Politiek Dagboek

Beschouwingen van Raphael Smit over Politiek Amersfoort en Omstreken

Archive for september 2004

leave a comment »

Woensdag 29 september 2004

Amersfoort heeft een meer dan instabiel college. De gebeurtenissen tijdens de raadsvergadering deze week hebben dit weer een keer bevestigd, maar de aanwijzingen hiervoor bestaan al langer. De oorzaak van deze instabiliteit moet niet uitsluitend worden gezocht in het gebrekkige functioneren van een groot deel van het college, maar ligt vooral bij de PvdA, of beter gezegd, bij PvdA-wethouder Jan de Wilde.

In zekere mate sluit Jan de Wilde aan bij een decennialange traditie in onze stad. De PvdA beschikt over een weinig creatieve fractie die als trouwe vazal van haar wethouder opereert. Daar tegenover staat dat dezelfde partij steeds over een wethouder beschikt die het machtsspel binnen het college sublimeert en zwakkere collegeleden genadeloos onder druk zet. De rij van PvdA-wethouders die hun sterke machtspositie rücksichtslos uitbuiten en daarbij de gevolgen die dit op langere termijn heeft steeds jammerlijk onderschatten, is makkelijk in te vullen: Fons Asselbergs, Tom de Man en Jan de Wilde. De drie namen in een keer noemen betekent overigens niet dat ze van gelijke intelligentie zijn!

Intern spreken de PvdA-raadsleden en hun wethouder met veel dédain over andere leden binnen het college. Zo wordt bijvoorbeeld VVD-wethouder Henk Brink door het PvdA-smaldeel spottend als ‘volkswethouder’ omschreven, vooral omdat Henk Brink iets doet wat binnen PvdA-kringen niet gebruikelijk is: met mensen in de stad praten – ook als die niet tot de eigen politieke club behoren – en daarbij ook naar die mensen luisteren! Zoiets is vloeken in de kerk van de PvdA, waar de introverte stadhuiscultuur tot levensstijl is verheven.

Dergelijk optreden hoeft op zichzelf geen grote gevolgen te hebben voor het reilen en zeilen binnen het college en de raad. Bij Jan de Wilde begint zich echter een ontwikkeling af te tekenen die bij zijn voorgangers evenzeer waarneembaar was: hij voelt zich onaantastbaar en stelt er een genoegen in om zijn politieke spierballenspel openlijk te tonen. Een mogelijk minderwaardigheidsgevoel wordt door hem gecompenseerd door openlijke machtspelletjes ten koste van andere collegepartijen, en dan bij voorbaat de VVD.

Een groot probleem voor de PvdA-voorman is, dat hij met meer gemak politieke vijanden dan politieke vrienden weet te maken. Hij gebruikt mensen voor zijn eigen machtsspel, en laat ze daarna net zo snel weer vallen. Wie niet voldoende ervaringen op dit punt heeft opgedaan en niet is voorbereid op het machtsspel van oud-vakbondsman Jan de Wilde, die kan lelijke schrammen oplopen.

Een hiervoor typerend voorval deed zich voor tijdens de laatste collegevorming. Om een van de VVD-wethouders te dwingen zich terug te trekken, werd quasi-vertrouwelijk, maar feitelijk onder de ogen van deze wethouder, een vertrouwelijk gesprekje met een van de oppositiepartijen geëngageerd. De VVD-collega van Jan de Wilde werd zo ongeveer langs de kamer gelokt waar onder het genot van een glaasje wijn De Grote Stuurman met het potentiële alternatief voor de VVD in gesprek was over een onderwerp dat zich maar al te gemakkelijk liet raden. Dat na het terugtreden van de VVD-collega de kortstondige gesprekspartners uit het andere kamp voor Jan de Wilde al weer hadden afgedaan, was evident en niet onverwacht. De win-winsituatie zal ik niet verder uitleggen, maar de PvdA-fractie kan nooit meer zeggen dat Leefbaar Amersfoort collegeverantwoording uit de weg is gegaan!

Jan de Wilde bereikt met zijn politiek handelen in elk geval dat de verhoudingen tussen coalitiepartners zienderogen verslechteren. Als het huidige college het komende jaar zou struikelen, kan nu al de feitelijke schuldige daarvan worden aangewezen!

Dinsdag 28 september 2004

Nog geen jaar geleden struikelde het Amersfoortse college. Om weer tot werkbare verhoudingen binnen de raad te komen, is heel wat afgepraat. Van links naar rechts en van boven naar beneden werden afspraken gemaakt. Een bijna vergeten begrip werd opgepoetst en tot panacee voor alle gevallen verheven: Respect. Dat je met dergelijke begrippen weinig kunt doen wanneer het aan de basis al fout zit, begint echter steeds duidelijker te worden. Een reeks van kleine en grote incidenten kenmerkten dan ook de raadsvergadering van deze avond, schorsingen en een atmosfeer van rotting bepaalden de sfeer. Een aantal incidenten van verschillende impact kunnen als voorbeeld dienen.

In een motie van Leefbaar Amersfoort werd opgemerkt dat een van de onderdelen van het Beeldkwaliteitplan Meursing ten onrechte was opgenomen: de vijver voor het nieuwe gebouw. Het Beeldkwaliteitplan kan alleen maar betrekking hebben op het bestemmingsgebied CSG-Noord, de vijver valt daarbuiten. Met deze constatering werd geen waardeoordeel over het nieuwe poedelbadje voor de binnenstadjeugd gegeven, maar over de aanleg daarvan moet je beslissen als je over de inrichting van het Brouwerplantsoen praat, een discussie die binnenkort is te verwachten. Een terechte constatering, aldus verantwoordelijk VVD-wethouder Paul Strengers, die daarom met de motie geen moeite had. Hij werd echter overruled door PvdA-wethouder Jan de Wilde, die toch stemming wenste. Een motie van de oppositie die de eindstreep haalt: dat is een gruwel voor onze Grote Stuurman. Omdat de coalitiepartijen, minus VVD maar plus D66, het signaal van Jan de Wilde braaf overnamen, sneefde de motie met minimaal stemverschil. (Een tweede motie die tegen de verdiepingenhoge brandmuur langs het spoorwegtracé was gericht, haalde het overigens net wel!)

Een kritisch initiatiefvoorstel van de VVD over de huur van 1.500 vierkante meter tentoonstellingsruimte in het nieuwe Rijksdienstengebouw aan het Smallepad moet cultuurwethouder Jan de Wilde tot razernij hebben gebracht. Met enig trek en duwwerk en door het buiten spel zetten van een van de belangrijke spelers in dit cultureel geheel had de PvdA-wethouder een fusie tussen enkele musea geforceerd. Het was hem anders onmogelijk om de 260.000 euro die het nieuwe speeltje van de wethouder extra kost, te kunnen dekken. Het verzoek vanuit VVD-hoek om eerst nut en noodzaak van dit alles te onderzoeken, viel dus slecht. Een antwoord op dit verzoek werd twee jaar lang geïgnoreerd, wat de cultuurwethouder nu dreigde op te breken.

De VVD bleek rekening te houden met het gebrekkige incasseringsvermogen van de coalitiegenoot. In plaats van het oorspronkelijke initiatiefvoorstel werd een mildere motie ingediend. Maar toen begon het spierballenspel van De Grote Stuurman: ook de motie was voor de PvdA onaanvaardbaar. Na een schorsing, aangevraagd door de VVD, bleef deze partij bij zijn motie. Een dreigbrief van de Rijksgebouwendienst – die net zo goed op initiatief van onze eigen cultuurwethouder geschreven had kunnen worden – kon geen rol spelen. Na een nieuwe schorsing, nu op verzoek van de PvdA, kwam het op hoofdelijke stemming aan. Dankzij de steun van D66 kreeg Jan de Wilde uiteindelijk toch zijn zin. Uit de stemverklaringen bleek dat ook twee leden uit de PvdA-fractie zwaar onder druk waren gezet: onder protest steunden zij hun wethouder, maar de frustraties moesten daarna met kruiwagens uit de raadszaal worden weggereden.

