelstelling voldoet en conflictstof voor de komende periode beslist niet is weggenomen.

Bijvoorbeeld de snelfietsroute naar Vathorst. Afgelopen jaar kwam het college met een voorstel voor deze route, gekozen werd voor een tracé buiten de Boerderijkamer in Kattenbroek om. Tijdens de discussie in de raad bleek dat tussen de coalitiepartijen over dit tracé verschil van inzicht bestond. De besluitvorming werd uitgesteld. Bij uitstek dus een punt om in het collegeprogramma te regelen, zodat het nieuwe college weet wat het aan de raad moet voorstellen. Het programma meldt echter alleen maar dat vóór 1 mei van dit jaar een besluit moet worden genomen. Wat voor een besluit dat moet zijn, meldt het programma niet. Het college weet dus niet waar het aan toe is en de discussie tussen de coalitiepartijen kan opnieuw beginnen.

Een soortgelijke situatie doet zich voor bij de keuze voor de Hoogwaardige Openbare Vervoersverbinding (HOV) tussen Vathorst en het centrum van de stad. Daarvoor zijn verschillende tracés mogelijk, maar in het collegeprogramma wordt geen keuze gemaakt. Die wordt aangekondigd voor de tweede helft van 2004. Stof voor nieuwe discussie.

Om de economische ontwikkeling van de stad te verbeteren moet onder meer aandacht worden besteedt aan de bereikbaarheid van de stad. Dat klinkt parmantig, maar op welke wijze dat moet plaatsvinden, wordt niet uitgewerkt. Daar zouden Groen Links en de VVD – om maar eens twee uitersten te noemen – totaal verschillend over kunnen denken. Zonder de verdere invulling van dit onderdeel van het collegeprogramma ligt hier dus een pittige basis voor interne discussie tussen de coalitiepartijen.

Onduidelijkheid is er ook over het oplossen van te verwachten exploitatietekorten in Vathorst. Het collegeprogramma beperkt zich tot de constatering dat het uitgangspunt van 35 procent sociale woningbouw in Vathorst wordt gehandhaafd. Daarmee wordt een van de alternatieve mogelijkheden dichtgetimmerd voor het dekken van exploitatietekorten in Vathorst, zonder dat wordt aangegeven welke mogelijkheden voor een dekking van het tekort er dan overblijven. Ook hier ligt de lont klaar bij een kruitvat vol conflicten tussen coalitiepartijen.

Al deze punten zijn terug te vinden op één pagina in het collegeprogramma dat totaal acht pagina’s – grotendeels weinig concrete – tekst bevat. Met de trotse handtekeningen van vijf fractievoorzitters. Gefeliciteerd!

Donderdag 29 januari 2004

Op 15 januari ging ik in op de problemen in de wijken, weergegeven in de top vijf van wijkproblemen in de dertien Wijkprogrammaboeken die onlangs werden gepresenteerd. In elf wijken stonden overlast door de jeugd en het ontbreken van voorzieningen voor jongeren in de top vijf van de wijkproblemen. Om het woonklimaat in de stad te verbeteren moet het aanpakken van de jongerenproblematiek een van de prioriteitspunten voor het nieuwe college zijn, lijkt mij. Maar in het collegeprogramma is daarover niets terug te vinden.

Het gebrek aan aandacht is deze week met nadruk naar voren gekomen. Omdat de SWA met tegenvallende subsidies van het Rijk wordt geconfronteerd, wordt het tienercentrum So What gesloten. Twee groepsleiders worden ontslagen en de jeugd belandt op straat. Dat de jongeren hierover meer dan ontdaan zijn, bleek onder meer uit hun reacties zoals die door Omroep Amersfoort werden vastgelegd. Een protest van het college heb ik nog niet gehoord.

De actie van de SWA is opmerkelijk. Het probleem voor deze welzijnsstichting is ontstaan binnen het budget voor de Kinderopvang. Het Rijk heeft subsidies voor deze activiteit van de SWA geschrapt, één jaar eerder dan werd verwacht. Waarom het grootste deel van deze bezuinigingen wordt afgewenteld op activiteiten buiten de kinderopvang – het gaat daarbij niet alleen om het tienerwerk – is mij niet duidelijk.

Wat mij ook niet duidelijk is, is de vraag of de actie van de SWA past binnen de prestatieafspraken die er zijn vastgelegd tussen de SWA en de gemeente. Het jongerenbeleid zou een belangrijk onderdeel van het welzijnsbeleid in onze stad moeten zijn. De sluiting van So What mag je als een aantasting van het jongerenbeleid opvatten.

Stof genoeg dus voor schriftelijke vragen aan het college. Uit de beantwoording zal duidelijk moeten worden of de zorg voor de jeugd, en daarmee samenhangend het verbeteren van het woonklimaat in een groot aantal wijken, bij het college de aandacht heeft die het verdient.

