Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for juli 2003

leave a comment »

Woensdag 30 juli 2003

Deze ochtend besteedde de Amersfoortse Courant weer een keer aandacht aan het Drakennest, het ‘kinderparadijs’op het vroegere Mooiersplein. Jammer genoeg was dit geen komkommernieuws in de zomertijd, maar een voortzetting van een reeks van negatieve berichten over dit winkelcentrum, verborgen achter de Langestraat. Opnieuw gaat een bedrijf in het Drakennest de deuren sluiten, zodat er intussen meer winkels leeg zijn dan verhuurd. Een bezoek aan het Drakennest verliest steeds meer aantrekkelijkheid, voor de achterblijvende bedrijven wordt het harder knokken om de aantrekkelijkheid van het kindercentrum te waarborgen.

Allereerst de geschiedenis. De bebouwing van het Mooiersplein, jarenlang een parkeerveld in het midden van de oude stad, heeft heel wat gemoederen beziggehouden. Voor de direct-omwonenden was dat niet zo vreemd, zij verloren vrije ruimte en een aantrekkelijke parkeermogelijkheid. Maar ook de vraag wát er gebouwd moest worden, verhitte in het midden van de jaren negentig de gemoederen. De nieuwe bebouwing moest passen in de schaal van de binnenstad, er moest voldoende woonruimte komen en er moest een oplossing worden gevonden voor het parkeerprobleem. Aan al die wensen is uiteindelijk voldaan.

Maar vanaf het begin van de winkelplannen op het vroegere Mooiersplein hebben velen vraagtekens gezet bij de haalbaarheid. Winkels moeten het hebben van flanerend publiek. Dat publiek maakt gebruik van logische looproutes, liefst met enkele bijzondere accenten zoals warenhuizen of verkeersknooppunten. Roel Boer, ex-wethouder en de grote animator van het kinderparadijs, veegde met de hem bekende robuustheid alle bedenkingen van tafel. Goede argumenten waren in het algemeen niet aan hem besteed, waaraan we nu de geflopte koopgoot bij Amicitia, de jarenlange leegstand aan de Grote Haag en de nog steeds open ruimte over het spoor hebben te danken. Roel Boer had iets wat bij meer vroegere – en ook huidige – collegeleden is terug te vinden: vandaag scoren, morgen zien we wel weer.

Zijn enthousiasme was in elk geval zo aanstekelijk geweest dat een aantal ondernemers bereid was de nek uit te steken. Zij hebben hun creativiteit, inzet en veel geld gestoken in een project dat een uiterst subtiele begeleiding vergde. Verborgen achter de Langestraat was heel wat creativiteit noodzakelijk om het themagerichte winkelstraatje van de noodzakelijke aanloop te voorzien. Ik heb nog steeds heel wat kennissen die geen idee hebben dat het Drakennest bestaat, laat staan dat ze weten waar het ligt. En dat is nu juist het probleem dat critici zes jaar geleden onder de aandacht brachten.

Ik beschik over te weinig gegevens, maar als ik afga op de opmerkingen van de (ex)ondernemers uit het Drakennest heeft de gemeente vooral uitgeblonken in het blokkeren van creatieve ideeën om het nieuwe centrum de noodzakelijke Schwung te geven. Bureaucratie, onwil en gebrek aan creativiteit waren de reactie op plannen en verzoeken van de ondernemers. Een argument dat ik in het stadhuis wel eens opving was: als we het de ondernemers in het Drakennest toestaan, moeten we het in de hele stad doen! Nou, en?

De klachten van de ondernemers zitten mij behoorlijk dwars. Ze kunnen op het stadhuis wel verwijzen naar duaal functioneren van de raad en besturen op afstand, ik wil toch wel eens weten wat de gemeente écht heeft gedaan en of al de klachten van de ondernemers terecht zijn. Omdat de raad op reces is, dus in de vorm van schriftelijke vragen.

Dinsdag 29 juli 2003

Het lijkt uit en over te zijn met de buurtpreventie in onze stad. Ik zal het missen: de buurtbijeenkomsten in het zaaltje van het Leger des Heils aan de Anna Paulownalaan, de inleidingen van deskundigen over mijn woonkwartier, georganiseerd om mensen te trekken, en de ontmoetingen met buurtbewoners die ik anders nooit zou hebben gezien. Tussen Anna Paulownalaan en Utrechtseweg functioneerde het project buurtpreventie redelijk en voorzagen enthousiaste coördinatoren ons van gele bulletin met informatie over pogingen tot insluiping of het verdwijnen van een fiets. Goed beschouwd gebeurde er niet veel in mijn omgeving, maar je was op de hoogte en wist dat je op de alertheid van de buren kon vertrouwen.

Het begin was flitsend. Er was een schema, aan de hand waarvan iedereen in de buurt één keer in de zoveel weken ’s avonds een extra wandeling door de buurt maakte om te zien of alles naar behoren was. Velen combineerden dat met het noodzakelijke uitlaten van de hond, een kleine moeite dus. Er was een coördinator voor de buurt en er waren contactpersonen per laan. En het gekke was: het functioneerde allemaal, er waren genoeg mensen die het nut van buurtpreventie inzagen en er aan deelnamen. Met een extra compliment aan de heer Ter Meulen, oud-legerofficier en jammer genoeg veel te vroeg overleden.

In de loop van de tijd werd het allemaal wat minder. Maar de bijeenkomsten bleven, je kende de wijkagent, vooropgesteld dat die er door wéér een reorganisatie bij de politie ook was. Het kostte nauwelijks moeite, maar met enige extra alertheid probeerde je het bordje ‘attentie, buurtpreventie’ aan het begin van de laan wat inhoud te geven. En ik was zeker niet de enige in de buurt.

Dat is dus voorbij. Ik kan mij weliswaar niet herinneren dat mij, of een van mijn buren, is gevraagd wat wij voor mening hebben over het buurtpreventieproject. Wel merkte ik dat de informatiestroom vanuit het gemeentehuis afnam. Ook de wijkagent – terug na enige tijd van weggeweest – kwam steeds minder in beeld. Maar misschien is het nette burgermansbuurtje waarin ik woon niet representatief genoeg en vond men op het stadhuis en in het politiegebouw dat er maar eens wat nieuws moet komen. Als je alles bij het oude laat, heb je weinig te besturen, zullen wijze dames en heren hebben gedacht.

De buurtsamenhorigheid moet op een andere wijze worden gestimuleerd. Meer integraal en dergelijke. Ik hoor het ze zeggen, onze agogische deskundigen. Hopelijk verdwijnt het kind niet samen met het badwater, om maar eens wat beeldspraak te gebruiken. Ik ben benieuwd!

Maandag 28 juli 2003

Er wordt in Vathorst een hockeyveld aangelegd. Één, want het moet niet te dol worden. Het veld wordt aangelegd, samen met twee voetbalvelden. De voetbalvelden moeten – naar ik aanneem – de extra ruimte bieden waar de voetbalvereniging in Hooglanderveen op zit te wachten. Maar de aanleg van het hockeyveld kan ik niet plaatsen.

De raad heeft in het voorjaar besloten dat AMHC, de hockeyvereniging in Birkhoven, er een extra veld bij krijgt. Dat is nodig, want AMHC is een bloeiende vereniging, niet alleen in sportieve zin, maar ook wat het aantal leden betreft. Dat groeit stormerhand, waardoor er nog nauwelijks ruimte is voor nieuwe jeugd en de ambities in de competitie in gevaar dreigen te komen. Uitbreiding van het bestaande complex met een extra veld ligt voor de hand, want een nieuw en noodzakelijk veld elders functioneert niet – zo werkt het verenigingsleven nu eenmaal.

Wat tijdens de discussie over het extra AMHC-veld naar voren kwam, was de ruimtebehoefte bij de hockeyvereniging in Bunschoten. Niet zo verbazingwekkend, want die gemeente heeft ook een bloeiend verenigingsleven. Daarnaast zal een aantal Bunschoter verenigingen wel een graantje meepikken van de Amersfoortse bouwactiviteiten aan de grens van deze randgemeenten. Daar is ook niets mis mee.

Ik vind wel dat, als een vereniging in Bunschoten profiteert van ledenaanwas uit nieuwbouwgebieden elders, deze gemeente zelf voor een oplossing van het ruimteprobleem moet zorgen. Amersfoort legt ook niet de rekening van zijn regionale centrumfunctie bij de omliggende gemeenten neer, hoe graag we dat misschien zouden willen. Voor echt klagen is ook geen reden, want het Rijk houdt bij zijn uitkeringen uit het gemeentefonds rekening met de centrumfunctie van Amersfoort.