Hoezeer de VVD zich gebruuskeerd voelde, bleek uit het feit dat zij daarna alsnog het initiatiefvoorstel op tafel legde en ook hierover hoofdelijke stemming vroeg. Ook dit keer werd Jan de Wilde gered door de stemmen van D66. Dit laatste feit accentueert overigens een nieuw fenomeen binnen de raad: D66-er Kees van Engelenhoven ontpopt zich steeds meer tot opvolger van voormalig raadslid Ronald Vis, hij opereert als zevende wethouder en verliest aan kritisch vermogen ten opzichte van het college. Dat is jammer, want hij behoort tot de slimmere leden binnen de gemeenteraad. Maar voor deze oud-wethouder blijkt het meer dan moeilijk te zijn om te wennen aan de ongewilde oppositierol.

Maandag 27 september 2004

Onlangs stelde ik schriftelijke vragen over de stedelijke vernieuwing in onze stad. Ik zie een tegenspraak tussen de Inventarisatienota Stedelijke Vernieuwing van de gemeenten een brief van de minister VROM die melde dat een aantal gemeenten – waaronder Amersfoort – nog niet aan de voorwaarden heeft voldaan om in aanmerking te komen voor een uitkering uit een pot van 1,4 miljard euro die het Rijk voor stedelijke vernieuwing beschikbaar heeft gesteld. Alles overziende vrees ik dat Amersfoort steun misloopt die zij hard nodig heeft. Op zich is dat niet zo verwonderlijk: op het stadhuis wordt de meeste aandacht gericht op de nieuwbouwgebieden en prestigeprojecten in CSG-Noord. De vernieuwing van de vroegnaoorlogse wijken is gecompliceerder en levert minder politiek vuurwerk op, waardoor de bestuurlijke belangstelling hiervoor onder de maat blijft.

Mijn vragen kregen aandacht in verschillende media. Dit op zijn beurt leidde weer tot actie bij Frits Schoenmakers van de SP. Hij wenste de Inventarisatienota Stedelijke Vernieuwing, die door de raadscommissie op de hamerstukkenlijst voor de raad was geplaatst, alsnog te laten behandelen in de raadsvergadering. Dat hij daarmee een ongeschreven wet negeerde (je neemt geen initiatief over hetzelfde onderwerp waarover een andere partij net schriftelijke vragen heeft gesteld), was hem ontgaan, iets waaraan ik geen moment twijfel.

Frits nam zijn initiatief vanuit de beste bedoelingen, ik had geen reden om me er over op te winden. Een goede discussie in de raad sprak mij wel aan, het onderwerp is er belangrijk genoeg voor. Door de nieuwe vergaderorde waarbij enkele commissies gescheiden, maar wel gelijktijdig, vergaderen, had ik behandeling in de commissie niet kunnen meemaken, dus wilde ik in het verlengde van mijn schriftelijke vragen nog wel enkele aanvullende opmerkingen maken.

Maar deze maandagavond vergaderden de fractievoorzitters met het presidium. Afgesproken werd dat onderwerpen die in de commissie met algemene stemmen op de hamerstukkenlijst waren geplaatst weliswaar weer op de raadsagenda kunnen komen, maar dat de dan beschikbare behandelingstijd tot het uiterste wordt beperkt. Honorering van het verzoek van Frits Schoenmakers hield daardoor in dat hij twee minuten de tijd zou krijgen om over het onderwerp iets op te merken, ik zou ongeveer dertig seconden krijgen om daarop te reageren. Wie mij kent, weet dat ik dat wel héél erg kort vind! Maar vooral: het onderwerp Stedelijke Vernieuwing is belangrijk genoeg om daaraan ruimere aandacht te besteden. Het was dus terecht dat de SP haar verzoek introk.

Het intrekken van het verzoek had overigens niets te maken met een kort briefje dat wethouder Piet Jonkman naar aanleiding van de door de SP gevraagde behandeling had geschreven. Op dat punt hadden Frits Schoenmaker en ik dezelfde mening: een mager briefje dat meer vragen opwerpt dan er worden beantwoord. Maar wie kan daar verbaasd over staan!

Written by raphaelsmit

29/09/2004 at 09:14

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zondag 26 september 2004

Moet de gemeente optreden als ontwikkelaar? De ervaringen tot nog toe zijn niet overweldigend. Meest schrijnende voorbeeld is de kantorenlocatie tussen Hooglanderveen en Nijkerk, die de naam ‘Podium’ heeft gekregen. Samen met Heijmans en ING moeten hier een twintigtal kantoorgebouwen met 100.000 vierkante meter bureauruimte worden ontwikkeld. De kantorenmarkt zit tegen en de gemeente schuift steeds meer op in de richting van de financiële gevarenzone, waarbij de positie van de gemeente minder rooskleurig is dan van de andere twee partners. Ook bij de ontwikkelingen in CSG-Noord en in Vathorst, waar de gemeente met private partners samenwerkt in de gebiedsontwikkeling, hangt intussen de oranje stormbal in de mast.

Als je de positie van de gemeente bij de verschillende samenwerkingsverbanden analyseert, is de gemeente steeds de dommere. Dat is ook niet zo onlogisch: de overheid is er niet om als projectontwikkelaar op te treden. Gewenste doelstellingen kunnen ook op andere wijze, bijvoorbeeld door goede bestemmingsplannen en handhaving bij vergunningverstrekking, te bereiken. Het bedrijfsleven kan risico’s beter verwerken, de gemeente moet eventuele tekorten bij haar avonturen in ontwikkelingsland dekken uit algemene middelen – dus ten koste van voorzieningen elders in de stad.

Maar wat is er mooier voor een wethouder dan mee te mogen doen met het flitsende zakenleven! In plaats van conclusies te trekken uit ervaringen, stapt ons college geblinddoekt in elk volgende avontuur. Een schoolbeeld hiervoor wordt de ontwikkeling van de terreinen Lichtenberg en Sint Elisabeth, die in 2010 door het Meanderziekenhuis worden verlaten. Nu het blijkt dat de grondexploitatie voor het nieuwe ziekenhuisterrein aan de Maatweg sluitend is, is ook de laatste noodzaak tot integrale exploitatie van de drie gebieden verdwenen.

De gemeente wil de twee ziekenhuizen zelf ontwikkelen. Dat bijvoorbeeld de overheid bij het slopen van gebouwen in het algemeen duurder uit is dan professionele ontwikkelaars – die bijvoorbeeld werk met werk kunnen maken -, is algemeen bekend. Dat daarnaast talloze risico’s schuilen in vermeende verkoopplaatjes, is nu al te voorzien. ‘Schoenmaker blijf bij je leest’, is een goed vaderlands gezegde. Via bestemmingsplannen kunnen gemeentelijke doelstellingen worden vastgelegd. Daarbij kunnen juridische procedures worden gevolgd waarbinnen alle betrokkenen hun recht kunnen halen. Risico’s horen thuis bij organisaties die gewend zijn daarmee om te gaan – en dat is ons stadsbestuur beslist niet.

Zaterdag 25 september 2004

In NRC-Handelsblad is deze dag een artikel gewijd aan de zich uitdijende sector van voorlichters, communicatieadviseurs en andere deskundigen die het overheidsbeleid moeten toelichten en verkopen. Goed beleid verkoopt zichzelf, zullen sommigen zeggen. Hoewel dat niet helemaal terecht is, ligt hierin misschien toch wel een van de oorzaken besloten waardoor het voorlichtingsapparaat binnen de overheid groeit en groeit en groeit.