Written by raphaelsmit

31/01/2004 at 17:42

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 28 januari 2004

Amersfoort heeft een nieuw college. Nieuw is een overdreven term: vier van de zes wethouders hadden ook zitting in het vorige college en programmatisch is er niets veranderd, zij het dat er een collegeprogramma is toegevoegd. Maar dit nieuwe collegeprogramma is geen toonbeeld van vitaliteit en vernieuwing, integendeel. De eerste presentatie van Mirjam van der Weg was overtuigend, vergeleken met haar voorgangster lijkt zij een aanwinst te zijn. Daar tegenover staat dat haar nieuwe college Paul Strengers nog minder overtuigt dan zijn voorganger – dat blijkt dus mogelijk te zijn.

Aan de verkiezing van de nieuwe wethouders ging een pittige discussie vooraf, wat van mij veel vaker mag gebeuren. Dat zit er ook wel in: door de lijmactie van het college is duidelijk geworden dat binnen de huidige coalitie opportunisme en baantjesjagerei de boventoon voeren. In 2002 kon nog worden gezegd dat de conserverende partijen moesten wennen aan de nieuwe verhoudingen. Dat er, na twee jaar wennen, nog steeds wordt vasthouden aan verouderd beleid en de meerderheid van de raad niet in staat is om te anticiperen op omstandigheden die veranderen – niet alleen politiek maar ook maatschappelijk en economisch -, is meer dan verontrustend. De motivatie binnen de oppositie kan hierdoor slechts toenemen, de smeekbede van de coalitie naar coöperatie klinkt hulpeloos en zal in elk geval niet worden vervuld.

Een deel van de discussie draaide om de positie van Leefbaar Amersfoort tijdens de collegevorming. Directe aanleiding vormen de opmerkingen van Groen Links, waarvan de fractievoorzitter ‘extreem teleurgesteld’ is dat Leefbaar Amersfoort niet bereid was om bij het oude college aan te schuiven. Ik kan mij de opstelling van Groen Links wel voorstellen. Deze partij droeg ooit het etiket ‘progressief, een titel die zij in Amersfoort al lang niet meer verdient. Tien jaar lang heeft Groen Links vanuit haar mandje hijgend naar het voer in de collegebak zitten kijken. Eindelijk mocht deze partij in 2002 aan de bak, onder voorwaarde dat zij haar lijsttrekker ‘- voor wiens ambities de interne regels waren aangepast – zou laten vallen. Aan die voorwaarde werd moeiteloos voldaan, want voor deelname aan het college ging geen stap te ver.

Dan doet het pijn wanneer een andere partij zegt: we willen wel meedoen, maar we hebben onze principes. Dat is voor de Groenlinksers een onbekend geluid, zoals ook uit het collegeprogramma blijkt. Dat heeft een sterk VVD-gehalte, zelfs de sociale onderdelen verraden het handwerk van de Tweede-Kamerspecialist Ruud Luchtenveld. Dat je dan als blamagerijke fractie oude gebedsmolens blijft draaien, ook al blaast de wind intussen uit een andere hoek, kan ook bijna niet anders. Het is moeilijk om de realiteit te erkennen, net zoals het moeilijk is voor David en de zijnen om te merken dat zij de begrippen ‘groen’ en ‘links’ bij de garderobe van de collegekamer hebben afgegeven. Elke poging om de aandacht dan te verleggen naar anderen, waarbij drogredenen en kleine leugentjes voor lief worden genomen, wordt dan als redmiddel aangegrepen. Het zal niet baten!

Written by raphaelsmit

29/01/2004 at 12:15

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 27 januari 2004

Amersfoort kan over een aantal jaren drie dansgelegenheden hebben – disco’s of danceclubs, hoe je ze ook wil noemen. Dat is de conclusie die je kunt trekken na de raadsvergadering van deze dag. Over één disco was al eerder gesproken: de dansgelegenheid aan de Westsingel. Daartegen bestaan nog al wat bezwaren van omwonenden, bezwaren die door Leefbaar Amersfoort vooreerst in elk geval worden gedeeld. Een krappe meerderheid van de raad heeft besloten dat de gemeente de vestigingsmogelijkheid aan de Westsingel nader moet onderzoeken. Dat wachten we dus eerst maar eens af.

Gisterenavond werden zonder stemming onderzoeken naar nog twee dansgelegenheden goedgekeurd. Het initiatiefvoorstel van Leefbaar Amersfoort, de Burgerpartij, Hart voor Amersfoort en amersfoort.cc voor een ondergrondse dansgelegenheid in het Eemcentrum stond intussen ook al in het conceptprogramma voor het nieuwe college vermeld. De instemming daarvoor was dus niet onverwacht. Daarnaast kreeg een motie van SP, Groen Links en de PvdA voor een dansgelegenheid in de oude bedrijfspanden van Rohm en Haas, naast het geplande Eemcentrum, ook algemene steun.

Over het voorstel van de vier partijen voor de ondergrondse dansgelegenheid in het Eemcentrum had ik meer discussie verwacht. Althans: als ik afga op de publicatie van Fleur Imming, enkele dagen geleden in de PvdAktie. Dat de stadspartijen met een eigen voorstel kwamen, vond ze maar niets. Bij het initiatiefvoorstel zette zij enkele kanttekeningen die in een discussie zouden zijn weggeblazen. Maar zij nam geen deel aan de discussie, net zo min als een van haar fractiegenoten.