Als de ledenaanwas bij de Bunschoter hockeyvereniging mede het gevolg is van bouwactiviteiten in Amersfoort-Noord, kan je zeggen dat het verenigingsleven in deze buurgemeente profiteert van onze bouwinspanningen. Aan accommodatiebehoefte moet dan echter binnen eigen gemeentegrenzen worden voldaan. Het is maar de vraag of Amersfoort geld en ruimte beschikbaar moet stellen voor een vereniging in Bunschoten. Doen we dat toch, dan mag er best een factuur naar het Bunschoter gemeentebestuur worden gezonden.

Tenminste: als het argument dat in het voorjaar werd gehanteerd waar is. Als dat niet zo is, dan wordt mij de aanleg van één hockeyveld in Vathorst helemaal onduidelijk. AMHC krijgt zijn veld in Birkhoven, decentrale vestigingen zijn voor een bestaande vereniging een gruwel en met één veld begin je geen nieuwe vereniging. Vroeger zou de aanleg van zo’n veld nog enige discussie in de raadscommissie voor de sportzaken hebben opgeleverd. Maar door de pps-constructie voor Vathorst onttrekt zich de gedachtevorming over sportvoorzieningen in dit nieuwe gebied aan de directe aandacht binnen de raad. Het kwartaalverslag van de OBV, waar de investering voor het hockeyveld werd aangestipt, was voor mij in elk geval aanleiding om wat achtergrondinformatie over het verweesde hockeyveld te vragen.

Zondag 27 juli 2003

Mijn vragen om informatie over het aanbestedingsbeleid binnen onze gemeente zijn niet ongemerkt gebleven. Wel bij de media, wat niet onlogisch is want het is een gecompliceerde materie, in het slechtste geval een beerput met een onheldere inhoud. Maar bij een aantal collega-raadsleden die belangstelling hebben voor dit onderwerp en bij enkele ambtenaren die mij er op aanspraken hebben de vragen wél reacties opgeleverd. De meest gehoorde reactie is: op die vragen krijg je nooit een goed antwoord, dat durven ze niet eens! Ik ben benieuwd.

Het aanbestedingsbeleid van de overheid heeft de afgelopen jaren behoorlijk in de belangstelling gestaan. Ambtenaren bij verschillende ministeries en binnen een aantal gemeenten lieten zich inpakken, werkten samen met de aannemers, waren gemakzuchtig, lieten zich fêteren met geschenken, reisjes of bordeelbezoek of gedroegen zich anderszins op een wijze die je bij een goede overheid niet mag verwachten. In elk geval heeft het gedrag binnen een aantal overheidsorganisaties miljoen gekost. Intussen zijn er ambtenaren geschorst of ontslagen en spannen instanties processen aan tegen aannemers waaraan te veel is betaald.

Over al dit gebeuren heeft een enquêtecommissie binnen de Tweede Kamer zich gebogen. Ook hebben journalisten de afgelopen jaren al heel wat boven de tafel gekregen en is het onderzoek uit de afgelopen jaren stof geweest voor een reeks van boeken.

Amersfoort komt in al die verhalen niet voor, dus zijn onze ambtenaren integer, bestaan er geen relaties tussen hen en het bedrijfsleven, worden onze ambtenaren nooit overvallen door cadeaus of etentjes en vinden er geen reisjes plaats die door de bouwwereld zijn georganiseerd – enkele studiereisjes naar Barcelona, Noord-Amerika of Venetië door collegeleden buiten beschouwing gelaten. Grote werken worden binnen onze gemeente keurig openbaar aanbesteed. Aannemers hebben daarbij geen enkele voorkennis en zijn onwetend over directiebegrotingen die bij het aanbestedingsbeleid een rol kunnen spelen. Amersfoort maakt gelukkig gebruik van de aannemers met de gunstigste aanbiedingen, waarbij geen enkele onderneming wordt buitengesloten. Er is een uniform beleid voor het aanbesteden, nauwlettend in het oog gehouden door de daarvoor verantwoordelijke wethouder. De bestekken, basis voor de prijsvorming, zijn gebaseerd op de kennis van ervaren ambtenaren en zijn niet beïnvloed door input die vanuit de aannemerswereld wordt geleverd. We hebben de gunstigste prijzen en al het werk wordt binnen aanvaardbare tijdslimieten uitgevoerd.

Kortweg: het gaat goed in onze gemeente, dit in tegenstelling tot vele plaatsen elders in ons land. Daarvoor staat een alert en kundig college garant, dat dagelijks de vinger aan de pols houdt. Iedereen is zich de noodzaak daarvan ook bewust, want het gaat om veel geld, gemeenschapsgeld uiteraard. En dat zal allemaal blijken uit de beantwoording van de vragen die ik het college heb gesteld. Bravo!

Written by raphaelsmit

30/07/2003 at 10:35

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 26 juli 2003

Regelmatig zwerf ik langs de website’s die allerlei organisaties en bewonersgroepen in onze stad hebben opgezet. Menigmaal is daaruit op te maken wat bewoners of organisaties over het gemeentelijke beleid denken, wat voor ideeën er leven voor nieuwe initiatieven en wat de aanvullende wensen zijn in de richting van het gemeentebestuur. Een van deze site’s is die van Amersfoort-Noord (www.amersfoortnoord.nl).

Een deel van de informatie op deze site betreft een teer punt binnen het gemeentelijke gebeuren: het cultuurbeleid. Geconstateerd wordt dat nu al een kwart van de Amersfoortse bevolking in Kattenbroek en Nieuwland woont. Het aandeel van de noordelingen in onze stad zal nog sterk toenemen door de bouwactiviteiten in Vathorst. Daar staat tegenover dat negentig procent van alle culturele aandacht, in geld uitgedrukt, terecht komt op de twee vierkante kilometer in de binnenstad. En daar is het dringen, hebben de bewoners uit Noord bemerkt. Er is een groot ruimtegebrek met onder meer de regelmatige discussie over het gebruik van De Hof. Dat in Noord verschillende locaties zijn die zich uitstekend lenen voor festivals en concerten, wordt met vaste regelmaat vergeten.

Helemaal gelijk hebben de bewoners in Noord niet. In Vathorst is Vario Mundo actief en een deel van etcetera speelde zich af naast het informatiecentrum in Vathorst. Ik noem deze twee feiten maar even, omdat dit gegarandeerd tegenwerpingen op het stadhuis zullen zijn.Ze doen echter niets af van de – naar mijn mening terecht – klacht uit Amersfoort-Noord. Vario Mundo is vooral een ideeënfabriek, wat vanuit deze koker tot nog toe is gerealiseerd droeg een zeer cultureel-elitair karakter en bracht weinig mensen op de been. Je zou bijna zeggen: zonde van die miljoenen euro’s. En de activiteiten die enkele weken geleden naast het informatiecentrum van Vathorst plaatsvonden, waren alleen maar mogelijk omdat de makelaars en ontwikkelaars die dag een grootse informatiemarkt over het nieuwbouwgebied De Laak hadden georganiseerd.

Is er echte belangstelling voor cultuur in Amersfoort-Noord. Ik vrees dat de constateringen op de website van Amersfoort-Noord een zeer groot realiteitsgehalte hebben. Natuurlijk, het is logisch dat het centrum van de stad een cultureel broeipunt is, ik geloof dat de bewoners in Amersfoort-Noord dat ook niet zullen ontkennen. Maar van een beleid, gericht op culturele spreiding in de zich ontwikkelende stad, is geen sprake. Erger nog: bij de komende bezuinigingen ontstaat het gevaar dat de aandacht zich vooral richt op het in stand houden van cultuur in de binnenstad en minder op nieuwe initiatieven daarbuiten. Alleen de bevochten steun voor de Stichting Vijverconcerten Kattenbroek is – voor zover mij te binnen schiet – een van de gestes die de afgelopen tijd in de richting van de bewoners in Kattenbroek en Nieuwland is gedaan.

En we moeten waakzaam zijn. Bij de discussie over het Eemcentrum heb ik al gewezen op het gevaar van de pretentieuze opzet voor dit gebied, waar de gemeente zich de trekkersrol die bij de markt zou liggen, heeft laten opdringen. De tientallen miljoenen die in het Eemcentrum worden gestoken, mogen nooit ten laste gaan van cultuur in de buurt. Het zou een goede gedachte zijn wanneer de cultuurambtenaren evenveel aandacht gaan wijden aan de cultuurontwikkeling in het noordelijk deel van de stad als in het Eemcentrum.