Amersfoort blijft daarin niet achter. De telefoonlijst van de gemeente omvat een twintigtal communicatieadviseurs, secretariaatsmedewerkers niet meegerekend. Een deel daarvan werkt op deeltijdbasis, maar desondanks kan worden gesproken van een goed bezet voorlichtingsapparaat. Of beter gezegd: verkoopapparaat. Een collega van mij, journalist bij een landelijk blad, wilde enige aandacht besteden aan Amicitia en het Drakennest, onze winkelcentra die maar niet willen aanslaan bij het publiek. De afdeling Communicatie op ons stadhuis wenste geen informatie te verstrekken aan deze journalist. Motief: men wenst geen medewerking te verlenen aan publicaties die het beeld van de stad negatief beïnvloeden. De beroepsethiek van onze stedelijke communicatieafdeling is behoorlijk verloederd!

Written by raphaelsmit

26/09/2004 at 17:08

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Vrijdag 24 september 2004

‘Bezuinigingen op het aantal ambtenaren zijn vooral in de grote gemeenten mogelijk. Dan moeten echter ook de ambities worden getemperd.’ Het hadden mijn woorden kunnen zijn, ik preek dit al twee jaren. Het stond echter in De Volkskrant van deze ochtend. De constatering werd gemaakt naar aanleiding van een onderzoek dat Berenschot onder 170 gemeenten heeft gehouden. Het onderzoek bracht duidelijk aan het licht: gemeente wentelen bezuinigingen af op de burgers in de stad, zonder kritisch naar hun eigen organisatie te kijken. Opmerkingen uit mijn hart gegrepen.

Ik zie het probleem wel. Ambtelijke organisaties komen er moeilijk toe om voorstellen te doen die in het eigen vlees snijden. Om zover te komen, heb je een sterk bestuur nodig. Wie naar het Amersfoortse college kijkt, kan zich voorstellen dat onze ambtenaren zich geen zorgen hoeven te maken over hun werkgelegenheid. Onze wethouders zijn niet meer dan de trekpoppen van het ambtelijke management, een kritische opstelling ten opzichte van het eigen apparaat is niet te verwachten. Eigenlijk kan je zeggen: als een van onze wethouders een commercieel bedrijf zou moeten leiden, was er al lang sprake van faillissement als gevolg van wanbeheer.

‘Gemeenten wentelen bezuinigingen vooral af op de burgers. (…) Bezuinigingsmogelijkheden in de eigen organisatie laten ze vaak onbenut.’ Aldus de conclusie van De Volkskrant, getrokken naar aanleiding van het Berenschotonderzoek. Allerlei kosten voor de burgers worden verhoogd, zoals sportvoorzieningen en kinderopvang. ‘Gesubsidieerde welzijnsinstellingen moeten hetzelfde werk doen voor minder geld,’ zo wordt geconstateerd. Terwijl binnen het welzijnswerk op de overheadkosten moet worden gespaard (wat niet a-priori negatief hoeft te zijn!), blijkt uit het onderzoek dat een groot aantal gemeenten te veel staf- en ondersteuningsfuncties in stand houden.

Sinds ik een aantal keren op gevallen ben gestuit waarbij ambtenaren binnen ons stadhuis beleid voorbereiden waarnaar de raad nog nooit heeft gevraagd en waarbij hobbyisme een grote rol lijkt te spelen, kan ik mij over publicaties als deze ochtend in De Volkskrant niet meer verbazen. Het is te hopen dat meer fracties in de gemeenteraad bereid zijn om zich tijdens de komende begrotingsbehandeling kritisch op te stellen tegenover allerlei bezuinigingsvoorstellen die ons vanuit het ambtelijke apparaat – met het college als brave postbode – worden aangereikt. We zijn er voor het welzijn van onze burgers, en niet uitsluitend voor het instandhouden van de werkgelegenheid binnen het stadhuis.

Written by raphaelsmit

24/09/2004 at 11:47

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 23 september 2004

Woensdagavond vond in De Observant de informatieavond over de aanpassing van de plannen voor Puntenburg en Trapezium plaats. Puntenburg en Trapezium vormen het nieuwbouwgebied tussen Soesterkwartier en het Eemcentrum. Het Trapezium is een kantorencomplex langs de spoorbaan, Puntenburg is het daarop aansluitende woongebied. De plannen zijn grootstedelijk: grote dichtheden en hoge gebouwen gaan het beeld bepalen. De eerste gebouwen die onlangs zijn opgeleverd of nog in bouw zijn, geven een indruk van de schaal waarin wordt gebouwd. Rond het pas geopende Eemplein zijn enkele woon- en werktorens van zo’n vijftien verdiepingen gepland.

Mede door de tegenzittende bouweconomie komen de belangrijkste gebouwen niet tot ontwikkeling. Op verzoek van de gemeente heeft de stedenbouwkundige Khandekar, die ook het gebied ten westen van het station in Den Bosch heeft ontwikkeld, de grootschalige plannen voor het Trapezium en Puntenburg aangepast. De twee grootste bouwblokken worden, volgens de nieuwste plannen, nu doorsneden door enkele nieuwe straten. Het geheel wordt daardoor makkelijker te verkavelen, zodat het gefaseerd kan worden uitgevoerd. Khandekar heeft zich ook gebogen over de invulling van de Brouwerskom en de groene ruimte in Puntenburg heeft een andere vorm gekregen.

In De Observant was een dertigtal belangstellenden bijeengekomen: vertegenwoordigers van belangengroepen en bewoners uit het Soesterkwartier. Na een uiteenzetting door Khandekar werd ruimschoots gebruik gemaakt van de mogelijkheid om vragen te stellen. Door enkelen werd deze gelegenheid aangegrepen om actuele zaken, zoals de verkeersonveiligheid door racende brommertjes op de Puntenburgerlaan, onder de aandacht te brengen. De meeste vragen hadden betrekking op de verkeerssituatie in het te ontwikkelen gebied en op de inrichting van de openbare ruimte.

Van verschillende kanten werd waardering uitgesproken over de nieuwe aanpak. Er is tijdig met bewoners en belangengroepen overlegd en opmerkingen zijn zoveel als mogelijk verwerkt. Daarbij moest rekening worden gehouden met de belangen van de ontwikkelaars die in het gebied al grond hebben gereserveerd. Deze woensdagavond was in feite de start van de inspraakronde. Nadat de raad het herontwikkelingsplan, eventueel aangepast met de inspraakresultaten, heeft goedgekeurd volgt nog een tweede inspraakronde, alvorens het bestaande bestemmingsplan wordt aangepast.

Woensdag 22 september 2004

Malburgen in Arnhem, ten zuiden van de Rijn, is een van de 56 aandachtsgebieden van VROM. Aandachtsgebieden zijn in hoofdzaak vroegnaoorlogse woonwijken die hard aan vernieuwing toe zijn en waarvoor het Rijk extra geld beschikbaar stelt. Een van de tot nog toe belangrijkste subsidiestromen draagt de naam IPSV, wat staat voor Innovatieve Projecten Stedelijke Vernieuwing. Regelmatig organiseert het NIROV, samen met het ministerie VROM, de stichting Kei en andere organisaties excursies naar de IPSV-projecten – deze woensdag dus naar Arnhem.

Ik kon daardoor, samen met zo’n dertig andere deelnemers – stedenbouwers, corporatiemedewerkers, architecten, ambtenaren en projectontwikkelaars – deze dag kennis maken met de ingrepen in een van de eerste naoorlogse nieuwbouwgebieden in Arnhem. Projectleiders van de gemeente en de woningbouwcorporatie Volkshuisvesting, alsmede een vertegenwoordiger van het bewonersplatform, presenteerden de plannen en gingen in op het tien jaar lange proces dat aan de renovatie van Malburgen is vooraf gegaan.