Bij ondergronds bouwen overkomt sommige mensen een soort van watervrees. Natuurlijk, het kost geld, meer zelfs dan bij bovengronds bouwen. Maar ja, voor elk gebouw moet ook ondergronds worden gebouwd: de fundamenten en vaak ook kelderruimten. Hoe je het nuttige met het aangename kunt verenigen, daarover is al heel veel geschreven. Onder het steekwoord ‘meervoudig grondgebruik’, een van de speerpunten in het Rijksbeleid van de afgelopen jaren, zijn al heel wat boekenkasten gevuld in de burelen van organisaties als de SEV, het NAi en VROM.

Maar de dansgelegenheid in het Eemcentrum mag wat ons betreft zich ook boven maaiveld bevinden, hoofdzaak is dat er spoedig met de bouw wordt begonnen. En spoedig beginnen houdt in: zonder de bouw van het gehele centrum af te wachten. Dat kan namelijk nog wel heel wat jaartjes duren. De dansgelegenheid zou dusdanig moeten worden gebouwd dat er later een definitief gebouw boven of overheen kan worden gebouwd. Je bent dan niet afhankelijk van de definitieve bouwplannen en hoeft zelfs geen last te hebben van de vertragende uitwerking van en welstandscommissie.

Er ligt een concept Programma van Eisen voor het Eemcentrum waarin de disco is opgenomen. Op een plek die zich goed leent voor geforceerde bouw van een dansgelegenheid, vlak bij de Eemoever en in elk geval niet midden in de toekomstige bouwplaats. En als de dansgelegenheid klaar is voordat de rest wordt gebouwd, hoeven er bij de realisatie van het Eemcentrum geen logistieke problemen te ontstaan. De werktijden voor de bouw en openingstijden voor een dansgelegenheid lopen in het algemeen niet parallel. En omdat de plek vlak bij de Eemoever ligt, is een veilige toegang relatief makkelik te creëren.

Waar een wil is, is een weg. Het blijkt dat de wil er is, dan moet het vonden van en weg ook mogelijk zijn!

Written by raphaelsmit

28/01/2004 at 15:50

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 26 januari 2004

De VVD heeft Paul Strengers naar voren geschoven als de nieuwe wethouderskandidaat voor deze partij. Hij volgt Bert van der Werff op, die zijn functie heeft opgegeven nadat bleek dat drie partijen – CDA, PvdA en Groen Links – hem niet aanvaardbaar vonden als wethouder in een nieuw college. Of de Christen Unie hem steunde is onbekend, deze partij is in het algemeen terughoudender in haar oordeel over delicate zaken als een wethouderbenoeming. Paul Strengers blijkt niet alleen bereid te zijn zijn partijgenoot op te volgen: het is ook de bedoeling dat hij het grootste deel van diens portefeuille overneemt, waaronder het ruimtelijke beleid en de ontwikkeling van Vathorst.

Op de kandidatuur van Paul Strengers is veel kritiek gekomen. Niet alleen vanuit de oppositie, maar ook door velen van daarbuiten. Ik ben penningmeester van een vereniging met een hoog VVD-gehalte. De tientallen leden die ik de afgelopen dagen heb gesproken zijn vrijwel geheel eensluidend in hun mening: een onverwachte kandidaat met een zwak aanzien.

Op deze maandag wordt het beeld van onkunde bij Paul Strengers nog eens bevestigd. Met hem ben ik te gast in het programma ‘De stem van M’ van RTV Utrecht. Aan het begin van het programma vraagt de presentator zijn gasten wat in het afgelopen weekend een opvallende beleving was. Ik was zaterdag de hele dag bij het jubileumsymposium van de 125 jaar oude oudheidkundige vereniging Flehite. Daar steek je als raadslid heel wat op, en daarom vond ik het een belangrijke gebeurtenis. Paul Strengers beleefde zijn weekend anders. ‘Eens twee dagen geen politiek, lekker in de tuin gewerkt, bomen gesnoeid. is in het kort zijn reactie.

Stel je voor’: je wordt enkele dagen voor het weekend aangewezen als kandidaat-wethouder voor de portefeuille Ruimtelijke Ordening. Binnen een week na dit besluit loop je de kans in die functie te worden gekozen. In de raad heb je je nooit met dit dossier beziggehouden, je bent ook geen lid van de raadscommissie waar het ruimtelijke beleid wordt besproken. Wat doe je dan in de korte tijd waarin je je op je nieuwe werkveld kunt inschieten? ‘Even lekker geen politiek, heerlijk in de tuin!’ Al zou het zo zijn, dan moet je als politicus de gospe hebben om te zeggen: ‘Ik heb mij georiënteerd op mijn nieuwe functie, dossiers doorgenomen, met deskundigen gesproken..’ Niks dus!