Vrijdag 25 juli 2003

Amersfoort krijgt een nieuwe belangenbehartiger: de Stichting Industrieel Erfgoed Amersfoort. Het initiatief is ontstaan binnen de kring van Joke Sickmann en haar medestanders, die zich al langer inzetten voor zaken zoals het voorkomen van sloopplannen voor de wagonwerkplaats bij het Soesterkwartier en het behoud van de Isseltseweg bij het gelijknamig historische kapelletje. De strijd om de portierswoning bij de NS-werkplaatsen kon de sloop van dit gebouwtje niet voorkomen, maar heeft de noodzakelijkheid van de aandacht voor ons industrieel erfgoed benadrukt.

Amersfoort heeft een boeiend industrieel verleden. De spoorwegen met hun wagenwerkplaatsen hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. Maar ook elders rond het spoor en langs de oevers van de Eem heerste een eeuw lang veel industriële bedrijvigheid, iets wat we ons nu nog nauwelijks kunnen voorstellen. Integendeel: met het vertrek van Rohm en Haas (het vroegere Morton-complex) gaat weer een typisch stuk bedrijvigheid verloren. Ook de activiteiten van Kortman-Intradal staan onder druk.

De meeste bedrijfsgebouwen zijn intussen gesloopt om plaats te maken voor de woningbouw in het Puntenburgkwartier, het Gildenkwartier en in en rondom het Eemcentrum. We gaan niet erg bedachtzaam om met het industriële erfgoed, dit in tegenstelling tot andere grote steden in ons land, denk maar aan het Dupongebouw in Tilburg, Philipsgebouwen in Eindhoven, gebouwen langs de IJ-oever in Amsterdam of op de Kop van Zuid in Rotterdam. Herbestemming met behoud van het historische karakter speelt daarbij steeds een belangrijke rol. En er zijn nog veel meer voorbeelden, getuige de tweedelige gids voor industrieel erfgoed in ons land die ik in mijn boekenkast vond. Begin deze maand maakte ik een serie foto’s van een van de vele voorbeelden van herbestemming in Berlijn: de Kunstbrauerei in Prenzlauer Berg, een van de tientallen initiatieven in deze stad.

Het zou Amersfoort niet misstaan wanneer er een actief beleid wordt gevoerd om de herbestemming van industriële gebouwen te stimuleren. Dergelijke oude gebouwen bieden talloze mogelijkheden voor startende bedrijven en allerlei activiteiten in de creatieve sfeer. De Laswerkplaats in een van de voormalige werkplaatsen op het NS-terrein is daarvan een goed voorbeeld. Het probleem voor beleidsmakers is natuurlijk dat sloop en nieuwbouw een duidelijker beeld oplevert bij de exploitatie, zeker wanneer er marktpartijen aanwezig zijn om op oude bedrijventerreinen nieuwe woningen en kantoren te ontwikkelen. Maar het is een plicht van onze de generatie om met extra inspanning een specifiek deel van de fysieke geschiedenis van onze stad in stand te houden.

Wat dat betreft is de oprichting van de nieuwe stichting een goede zaak. Er ontstaat een gesprekspartner voor het gemeentebestuur en een belangenbehartiger voor het behoud van een deel van de stadscultuur. Eigenlijk past de stichting uitstekend in de filosofie die op het stadhuis is ontwikkeld: zoveel mogelijk privatiseren en je als gemeente beperken tot de regiefunctie. Voor de gemeente heeft de stichting verschillende gevolgen: het dwingt tot nadenken en tot discussie, en een stevige rechtspersoon is minder gemakkelijk te ignoreren dan enkele goedwillende burgers. Ik zie de discussie met vertrouwen tegemoet en hoop dat de nieuwe stichting zich spoedig ten volle kan ontplooien.

Written by raphaelsmit

27/07/2003 at 11:48

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 24 juli 203

‘Opeens ben ik het zat!’ Met deze hartenkreet begint een mail die de raadsleden vandaag ontvingen. De mail is afkomstig van een bewoonster uit Rustenburg. Uit haar noodkreet blijkt dat zij tot de mensen behoort die op een sociale wijze probeert samen te wonen met de mensen in haar omgeving, ongeacht hun achtergrond of cultuur. Maar na tien jaar ervaring met wat een Amsterdamse wethouder terecht ‘kutmarokkaantjes’ noemde, is voor haar de maat vol.

Er lopen genoeg agogisch opgeleide stadgenoten rond die een moreel verantwoord verhaal zullen houden over de eigen cultuur van de mensen, de noodzaak dat wij ons wederzijds moeten aanpassen, dat je tegenover Marokkaanse jeugd niet uit moet gaan van je eigen normen, maar rekening moet houden met de achtergrond van de zielige jongeren die met twee culturen moeten worstelen. Dat zelf de politie, in plaats van op te treden, met dergelijke verhalen schijnt aan te komen, is helemaal de limit – als dat zo is. Ik geef elke Nederlander die roept: als ze willen blijven, passen ze zich maar aan, gelijk. Ik heb zelf zo’n acht jaar buiten Nederland gewoond maar het geen moment in mijn hoofd gehaald om, onder beroep op mij Nederlandse achtergrond, mij op een voor de omgeving storende wijze te gedragen. Ik verwacht een soortgelijke opstelling van mensen die naar ons land zijn gekomen om hun brood te verdienen, opgeleid te worden of een uitkering te genieten.

Ik ben het overigens met de schrijfster van de mail eens dat er heel wat medelanders zijn die rekening houden met onze cultuur en zich daarbij zelfs prettig voelen. En als ik bij mijn niet-Nederlandse kennissen ben, geniet ik van hun eten, hun muziek, hun levenslust en noem maar op. Het vervelende is echter dat een groep in hoofdzaak jongeren die ook binnen hun eigen cultuur een minderheid vormt (voor zover ik kan nagaan), er met steeds meer succes aan werkt om tegenstellingen tussen autochtone en allochtone stadgenoten te laten toenemen. Dat dit mede komt omdat de ouders van de gekleurde lastpostjes falen, is een bedroevend gegeven. Diezelfde ouders moeten vervolgens niet verbaasd opkijken wanneer Nederlanders zich in toenemende mate verzetten tegen speciale wensen, of dat nu gaat om de beschikbaarheid van culturele ruimten, extra geld voor jongerenactiviteiten en noem maar op.

Uit de criminaliteit cijfers blijkt dat vooral Marokkaanse jongeren het vaak erg bont maken. Maar het gevolg is dat ook groepen uit andere culturen hierop worden aangekeken. Ik vind dat de gemeente bij het beschikbaar stellen van middelen voor specifieke groepen best eens nadrukkelijker eisen mag gaan stellen in de richting van ouders en het gedrag van hun kinderen. Gekleurde stadgenoten die klagen dat er wordt gediscrimineerd, mogen zich ook wel eens afvragen of gebrek aan sociale correctie binnen allochtone groepen die zich statistisch in ongunstige zin onderscheiden, daartoe niet bijdraagt.

En wat de mail betreft: de schrijfster probeert door alles heen te nuanceren, maar je proeft dat voor haar de grens echt is bereikt. De opsomming van overlast door groepen tuig is bedrukkend, de wijze waarop ze steun heeft gekregen van overheidsvertegenwoordigers is bedroevend. Ik neem aan dat onze burgemeester de mail ook heeft ontvangen en vraag mij af wat haar reactie is. Achter deze ene noodkreet schuilt de ergernis van honderden stadgenoten. Wanneer hier niet zichtbaar op wordt gereageerd, vraag ik mij af hoe wij als overheid nog regelmatig een beroep mogen doen op onze stadgenoten. Ik zie uit naar het relaas over haar bevindingen, over vier weken in de commissie Bestuur.

Woensdag 23 juli 2003

Ik kom nog eens terug op de groen-blauwe structuur in en rond Amersfoort. Binnenkort wordt dit onderwerp binnen de raadscommissie en de gemeenteraad besproken. De discussie draait in feite om de vraag: wat moeten we ondernemen om het groen in en om de stad maximale kansen te geven en de recreatieve waarde ervan voor de bewoners van onze stad te optimaliseren. Wat dat laatste betreft: techneuten menen dat groen pas echt een functie kan vervullen als je er iets aan hebt gedaan. Maar er zijn genoeg gevallen waar je de waarde van het groen optimaal kan maken door er zo min mogelijk aan te veranderen en het bestaande groen te beschermen. Dat is vervelend voor diegenen die een bureau op het stadhuis hebben bij de gratie van het bouwen en veranderen. Niets doen is desondanks soms effectiever en in elk geval goedkoper.