Een van de opvallende punten is de wijze waarop de bewoners bij het ontwikkelingsplan en de uitvoering zijn betrokken. Dat hebben zij, na de eerste presentatie van het Masterplan in 1994, afgedwongen – de gemeente en de corporatie zijn hier constructief op ingesprongen. De bewonersvertegenwoordigers zijn de gelijkwaardige derde partij in het gehele renovatieproces.

Doordat de bewoners serieus worden genomen, is de participatie groot. Van de ruim 7.000 bewoners in Malburgen (waarvan een groot deel van allochtone afkomst) participeren zo’n 600 bewoners in allerlei werkgroepen en overlegorganen. Er vinden halfjaarlijkse conferenties voor alle inwoners plaats, de gemeente geeft regelmatig informatiekranten uit en het bewonersplatform heeft in een van de huis-aan-huisbladen elke week een halve tot een hele pagina beschikbaar voor actuele informatie. Op deze wijze leggen de vertegenwoordigers van de bewoners in het overleg met de gemeente en de corporatie verantwoording af tegenover hun medebewoners in Malburgen.

De excursie liet bij mij twee belangrijke indrukken achter: door de bewoners serieus en intensief te betrekken is er een hecht draagvlak voor de ingrijpende saneringsplannen in Malburgen ontstaan. En de tweede: in Amersfoort bouwen we mooier, wat zowel voor de nieuwbouw (voor zover gereed in Malburgen) als voor de renovatie geldt. Daar staat overigens tegenover dat de huur- en koopprijzen van de woningen, oud en nieuw, in Malburgen lager liggen dan we in onze stad gewend zijn.

Written by raphaelsmit

23/09/2004 at 16:57

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 21 september 2004

Er zijn in ons land 56 zogenaamde ‘aandachtswijken’. Ook onze stad staat in de lijst van aandachtswijken, het gaat daarbij om de combinatie Kruiskamp-Koppel-Randenbroek. Voor de herstructurering van de 56 aandachtswijken stelt het Rijk 1,4 miljard euro beschikbaar. Dit is maar een deel van het benodigde geld, naast het Rijk moeten ook de corporaties en andere lokale partners een bijdrage leveren. Om voor een bijdrage uit het budget van 1,4 miljard in aanmerking te komen, moeten gemeenten prestatieafspraken maken.

In een brief die minister Dekker deze week aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, wordt een overzicht gegeven van de voortgang bij de herstructurering van de 56 aandachtswijken. Uit deze brief blijkt dat de herstructurering tot nog toe niet in het gewenste tempo plaatsvindt. Er is daarom een Actieprogramma Herstructurering opgesteld, waarin de voorwaarden voor de subsidies uit de 1,4 miljard euro zijn opgenomen.

Uit de brief blijkt dat tot nog toe voor 23 van de 56 aandachtswijken prestatieafspraken zijn gemaakt. Amersfoort behoort niet tot deze 23 projecten. Afgelopen week heeft de raadscommissie Beheer het strategische plan van aanpak voor de vroegnaoorlogse wijken (onder meer Kruiskamp, Koppel en Randenbroek) en het CSG-gebied besproken. Daaraan gekoppeld besprak de commissie de notitie Groeipijn en Perspectief, bestemd voor het ontwikkelingsplan Grotestedenbeleid 2005-2009.

Veel papier, maar uit de stukken komt niet naar voren hoe Amersfoort deelneemt in het project van minister Dekker, hoe de afspraken met de corporaties worden gemaakt en of het verzoek voor een bijdrage uit het budget van de minister tijdig wordt gedaan. Erger nog: als ik de nota’s van de gemeente naast de brief van de minister leg, ontgaat mij de relatie. Ik neem toch wel aan dat onze stad ten behoeve van het verbeteren van de vroegnaoorlogse wijken een beroep doet op het budget van de minister!

Maandag 20 september 2004

Veel mensen hebben er lang over gepraat, maar toch kan je de scholensituatie in Amersfoort-Zuid absurd noemen. Dit is in elk geval het gevoel dat bleef hangen na de discussie over de lokalennood binnen het basisonderwijs in dit deel van Amersfoort, vanavond in de commissie SOC. Wat zeker absurd is, is de positie van de Joost van de Vondelschool. De ouders van deze school richtten twee jaar geleden het comité De basis is Boos op en stelden op deze wijze de slechte planning binnen de onderwijshuisvesting aan de orde.

Omdat de situatie in Noord (Kattenbroek, Nieuwland en Hoogland) eveneens meer dan slecht was, hadden ouders uit de verschillende delen van de stad elkaar snel gevonden en werd het comité uitgebreid. Pas nadat het comité met succes een referendum voorbereidde, kwam de gemeenteraad met 3,5 miljoen euro over de brug om de knelpunten in de scholenhuisvesting op te lossen. De knelpunten zijn daarna ook grotendeels opgelost: in Amersfoort-Noord, maar niet in Zuid en zeker niet bij de Joost van de Vondelschool, de plek waar alles begon.

Wat in de commissie SOC boven tafel kwam, leek sterk op machteloosheid of gebrek aan initiatief bij onze onderwijswethouder. De basisscholen in Zuid communiceren slecht en werken onvoldoende samen. Verhuizing van de Mulock-Houwerschool moet uitkomst bieden, maar het lijkt er op dat deze school een verhuizing niet zo ziet zitten. In de mogelijk vrijkomende locatie krijgen de twee bijzondere basisscholen (rk en pc) extra ruimte, maar één van de twee blijkt dat nauwelijks nodig te hebben. Daarom: is het gerucht juist dat het bijzonder onderwijs in Amersfoort, de stad aan de rand van de Veluwe, op het stadhuis altijd al een streepje voor heeft op het openbare onderwijs?

Er vindt de komende weken nader overleg plaats, aldus de wethouder. Het lijkt mij goed als ze daarbij eens met de vuist op tafel slaat, tot nog toe is daarvan niet veel gebleken!

Written by raphaelsmit

21/09/2004 at 16:43

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zondag 19 september 2004

In de Duitse deelstaat Saksen zijn vandaag verkiezingen gehouden. De fascistische NPD heeft vrijwel evenveel stemmen gekregen als de sociaal-democratische SPD.

Wat – ongetwijfeld door de geografische afstand – veel Nederlanders niet weten: Saksen was tot 1989, meer dan een eeuw lang, een industrieel ballingsgebied van gelijk kaliber als het Ruhr-gebied. Saksen was tot 1933 een socialistische hoogburcht, in de DDR-tijd drukte deze arbeidersregio een grote stempel op de DDR-politiek. Dat de in Saksen traditionele SPD als verliezer en de NPD tijdens deze verkiezingsdag als winnaar op gelijk niveau zijn beland, heeft meer dan symbolische waarde. Het feit dat de PDS het in Saksen goed doet, doet aan de betekenis van de neergang van de SPD in het rode Saksen nauwelijks iets af.

De politieke ontwikkelingen in Saksen en in Brandenburg, waar vandaag ook verkiezingen plaatsvonden en de rechtsnationalisten eveneens een rol gaan meespelen, zijn reden genoeg voor politieke verontrusting. De opkomst van het neofascisme in Duitslands oostelijke landen hangt rechtstreeks samen met het afnemende vertrouwen dat de bestaande politieke partijen in de Oost-Duitse landen genieten. Laten we daarbij niet vergeten dat het politieke falen van de democratische partijen gedurende de Weimarer republiek de directe oorzaak vormde voor het electorale succes van het bruine gebroed dat in 1933 aan de macht kwam.