Laat ik het maar klip en klaar zeggen: Paul Strengers is totaal ongeschikt voor de functie die hij nastreeft. In de raad heeft hij bijna twee jaar laten blijken slecht te kunnen communiceren, moeilijk tot besluiten te komen, onkundig te zijn in het politieke handwerk en weinig oor te hebben voor de mening van anderen. Stel je eens voor: Paul Strengers wordt geconfronteerd meet een groep verontwaardigde bewoners in onze stad die het oneens zijn met een gemeentelijk bouwplan, een bestemmingsprocedure, noem maar op. Die kans loop je als wethouder Ruimtelijke Ordening. Als hij met de bewoners net zo omgaat als met zijn raadscollega’s – uit coalitie en oppositie -, dan gaan wij in Amersfoort nog eigenaardige tijden tegemoet.

Bert van der Werff was voor de coalitiepartijen onaanvaardbaar als wethouderskandidaat. Wat heeft Paul Strengers veel meer te bieden dan zijn voorganger? Opportunisme bij de beoogde collegepartijen is de meest milde omschrijving die in dit geval is te bezigen.

Written by raphaelsmit

27/01/2004 at 07:31

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zondag 25 januari 2004

Zitten wij elkaar met het Eemcentrum niet een beetje voor de gek te houden? Ik vrees van wel. Afgelopen week is het Programma van Eisen voor het Eemcentrum besproken, vanaf 2 februari start de inspraak hierover. Een plan dat op meer steun vanuit de raad kan rekenen dan voortgaande plannen. Eindelijk, hoor je sommigen zeggen. Maar zijn we werkelijk zover als we denken. Ik vrees van niet.

Administratief wordt een goede stap gezet. Na vaststelling van het Programma van Eisen, waarschijnlijk nog voor de zomervakantie, kan het programma aan de ontwikkelaars van de OCA worden voorgelegd. Die hebben het eerste recht van ontwikkelen. Wanneer zij niet binnen de vastgestelde termijn reageren, kan de gemeente andere ontwikkelaars benaderen. Dat lijkt allerlei mogelijkheden te bieden, maar de mogelijkheden zijn zeer beperkt. Als de OCA-ontwikkelaars binnen redelijk korte termijn geen concrete exploitanten voor de voorzieningen vinden, hebben zij weinig reden tot bouwen. ‘Ja’ zeggen tegen de gemeente houdt echter in dat zij financiële verplichtingen moeten aangaan. Zonder garantie op afname door gebruikers, zal de animo tot het aangaan van verplichtingen nihil zijn. Maar als de OCA-partners het laten afweten, welke andere ontwikkelaar zal dan enthousiast de ontwikkeling van het Eemcentrum op zich nemen?

De gemeente verkeert in een moeilijke positie. Afgesproken is dat gemeentelijke investeringen en de investeringen van private partijen hand in hand moeten gaan. Gebeurt dat niet, dan ontstaat er geen plein en liggen de bibliotheek, Scholen in de Kunst en het Popcentrum er jarenlang verloren bij tussen spoorlijn en zandvlakten. Geen prettig vooruitzicht.

Als de private partners niet bouwen, kan ook de gemeente niet starten, wat een onplezierig vooruitzicht is voor de directeuren van culturele instellingen, met name de directie van de Muziekschool. De Muziekschool moet zo spoedig mogelijk het historische, maar krappe en onveilige pand aan Muurhuizen verlaten. Of het gemeentebestuur weet wat het moet doen als de Muziekschool Muurhuizen moet verlaten terwijl het Eemcentrum nog niet in ontwikkeling is, is mij onduidelijk. Via schriftelijke vragen probeer ik daar inzicht in te krijgen. Er zullen meer mensen nieuwsgierig zijn naar het antwoord.

Dat papier veel geduldiger kan zijn dan de praktijk, kan ook blijken bij de plannen voor de multibioscoop in het Eemcentrum. Een belangrijk, beeldbepalend onderdeel van het plan. Ambtenaren deelden afgelopen week mee dat voor de zeven tot acht bioscoopzalen 500.000 bezoekers per jaar worden verwacht. Dat is nodig, want anders rendeert het zich niet. Ik heb mijn licht de afgelopen dagen opgestoken bij mensen uit de bioscoopbranche: praktijkmensen die de hele branche van binnen en van buiten kennen.

Hun oordeel was vernietigend. Het huidige Grand Theater aan de Snouckartlaan dekt de Amersfoortse behoefte naar behoren. Dat blijkt onder meer uit statistische gegevens over bioscoopbezoek en capaciteitbehoefte. Omdat de directie van het Grand Theater geen plannen heeft om het bioscopencomplex aan de Snouckartlaan de liquideren, komen de 500.000 bezoekers voor het Eemcentrum boven de 400.000 bezoekers uit de Eemregio die nu jaarlijks een filmpje pikken.