En het is vooral het geld dat bij de discussie over de groen-blauwe structuur een rol gaat spelen. Om maar voorop te stellen: veel geld heeft Amersfoort niet en wat we hebben, kunnen we maar één keer inzetten. Omdat we de komende jaren steeds minder geld zullen hebben – alle tekenen wijzen in die richting –, zullen we bij de discussie over de groen-blauwe structuur ons vooral moeten richten op zaken die weinig geld kosten. Ambities zijn mooi, maar ze moeten wel betaalbaar zijn. En anders maar een tandje lager!

Wanneer we over de groen-blauwe structuur praten, gaat dat niet om niets. Er liggen voor 91 tot 96 miljoen euro aan plannen op de plank. Hiervan is ruim 16 miljoen gedekt, ongeveer twintig procent. De grootste ongedekte post is het buitengebied van Vathorst, in hoofdzaak Vathorst-Noord. Daar is volgens de planners zo’n 60 tot 65 miljoen euro voor nodig. Daar kan je nog eens een fietspaadje voor aanleggen! Zonder de plannen voor het buitengebied van Vathorst zou al meer dan de helft van alle groene ambities financieel rond zijn.

Waar is dat geld allemaal voor nodig, is een terecht te stellen vraag. Ik vermoed dat een groot deel van de middelen worden gestoken in grondaankoop. De vraag die dan naar voren komt, is natuurlijk: moet er grond worden verworven? Er is in Vathorst-Noord en –West de afgelopen jaren nogal wat grond in andere handen overgegaan. Over Vathorst-West hoeft de gemeente zich niet te buigen, want die grond is bestemd voor baggerstort. De firma Smink heeft er al heel wat hectare verworven, wanneer de baggerstort doorgaat zal deze verwerker zijn grondbezit in dat gebied wel verder uitbreiden.

Moet de gemeente grond gaan verwerven in Vathorst-Noord? Dat is maar de vraag. Wanneer alles anders moet worden dan het nu is, zou dat zo kunnen zijn. Hoewel: recreatieve voorzieningen zoals een golfbaan kunnen ook door exploitanten zelf worden verworven, daar hoeft de gemeente geen geld in te steken. Het uitkopen van bedrijven hoeft ook geen must te zijn. Er moet wel wat grond beschikbaar komen voor het verbreden van De laak, maar dat komt uit de grondexploitatie van Vathorst. Blijft over: ontsluiten van het gebied door middel van wat voet- en fietspaden, naast wat er al aanwezig is.

Wanneer de raad bij haar standpunt blijft dat in Vathorst-Noord geen woningbouw moet plaatsvinden, hoeft er niet zoveel te worden geïnvesteerd. Maar ja, als je voor enkele miljoenen in Vathorst-Noord klaar bent, dan hoef je ook geen woningbouw in Vathorst-West na te streven. Maar dat druist in tegen de ambtelijke ambities in onze stad.

Dinsdag 22 juli 2003

Deze website is zo gebruikersvriendelijk als mogelijk opgezet. Geen ingewikkeld portaal met allerlei gedwongen doorverwijzingen, maar met meteen de meest gelezen informatie bij de eerste klik. De meeste bezoekers van deze site lezen alleen het dagboek, dus staat dat op deze plaats.

Een probleem is dat mensen die willen reageren, niet altijd weten hoe zij dat kunnen doen. Ik merk dat wel eens aan telefoontjes die ik krijg. Dat de button onder mijn naam tevens de mogelijkheid voor het versturen van een e-mail opent, is lang niet iedereen bekend. Daarom is er aan deze site een kleine aanpassing gepleegd. Het rijtje buttons aan de linkerzijde is aangevuld met een button voor een reactie. Wie deze button activeert, krijgt direct toegang tot een emailscherm. Dat maakt het reageren dus een stuk eenvoudiger.

En meteen een andere huishoudelijke mededeling: het archief. Het dagboek blijft niet eindeloos lang op deze site staan. Na ongeveer vier weken verdwijnt de aantekening naar het archief. Dat is echter makkelijk te bereiken met de button ‘archief, boven aan deze tekst.’

Wie meent dat deze oplossingen voortvloeien uit bijzondere technische kennis mijnerzijds, die moet ik teleurstellen. Mijn zoon Iskander is een wonder op dit gebied. Hij heeft deze site opgebouwd, inclusief alle administratie om hem beschikbaar te krijgen. Mijn opmerking over het reageren per e-mail heeft hij adequaat opgelost, eerste reacties zijn al binnen.

Mijn vurige wens is dat nog meer raadsleden over naaste familie beschikken die een website kan ontwikkelen. Zelf merk ik dat een site een goed – aanvullend – communicatiemiddel is, mits je er ook mee doet. Wanneer veel meer raadsleden hun eigen site hebben, kan dit misschien tot een discussie via deze elektronische weg voeren, iets wat voor politiek geïnteresseerde stadgenoten ook aantrekkelijke kanten kan hebben.

Written by raphaelsmit

25/07/2003 at 16:46

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 21 juli 2003

In mei 1997 werd het Masterplan voor Vathorst gepresenteerd. Het plan was opgesteld door Adriaan Geuze en Ashok Bhalotra, twee stedenbouwkundigen met breed aanzien. De laatste pagina van het Masterplan bevatte een visie van de stedenbouwkundigen over de mogelijk doorgroei van Vathorst. Hun ideeën gingen uit van twee ontwikkelingen: de werkstad rondom het klaverblad Hoevelaken en de bouw van 3000 woningen ten noorden van De Laak. De werkstadgedachte heeft vorm gekregen in het bestemmingsplan Wieken-Vinkenhoef. Over de woningbouw heeft de gemeenteraad besloten dat de Laak de uiterste noordgrens van de stad vormt en dat Laak-Noord een groene bestemming moet houden.

Het besluit over het behoud van het groen over de Laak werd vastgesteld tijdens de discussie in de gemeenteraad over de Toekomstvisie 2015 voor de stad. Dat was jammer voor een aantal ondernemers: kort na het vaststellen van het Masterplan werden ontwikkelaars op strategische plaatsen over de Laak grondstukken verworden. Dat is ondernemersrisico – in Vathorst ging het goed, over de Laak dus niet.

Door de samenwerking tussen de gemeente en de bouwondernemingen bij de ontwikkeling van Vathorst binnen het OBV, de pps-constructie waarin Amersfoort zich heeft gestort, werden de zorgen van de ontwikkelaars in zekere mate ook de zorgen van de gemeente. Dat wil zeggen, voor diegenen binnen het stadhuis die in verband met de ontwikkeling van Vathorst regelmatig met de ontwikkelaars hebben te maken. Deze samenwerking is overigens al veel ouder: ontstaan bij de ontwikkeling van Kattenbroek en verdiept bij de ontwikkeling van Nieuwland.

Vathorst-Noord moet dus groen blijven. Dat is niet zo moeilijk, want het is al groen, dus zoveel hoef je er niet aan te veranderen. Dat is één van de mogelijkheden. De tweede is dat je als gemeenteraad een bestemmingsplan voor dat gebied maakt waarbinnen groene recreatie een rol krijgt. Je zou bijvoorbeeld de aanleg van een golfbaan kunnen toestaan. Als een leisuremaatschappij daar dan brood in ziet, kan een deel van de weilanden worden omgetoverd in een golfbaan. Dat hoeft de gemeente dan geen geld te kosten en maakt menigeen gelukkig.

Een derde mogelijkheid is dat de gemeente er gaat investeren. In de Visie op de groen-blauwe structuur van de stad worden daarvoor suggesties gedaan. Er zou een stadspark moeten komen met natuurontwikkeling en landgoederen. Landgoederen moeten in dit geval vooral worden opgevat als woningbouw in het duurdere segment binnen een royale groene omgeving. Een tweede Berggebeid, als het ware, maar dan vlak. Het voordeel van die landgoederen is evident: de bouwondernemingen die op eigen risico grond hebben verworven, kunnen alsnog door de gemeente worden bediend. Dat dit niet helemaal overeen komt met een eerder genomen raadsbesluit, is iets waarvan niet iedereen op het stadhuis een verstoorde nachtrust oploopt.

Nou ja, zullen sommigen denken, als dat zo is dan kan de gemeente er met een koopje vanaf komen. Wie dat roept, kent ons gemeentebestuur niet. Om het groene gebied ten noorden van de Laak een groene recreatieve functie te geven, moet een bedrag van 60 tot 65 miljoen euro worden opgehoest. Eventuele verbazing bij de lezer zulks wordt door mij gedeeld.