Ik kom met enige regelmaat in Berlijn. Nieuwsgierigheid brengt mij er regelmatig toe om in de tram te stappen en een kijkje te nemen in de Oostberlijnse wijken uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw: Marzahn, Hohenschönhausen en Hellersdorf. Hellersdorf is in de jaren negentig gebouwd, ligt tientallen kilometers van het Berlijnse centrum en is een wijk van 100.000 inwoners waar geen toerist iets heeft te zoeken. In Hellersdorf is de gemiddelde opleiding hoog, het is een buurt van kleinburgerlijke milieu, de hoogbouw is in DDR-stijl en de sfeer is supernationalistisch. In deze wijk, meer nog dan in de ‘Plattenbauviertel’ Marzahn en Hohenschönhausen (elk groter dan Amersfoort) wordt het straatbeeld bepaald door kaalgeschoren jongeren, met laarzen en leren jacks die we kennen van de fascistische demonstraties die we soms in ons journaal te zien krijgen.

Voor mij is er een groot verschil tussen kiezers die ons land of die in Duitsland de traditionele partijen de rug toe keren. Je kunt van Pim Fortuyn veel zeggen, maar een fascist was hij niet, al dacht de ultralinkse groene activist Volkert van de Graaf daar anders over. Fortuyn was een politieke anarchist die paste binnen onze Nederlandse politieke geschiedenis, maar die onze democratische rechtsorde bleef erkennen. In zijn kritiek tegenover moslims en asielzoekers was hij radicaal, maar ook makkelijk te beïnvloeden. Het door hem bepleitte generale pardon was een indicatie voor zijn gebrek aan fanatisme bij zijn radicale denkbeelden.

Het Duitse fascisme is gevaarlijker. De Groene Amsterdammer van deze week besteedde terecht aandacht aan het groeiende nationale zelfbewustzijn dat onder Gerhard Schröder is ontstaan en dat beslist ook zijn schaduwkanten heeft. In het politieke discussieprogramma van Sabine Christianse op de ARD deze avond werden door enkele sprekers zinvolle opmerkingen gemaakt over de oorzaken van de politieke tegenstellingen tussen Oost- en Westduitsland en de politieke consequenties die daar uit voortkomen. De grote partijen in Duitsland, die allen in feite puur West-Duits zijn, trekken hieruit nauwelijks consequenties. Al met al ontstaat daardoor in Duitsland een politiek klimaat dat voldoende stof biedt voor zorg. Duitsland is Nederland niet, maar dat mag je juist zo verontrustend noemen!

Written by raphaelsmit

19/09/2004 at 23:57

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 18 september 2004

De discussie over het snelfietspad vanuit Vathorst naar het centrum van de stad is, voor zover dit het deel door de Kattenbroekse Boerderijenkamer betreft, voorlopig afgerond. De snelfietsroute beperkt zich echter niet tot de woonwijk in Kattenbroek. Er liggen in het beoogde tracé nog andere knelpunten. Om er, in geografische volgorde, maar enkele te noemen: het Schothorsterpark, de woonstraten in Schothorst-Noord, het winkelcentrum aan de Holkertweg, de oversteek van de Ringweg Koppel en de Meridiaantunnel.

Met name dat laatste punt, de Meridiaantunnel, is een duidelijk knelpunt. Het snelfietspad maakt een scherpe bocht en sluit aan op andere route voor het voetgangers-, auto- en fietsverkeer. Naast de fietsers uit Amersfoort-Noord maken ook veel kinderen die in de wijken Kruiskamp en Koppel scholen bezoeken gebruik van de Meridiaantunnel. Alleen maar roepen dat een fietspad een snelfietsroute is, is echter niet voldoende: daarvoor moet nog veel meer gebeuren.

Dat daar geld voor nodig is, is evident. Daarvoor is ook gereserveerd, maar een deel van het gereserveerde geld is intussen gestoken in het kostbare alternatief dat, als gevolg van mislukte planning, voor de Boerderijenkamer moest worden gevonden. Het is daarom de vraag of voor alle overige knelpunten nog voldoende geld beschikbaar is. Mirjam Barendregt en ik zijn eens op onderzoek uitgegaan en ervoeren dat voor de aanleg van de rest van de snelfietsroute nog zeker een miljoen euro nodig is. Dit bedrag kan oplopen indien blijkt dat de knelpunten, zoals bij het winkelcentrum in Schothorst en de Meridiaantunnel, extra aandacht vergen. Dat zou kunnen blijken indien – wat naar onze mening noodzakelijk is – omwonenden en regelmatige gebruikers intensief worden betrokken bij de uitwerking van de plannen voor de snelfietsroute.

In schriftelijke vragen hebben Mirjam en ik verschillende zaken aan de orde gesteld. We vinden dat het benodigde bedrag van minimaal een miljoen euro beschikbaar moet zijn. Als, na overleg met betrokkenen, blijkt dat extra maatregelen noodzakelijke zijn, moet de raad tijdig worden geïnformeerd. In elk geval vinden we dat voorafgaand aan de komende begrotingsbehandeling voldoende inzicht moet worden vertrekt over de kosten voor de snelfietsroute vanuit Vathorst. Verheugend is dat ook collega Ramon Smits Alverez, na van onze vragen kennis te hebben genomen, zich vierkant achter onze opvattingen schaarde.

Vrijdag 17 september 2004

De roeivereniging Hemus is een van de snelstgroeiende sportverenigingen in onze stad. Dat is niet verrassend: in een vinexgemeente met een relatief jonge bevolking, die in omvang nog steeds groeit, is het aantal roeienthousiasten relatief groot.

Hemus heeft een tijdelijk onderkomen aan de Eem bij De Schans. De plek aan de Eem is logisch: waar anders. De huidige plek aan De Schans daarentegen is minder logisch. De vereniging groeit er uit zijn jasje, wie het complex van steiger, botenloods en (uiterst bescheiden) clubhuis bezoekt, vraagt zich af hoe op deze plek 350 roeiers terecht kunnen. Het is er elke dag ook een passen en meten, regelmatig liggen roeiers te wachten op een mogelijkheid aan te meren en het in of uit het water halen van de boten vergt heel wat logistieke kwaliteit. En de vereniging is groeiende.

Al vijf jaar is Hemus met de gemeente in overleg over een betere plek aan de Eem. De leden hebben intussen al acht ton bij elkaar gespaard voor de bouw van een nieuw clubhuis met loods en steiger. In opdracht van de vereniging zijn alternatieven uitgewerkt, waarbij op steeds creatievere wijze oplossingen zijn gevonden voor bijvoorbeeld de ecologische verbindingzone langs de Eem.

Op het stadhuis lijkt nu een keuze te zijn gemaakt. Daarbij hebben de betrokken ambtenaren blijk gegeven weinig invoelingsvermogen te hebben in de wensen en gevoelens bij Hemus, zij zijn in staat geweest een voorstel te doen dat op talloze punten de logica tart. De beoogde plaats op de bocht van het Valleikanaal veroorzaakt een conflict met de daar al aanwezige watersportverenigingen en, wat nog erger is, de beoogde locatie verstoort de ecologische verbindingszone tussen de Eem en Leusden. Er zijn nog meer opmerkingen te maken, zoals de doorvaartproblemen bij de brug in de Industrieweg en de onoverzichtelijke situatie bij de uitvaart van de jachthaven. Kort en goed: er is een plan getekend dat achter een bureau is ontstaan en gespeend is van elke vorm van creativiteit.