Het meest waarschijnlijke scenario zou zijn dat, met een concurrent in het Eemcentrum, het bestaande bioscopencomplex nog nauwelijks rendabel kan draaien terwijl het nieuwe complex een financieel debacle wordt. Maar Minerva, de gesprekspartner van de gemeente voor het Eemkwartier, zal zijn knopen ook wel tellen. Er staat nog niets op papier, en het zal waarschijnlijk ook nooit zover komen. Maar wat doen we dan met een van de belangrijkste dragers voor het Eemcentrum?

Written by raphaelsmit

25/01/2004 at 19:02

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 24 januari 2004

Flehite, de Oudheidkundige Vereniging Amersfoort, bestaat 125 jaar. Deze vereniging heeft een belangrijke bijdrage geleverd bij de bescherming van het historische erfgoed in onze stad. Deze dag vindt in de Sint Aegtenkapel het jubileumsymposium van Flehite plaats. Het gekozen thema is: De jaren 60, ook in Amersfoort een omwenteling. Vier sprekers geven een kijk op de ontwikkelingen die zich veertig jaar geleden in Amersfoort voordeden. De historicus Paul Brusse gaat in op de ontwikkeling van de industrie, zijn collega Addy Schuurman belicht de gemeentelijke politiek in de jaren zestig, professor James Kennedy geeft een overzicht van de religieuze ontwikkelingen in onze stad en Arie Keijzer, directeur van de Amersfoortse Scholen in de Kunst beschrijft de culturele omwenteling in de woelige jaren zestig.

Addy Schuurman beschrijft bij zijn beschouwing de ontwikkeling van de politieke cultuur na de Tweede Wereldoorlog. Onder leiding van burgemeester Molendijk wordt op ambitieuze wijze gewerkt aan de wederopbouw van de stad. Op het rumoer rondom geplande sloopplannen in de binnenstad en de rol van het opkomende bewonersprotest ga ik niet in. Wel op zijn interessante constatering dat in de jaren zestig de ondernemende bestuurscultuur zich wijzigde. Het bestuursapparaat legde het accent meer op het regie voeren, er kwam een nieuw soort ambtenaar in opkomst: de beleidsambtenaar.

Deze constatering is meer dan juist. In de steeds gecompliceerder wordende verzorgingsstaat verschoof de macht zich van het bestuur naar de bureaucratie. Interessant – om maar eens naar de actualiteit over te stappen – is bijvoorbeeld hoe vanuit het ambtelijke apparaat het functioneren van de raad wordt gestuurd en beïnvloed. Bij het programmaoverleg in 2002 viel mij al de rol van enkele ambtenaren op, die als een toegevoegde staf op beslissende momenten met teksten, programmapunten en adviezen kwamen opdraven. Dezelfde ambtenaren kom je op allerlei momenten tegen: bij overleg tussen voorzitters, gesprekken bij de burgemeester of bij de griffier en noem maar op. Ook bij de formatie in de afgelopen weken blijken deze ambtenaren een grote rol te hebben gespeeld. Als door een Metternich wordt van achter de coulissen gestuurd, gemasseerd en ingestoken. De verantwoording voor deze gang van zaken ligt overigens niet bij het ambtelijke apparaat maar bij de bestuurders die, op essentiële momenten zoals coalitievorming en programmabespreking, zich uit gemakzucht of onkunde door ambtenaren laten leiden, direct of indirect.

Schrijnend is ook de gang van zaken bij de notitie over de financiële positie van de stad, door de coalitieonderhandelaars aan de stukken over de formatie toegevoegd. Het lijkt een goed initiatief, zo’n notitie, maar de waarde daarvan is relatief. Het stuk is opgesteld door de bij het financiële beleid meest betrokken ambtenaar. Op zichzelf is dat geen slechte zaak, maar opvallende is dat noch de formateur, noch de onderhandelaars het ambtelijke stuk van een commentaar of bestuurlijke visie hebben voorzien. Het aangereikte stuk wordt, zonder de eigen verantwoording van het bestuur weer te geven, tot basis voor het bestuurlijke beleid verheven.

Bestuurt het bestuur het ambtelijke apparaat of stuurt het ambtelijk apparaat het bestuur? In Amersfoort is het laatste het geval. De beleidsambtenaar bepaalt het beleid. En dat is ook niet zo verbazingwekkend: beoordeel de samenstelling van het oude en het nieuwe college en je kunt slechts constateren dat vrijwel alle collegeleden eenvoudigweg de kwaliteit en het inzicht missen om te besturen. Het meest vriendelijke dat je hierover kunt opmerken is, dat door onbenul van collegeleden het democratisch gehalte van ons openbaar bestuur danig op de tocht komt te staan.

Written by raphaelsmit

24/01/2004 at 21:00

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 23 januari 2004

Amersfoort heeft een nieuw college. Eindelijk, want het heeft drie maanden geduurd om een ploeg samen te stellen die dezelfde partijen vertegenwoordigd, met in hoofdzaak dezelfde wethouders en met een programma dat geen enkele verassende nieuwigheid ten opzichte van het raadsprogramma van 2002 vertoont.