En hoe wordt dat dan gedekt, is natuurlijk de volgende vraag. Een klein door subsidies. De rest moet worden betaald door woningbouw in Vathorst-West. Ja maar, zullen sommigen roepen, daar moet toch een baggerstort komen, en er zou na Vathorst toch geen grootschalige woningbouw meer plaatsvinden.!Correct, maar binnen besloten inrichtingen gelden soms andere wetten dan die van de logica.

Written by raphaelsmit

21/07/2003 at 19:18

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zondag 20 juli 2003

Ik ontving verschillende reacties op mijn ontboezeming over de langdurig opengebroken wegen rondom het Julianaplein, gisteren in mijn dagboek op deze site. In principe was iedereen het met mij eens – de langdurige wegopbrekingen in het gebied Nederberg, de Stadsring, de Amsterdamseweg en noem maar op, veroorzaken een steeds grotere en vrijwel algemene irritatie bij de inwoners en bezoekers van onze stad. En op evenredige wijze neemt de waardering voor het bestuur van onze stad af. Maar was je niet een beetje te fel, vroegen sommigen mij.

Dat zal best. Ik ben een burger van deze stad, zoals de andere 130.000, en kan mij op gelijke wijze en met gelijke emotie opwinden over zaken die volgens mij behoorlijk fout gaan. Indien dan de reactie van het gemeentebestuur zich vrijwel beperkt tot: we liggen op schema, dan ben ik in hoogste mate geïrriteerd.

Waarom is Leefbaar Amersfoort eigenlijk opgericht? Precies, uit ergernis over de arrogantie op het stadhuis. En was het maar alleen arrogantie, dat is nog wel te verdragen als voor de rest alles goed gaat in onze stad. Maar dat is lang niet altijd het geval. Zeven maanden dagboek op deze website betrof al heel wat zaken in onze stad die vanuit het stadhuis verkeerd zijn aangepakt. Een deel van de dagboekaantekeningen betrof overigens ook acties van Leefbaar Amersfoort tegen het regelmatig optredende jandoedelgedrag, en dat niet alleen in de vorm van schriftelijke vragen.

Het verkeer in Amersfoort is al lang een gespreksthema. Lange tijd werd wethouder Franzel door velen als de grote boosdoener gezien. Natuurlijk: hij was verantwoordelijk voor het verkeersbeleid in onze stad, zowel de goede als de slechte kanten. En dat geldt ook voor de huidige verkeerswethouder, Henk Brink. Maar wie regelmatig buurtbijeenkomsten, inspraakvergaderingen en inloopspreekuren meemaakt (ik heb dat vier jaar lang als SGLA-bestuurder meegemaakt), merkt al snel dat het niet alleen de wethouder is die verantwoordelijk kan worden gesteld voor veel verkeersleed in onze stad. Hij is slechts een uithangbord, de voorbereiding en uitvoering van het verkeersbeleid vindt plaats vanachter talloze bureau’s op ons stadhuis. Je kunt een wethouder daarbij natuurlijk verwijten dat hij te weinig invloed heeft op allerlei beleid of op onvoldoende wijze als intermediair optreedt. Maar niet hij alleen.

Natuurlijk: er wordt binnen het stadhuis veel nuttig en noodzakelijk werk uitgevoerd. Maar bij ingrijpende zaken lijkt men het spoor regelmatig bijster te zijn. Dan lijken we met techneuten te maken te hebben die zich onvoldoende inleven in de positie van de gewone burger die met allerlei maatregelen wordt geconfronteerd. Kritiek wordt niet aanvaard, er wordt formalistisch omgegaan met klachten, opmerkingen en alternatieve ideeën en er wordt matigjes geanticipeerd op negatieve ervaringen bij de uitvoering van plannen die vanachter het bureau zijn ontwikkeld.

Veel inwoners van Amersfoort hebben het idee dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun belangen, hun irritaties en met de creativiteit buiten het stadhuis. Het is niet voor niets dat vijf nieuwe partijen in een slag elf raadszetels wisten te bemachtigen. Op het stadhuis lijkt niet iedereen de betekenis daarvan te begrijpen. Sus: als introvert beleid vanuit het stadhuis er toe leidt dat een groep ondernemers in onze stad in grote moeilijkheden komt, voel ik mij niet geroepen op zalvende wijze het gemeentelijke beleid te verdedigen. Ik zou niet weten hoe. Leefbaar Amersfoort is er voor de burgers, en niet om de macht van de bureaucratie in stand te houden.

Written by raphaelsmit

20/07/2003 at 19:18

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 19 juli 2003

De winkeliers rondom het Julianaplein zijn ten einde raad. Vooral de ondernemers die tussen het Julianaplein en de Stadsring zijn gevestigd, staat het water tot aan de lippen. De oorzaak: al vele, vele maanden ligt de Arnhemseweg open, en nu gaat ook het Julianaplein op de schop. Noch de gemeente, noch de aannemers maken enige vorm van haast. Integendeel, de bouwvak is begonnen en de winkeliers kijken vanuit hun zaak drie weken uit op een open bouwplaats waar helemaal niets gebeurt. Dat wijkt overigens niet veel af van de voorafgaande maanden.

We liggen op schema, jubelen de woordvoerders van de gemeente. Is dat een prestatie? Het komt er op aan hoe je je schema’s opstelt. Als je voor een werk in de weg vier maanden of meer reserveert, is het geen kunst om binnen het schema te blijven! Dat betekent natuurlijk nog niet dat je als gemeente je taak naar behoren uitvoert.

Ik had al zo mijn bedenkingen bij het verkeersbeleid in Amersfoort. Hoeveel wegen lagen er de afgelopen jaren niet lang, heel lang open. Voorbeelden: de Utrechtseweg (twee keer binnen enkele jaren) en de Zevenhuizerstraat. Het meest opvallende bij grootschalige werkzaamheden in de Amersfoortse wegen is de provinciale rust. Af en toe komen er eens enkele stratenmakers langs, schijnbaar even beschikbaar tussen twee werken voor particuliere opdrachtgevers door. Van een grootse aanpak is geen sprake.

Op mijn netvlies heb ik nog steeds de herbestrating van de Utrechtseweg, tussen Emmalaan en P.C.Hooftlaan, zo’n zes, zeven jaar geleden. Twee, drie stratenmakers werkten deze doorgaande hoofdroute van boven naar beneden af. Als het weer meezat, uiteraard. En als het goed weer was, heerste er ook vaak kerkhofrust. Gemeentelijke opzichters kwamen een enkele keer langs om een vriendelijk praatje met de uitvoerders van het werk te maken. Ons kent ons. En enkele jaren later ging de straat opnieuw open voor de herprofilering, aansluitend op de rotonde voor De Lichtenberg.

Ik begin steeds meer te twijfelen aan de deskundigheid en het gevoel van medeleven bij de ambtenaren die al de ingrepen in de openbare weg voorbereiden. Worden er bestekken gemaakt waarin de scherpste eisen worden gesteld over inzet van straatpersoneel- en materieel? Wordt er gekeken of aannemers die het wekt gegund krijgen ook in staat zijn omvangrijk werk in een noodzakelijk hoog tempo uit te voeren? Wordt de planning afgestemd op de behoefte in de stad of op de capaciteit van beoogde aannemers? Ons kent ons!

Je zou na de noodkreet van de ondernemers rond om het Julianaplein verwachten dat de VVD-fractie – dé natuurlijke bondgenoot van onze middenstand – in de pen kruipt. Maar de ondernemers hebben pech, de verantwoordelijke wethouder is van de VVD! Vragen die door Leefbaar Amersfoort zijn gesteld, werden met een plichtsmatigheid afgedaan die ver af staat van de werkelijkheid. Het werk verloopt in het algemeen sneller dan aanvankelijk gepland, is de dooddoener. Dus klopt er iets niet aan de planning!

Wanneer ondernemers door maandenlange onbereikbaarheid hun deur voorgoed moeten sluiten, zal er wel ergens op het stadhuis iemand roepen: wir haben es nicht gewusst!

Written by raphaelsmit

20/07/2003 at 07:44

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 18 juli 2003

Vandaag is namens Leefbaar Amersfoort een brief aan de burgemeester gestuurd. Dat is gedaan in haar hoedanigheid van voorzitter van de gemeenteraad, maar in feite ook van voorzitter van het college van B en W. De aanleiding is de behandeling van het bestemmingsplan voor de baggerstort naast Vathorst. De raad moet op 26 augustus dit bestemmingsplan vaststellen. Dat is zo ongeveer de uiterste datum die volgt uit de aanwijzing de GS hebben gegeven voor het vaststellen van het bestemmingsplan voor deze ongewenste voorziening.