Een aantal raadsleden heeft gisteren mogen ervaren wat de gevolgen zijn van de nauwelijks doordachte keuze die ergens op het stadhuis is gedaan. Tevens werden zij geïnformeerd over het alternatief van Hemus. Om dat te ervaren, moesten de raadsleden zelf aan de riemen, wat voor mij een plassante belevenis was. Een van de meest opvallende onderdelen van het plan van Hemus vormt de creatieve wijze waarop met het milieu wordt omgegaan – onze eigen milieuambtenaren mogen hun schoolgeld terughalen. Over het alternatief van Hemus kan eigenlijk een algemene opmerking worden volstaan: het plan valt op door zijn logica. Waaraan het alleen nog ontbreekt is: het creatieve meedenken door ons bureaucratisch apparaat. Hier geldt: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Written by raphaelsmit

19/09/2004 at 13:10

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Donderdag 16 september 2004

Er moet de komende jaren nogal wat worden gebouwd. Niet vreemd voor een stad die snel groeit, al kun je bij sommige bouwplannen een vraagteken zetten. Leefbaar Amersfoort is nog steeds niet overtuigd van de noodzaak om de bibliotheek te verplaatsen en vraagt zich af of de gemeente een van de belangrijkste investeerders moet worden in het Eemcentrum. Alle vraagtekens ten spijt, over een aantal plannen zijn al besluiten genomen, we moeten nu in de gaten houden dat de kosten niet uit de band springen. De getallen die je regelmatig hoort zouden – in Haags jargon – best ‘politieke bouwcijfers’ kunnen zijn, in plaats van ‘technische’ en dus realistische bouwcijfers.

Een greep uit de bouwplannen: een zwembad in Vathorst, de School in de Kunsten in het Eemcentrum, de Popkelder en de bibliotheek in datzelfde centrum, een nieuw onderkomen voor de Archiefdienst, een ‘kunsthal’ waarvan de noodzaak overigens nog niet geloofwaardig is onderbouwd, misschien een nieuw zwembad ter vervanging van het Sportfondsenbad, enkele ABC-scholen en een aantal noodzakelijke openbare gebouwen in Vathorst. De lijst is niet compleet.

Als je alle nu al bekende bouwkosten optelt, blijkt dat binnen de huidige begroting en het fonds Reserve Stedelijke Voorzieningen onvoldoende geld zit. Gek is dat, denken velen, andere steden die zich minder welvarend presenteren, hebben wel het geld om nieuwe schouwburgen, bibliotheken en noem maar op neer te zetten. Toegegeven: er sneuvelt nog wel eens college doordat de bouwkosten flink worden overschreden, maar toch!

Is er dan geen oplossing? Jawel, Amersfoort zou eens wat creatiever naar zijn reserves moeten kijken. Een belangrijk deel daarvan is belegd in grond, deelnemingen of leningen aan derden. Amersfoort gebruikt zijn reserves en voorzieningen om te bankieren, maar de vraag is of dat steeds op de goede wijze gebeurt. Een andere kijk op de reserves, waarbij investeringen in eigen gebouwen een prioriteit krijgt, kan een oplossing bieden voor noodzakelijke investeringen in onze stad.

Woensdag 15 september 2004

Om in Vathorst een zwembad te bouwen en het Sportfondsenbad te renoveren of te vervangen, lijkt de sluiting van het zwembad in Liendert noodzakelijk te zijn. Een verkeerde opvatting, naar mijn mening. Het zwembad in Liendert ligt op de grens tussen de belangrijkste ‘prioriteitswijken’ in onze stad. Dat zijn de wijken waar extra moet worden geïnvesteerd in maatschappelijke voorzieningen, om sociale achterstand te bestrijden en het leefklimaat te verbeteren. Liendert, Kruiskamp en Koppel behoren tot deze prioriteitswijken.

Belangrijk is dat in deze aandachtsgebieden de nodige aandacht wordt besteed aan de jeugd. Niet alleen om overlast en verpaupering tegen te gaan, maar ook om jongeren meer perspectief te bieden en te voorkomen dat zij in een sociaal isolement komen te verkeren. Om maatregelen in deze richting te kunnen bekostigen, stelt het Rijk extra middelen beschikbaar. Een belangrijk instrument is de IPSV-regeling, de subsidiestroom voor Innovatieve Projecten Stedelijke Vernieuwing. Ik heb de afgelopen jaren, tijdens een tiental NIROV-excursies, een groot aantal opvallende toepassingen van deze regeling gezien, tot stand gebracht op initiatief van creatieve wethouders en gemeenteraden.

Naar de mening van Leefbaar Amersfoort moet het mogelijk zijn het zwembad in Liendert dusdanig te ‘labelen’ dat voor de renovatie en onderdelen van de exploitatie IPSV-gelden kunnen worden aangetrokken. Het zwembad in Liendert is een belangrijke voorziening voor de prioriteitswijken en moet daarom geen slachtoffer te worden van noodzakelijke investeringen in zwembaden elders in de stad. Daarvoor is wel de nodige creativiteit en politieke wil noodzakelijk!

Written by raphaelsmit

16/09/2004 at 15:08

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Dinsdag 14 september 2004

Iedere Amersfoorter mag blij zijn dat over enkele jaren wordt begonnen met de bouw van een nieuw ziekenhuis. Een bezoekje aan een van de twee bestaande ziekenhuizen maakt al snel duidelijk dat we in onze stad achterlopen als het gaat om de huisvesting van de gezondheidszorg in onze stad. De keuze om het ziekenhuis aan de Maatweg te bouwen is al enkele jaren geleden gevoerd. Of dat de meest ideale locatie is, is geen relevante vraag meer. Bij het besluit over de ziekenhuislocatie heeft vooral de beschikbaarheid een grote rol gespeeld, de locatie aan de Maatweg zou als eerste beschikbaar zijn. Vestiging in Vathorst, Vinkenhoef of in Leusden bij de A28-afrit (je mag bij een ziekenhuisvestiging best regionaal in plaats van lokaal denken) is niet meer aan de orde.

In de raadscommissie zijn gisteren de concepten voor de aankoop van het beoogde ziekenhuisterrein door de gemeente en de doorverkoop aan het ziekenhuis besproken. Hoewel het er eerder anders uitzag, blijkt voor het ziekenhuisterrein een sluitende exploitatiebegroting mogelijk te zijn. Dat betekent dus dat de gemeente voor het dekken van de aankoop, sloop en bouwrijpmaken uit de opbrengsten kan putten die het gebied zelf genereert. Er hoeft niet te worden geschoven met de kosten en opbrengsten van verschillende locaties. Ongeacht wat er met de oude ziekenhuislocaties gebeurt, de gemeente kan aan de Maatweg een bouwrijp terrein aanbieden, het ziekenhuis kan de kosten daarvoor opbrengen.

Waarom dan alle discussie over de locaties van de ziekenhuizen Lichtenberg en Sint Elisabeth? We hebben hierbij te maken met de sporen van oud beleid, beleid dat best weer eens tegen het licht mag worden gehouden en zonodig kan worden losgelaten. Door de locaties Maatweg, Lichtenberg en Elisabeth aan elkaar te koppelen, hoopte de gemeente tekorten die zouden ontstaan bij de grondexploitatie Maatweg met meevallers bij andere locaties – op de eerste plaats de Lichtenberg – te kunnen opvangen. Daarnaast zou de gemeente als actieve grondverwerver de vinger aan de pols kunnen houden ten aanzien van de toekomstige bestemming van de twee beschikbaar komende ziekenhuisterreinen. De aandacht daarbij is vooral gericht op het versterken van de groenfunctie rond de Heiligerbergerbeek – dus de bestemming van het Elisabethterrein.