Programmatisch was een periode van twaalf weken vleugellam college dus overbodig. Verbazingwekkend is dat na twee jaar struikelen er een college in elkaar is getimmerd dat geen enkel vertrouwen kan inboezemen. Formateur Strengers wees bij zijn presentatie op een van de voorgenomen thema’s voor de relatie tussen de raad en het college: Respect. Maar respect krijg je niet geschonken, dat moet je verdienen. De wijze waarop het nieuwe college tot stand is gekomen – traag, zonder vernieuwing, probleemverhullend – dwingt geen respect af. Maar vooral de personele samenstelling geeft geen enkele aanleiding om het nieuwe college met respect te bejegen.

Respect is hooguit – en in zekere mate – nog op te brengen voor de wethouders De Wilde en Eerdmans. Niet om de inhoud van het beleid, dat vooral bij De Wilde wordt gekenmerkt door opportunisme en politiek geschuif ter wille van eigen machtsbehoud. Maar dat komt in de politiek veel voor en houdt nog niet in dat iemand geen vakman kan zijn binnen zijn eigen werkgebied.

Moeilijk is het om respect op te brengen voor de oude en tevens nieuwe wethouders Brink en Jonkman. Niet om hun persoonlijk optreden: ze zijn binnen het college de twee leden die in elk geval enige integriteit uitstralen. De positie van Henk Brink is echter zwak en omstreden. Zijn fractie wilde hem niet terug, maar moest daarop terugkomen nadat Bert van der Werff zijn bureau moest ruimen. De VVD kon het zich niet permitteren om twee wethouders te laten vallen. Piet Jonkman is het toonbeeld van de regenteske overheid, vrijwel ongevoelig voor nieuwe opvattingen over openbaar bestuur.

Nieuw is Mirjam van der Weg. Haar belangrijkste kenmerk is haar ambitie. Of zij die weet om te zetten in kwaliteit bij het invullen van haar portefeuille, moet nog blijken. Zij heeft recht op de eerste honderd dagen van barmhartigheid. Steeds meer mensen beweren dat zij over lijken gaat om haar doel te bereiken. Als dat zo is, gaat zij een moeilijke tijd tegemoet. Moeilijk kan zij het sowieso krijgen, want zij moet met haar VVD-tegenstrevers uit de afgelopen maanden tot werkbare samenwerking zien te komen. Dat kan extra moeilijk worden wanneer Bert van de Werff in de VVD-fractie terugkeert en daar de voorzitterspositie gaat innemen.

En dan de opvolger van Bert van der Werff: Paul Strengers. Toen zijn naam viel, ontstond er hilariteit op de publieke tribune. Dat nam toe toen ook de portefeuilles die hij onder zijn hoede krijgt, bekend werden gemaakt. Ruimtelijke ordening en Vathorst vormen daarvan de kern. Paul Strengers is het afgelopen jaar vooral opgevallen door een onderontwikkeld gevoel voor communicatie, niet alleen met collega’s, maar ook met inwoners van de stad en door een grote mate van besluiteloosheid en onzekerheid. De gedachte dat hij namens het gemeentebestuur een roerige groep insprekers onderdelen van het ruimtelijke beleid door de strot moet duwen, wekt vooral medelijden op. Overigens niet alleen voor de nieuwe wethouder, maar ook voor de mensen die met hem krijgen te maken.

Nogmaals: respect krijg je niet, dat moet je afdwingen. Daarvoor zal nog heel wat noodzakelijk werk moeten worden verzet.

Written by raphaelsmit

23/01/2004 at 17:33

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 22 januari 2004

‘Ik laat een opgeruimd bureau achter.’ Met deze woorden verlaat Bert van der Werff het politieke toneel. Zelf, zonder druk van wie dan ook, maar omdat hij het advies van Hans Dijkstal zinvol vindt. Die schreef: ‘Het is wenselijk dat er een zekere mate van wijziging van de personele samenstelling van het college komt.’ En toen besloot Bert van der Werff om zijn ontslag in te dienen en om zo ruimte te maken voor onderhandelingen over een nieuw, stabiel collegebestuur. Dat hij toegeeft dat zijn vertrek hiervoor noodzakelijk was, is het meest oprechte onderdeel van zijn afscheid.

Zijn besluit klinkt nobel, maar half Amersfoort weet intussen dat verschillende collegepartijen alleen maar verder wilden gaan met de VVD indien deze partij Bert van der Werff zou laten vallen. Het was de VVD intussen duidelijk dat ook zonder deze partij een nieuw college kon worden gevormd, dankzij het feit dat onder andere Leefbaar Amersfoort bereid was om – uiteraard onder condities – voor een stabieler bestuur te zorgen. Zoals overigens al twee jaar lang door de VVD werd gevraagd! De VVD heeft eieren voor zijn geld gekozen en zijn lijsttrekker laten vallen om een plaats binnen het college veilig te stellen.