Vorig jaar juni is uitvoerig over de baggerstort gesproken. Niemand binnen de raad wil deze put van ruim dertig hectare waarin verontreinigde slib wordt gestort, pal naast het nieuwe woongebied. Maar omdat de provincie eiste dat Amersfoort ruimte voor de put reserveert, besprak de raad op welke wijze de provincie tot andere gedachten kon worden gebracht. Er als gemeente een woonbestemming aan geven, leek slim. Onder het motto: alles is beter dan verontreinigde slib, werd voor een tweesporenbeleid gekozen. Dit hield in: liever woningbouw, maar als de provincie voet bij stuk houdt, dan maken we zelf het bestemmingsplan voor de slib en laten dat niet door de provincie (uiteraard op onze kosten) doen.

Maar er volgde toch een aanwijzing, dus was de woningbouw van de baan. Leefbaar Amersfoort was – net als alle andere fracties – meer dan ongelukkig over de aanwijzing. Maar in juni vorig jaar hadden we ons wel, met enkele andere fracties, tegen de woningbouw uitgesproken. De gemeenteraad heeft enkele jaren geleden, bij het vaststellen van het Stadsperspectief 2015, zich uitgesproken tegen verdere woningbouw buiten de stad na de uitvoering van het bestemmingsplan Vathorst. Wil je de groene structuur rond onze stad nog enigszins in stand houden, dan moet je een keer een grens stellen. Het enthousiasme waarmee het college, aangemoedigd door zijn ambtenaren, ineens weer met een woningbouwplan kwam dat verder ging dan het raadsbesluit, beviel ons niet.

Met de aanwijzing kwam er een abrupt einde aan het tweesporenbeleid. De provincie eiste een bestemmingsplan van ruim 90 hectare in Vathorst-West waarin geen vierkante meter plaats is voor het bouwen van woningen. Dat weerhield het college er niet van om in het concept voor het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid in te bouwen ten behoeve van woningbouw. Intussen heeft de provincie al laten blijken deze truc niet te accepteren: stelt de raad het volgende maand zo vast, dan zal de provincie gebruik maken van zijn recht en de bevoegdheid voor woningbouw weer uit het plan halen.

Wat Leefbaar Amersfoort niet zint, is de impliciete discussie die in augustus dreigt plaats te vinden. We praten over de baggerstort, maar het college probeert meteen een nieuwe woningbouwlocatie van forse omvang door de raad te jagen. Wij vinden dat je die discussie gescheiden moet houden. Als het college vindt dat er meer moet worden gebouwd dan de raad enkele jaren geleden heeft besloten, moet het met goede argumenten komen. Er moeten zich dan nieuwe feiten voordoen, bijvoorbeeld demografische of nieuwe inzichten op volkshuisvestingsgebied. Het tweesporenbeleid om de baggerstort te voorkomen, is geen argument meer.

Wij vinden dat een behoorlijke afwijking van eerder beleid in elk geval pas na brede maatschappelijke discussie tot stand kan komen. Het Stadsperspectief 2015 is ook vooraf gegaan door een breed opgezet participatieproces. De manier waarop het stadhuis nu lijkt om te gaan met raadsbesluiten, kan natuurlijk niet. En daarom dus onze brief aan de voorzitter met de twee petten: houdt de discussie zuiver, houdt rekening met eerdere raadsbesluiten en gebruik geen drogredenen om de zin van de ambtelijke top door te drijven.

Written by raphaelsmit

20/07/2003 at 06:49

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 17 juli 2003

Vroeger, voordat de raad ‘duaal’ was, werd elk kwartaal de voortgang in Vathorst besproken. Dat vond plaats aan de hand van de kwartaalrapportage van het ontwikkelingsbedrijf OBV. Nu komen deze rapportages niet verder dan het college. Dat betekent niet dat de kwartaalrapportages minder interessant zijn. Juist nu het met de belangstelling binnen de woningmarkt wat terugloopt, is de voortgang in Vathorst het volgen waard. De gemeente is zes jaar geleden een samenwerking met aannemers en ontwikkelaars voor de exploitatie van Vathorst aangegaan. Je mag als raadslid – en in principe geldt dat voor elke stadgenoot – slechts hopen dat het goed gaat met Vathorst.

Deze week besprak het college het eerste kwartaalrapport 2003 van het OBV. De wijzigingen in de markt tekenen zich in de rapportage af. Verschillende woningbouwplannen moeten worden aangepast, dure koopwoningen worden vervangen door goedkopere plannen. Goedkoop houdt ook in: kleinere percelen. Alleen zo kan de grondopbrengst voor het OBV gelijk blijven, en volgens de rapportage is dat ook het geval. Wanneer de komende tijd met enige regelmaat op dit middel wordt teruggegrepen, heeft dat twee consequenties: er worden meer woningen gebouwd dan oorspronkelijk gepland en de woondichtheid neemt toe.

Meer woningen in Vathorst is mooi voor de middenstand in het gebied. Maar het leidt bijvoorbeeld ook tot meer leerlingen in de scholen, waarbij het de vraag is of daarmee rekening wordt gehouden. Ook de verkeersvoorzieningen zijn op een vooraf bepaald aantal woningen toegesneden, toename van het aantal woningen kan tot knelpunten in het verkeer leiden, zeker wanneer het om meer dan een paar procentjes toename van het aantal woningen gaat.

Ook het ontwikkelen op kleinere percelen blijft niet zonder consequenties. De woningbouw in Vathorst wordt al in een behoorlijke dichtheid gerealiseerd. Over De Velden, die nu in ontwikkeling zijn, schrijft het bestemmingsplan: ‘Er zal een gebied ontwikkeld worden met zoveel mogelijk losstaande woningen en woongebouwen, die zo min mogelijk met elkaar een rij of straat vormen. Slechts enkele staan direct aan de straat. (…..) Er is een verscheidenheid aan woningtypen mogelijk; in dit plandeel ligt het accent op vrijstaande woonobjecten en –blokjes, woonarrangementen en groene buurtjes.’ Ik zou zeggen: wandel eens door de tot nog toe gerealiseerde buurtjes in Vathorst!

Tot nog toe zijn het OBV en de gemeente nog succesvol geweest bij het sluitend houden van de exploitatie. De kunstgreep die in de rapportage over het eerste kwartaal wordt gemeld, is vooral het laten vervallen van het ondergrondse systeem van vuilverzameling. Ook wordt er geprofiteerd van de toenemende concurrentie in de bouwwereld, als gevolg van de teruglopende economie. Dat levert samen zo’n 2,3 miljoen euro op. Maar je kunt natuurlijk niet op deze manier aan de gang blijven.

Kortweg: ik maak me best zorgen over de financiële kant van Vathorst. Tegenslagen hebben gevolgen voor de gemeentebegroting. Zo’n kwartaalrapportage verdient de nodige aandacht. Omdat er door het reces voorlopig geen vergaderingen van de raadscommissie zijn gepland, heb ik over de rapportage schriftelijke vragen gesteld waarin ook de bovenstaande zorg tot uiting komt.

Written by raphaelsmit

17/07/2003 at 11:12

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Woensdag 16 juli 2003

Amersfoort telt een aantal zwervers en daklozen die overdag hun tijd langs de openbare weg doorbrengen. Hun aanblik roept niet altijd de meest positieve gedachten over onze samenleving op, maar hun aanwezigheid is een onontkoombaar iets binnen een grote stad in deze tijd. Je kunt medelijden met deze mensen hebben, maar moet je daarbij ook realiseren dat onze vaderlandse samenleving al eeuwenlang met maatschappelijke drop-outs wordt geconfronteerd. We gaan er tegenwoordig wat humaner mee om.

Dat deze groep de ergernis van velen opwekt, is een gegeven feit. De lieden maken het er vaak zelf naar en optreden tegen de uitwassen die deze groep veroorzaakt is noodzakelijk. Daar heeft de burger recht op, om het maar eens zo te zeggen! Het is voor het gemeentebestuur moeilijk om de maatschappelijke oorzaak van deze overlast aan te pakken, maar je moet wel maatregelen tegen de gevolgen treffen.