Met de grondexploitatie van de Maatweg zit het dus goed, daarvoor hoeven de twee andere terreinen geen rol meer te vervullen. Moeilijker ligt het met het groenambities rond de Heiligerbergerbeek. Daarbij steekt de gemeente zich in een wespennest, waar ze met heel wat schade uit kan komen. Schade op het gebied van haar geloofwaardigheid en op financieel gebied. Voor het Lichtenbergterrein is een geloofwaardige sluitende exploitatie op te zitten. Uiteraard ligt hier ook een risico, maar dat is hanteerbaar. Anders ligt het bij het Elisabethterrein. De nu gesuggereerde grondexploitatie is boterzacht, het gevaar bestaat dat de gemeente óf miljoenen moet toeleggen, óf een zeer groot deel van het terrein moet gaan bebouwen.

Daarbij is het zo simpel: uitgangspunt zou een goed bestemmingsplan moeten zijn. Daarover kan publieke discussie plaatsvinden, nadat die is afgerond en er besluiten zijn genomen, weet iedereen waar hij of zij aan toe is. Op deze wijze kan de gemeente zijn voor de hand liggende publieke taak vervullen. Het ziekenhuis zou beide vrijkomende terreinen, al dan niet in combinatie, op de markt kunnen brengen. Misschien haalt het er een hogere prijs uit dan de gemeente heeft berekend. Dat is dan mooi voor het ziekenhuis (uiteindelijk komt ons dat allen ten goede), maar de gemeente ontloopt een reëel risico dat miljoenen euro groot kan zijn. De gemeente is geen projectontwikkelaar, maar vooral de hoeder van het algemene belang. Meer pretenties hoeft ze niet te hebben, zeker niet als risico’s onvoorspelbaar zijn.

Maandag 13 september 2004

Iedereen die het oude Oostberlijn, van voor de val van de muur, heeft bezocht kan zich nog wel het ‘Palast der Republik’ herinneren, een markant gebouw tussen Unter den Linden en het Roter Rathaus. Een 200-meter lang gebouw, zijn vijfentwintig meter hoog en grotendeels voorzien van een glazen, spiegelende gevel. Heel wat fotograven hebben de spiegelende wand benut om een originele, gespiegelde, foto te maken van de tegenoverliggende Berliner Dom. Het is met dit glazen bouwwerk in het hartje van Berlijn niet zo goed gesteld. De meeste mensen, ook in de vakwereld van architecten en dergelijke lieden, vinden zo’n grote glazen puist midden in de stad eigenlijk niets. Het detoneerde met zijn omgeving (hoewel die ook niet uitgerekend kleinschalig is!) en door zijn protserige grootte kon het gebouw op weinig waardering rekenen. Dat veel Oostberlijners de intussen geplande sloop betreuren, heeft vooral met nostalgie te maken, maar zeker niet met aangetaste esthetische gevoelens.

Zo’n glazen puist, ongeveer 200 meter lang en ruim 25 meter hoog, krijgen we in Amersfoort ook. Het is een geschenk van de Rijksgebouwendienst, die een aanvechtbaar experiment schijnbaar liever niet uitvoert onder de ogen van zijn Haagse broodheren. Bijna zou je zeggen dat de Rijksgebouwendienst is behept met een aard van jaloezie: jaloezie ten opzichte van een bouwmonument dat in ons hele land bekend is, ook al hebben de Haagse rijksontwikkelaars er geen enkele invloed op gehad. De Koppelpoort is zo’n monument. Met het nieuwe gebouw van de Rijksgebouwendienst is te vergelijken met het domme, lelijke dikkerdje in de klas, dat door voor te kruipen het veel mooiere en knappere klasgenootje uit het aandachtsveld van de klassenleraar probeert te werken.

Deze avond besprak de commissie ECO het zogenaamde Beeldkwaliteitplan voor het zielige gedrocht dat aan het Smallepad een genadeplaatsje moet gaan vinden. De vertegenwoordiger van de Rijksgebouwendienst zat met een trots gezicht in de buurt van wethouder Strengers, die de taak had om de lelijke vondeling als mooi prinsesje te verkopen. Het was alsof onze ruijksambtenaar wilde zeggen: ‘Moeder, kijk eens wat een mooie aap ik heb!’ Een genante vertoning: de glimlach van de Haagse vertegenwoordiger vertelde de hele avond maar één ding: dit provinciale raadsvolk kan hoog of laag springen, ze zullen de kolos moeten accepteren.

Dat in het verleden de gemeenteraad het er bij de introductie van het nieuwe Rijksgebouw wat bij heeft laten zitten, is misschien nog te begrijpen. Geleerde Haagse heren en een architect van verre, dat moest wel goed zijn. Intussen is er binnen de raad wel iets veranderd, niet iedereen loopt meer zonder kritiek achter de keizer zonder kleren aan. Verschillende fracties – en de oppositie stond hierbij niet alleen – gaven ongezouten kritiek op het aan staatssocialisme herinnerende bouwwerk dat Den Haag naast onze Koppelpoort willen droppen. Wat echter gelijktijdig meeklonk was de treurnis over het feit dat er al de nodige besluiten zijn genomen en de grond al is verkocht, waardoor een gevoel van machteloosheid lijkt te ontstaan.

Naar mijn mening ten onrechte: het Beeldkwaliteitplan is zo ongeveer het enige moment dat de raad haar mening kan geven over de glazen doodkist van imposante omvang. Wie tijdens de komende raad ongeclausuleerd ‘ja’ zegt tegen het Beeldkwaliteitplan, verliest elk recht om later te klagen over de Amersfoortse variant op het ‘Palast der Republik’!

Zondag 12 september 2004

Het begint leuk te worden op het internet. Als vijfde raadslid heeft nu ook Roland Offereins zijn website geopend en gaat daarop een dagboek bijhouden. Andere raadsleden die hem voorgingen zijn Gerard van Vliet (als trendsetter), Fleur Imming en Ruud Schulten. En ikzelf dus, maar dat zal de lezer dezes duidelijk zijn! Geïnteresseerde kiezers krijgen zo steeds meer zicht op de ideeën van raadsleden en de activiteiten die hij of zij ontwikkelt.

Gerard van Vliet en ik hebben het op een aantal punten gemakkelijk. Ons beëngt geen collegebeleid, het college is daarentegen vaak doelwit in onze schrijfsels. Wij kunnen schrijven wat we op onze lever hebben en moeten daarbij alleen over de schouder kijken of onze fractiegenoten nog kunnen leven met onze ontboezemingen, waarbij Gerard van Vliet het als eenmanspost makkelijker heeft. Daar staat tegenover dat Gerard in de tijd dat hij nog fractievoorzitter van het CDA was, mede door zijn dagboek op zijn site in de problemen kwam – het werd hem althans aangerekend. Ik heb begrepen dat Gerard van Vliet, na een periode van stilte op de kabel, zijn site weer gaat activeren.

Fleur Imming is, zeer tot mijn leedwezen, een onregelmatig schrijfster. Dat is jammer, want ze neemt geen blad voor de mond, zeker niet als het om haar mening gaat die ze heeft over leden van de oppositiepartijen. Hoewel ik zo af en toe dus haar kritiek over mij heen krijgt, kan ik dat toch wel waarderen. Juist door elkaar publiekelijk de meetlat aan te leggen, blijf je scherp. Zij wordt als gevolg van haar uitspraken ook door anderen niet gespaard maar biedt zonodig haar excuses aan als ze te ver is gegaan, zoals uit haar aantekening van 9 september blijkt.

Ruud Schulten houdt vrijwel elke dag zijn dagboek actueel. Anders dan in mijn dagboek komen bij hem ook nog wel eens zijn belevenissen als trainer en begeleider van de voetbaljunioren in Nieuwland aan de orde. Dat zal ook wel moeten, want als lid van een collegepartij moet hij wel eens manoeuvreren. Desondanks schrikt hij er niet voor terug om af en toe ook de vinger op een zere wond binnen het collegeblok te leggen, wat zijn dagboek alleen maar aantrekkelijker maakt.