Ik gun iemand die op deze wijze het college moet verlaten, zijn verhaal. Maar als er erg veel onzin in staat, vraagt dat natuurlijk om een reactie. Immers, zo opgeruimd is het bureau dat door Bert van der Werff wordt achtergelaten, beslist niet. Ik wens zijn opvolger veel sterkte toe, want dat zal hij of zij nodig hebben. Zo wekt Bert van der Werff de indruk dat door zijn optreden het baggerdossier vrijwel gesloten kan worden. Dat is te hopen. Mede onder zijn regie (maar niet hij alleen) zijn er vorig jaar enkele afspraken tussen de gemeente, de provincie en de firma Smink gemaakt, waardoor een eventueel afblazen van het geplande baggerdepot niet zonder financiële gevolgen voor de stad blijft. Noem dat maar een opgeruimd bureau.

Wat ligt er allemaal nog op dat bureau? Goed, er ligt een Programma van Eisen voor het Eemcentrum dat er in hoofdlijnen niet slecht uitziet. Maar in het plan staan zoveel onderdelen die zich moeilijk laten realiseren, dat Van der Werff met dit Programma van Eisen feitelijk een koekoeksjong heeft achtergelaten. Het blad van zijn bureau mag leeg zijn, de laden puilen uit van de lijken.

Er zijn nogal wat lijken. Door de actieve grondpolitiek die de gemeente rondom de ziekenhuislocaties heeft ontwikkeld, dreigt op dat punt een miljoenentekort. Er zijn exploitatiegebieden met grote risico’s. De ontwikkeling van Vathorst en van de kantorenlocatie bij Hooglanderveen zitten vol financiële voetangels. Oké, dat zijn zaken waarvoor Bert van der Werff niet alléén verantwoordelijk was, maar waarvoor hij wel mede kan worden aangesproken, juist omdat ze allemaal met de ruimtelijke ontwikkeling van de stad hebben te maken, het terrein waarvoor hij verantwoordelijk was.

Niks geen schoon bureau. Hooguit kan worden gezegd dat het vertrek veel eerder had moeten plaatsvinden. Maar ik gun de wethouder zijn verhaal, ook al laat hij de stad met een reeks van problemen achter waarvoor hij verantwoordelijk, of in elk geval medeverantwoordelijk was.

Written by raphaelsmit

22/01/2004 at 19:48

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 21 januari 2004

Kees Kraanen, fractielid van de Burgerpartij, was vandaag de gast in het lokale tv-programma Over Eemland. Ik neig er nog wel eens toe om iets te veel woorden te gebruiken bij het verpakken van mijn boodschap. Daar hoef je bij Kees niet bang voor te zijn. Ik heb de laatste weken veel contact met hem gehad. Hij ergert zich wezenloos aan het gestruikel van formateur Paul Strengers. Het tijdsverlies ter wille van het behoud van de eigen collegezetels, veroorzaakt door de VVD-fractievoorzitter, veroordeelt Kees op onverbloemde wijze. Dat geldt ook voor de ruim dertigduizend euro die op initiatief van de VVD is uitgegeven voor het nauwelijks uitvoerbare advies van Hans Dijkstal. Dat laatste was de directe oorzaak voor de uitnodiging die Kees Kraanen kreeg van Omroep Amersfoort.

Puristen zullen bij sommige uitspraken van Kees de wenkbrauwen hebben gefronst. Bijvoorbeeld de aankondiging dat, als Paul Strengers dit weekend nog geen overtuigend resultaat kan laten zien, de lokalo’s het initiatief ter hand zullen nemen. Een begrijpelijk verlangen vanuit een praktische denkwijze. De procedure zal waarschijnlijk iets anders liggen.

Als de huidige formateur niet slaagt, of wanneer zijn gesprekspartners menen dat het allemaal veel te lang duurt en vrijwel uitzichtloos is, zijn de fractievoorzitters weer aan de beurt. Die moeten tot het aanwijzen van een nieuwe formateur komen, bijvoorbeeld uit de PvdA, als tweede partij na de VVD. Dat aan zo’n besluit misschien allerlei bilateraal overleg, aftastende bewegingen zou men kunnen zeggen, ten grondslag ligt, is logisch. En theoretisch zou de gemeenteraad dinsdag een motie kunnen aannemen waarmee zij, na de noodzakelijke constateringen, een nieuwe formateur aanwijst. Een soloactie van de drie lokale partijen maakt weinig kans, maar de opmerking van Kees Kraanen geeft wel de ergernis weer die bij velen buiten het stadhuis leeft.

Waren zijn opmerkingen over de spoedige samenwerking tussen de drie lokale partijen ook wat kort door de bocht? Ja en nee. Het hangt in de lucht, er wordt op veel plaatsen over gesproken of gefilosofeerd. Eigenlijk moet het initiatief hiervoor vanuit de besturen van de drie partijen komen, die al enkele afspraken hebben gemaakt. De moeizame collegevorming, en het aandeel dat de lokale partijen hierbij misschien nog kunnen leveren, kan het proces van samenwerking wel een stevige impuls geven. Het initiatief tot het slaan van spijkers met koppen zal dan bij de fracties liggen, maar een officiële vastlegging daarvan moet daarna door besturen en leden worden gesteund en goedgekeurd.