Het plaatsen van een hangplek voor daklozen en zwervers bij (niet in!) het Brouwerplantsoen was een initiatief waardoor de overlast elders, vooral in de Hellestraat, moet worden beperkt. De hangplek heeft intussen tot klachten van bewoners van het Sint Pieters- en Bloklands Gasthuis geleid. Om dergelijke klachten op te lossen hebben we binnen de gemeente een vaste vragensteller, zodat het probleem ook via die weg de profilerende aandacht heeft gekregen. Het is daarnaast natuurlijk ook interessant om het gedoe om de hangplek zelf te onderzoeken.

Zo togen fractiegenoot Joop de Keijzer en ik enkele dagen geleden op weg naar het Brouwersplantsoen om de hangplek te bezichtigen. Het was even zoeken, maar we vonden hem. Op een kale betonvlakte naast het schakelgebouw van de Remu staat een aardig mobiel bouwsel met daarnaast een chemisch toilet. Er was geen mens te zien maar het toilet bleek – na een grondige inspectie door Joop – wel gebruikt te zijn. Behoudens twee doosjes en een fles zag de omgeving er keurig uit. We konden ons niet direct een voorstelling maken van de overlast.

Nu ik weet waar de – vrijwel onzichtbare – hangplek zich bevindt, let ik er dagelijks op. Ik heb er intussen enkele keren enkele zwervers ontdekt. Maar de meeste van hen zitten liever op het bankje aan het begin van het fietspad naast het Sint Pieters- en Bloklands Gasthuis. Dat bewoners van dit bejaardencentrum zich, tijdens hun wandelingen in hun directe woonomgeving, aan de aanwezige zwervers op dat bankje ergeren, kan ik mij goed voorstellen. Dat de zwervers daar graag zitten, evenzeer: er komt nog eens iemand langs, je ziet wat treinverkeer en bij het warme weer is het een aardig schaduwrijke plekje.

Heel anders dus dan de gemeentelijke hangplek. Ik heb mij die proberen voor te stellen bij regen, wind en kou. Op de kale parkeerplek tussen het kolossale Remustation en enkele metershoge bouwhekken staat daar de mobiele hangplek, op een van de onaantrekkelijkste, moeilijk te vinden plekken in de binnenstad. Als ik geen alcohollist zou zijn, zou ik het op een dergelijke plek worden!

Dinsdag 15 juli 2003

Het Bosbad blijft in zijn huidige omvang behouden! Het collegebesluit dat vandaag is gepubliceerd, sluit een periode af met soms wat absurde trekjes. Positief is dat de het nieuwe provinciale bestuur blijkbaar meer accent legt op het behoud van het Bosbad, ook indien dat tot een ontheffing van regelgeving leidt. De grootste complimenten gaan natuurlijk uit naar de bewoners in het Soesterkwartier en wijdere omgeving, en in het bijzonder naar de VBBBB, die terecht actie hebben gevoerd tegen de aantasting van het bijzondere karakter van het Bosbad.

Een positief element is ook de gewijzigde opstelling van het college, SRO en de provincie ten opzichte van het alternatief van het bureau Haver Droeze. Vorig jaar nog werd dit alternatief van tafel geveegd en werden de plannen van SRO als enig haalbaar beschreven. Maar die plannen waren voor de raad onaanvaardbaar: het ene alternatief was te duur, het andere – dat binnen het beschikbare budget bleef – was zo’n aantasting van het karakter van het Bosbad dat dit op weinig sympathie kon rekenen.

Nu het besluit is gevallen, is het goed om nog even achterom te kijken en te bezien welke lering uit de discussie van het afgelopen jaar kan worden getrokken. Daarbij valt vooral de rol van SRO op. Deze nam bij de discussie een opvallende positie in. SRO beheert in opdracht van de gemeente het Bosbad. SRO is ook de adviseur van de gemeente voor nieuwe plannen rondom het Bosbad. Daarnaast was SRO ook indiener van eigen plannen en had een commercieel belang bij de uitvoering daarvan. En in de praktijk bleek SRO ook een belangrijk intermediair te zijn tussen de gemeente en de provincie.

Ik bezie SRO met gemengde gevoelens. Enerzijds bewonder ik deze organisatie omdat ze vanuit de kleine stichting ASLOS is uitgegroeid tot een behoorlijk bedrijf dat op creatieve wijze zijn vleugels heeft uitgeslagen en ook buiten onze stad met succes actief is. Maar anderzijds kom ik de naam SRO te vaak tegen in kwesties die vraagtekens oproepen. Op het onderzoek rondom het park Midland wil ik dan geen te groot accent leggen omdat die kwestie jaren gelden speelde. Wel opvallend daarin was het laakbare optreden van SRO, maar misschien hing dat samen met de verzelfstandiging waarin SRO tijdens de privatisering van de gemeentelijke camping zelf verkeerde.

Maar ook daarna valt SRO op als een organisatie die vanuit haar monopoliepositie op een soms onduidelijke wijze opereert. Een voorbeeld daarvan werd mij aangereikt door fractiegenoot Will Koet. Hij weet veel van honkbal af, een sport die hij heeft beoefend en waarin hij op nationaal niveau bestuursfuncties heeft vervuld. Hij heeft zich verdiept in de klachten die honkbalvereniging Quick heeft over de slechte staat waarin de velden van deze vereniging verkeren. Will heeft daarbij de nodige contacten opgebouwd met bestuursleden van Quick en, samen met hen, met medewerkers van SRO. Laat ik het voorzichtig uitdrukken: SRO maakte daarbij geen sterke indruk.

Binnen de gemeente neemt SRO een monopoliepositie in. Er stromen miljoenen euro’s uit de gemeentekas naar deze organisatie. Dat levert de SRO, commercieel gezien, een stevige basis op van waaruit nieuwe initiatieven kunnen worden ontwikkeld. Mij is niet bekend of de gemeente voor het onderhoud dat SRO verricht wel eens zijn licht elders heeft opgestoken. Omdat monopolieposities nooit mijn voorkeur hebben, lijkt mij dat wel nuttig.

In elk geval vind ik dat er betere afspraken moeten worden gemaakt over de positie van SRO bij het ontwikkelen van voorzieningen. Voorkomen moet worden dat SRO met te veel petten op deelneemt aan discussies, zoals bij het Bosbad het geval was. Al is het maar om SRO tegen zichzelf te beschermen!

Written by raphaelsmit

16/07/2003 at 08:02

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Maandag 14 juli 2003

Op 28 augustus vergadert de raadscommissie bestuurlijke zaken over het aanbestedingsbeleid binnen de gemeente. Die datum lijkt ver weg, maar om een dergelijk punt goed te behandelen, moet je tijdig over de noodzakelijke informatie beschikken. Tot nog toe is vanuit de griffie alleen maar meegedeeld dat de – extra – vergadering plaatsvindt en dat onder meer het inkoop- en aanbestedingsbeleid aan de orde komt. Het punt komt op de agenda op verzoek van Koos Voogd van de VVD-fractie, die zich al langere tijd met dit onderwerp bezighoudt.

Enkele maanden geleden stond het punt ook al op de agenda. Er kwamen liefst drie ambtenaren die, met PowerPoint ondersteunde, inleidingen over dit onderwerp hielden. Toen zij hun verhaal hadden gehouden, had een aantal commissieleden het gevoel dat er wel veel was toegelicht, maar dat de essentie van het aanbestedingsbeleid niet aan de orde was gekomen. Daarom staat het dus weer aan op de agenda.

Over het aanbestedingsbeleid binnen gemeenten is de afgelopen tijd veel geschreven. Daarbij komt één ding steeds naar voren: het gebeurt knullig, openbare aanbesteding vindt nauwelijks plaats en de aannemers spinnen wol bij de wijze waarop de opdrachtverlening van openbare werken plaatsvindt. Er wordt door gemeenten een groot aantal argumenten naar voren gebracht waarom er zo weinig openbaar wordt aanbesteed. Maar het gevolg is dat het financiële reilen en zeilen tussen overheid en aannemers ondoorzichtig is en ambtenaren het gevaar lopen dat hun integriteit onder druk komt te staan. Er zijn overigens tientallen gevallen boven tafel gekomen waarbij de relatie tussen ambtenaren en bedrijven dusdanige vormen had aangenomen dat van integriteit nog nauwelijks sprake was.