En sinds deze week heeft Roland Offereins zijn dagboek geopend. Ik hoop dat hij binnen zijn fractie voldoende ruimte krijgt om zijn eigen mening te geven – hoewel ik van hem niet verwacht dat die veel zal afwijken van de heersende mening binnen het CDA. Ik wens hem toe dat hij het weet vol te houden om elke dag een bijdrage te verzorgen. Veel succes, zou ik zeggen, aan mij heeft hij een vaste lezer!

Written by raphaelsmit

14/09/2004 at 14:37

Geplaatst in Uncategorized

leave a comment »

Zaterdag 11 september 2004

Ik werd door mijn zoon en door een oud-collega geattendeerd op een uitzending Wonderland van de VPRO die afgelopen zondag werd uitgezonden. Vanochtend vond een herhaling plaats. Dat ik opmerkzaam werd gemaakt op deze herhaling was plezierig. Ik was niet in staat de uitzending afgelopen zondag te zien, maar werd er op gewezen dat ik er wel over het beeld flitste. Ik was dus nieuwsgierig.

Ik heb met genoegen gekeken. Niet omdat ik even in beeld was: geen mens die mij er zou herkennen en voor de rest deed mijn aanwezigheid ook niets terzake, althans voor het getoonde programma. Het onderwerp van Wonderland was zoveel te boeiender: de opwindende jaren zestig. Het ging om de beweging die als reactie op de naoorlogse burgerlijkheid de romantiek, het protest, de nieuwe politieke creativiteit op gang bracht. Het protest tegen de Vietnamoorlog, de bloei van het linkse denken, Den Uyl als zinnebeeld van al het slechte voor het conservatieve volksdeel, het kwam allemaal voorbij. Wat dat laatste betreft moest ik denken aan het boek ‘Het tweede kabinet Den Uyl’ van oud-Volkskrantjournalist Jan Joost Lindner dat ik onlangs las. Daaruit bleek dat het met de progressiviteit van Joop den Uyl wel meeviel. Maar hij was wel een zinnebeeld van zijn tijd.

In het hectische decennium vanaf 1968 was ik een aantal jaren voorzitter van de kersverse en revolutionaire PvdA-afdeling in de in ontwikkeling zijnde Bijlmermeer en vele jaren gewestelijke secretaris van de Amsterdamse PvdA. Schouderlange haren, een John Lennonbrilletje en een ruige baard, naast de stadsverslaggeverij ook vaste medewerker zijn van de Groene Amsterdammer, dat waren enkele kenmerken van de schrijver dezes. En zo zat ik dus achter de bestuurstafel tijdens een van de boeiende, rumoerige en hemelbestormende vergaderingen van het Amsterdamse PvdA-gewest, ergens in de jaren zeventig. Uit de beelden bleek in elk geval dat ik niet de enige was die in dertig jaar zijn uiterlijk danig heeft aangepast.

Bij het zien van al die beelden realiseerde ik mij het een en ander. Ik ben wat rustiger geworden, minder fel en meer bedachtzaam, ik heb dertig jaar ervaring in mijn ‘gereedschapskist’ en het stedelijke Amsterdam geruild voor het provinciale Amersfoort. Mijn verzet tegen bestuurlijke arrogantie en ambtelijke willekeur is er echter niet minder op geworden. Dat een maatschappij wordt gekenmerkt door macht en hiërarchie heb ik als gegeven aanvaard, maar dat transparantie binnen het openbare bestuur net zo belangrijk is als gelijke kansen en sociale rechtvaardigheid, blijft actueel. De graaicultuur binnen het economische leven is al meer dan tweeduizend jaar oud en zal nog wel tweeduizend jaar blijven bestaan. De zelfverrijking binnen het openbare bestuur, door ambtenaren en bestuurders, is iets wat mij vooral opwindt – het gaat hierbij om gedelegeerde macht en de verantwoording voor gemeenschapsgeld.

De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat het openbare bestuur in ons land niet onder doet voor het, in het verleden in ons keurige landje veroordeelde, malafide gedrag in mediteranale landen. Zodra overheidsdienaren invloed kunnen uitoefenen op grote geldstromen binnen het maatschappelijke verkeer – met de bouwnijverheid als voorbeeld – blijken sommigen van hen hun dienende taak te vergeten. We lezen er dagelijks over in de kranten.

Voor een kritische burger van ons land en van onze stad is er nog genoeg werk aan de winkel. VPRO’s Wonderland dat ik vandaag zag maakte een ding duidelijk: de maatschappelijke verhoudingen in ons land zijn niet fundamenteel gewijzigd, verandert is het verzet daartegen. Wat we weer nodig hebben is de esprit uit de jaren zeventig!

Vrijdag 10 september 2004

Na een bijeenkomst over de verhuizing van het Meanderziekenhuis in 2010, was het deze avond tijd om naar de verschillende actualiteitenrubrieken te kijken. En ja hoor, het is weer zover: de letter H is weer in discussie. Wat is de toekomst van de relatie tussen hypotheekschulden en fiscale aftrekbaarheid, is de vraag. Het PvdA-kamertlid Crone en hoogleraar Stevens probeerde ons duidelijk te maken dat het echt niet langer kan met de huidige aftrekbaarheid van hypotheekrente. Zo’n 54 procent van de Nederlanders heeft een eigen huis, tachtig procent van hen heeft als gevolg daarvan een hypotheekverplichting, bij elkaar hebben die ongeveer 400 miljard euro schuld, de staat derft elk jaar 9,5 miljard euro aan belastingopbrengsten. Internationaal komen wij in het beklaagdenbankje te zitten

Bij al deze opmerkingen komen bij mij twee gedachten bovendrijven. Wanneer je binnen afzienbare termijn een belangrijk deel van de 9,5 miljard fiscale aftrek teniet zou doen, heeft dat grote negatieve gevolgen voor onze samenleving. Ik bedoel daarbij niet alleen het ineen storten van de huizenmarkt doordat wijzigingen in de fiscale faciliteiten de huizenprijzen sterk onder druk zetten. Nog belangrijker is dat de miljarden mindering op de fiscale aftrekmogelijkheden ook grote invloed hebben op ons consumptiegedrag, en daarmee op onze economie. Alles hangt met alles samen, zoals macro-economisch steeds blijkt.

En dan de internationale verhoudingen. Ik dook uit mijn archief maar weer eens de publicatie ‘Kosten en uitgaven van eigenaar-bewoners’ op, een onderzoek van het onderzoekbureau OTB van de Universiteit Delft dat enkele jaren geleden is uitgebracht. In deze studie worden de faciliteiten naast elkaar gezet die eigenaar-bewoners in verschillende Europese staten genieten. Inderdaad, onze fiscale systematiek is uniek. Maar andere staten hebben ook hun instrumenten om het eigen woningbezit te stimuleren. In Duitsland bestaat het fiscaal aantrekkelijke Bausparen, in Duitsland en Denemarken wordt ook via BTW-verekeningen veel gedaan om het eigenwoningbezit te stimuleren.

Als je de faciliteiten van verschillende Europese staten naast elkaar zet, blijkt het dat de Nederlandse maatregelen via de fiscale aftrekbaarheid wel origineel is, maar niet uitgesproken riant. Pro saldo ontloopt de staatssteun die eigenaar-bewoners in de verschillende landen genieten elkaar niet veel. De verschillen zitten in de systematiek of het tijdstip. Wat dat betreft was de nuchterheid waarmee staatssecretaris Wijn de opmerkingen over de hypotheekaftrek tegemoet trad geheel op zijn plaats.

Written by raphaelsmit

11/09/2004 at 15:57

Geplaatst in Uncategorized