De eventuele samenwerking tussen de drie lokale partijen zal wel een speciale vorm moeten krijgen: het vof-model noem ik dat maar. De partijen behouden daarbij hun zelfstandige positie, maar maken een aantal concrete afspraken over de wijze waarop zij binnen de gemeenteraad met elkaar omgaan. Dat kan zonodig worden ondersteund door programmatische afspraken, maar zal vooral zijn gericht op gezamenlijke fractievergaderingen, afspraken over woordvoerderschap, afstemming van standpunten en dergelijke. Elke partij houdt wel zijn eigen positie en mogelijkheden tot profileren, maar binnen de raad ontstaat door deze vorm van samenwerking één fractie van zeven leden. De grootste.

Written by raphaelsmit

22/01/2004 at 14:37

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 20 januari 2004

Helmuth Schmidt behoort tot de iconen van de Europese politiek uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Van 1974 tot 1982 was hij de Duitse SPD-Bundeskanzler, opvolger van Willy Brandt. Schmidt werd vandaag 85 jaar. De ARD – gelukkig nog te ontvangen, ondanks de groep elitaire wereldvreemden in de Casemaprogrammaraad –-besteedde vandaag aandacht aan zijn verjaardag door middel van een interview van bijna een uur in het programma Maischberger, een van de betere interviewsters bij onze oosterburen.

Een van de onderwerpen die werd aangesproken betrof vriendschappen in de politiek. Helmuth Schmidt had er velen, waarbij hij de vriendschappen met niet-partijgenoten extra op prijs stelden: de discussies met vrienden uit het andere kamp hielden hem scherp, stimuleerde zijn creativiteit en dwongen hem tot nadenken. Ook als deze vrienden betrokken waren bij politieke acties die hem in ernstige verlegenheid brachten, bleef de vriendschap in stand. Hij wist een onderscheid te maken tussen de mens en de politiek. Een treffend voorbeeld daarbij was de rol van Rainer Barzel, met wie hij zich zeer verbonden voelde. Dat bleef Helmut Schmidt, ook nadat Barzel in 1982 woordvoerder voor de CDU was bij de Misztrauensantrag, die het einde van het kanselierschap van Helmuth Schmidt tot gevolg had.

Dergelijke situaties, uiteraard op een hele andere schaal, kunnen zich ook in een gemeenteraad in een Nederlandse stad als Amersfoort voordoen. Om het vanuit eigen zicht te bekijken: ik waardeer een groot aantal collega’s binnen de fracties van de VVD en de Christen Unie. Met name de collega’s van de Christen Unie heb ik hoog zitten. Zij gaan serieus met de politiek om, geven hun mening zonder andere te krenken en zijn, bij gezamenlijke acties, betrouwbare partners. Ik zou er trots op zijn wanneer zij tot mijn vriendenkring zouden behoren. Dat geldt net zo goed voor een aantal mensen binnen de VVD-fractie.

Toch kunnen zich momenten voordoen waarbij je uit politieke overwegingen bij initiatieven bent betrokken die door leden uit de VVD- en CU-fractie niet kunnen worden toegejuicht. Dergelijke situaties zijn denkbaar bij zaken als collegevorming. Stel: de VVD-formateur moet zijn lijmpogingen opgeven en er moet een andersoortig college worden gevormd. Indien de fractie van Leefbaar Amersfoort zou worden benaderd, is dat naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van het standpunt dat de VVD inneemt ten aanzien van haar wethouders. Los van persoonlijke contacten met VVD-fractieleden: voor Leefbaar Amersfoort zal samenwerking met de VVD dan ook moeten worden afgewezen. Onze kritiek op VVD-wethouders is bekend, van ons kan geen steun voor hen worden verwacht.

En zo zou je ook kunnen insteken voor de wethouderskandidaat van de Christen Unie, Piet Jonkman. Een erg sympathieke man, maar een vertegenwoordiger uit een bestuurscultuur die door Leefbaar Amersfoort de afgelopen jaren is bekritiseerd. Piet Jonkman was in het vorige college wethouder VRO, op zijn functioneren was veel terechte kritiek. In het college van de afgelopen twee jaren had hij een lichtere portefeuille die hem enige beschutting bood. De kritiek op zijn stijl van besturen is daardoor niet afgenomen. Dat te constateren doet pijn, want net als zijn fractieleden is ook Piet Jonkman een integer iemand, maar met een niet meer passende politieke stijl.

Leefbaar Amersfoort vindt dat, als er een ander college komt dan de gelijmde voortzetting, en als Leefbaar Amersfoort een rol daarin zou kunnen vervullen, dat dat college ook door zijn samenstelling een herkenbaar andere stijl moet hebben. Kwaliteit speelt daarbij een grote rol: liever een goede wethoudster uit een fractie van twee dan een te bekritiseren kandidaat uit een fractie van drie. Dat heeft niets met persoonlijke sympathie te maken, maar alles met politieke geloofwaardigheid.

Written by raphaelsmit

21/01/2004 at 11:02

Geplaatst in Uncategorized