Het gaat bij aanbestedingsbeleid niet alleen om integriteit, maar ook om de omvang van de uitgaven van de gemeenten. Limburg stond zo’n tien jaar geleden in de aandacht door allerlei gesjoemel tussen besturen, ambtenaren en aannemers. Uit het onderzoek van de enquêtecommissie uit de Tweede kamer is gebleken dat het zuiden van het land helemaal niet uniek is op dit gebied. In elk geval was het gesjoemel in het zuiden voor het gemeentebestuur van Maastricht aanleiding om voortaan bij voorbaat openbaar aan te besteden en meer aandacht te besteden aan de integriteit van ambtenaren en bestuur. Wat bleek: vanaf 1993, toen openbaar aanbesteden regel werd, bleken werken in doorsnee twintig procent goedkoper te kunnen worden uitgevoerd dan in de voorafgaande periode. Daardoor gaf Maastricht in de periode 1993 tot 2000 bijvoorbeeld voor wegen 14,6 miljoen euro minder uit dan geraamd.

In Amersfoort lijkt openbaar aanbesteden ook geen populaire cultuur te zijn. Ter voorbereiding op de commissievergadering heb ik daarom het college gevraagd om voor de raadsleden een overzicht te verstrekken van de opdrachtverstrekking van alle openbare werken die volgens de directieraming 100.000 euro of meer zouden kosten, gedurende de periode 1998 tot en met 2002. Ik heb een voorbeeld gegeven van de soort van informatie die ik daarbij relevant vind.

Ook heb ik om informatie over het integriteitbeleid in onze gemeente gevraagd. Uit publicaties heb ik begrepen dat maar drie steden in ons land daar serieus mee bezig zijn. Amersfoort behoort niet tot die drie!

Zondag 13 juli 2003

De vakantietijd is een goede periode om zaken aan te pakken die aandacht en tijd vergen, waaraan op andere momenten onvoldoende voorrang wordt gegeven. Zo een punt is de samenwerking tussen de stadspartijen. Een artikel dat ik daarover enkele maanden geleden voor de forumpagina van de Amersfoortse Courant schreef, leverde heel wat reacties op, ook onverwachte.

De intentie uitspreken is makkelijk gedaan, maar het realiseren daarvan is een veel taaiere zaak. Een van de uitwerkingen is dat Leefbaar Amersfoort en de Burgerpartij pogen om bij punten in commissievergaderingen met één woordvoerder naar voren te komen. Dat lukt lang niet altijd, wat een indicatie is voor de afstand tussen goede wil en praktische uitvoering. Intussen ligt er voor de drie fracties een concept voor spelregels bij samenwerking. Deze spelregels gaan verder dan alleen maar het woordvoerderschap in commissies. Leefbaar Amersfoort en Hart van Amersfoort hebben grotendeels overeenstemming over de spelregels, maar het interne beraad hierover binnen de Burgerpartij zal nog zeker wel deze vakantieperiode duren.

Nu het op daden aankomt, komt ook de pijn naar boven. Samenwerken tussen partijen is als in een huwelijk: je wint er wat mee, maar je moet er ook iets voor opgeven. Dat iets betreft bijvoorbeeld de eigen identiteit. Samenwerking betekent dat je als lid van en fractie niet meer elke bijdrage kan aanvangen met: ‘Wij van de …..partij’. Bestaande namen en initiatieven moeten worden opgegeven voor een gezamenlijke noemer. Er moet meer overleg plaatsvinden over de presentatie naar buiten. Daarbij komen vragen aan de orde zoals: is elke schriftelijke vraag een zinvol initiatief of kan je je volksvertegenwoordigende doel ook langs andere weg realiseren. Kortweg, bij samenwerking staan ego’s op het spel.

Eind deze zomer moet in elk geval meer duidelijkheid bestaan over de bereidheid tot aanpassingen binnen partijen die hebben geroepen dat zij meer willen samenwerken. Ik heb daar zelf ook wel eens moeite mee en begrijp daarom de problemen die anderen hebben bij het inleveren van een stukje eigen cultuur om samen aan een nieuwe politieke cultuur te kunnen werken. Maar voor mij leeft nog steeds de overtuiging dat partijen die wars zijn van historische bindingen of deze ter discussie willen stellen, en die programmatisch elkaar op erg veel punten tegenkomen, versnippering moeten zien te voorkomen. Daar is de kiezer mee gediend en het vergemakkelijkt het werk van gemeenteraadsleden die nu met regelmaat het nieuwe wiel presenteren, dat door andere al lang was uitgevonden.

Laten we het zo zeggen: we zijn op vrijersvoeten, waarbij moet blijken of de bruid echt de schoonheid bezit die ze bij de eerste ontmoeting uitstraalde. En net zoals in het gewone leven: er bestaat geen ideaal huwelijk en er lopen meer schoonheden rond op de bruidsmarkt dan je oorspronkelijk dacht te weten.

Zaterdag 12 juli 2003

De NVM-bedrijvenmakelaars presenteerden – net als de woningmakelaars eerder deden – de afgelopen dagen hun visie op de markt van het onroerend goed. In dit geval ging het dus om kantoren, winkels en bedrijfshallen. Bij de woningmarkt heerst nog steeds een gematigd vertrouwen, met de gedachte dat het niet meer zo halleluja gaat als enkele jaren geleden, maar dat er in feite een gezondere situatie is ontstaan. In de bedrijvensector ligt het anders: daar luidde de noodklok al en lijkt iedereen weer verrast te zijn door de reeds decennialang bekende ‘varkenscyclus’ in deze branche. Het gaat nu niet zo goed, maar het zal over enige tijd wel weer beter gaan. En als het dan weer beter gaat, gaat het enkele jaren daarna weer minder goed!

Er zijn er maar weinig die kantoren durven te ontwikkelen tegen het einde van een wat minder goede tijd in de kantorenmarkt. En als goede tijden ten einde lopen, blijken er ineens velen bezig te zijn met het ontwikkelen van prachtige plannen waarvoor ineens geen belangstelling meer blijkt te bestaan. Verstandige mensen houden daar rekening mee, maar als er kans is op een aardig rendement blijkt de emotie het vaak te winnen van het verstand.

Het zou kunnen zijn – de NVM is terecht voorzichtig met te boute voorspellingen – dat over vijf jaar de kantorenmarkt weer aantrekt en er een einde in zicht komt voor de nu nog steeds oplopende leegstand. Deze voorzichtige veronderstelling klinkt al positiever dan de opmerkingen van het Nyfar, de alternatieve wetenschappelijke tegenhanger van het CBS. In een recent rapport kwam naar voren dat de leegstaande kantoren die er nu al zijn, opgeteld met dat wat nog in aanbouw is, voldoende ruimte bieden om de komende tien jaren aan de behoefte naar kantoorruimte te voldoen. Goed, als over enkele jaren de economie weer wat aantrekt is er enige behoefte aan vervangende ruimte, omdat kantoren nu eenmaal verouderen. Maar dan praat je over enkele tienduizenden vierkante meters per jaar, en niet meer.

En waarom beziet een Amersfoorts gemeenteraadslid dat alles met enige zorg. Omdat ons gemeentebestuur enkele jaren gelden, in de hoogtij van de gebruikelijke varkenscyclus, projectontwikkelaar wilde spelen. De gemeente is een pps-constructie aangegaan voor de ontwikkeling van de kantorenlocatie Podium bij Vathorst. Daar moet 150.000 vierkante meter kantoorruimte komen, en dat is niet niks!

Oké, we delen het risico met Heijmans Vastgoed en de ING-Bank. Maar ja, die verdienen sowieso aan het project: de ING-Bank heeft het exclusieve recht op de financiering en Heijmans mag zijn bouwcolonne inzetten. Amersfoort mag alleen maar delen in de winst, en natuurlijk ook in het eventuele verlies. En met het inzakken van de kantorenmarkt lijkt dat laatste het meest waarschijnlijke.

Zolang het kantorencomplex Podium niet wordt ontwikkeld, kost dat de gemeente zo’n 170.000 euro per jaar, maar het kan ook een onsje meer zijn want zoals gebruikelijk wordt bij de risicoberekening niet van de minst gunstige omstandigheden uitgegaan. Ja maar, roept het gemeentebestuur, we krijgen wel 22,50 euro per vierkante meter grond uitbetaald, staat in het contract! Bij de 15 hectare die Podium in beslag neemt is dat ruim 3 miljoen euro. Daar moeten wel allerlei gemeentelijke kosten van worden gedekt, zodat het nettobedrag wel eens wat lager kan uitvallen.

Wanneer de NVM-makelaars gelijk krijgen, springt er misschien nog een zakcentje uit voor de gemeente. Maar als de jongens van het Nyfar het bij het rechte eind hebben, zal het gemeentebestuur over enkele jaren met schaamrood moeten toegeven: schoenmaker blijf bij je leest! Maar dat wordt een dure les, waarvoor de inwoners van onze stad moeten betalen.

Written by raphaelsmit

14/07/2003 at 18:43

Geplaatst in Uncategorized